Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Het Flevum of het Almere.

Als we kijken naar de geschiedenis dan is de naam Flevoland een anachronisme. De naam die in 1952 werd ingevoerd ter vervanging van de naam Zuiderzee polders. Het klassieke Flevo was geen land, maar zee. De ingevoerde naam Almere voor de nieuwe stad is een teken van onwetendheid. Deze stad werd opgezadeld met een NEP-naam. Het was een gevolg van de onwetendheid en kortzichtigheid van de toenmalige bestuurders.

De namen van de nieuwe stad ALMERE en die van de FLEVO-polders zullen tot in lengte van jaren de afstraffing vormen voor de manier waarop de historische wereld van Nederland het vak van de historische geografie bedrijft. Het Almere en het Flevum waren verschillende namen voor dezelfde zeebaai in Noord-west Frankrijk.

Ook in het verdere verleden ging men zonder gehinderd te worden door enig historische besef vaak klakkeloos om met het toepassen van oude namen in nieuwe gebieden. Zo kreeg het nieuwe dorp Biddinghuizen in de Flevopolder in 1963 de naam van het klassieke Bidningahusem uit 790. Kon men er vroeger begrip voor hebben, immers men wist niet beter, tegenwoordig is dit onacceptabel.

Het Flevum of Almere, door Ptolemeus met graden-aanduiding in het noord-westen van Frankrijk ten noorden van Boulogne geplaatst, is nu het (verlande) Plaine Flamande tussen Calais, St.Omaars, Watten, Veurne en Brugge, het grote transgressiegebied van Vlaanderen, dat eeuwenlang zee of een zeebaai is geweest en pas tegen het einde van de 9e eeuw droog begon te vallen. Voorheen was de kust open en bestonden de gebieden van Calais en Duinkerken niet; de definitieve sluiting van de kust geschiedde in de 10e eeuw, toen ook in Nederland de duinen werden gevormd. Als zijn tegenhanger noemen de klassieken het Helinium. In Nederland is de Zuiderzee ten onrechte als het Flevum opgevat en het Helinium als de Maasmonding. Echter de naam Flevum komt in geen enkele klassieke Nederlandse bron voor. Wanneer de Zuiderzee voor het eerst wordt genoemd, heet zij Interlake, een zeer juiste naam voor het tussenmeer, dat na de eerste verlandingen was overgebleven.
De naam van Flevopolders voor de nieuwe bedijkingen van de Zuiderzee is dan ook een loer, die de mythen Nederland gedraaid hebben; hetzelfde geldt voor de naam Almere voor de nieuwe stad. Het zijn zeer leerzame gevallen; immers, zo ging het vroeger wel vaker toe bij naamgevingen. Wie nog moeite heeft zich voor te stellen, dat en hoe de naam Friesland in Nederland terecht kwam, moet naar deze twee voorbeelden kijken.

In 1855 wilde men na de drooglegging van de Haarlemmermeer de nieuw ontstane gemeente Almere noemen. Om onbekende redenen zag men daarvan af. Die redenen laten zich echter wel raden, aangezien men toen nog niet de overtuiging had dat de naam Almere betrekking had op Nederland. In 1975 was de opvatting veranderd en was men van mening dat Almere wel betrekking had op Nederland. Het zou de oude naam van de Zuiderzee geweest zijn. Wellicht wilde men met deze naamgeving ook de opvattingen van Albert Delahaye weerleggen. Maar men gaf de naam niet aan het water, maar geheel onjuist aan een nieuw te bouwen stad. Het is tekenend voor de wijze waarop de Nederlandse historische geografie met de bronnen omgaat. De nieuwe stad kreeg de naam van een klassieke zeebaai in Vlaanderen.
In de toekomst zal de naam van de stad Almere ook wel als bewijs gaan dienen dat bronnen waarin deze zeebaai genoemd worden op Nederland betrekking hebben.
Op vergelijkbare wijze kwam de provincie Friesland aan haar naam en wordt de naam van die provincie nu gebruikt als bewijs dat de Fresones sinds de Romeinse tijd daar gevestigd waren.

De naam Almere komt in Frans-Vlaanderen talloze malen en in plaatselijke bronnen heel vroeg voor, als men het maar wil zien. De Flou o.a. geeft namelijk: "Almari Valium". Eene plaats in het land van Bredenarde. De Almari vallo +/- 1200. (Lambertus uit Aarde/Ardres, - vroegere hoofdstad van een graafschap, prachtig gelegen op een heuvel aan de rand van het Flevuml Almere, met beneden zijn haven, Bremen geheten: Quidam Echardentium oriundus nomine Almarus, qui ... +/- 1200 (Ibid) // unde et multo tempore post locus ille Almari valIum vel agger non sine rei causa appellatus est. +/- 1200 (Ibid). // ad Almari vallum (quod ad Florem nomina verunt Brobrugenses. De Vlaamstalige mensen uit Broekburg/Bourbourg die midden in het Flevum woonden, noemden het dus ad Florem of iets dat daarop lijkt, een duidelijk relict van Flevum) (Lamb. Ard, 329). // devant Ie clos Almer (dus het gesloten Almere) que on nomme la Fleur. (nog een relict van Flevum, in het Romaans dit keer) s. d (Id, 328). // Et en cest estat fut lediet lieu communément appelé Ie CIos ou la Motte Almer, désolé comme il avoit esté auparavant et encoires est pour Ie jourdhuy, dépopulé de toute sa munition et forteresse. s. d (XVIe.Siecle?). (Lamb. Ard, 134). "(206-207)

Het Almere besloeg meer dan het laagland bij het land van Bredenarde (dat evenmin als AudruicqlDorestad kan overstromen: Audruicq ligt namelijk ten minste op 9 meter hoogte met zijn enorme markt (stapelplaats?) die heel duidelijk eindigt op de voormalige kaai aan het gedeeltelijk gedempte maar nu nog bestaande Stawart - de voormalige havengeul - een oude inwoner vertelde dat het water tot daar gekomen was in 1945 - ). Dat bewijzen de andere Almarenamen die hij geeft: de naam komt voor te Lichtervelde, in de streek van Oudenburg, Slype en Moere, te Deerlijk. Dat klopt heel goed met de reconstructie van de kust door Albert Delahaye.

Delahaye heeft dus op dat gebied de consensus van de Franse wetenschap aanzijn kant. In REVUE nu NORD (nr.333), Archéologie de la Picardie et du Nord de la France) worden de Franse archeologen het erover eens dat de transgressie de vijf-meterlijn bereikte - De archeologen! Het is nog de vraag of de historici daarmee akkoord gaan!

Delahaye dacht eerder aan de 6- of 7- meterlijn -. Dat blijkt ook uit het tracé van de oudste weg in de kuststreek, de Looweg, die nooit lager dan 5 meter loopt en dan nog in beekdalen waar misschien - bij eb? - gewaad werd. Dat wordt nog eens beaamd door de historicus Georges Dupas (HISTOIRE DE BOURBOURG ET DE SA CHÁTELLENIE, Westhoek-Editions, Dunkerque, 1978) waarin hij vermeldt: "Behalve de dorpen gebouwd op de hoogten aan de rand van de (zee) vlakte, dus beschut tegen zeevloed, en die mogelijk vóór die periode (7de / 8ste eeuw) gesticht werden (geen enkel geschrift bericht daarover), zoals Saint-Momelin, Wormhoudt, Ledringhem, Esquelbecq (Ekelsbeke), Steene, Bergues, ... en als we ons beperken tot het gebied van het Broekburgs Ambacht, worden (in de bronnen) voor de eerste maal vermeld:
  • in 826 : Millam (Muldehem) Cartularium van Saint Bertin,
  • in 828: Eringhem (Henrikengahem) Cartularium van Saint Bertin,
  • in 830: Drineham (Dagmaringahem) Cartularium van Saint Bertin,
  • in 864 : Holque (Holeea) Cartularium van Saint Bertin,
  • in 1085: Merekeghem (Marehinekam) Cartularium van Watten,
  • in 1130 : Looberghe (Loberga) Cartularium van Bourbourg.

    Al deze agglomeraties liggen meer dan 5 meter hoog.

    Betekenis van de naam "'Vlaanderen" volgens M. GYSSELING in Encyclopedie van de Vlaamse Beweging", Tielt, 1998.
    Vlaanderen is hoogstwaarschijnlijk afgeleid van het Germaanse woord "flauma", bewaard in het Middelengels "flemm" dat stroom, rivier, moerassige plek betekent. De betekenis "overstroomd land" is toepasselijk op het Vlaamse kustgebied dat tweemaal daags bij vloed overstroomd werd door de zee. Ziet U ook hier de relatie met Fle-vum, Fle-hite?

    In de catalogus van DE ROMEINEN LANGS DE VLAAMSE KUST, werd het verlaten van Oudenburg aan "vernatting" te wijten. Het is een toppunt van eufemisme, een toppunt dat een beetje op bedrog lijkt. Dat de Nederlanders - en de Franse historici - nog altijd vasthouden aan Wijk bij Duurstede als Dorestad - nul meter boven NAP en ook vermeld in de 7de eeuw toen de Duinkerke II-transgressie het hevigst was - gaat ieders verstand en verbeeldingskracht te boven, tenminste van hen die hun verstand gebruiken om zelf na te denken en niet klakkeloos enkele 'onwetenswijze wetenschappers' napraten.
  • In de GROTE NEDERLANDSE LAROUSSE ENCYCLOPEDIE staat te lezen: "FLEVOMEER of FLEVUM, in de Romeinse tijd een verbreding van een der Rijnmonden, misschien de noordelijkste of de middelste. In dat meer kan een door de Romeinen gebouwd castellum hebben gelegen. Over de naam en de ligging ervan bestaat heel veel onzekerheid. In de Middeleeuwen kreeg het de naam Almere. Door stormen en watervloeden is het in de 13de eeuw verbreed tot de Zuiderzee. Het is ook onzeker in hoeverre het Vlie tussen Vlieland en Terschelling met die naam verband houdt". (Let op de vele veronderstellingen. - De Rijnmonden waren -onvertaald- de Rhenus-monden. Orosius en andere klassieke schrijvers leggen die tegenover Kent: "waar je de overkant ziet".)

    Lees ook in de linker kolom welke aanwijzingen nog heden bestaan in Frans-Vlaanderen over de naam Almere-Flevum. Welke aanwijzingen heeft men in Nederland?

    In 839 was de vloed zo catastrofaal dat de Annalist van Saint-Bertin (Sint-Omaars!) er het volgende over schreef: "De zevende dag der januari kalenden, wat gelijk staat met de dag van de marteling van de zalige Stefanus (dit is in de moderne tijdrekening 26 december), werd heel Friesland getroffen, tegen de gewoonte der getijen, door een zo hevige vloed, dat het land bijna geëffend werd door enorme hoeveelheden zand: die vloed vernietigde al wat hij bereiken kon, even goed mensen als dieren en huizen, waarvan het aantal geraamd werd op 2437". (Bron: Annales de Saint Bertin, éditées par F. Grat, J. Vieillard, S. Clemencet et L. Levillain, Paris (Société de I'Histoire de France), 1964, p. 28.).

    Laten we ons verbazen! Hoe wist de annalist van Sint-Bertijn, Prudence van Troyes, dit te vermelden over het verre Friesland? De historici blijven zich maar blindstaren op Nederland. Zou men in St.Omaars dan vergeten zijn over zichzelf te schrijven, maar wel over het verre Friesland? Dat moest ook wel, want in Nederland, vóór de elfde eeuw, kon blijkbaar niemand - of was er blijkbaar niemand om? - over zichzelf te schrijven! De geschreven bronnen over Nederland (?) komen allemaal uit Frankrijk. Hoe kan dat? Laten we vooral even oplettend blijven: de annalist van Sint-Bertijn staat -bij wijze van spreken- zelf met zijn voeten in het water: wat hij vertelt gaat over wat hij dààr vóór zijn ogen ziet gebeuren, vandaar de nauwkeurige raming in het toenmalige Friesland, het eerste Frisia, dat Vlaanderen was. Lees er Albert Delahaye op na: bewijzen van deze opvatting vind je er bij de vleet.


    Het Romeinse Flevum werd door Ptolemeus gesitueerd in het noord-westen van Frankrijk. Tussen de 3de en 9de eeuw werd het Almere genoemd. De gronden die lager lagen dan 6 m. kwamen pas tegen het einde van de 9e eeuw droog te liggen, zoals blijkt uit de nieuwe stichtingen van plaatsen als Calais, Duinkerke, Bourbourg en Gravelines. De klassieke schrijvers noemen het Flevum al voordat er Romeinen in Nederland kwamen.


    La Plaine Flamande of de Plaine Flandrienne Marecageuse vanaf Mont Cassel gezien.
    Deze vlakte was tijdens de Duinkerkse Transgressies overstroomd en vormde het Almere, ook Flevum genoemd.

    Klik op de afbeelding voor een vergroting.

    Het Flevum uit de Romeinse periode, later meestal Almere (8e eeuw) genoemd, was een zeebaai tussen Calais, St. Omaars, Winoksbergen en zo verder naar het noorden.

    Het Almere was geen meer, maar een zeebaai. Het -mere is etymologisch gelijk aan het Franse Mer en het Duitse Meer, wat in beide talen "zee" betekent.

    De naam Almere wordt door regionale teksten bevestigd. De eveneens voorkomende naam van "Fleur" is een afleiding van Flevum. Het Franse woord voor rivier 'fleuve' is een directe afleiding van Flevum. Zie ook bij Transgressies. "Clos Almer" (gesloten Almere) heette de baai, toen zij door de nieuwe duinen van de zee werd afgeschermd en voor het grootste deel droogviel, wat in de loop van de 9e eeuw gebeurde, al was het proces van de transgressies nog niet ten einde.
    De op- en neergang van Dorestadum - Audruicq valt precies samen met de komst en de terugval van de transgressies. Het einde van de stad als befaamde haven en handelsplaats is veroorzaakt door het terugtrekken van het water en de verlanding van het Almere. De Nederlandse Zuiderzee heeft nooit de naam van Almere gehad. De eerste keer dat zij genoemd wordt, heet zij "Interlake", tussenmeer, een zeer juiste en toepasselijke naam voor het overgebleven water tussen de verlandingen van Holland, Friesland en Utrecht.

    Het gebied tussen Calais, St.Omer en Duinkerken, met een uitloop naar Veurne en Brugge in België, was de plaats van ditt voormalige Flevum of Almere! Het gebied is nog steeds bekend om de vele "Marais" ('meren'), en bij een lichte stijging van de zeespiegel en afwezigheid van waterstaatkundige werken, zou dit gebied ook nu nog onder water komen te staan! (Dezelfde situatie als in Nederland waar bijna de helft van het land droog gehouden wordt dank zij vele waterstaatkundig werken zoals het Deltaplan! Zie kaartje hieronder)

    Plaats- en riviernamen met de stam Flevum komen nog tientallen keren voor in Frans-Vlaanderen: daarover hoeft niet uitgeweid te worden; dat weet iedereen die maar eens een kaart onder ogen gekregen heeft. En Almere of Almare ? De naam komt voor te Lichtervelde, in de streek van Oudenburg, Slype en Moere, te Deerlijk en in het Land van Bredenarde (het landschap van het gewezen schiereiland rondom Audruicq/Dorestad). (Bron: WOORDENBOEK DER TOPONYMIE van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, door Karel de Flou, deel 1, pp. 206-207). Het houdt vermoedelijk verband met de vele "hel" -namen, waarbij "hel" waterloop betekent. Zie een vergelijkend onderzoek van Kloens over Helnamen, natuurlijk verfoeid door de meeste "specialisten", maar dat hoort nu eenmaal zo.
    De streek wemelt namelijk van "hel" -namen (Houle, Hellebroucq, Holque, etc. - o/e komt meer voor: denk aan steen/stone, alleen/alone; "assimilation d'aperture" heet dat in het Frans - "ze" wordt ook nog als "zoe" uitgesproken in FransVlaanderen. "Al" is geen probleem: de "h " wordt niet uitgesproken in Vlaanderen, iedereen weet dat of behoort dat te weten als je jezelf toponymist wil noemen: "Te BalIe (in plaats van Belle/Bailleul), bachten de kapalle, verkopen ze malk." !
    De naam Al-meer komt heel logisch later op voor het voormalige Flevum: toen de zeebaai Flevum verlandde en afgesneden werd van de zee door een reeks duinen - vroeger in FransVlaanderen dan in Nederland, omdat de stroom heviger is en het afgekalfde materiaal talrijker door de nabijheid van de door de zee aangevreten steile kust van Artesië en van het Boonse, bleven alleen meren over: hel- of almeren. Het woord "meer" komt nu nog een paar keer voor in de verfranste omgeving van Sint-Omaars. Het is trouwens de vraag of, in een streek die zo gemakkelijk aan onbestaande heiligen raakt - Saint Tricat (Nicasius I), Saint Inglevert (heeft nooit bestaan: 1140 Sont-Ingeveld) - of aan dubieuze heiligen waarvan niets anders dan gefantaseerde wonderen bekend zijn - Winok (hetzelfde dan Quénocs?) in de zee bij Kales/Calais. Zou het onmogelijk zijn dat Audomarus en het Audomarois (de streek rondom Sint-Omaars) een relict zijn van Almere? De overgang van "ald" naar" aud " is geen probleem noch in het Frans (vocalisation du "l" antéconsonnantique: val ~ vaux) noch in het Nederlands (Engels en Saksisch "old" ~ Nederlands "oud "). Het Flevum - later Almere - kan dus best in Frans-Vlaanderen. De stelling van Delahaye van het Almere in Frans-Vlaanderen is dus geheel verdedigbaar. De naam komt er heden nog talloze malen voor, tenminste als je er open voor staat.

    Op het voormalige eilandje Gravelines kwam St.Willibrord eerst aan land, om vervolgens per boot door te reizen naar Dorestadum (is Audruicq iets ten noord-westen van St.Omer) en Trajectum (is Tournehem-sur-la-Hem). De kerk in Gravelines draagt nog het patronaat van St.Willibrord, net zoals de kerk van het nabij gelegen Bourbourg.
    Bisschop Acca bezoekt er diezelfde avond na de oversteek St.Willibrord. Probeer daar eens Katwijk van te maken.
    Sommige historici houden de aankomst van St.Willibrord op het Zeeuwse Grevelingen. Ze erkennen daarmee dat ook zij Katwijk niet accepteren, maar tevens onbewust dat het wel Gravelines moet zijn geweest. Immers de 'Vlaamse' naam voor Gravelines is Grevelingen. Dat het zeeuwse Grevelingen in de 7e eeuw, toen de transgressies op een hoogtepunt waren, niet bestond is een zekerheid. De naam Grevelingen is ook een van vele importnamen waarmee Zeeland vol ligt.
    Bij de plaats Wissant, gelegen tussen cap Gris-Nez en cap Blanc-Nez, lag het voormalige kamp van Julius Caesar vanwaar hij de overtocht naar Engeland maakte. De plaats staat nog steeds bekend als "Camp de César". Let op bij dit kaartje dat Leulinghen (bij A16) niet vlak aan de kust ligt, wat overeenkomt met de Peutingerkaart, waar Lugdunum (=Leulinghen) eveneens niet aan de kust ligt!
    In de tijd van Caesar (50 v.Chr.) bestonden plaatsen als Calais en Duinkerken helemaal nog niet. In de tijd van St.Bonifatius (±750 n. Chr. en een opvolger van St.Willibrord) bestonden beide plaatsen evenmin, hoewel Duinkerken (is Dockynchirica) wel genoemd wordt als plaats waar St.Bonifatius is vermoord. De tekst die hierover melding maakt is echter van een latere datum (±850).

    Het kaartje rechts toont de kloosters die in Noordwest Frankrijk gesticht zijn tussen 600 en 800. Let op het ontbreken van het klooster van Aefternacum (gesticht door St.Willibrord) en dat van Werethina (gesticht door St.Ludger). De Nederlandse mythe heeft zelfs in de Franse geschiedenis voor hiaten gezorgd. Let vooral op de zeebaai ten noorden van het klooster van St.Bertin te St.Omaars: het Almere!
    Klik op het kaartje voor een vergroting.





    Vergelijk de plaats van het vroegere Almere op een detail van Blaeu's kaart van Britannia uit 1645 (links) met de huidige situatie (rechts).
    Klik op de afbeelding van Blaeu voor een vergroting.
    Hieronder de plaats van het vroegere Almere, waar nu land is. Klik op de afbeelding voor een vergroting.







    Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf!