Terug naar de beginpagina. Terug naar Karel de Grote.

Karel de Grote: heilige of ordinaire machtpoliticus?

Het beeld dat van Karel de Grote bestaat dient drastisch bijgesteld te worden. Hij was de Dzjengis Khan (zie noot) van het westen.

De geschiedenis leert dat men slechts alleenheerser kan zijn door vrije mensen te onderdrukken, te vervolgen of uit te moorden!

Elk land waar één man of één partij of één geloof het voor het zeggen heeft, is een gevaar voor de vrede.
(uitspraak uit de documentaire "Een lang gevecht" over WO2, NCRV 2005).


"Een groot rijk met één machtige vorst kan niet bestaan hebben zonder ellende, uitbuiting en onderdrukking, niet zonder haat en nijd, niet zonder dood en verderf". (Geert Mak).

Absolute macht is gebaseerd op geweld en vazallen en de macht om de mensen in het gareel te houden.
Het is de enige manier om een groot rijk bij elkaar te houden. We zagen dit in de geschiedenis en zien dit tot op de dag van vandaag!


Zo dacht men in 1756 nog over Karel de Grote. Tekst uit 'Nederlandsche Oudtheden'.

Door de levensbeschrijving van Einhard werd Karel de Grote ten onrechte op een voetstuk geplaatst. Zijn 'Vita Karoli Magni' getuigt niet van een objectieve levensbeschrijving.

Opvallend is dat geschiedschrijvers rond het jaar 1000 weinig tot niets over Karel de Grote verhalen. Hij was toen blijkbaar vergeten als een niet veel betekende Frankische koning. Het Vita Karoli Magni is uit de 12e eeuw. Dat is 4 eeuwen na deze vorst. Er is in de loop der eeuwen zoveel aan Karel de Grote toegeschreven dat het een vermakelijke mythe is geworden. Zo is het graf van Karel de Grote begin van de 11e eeuw plots teruggevonden. De keizer was gezeten op een zetel, terwijl zijn nagels nog door zijn handschoenen heen waren gegroeid. Slechts het puntje van zijn neus was vergaan. Bij alle schrijvers over dit verhaal (Otto van Lommello in de Chronicon Novaliance, Thietmar van Merseburg en Ademar van Chabeness) kun je grote vraagtekens plaatsen.

Anderhalve eeuw later (rond 1155) is het Frederik Barbarossa die Karel de Grote als zijn voorbeeld op een een nog groter voetstuk plaats. Hij doet er nog een flinke schep bovenop door Karel de Grote heilig te laten verklaren. Een heilige is Karel de Grote zeker nooit geweest, eerder het tegendeel. Gelukkig doorzag ook Rome dit, zodat de paus nooit heeft ingestemd met deze 'heiligverklaring'.

Allerlei sagen, legenden en mythen die nadien verschenen hebben het beeld van Karel de Grote ernstig vervuild. Er is zoveel toegekend aan Karel de Grote dat het haast vermakelijk is geworden. Net als zijn rijk werd ook de persoon grootser voorgesteld dan hij in werkelijk was. De legenden hebben van Karel de Grote een gedenkwaardig vorst gemaakt waar de werkelijke waarheid onder schuil ging. Hij was een medogenloos despoot.

Albrecht Dürer doorzag deze vorst en heeft hem in 1512 dan ook perfect afgebeeld. In zijn linkerhand het kruis (Christelijk geloof), in zijn rechterhand het zwaard. Dat was de keus die overwonnen volkeren voorgelegd kregen: de doop of de dood.
Overigens wordt hij hier als een Duitse keizer afgebeeld met de Duitse keizerskroon en de Duitse adelaar in het wapen. Hij was echter een Frankisch vorst, waarvan nooit is aangetoond dat hij in Nederland of Duitsland geresideerd zou hebben.
Dat Karel de Grote op dit schilderij een beetje loenst (scheel kijkt) is toe te schrijven aan de eigen interpretatie van Dürer. Toch kan men zich afvragen of Dürer hier een bedoeling mee had, immers Einhard beschrijft dit niet in zijn 'Vita Karoli Magni'. Integendeel zelfs. Einhard schrijft juist dat Karel de Grote grote en levenslustige ogen had en een vrolijk en joviaal gezicht. Wilde Dürer met deze loensende ogen aangeven dat Karel de Grote toch niet helemaal volmaakt was. Hij wordt door Dürer in elk geval minder volmaakt voorgesteld dan men hem graag zag. Een smet op zijn schijnbaar ongeschonden blazoen. Dat Karel de Grote op dit schilderij nors kijkt, komt overeen met de ruiter op het Keizer Karelplein in Nijmegen. Deze norse ruiter zal hiermee aangeven dat hij in de verkeerde stad staat.

Dat Karel de Grote 'uit vaderlandse plicht scholen zou hebben opgericht', zoals in een kinderliedje ooit bezongen werd, kunnen we als een mythe, zelfs als een grote farce beschouwen. Als Karel de Grote zich al ooit met onderwijs bezig heeft gehouden ging het om onderwijs aan zijn eigen kinderen, zoals Einhard duidelijk schrijft. Daarbij ging het ook om jagen, paard rijden en wapengekletter, niet precies vakken van een lagere school. De meisjes moesten weven, spinnen en breien, typische vrouwenarbeid. Overigens was Karel de Grote er wel van overtuigd dat het schrijven van wetteksten en oorkonden een prima mogelijkheid was de elitegroep rondom hem aan zich te binden. Overigens schrijven heeft hij zelf nooit geleerd, dus zo belangrijk leek het hem niet.

Overigens kan de naam Karoli Magni of Charlemagne zoals hij in het Frans heet, beter vertaald worden met Karel de Machtige. Aan zijn macht ontleende hij zijn status, een macht die hij met geweld kon afdwingen en slechts met geweld kon handhaven. Grootmoedig was hij allerminst en zijn daden vaak al helemaal niet.
De vele oorlogen die hij voerde bewijzen deze opvatting.


Een meer realistische afbeelding van Karel de Grote!

Deze afbeelding is historisch gezien ook onjuist, aangezien Karel de Grote hier de kroon uit de 11e eeuw draagt.




Over de z.g. Karolusmunt (zie afbeelding hierboven) bestaat ook de nodige discussie. Staat op deze munt de afbeelding van Karel de Grote of van Karel de Eenvoudige. Steeds meer historici twijfelen aan het aanvankelijke standpunt en menen dat het Karel de Eenvoudige is die hier afgebeeld wordt. De beschrijving die Einhard over Karel de Grote geeft komt namelijk verre van overeen met de afbeelding op deze munt. Het verandert de loop van de geschiedenis en de verheerlijking van Karel de Grote in ernstige mate.

Aan dit hoofdstuk wordt nog gewerkt, want over de figuur Karel de Grote is nog veel meer te melden, meer negatief dan positief.
Karel de Grote was een meedogenloos vorst: de keuze voor overwonnenen was het kruis of het zwaard, ofwel de doop of de dood, perfect gesymboliseerd op onderstaand schilderij van Albrecht Dürer.

De Karelsprijs die sinds 1950 jaarlijks wordt uitgereikt door de stad Aken, vertegenwoordigt de volgende uitgangspunten: het doel is het vormen van een eenheid op vrijwillige basis van alle Europese volkeren, om dan met de hieruit ontstane kracht de hoogste aardse deugden (vrijheid, menselijkheid en vrede) te verdedigen en onderdrukte en noodlijdende volkeren te helpen.
(Bron: https://www.aachen.de/NL/sb/pr_az/karls_pr/index.html).

Het blijkt in schril contrast met de werkelijkheid van Karel de Grote.


"De een heeft hij door beloningen, de andere door bedreigingen gewonnen", aldus Alcuinus, die daarmee geen hofschrijver genoemd kan worden. Ook Alcuinus had al menig bezwaar op het beleid en de werkwijze van Karel de Grote en vergat dat niet te vermelden.


Alcuinus was het wel vaker niet eens met Karel de Grote en liet dat ook merken. Uit twee toevallige bewaarde brieven blijkt zich in Tours in de jaren 801/802 in en rond de basiliek van de heilige Martinus een tumultueuze gebeurtenis afgespeeld hebben. Het conflict concentreerde zich blijkbaar op de vraag of iemand die veroordeeld was nog het recht had in een kerk bescherming te zoeken. Voor bisschop Theodulf van Orleans en Karel de Grote was de zaak duidelijk: een dergelijk recht had zo'n veroordeelde niet. Voor Alcuinus was dit echter niet zo. Hij meende dat een zondaar altijd het recht had in een kerk vergeving te zoeken. Opmerkelijk is dat Alcuinus in zijn argumentatie een uitvoerig beroep doet op Merovingische conciliebepalingen, het Romeinse recht en de geschiedenis om zijn standpunt te onderbouwen, maar dat hij geen enkel capitulare van Frankische vorsten aanhaalt. Opmerkelijk is ook dat Karel de Grote van de bijbelse opvatting waarbij Christus aan het kruis zelfs nog een misdadiger vergeeft, weinig begrepen heeft. Vanaf die tijd is de verhouding tussen Karel de Grote en Alcuinus verstoord. Alcuinus is toch lange tijd bepalend geweest voor de Karolingische politiek. De belangrijkste raadsman van Karel de Grote overleed in 804. Erg Christelijk waren de opvattingen van Karel de Grote dus niet.

Een grote mythe.
Dat Karel de Grote een groot en machtig rijk heeft gesticht is een fabel. Volgens de schriftelijke bronnen had zijn vader Pepijn III veel streken en gebieden al in bezit die aan de veroveringen van Karel de Grote worden toegeschreven, tenminste volgens de traditionele geschiedschrijving. Pepijn streed al tegen de Saksen, de Friezen en in Beieren en Italië. Zie het kaartje hieronder. (Klik op het kaartje voor een vergroting).
Pepijn maakte veldtochten tot meer dan 650 km (enkele reis). Zie de jaartallen en plaatsen in de kantlijn. In totaal legde Pepijn meer dan 2000 km af (enkele reis) in al zijn veldtochten tussen Soissons, Minden, Salzburg, Pavia, Sourcis, Tours, Casseneul, Magdenburg en Ohrum. Op het kaartje de rode lijnen. Aan Minden wordt heel wat geschiedenis toegeschreven die er nooit plaatsgevonden heeft. Minden ("Minda" in enkele oudere teksten) past in het rijtje van de Bisschofsländers Münster, Osnabrück,en Paderborn, waarvan de geschiedenis pas begint in de 12e eeuw. De oudste 'stiftskalender' van Minden stamt zelfs pas uit 1723. Er wordt dan wel geschiedenis uit de 7e en 8ste eeuw aan toegeschreven uit de tijd van Karel de Grote, maar sinds wij weten dat Karel nooit een palts in Nijmegen heeft gehad en tegen de Saksen aan het Kanaal streed, staan deze oudste vermeldingen ter discussie.
Ook de halfbroer van Pepijn, hertog Grifo van Beieren, maakte lange veldtochten tot wel 800 km enkele reis, zoals van Beieren naar Gascogne en Aquitanië. Op het kaartje de groene lijnen.

Maar was dit wel zo? Volgens de opvattingen van Albert Delahaye heeft zich dit alles voorgedaan binnen de kern van het Frankische Rijk in Neustrië en Austrasië, zoals op dit kaartje meer realistisch wordt aangegeven. Neustrië en Austrasiक lagen geheel binnen het huidige Frankrijk tussen de Loire en de Ardennen. Lees meer over Neustrië en Austrasië. De Saksen woonden aan de kust van Het Kanaal. Lees meer over de Saksen.


Veel geschiedschrijvers uit die tijd - veelal Frankisch en dus op Karels hand - doen het graag voorkomen alsof Karel de Grote een eerlijk en loyaal vorst was. De historische waarheid is anders, kon ook niet anders zijn. Immers slechts met geweld heeft hij een groot rijk kunnen stichten, zoals er vóór en ná hem vergelijkbare pogingen zijn ondernomen, die overigens eveneens allemaal gedoemd waren te mislukten. Karel de Grote was niets meer of minder dan een dictator. Zijn wil was wet!

Indrukwekkend Wat we feitelijk zeker weten is dat alles wat over Karel de Grote geschreven is, slecht bedoeld was om van hem een indrukwekkend vorst te maken. En dat is gelukt, zoals uit het verloop van de geschiedenis is gebleken. Zie knipsel hiernaast.

In naam van Karel de Grote waarbij de Kerk van Rome als legitimatie misbruikte, zijn allerlei misdaden gepleegd, die tegenwoordig tot een veroordeling van het Internationaal Strafhof te Den Haag zouden hebben geleid. Te denken valt aan het afslachten van gevangen genomen Saksen en de deportatie van overgebleven Saksen. Hier was gewoon sprake van een etnische zuivering, een genocide. Ook de slavenhandel vierde in zijn tijd hoogtij, hoewel de Paus dat verboden had. Karel de Grote kan beter gekwalificeert worden als een despoot, een dictator, een massamoordenaar die ruim 50 jaar oorlog heeft gevoerd om zijn rijk bijeen te (ve)rove(re)n. Wie het niet met hem eens was of hem in de weg liep werd rücksichtlos uit de weg geruimd, vaak vermoord of levenslang 'opgesloten' in een klooster. Allemaal zogenaamd onder het mom van het Christendom en waar de Kerk dus aan bijdroeg met hun 'Goddelijke' goedkeuring. Het zijn schandelijke praktijken, die tot op de dag vandaag plaats vinden, waar oorlogen worden gesteund vanuit welke religie dan ook. De Godsdienst wordt misbruikt en ingezet als politiek wapen. En dat wapen is verschrikkelijk. Het draagt een soort Goddelijke goedkeuring in zich van meedogenloosheid in onderdrukking, uitputting, misbruik en genocide op een ongekende schaal. Deze schaduwzijden van in feite de ergste vorm van 'goddeloosheid' blijven in de historische contekst te vaak onderbelicht en geven een historisch onjuist beeld van het Frankische Rijk onder deze dictator, naar wie prijzen tot eenwording en cultuur zijn genoemd. Veel gekker kan het toch niet worden?

Ja het kan nog veel gekker worden. Denk eens aan al die goedgelovige missionarissen die slechts met goedkeuring en instemming van de plaatselijke machthebbers het geloof konden verkondigen. Daarbij ging het allerminst over de verspreiding van de Christelijke waarden en normen, maar het Christendom was een 'machtsmiddel' om volkeren aan zich te binden. Ook dit verschijnsel is van alle tijden. Wie niet met mij is, is tegen mij. Bekijk in deze zin eens de prediking van Willibrord en Bonifatius. Zij werkten dus mee aan de onderdrukking van die heidenen. Hoe heilig waren ze dan? Is dan vreemd dat Bonifatius als vertegenwoordiger van hun erfvijand door de Friezen vermoord werd. Dat was geen geloofsmoord, maar een politieke moord.

Het rijk van Karel de Grote blijkt overigens een weinig stabiel rijk en verre van een rijk van eenheid, waar de Europese Unie zo graag aan refereert. Na zijn dood viel het rijk al snel uiteen door onderlinge ruzies onder erfgenamen en zogenaamde getrouwen. Dat is tevens een kenmerk van een dictatoriale staat. Als de dictator overlijdt breek de chaos los. Ook dat gebeurde na het jaar 814. Zijn zoon en opvolger Lodewijk de Vrome wordt niet voor niets 'de Vrome' genoemd. Niet dat hij 'vroom' was in de zin van geloovig, maar vroom in de betekenis van 'nuttig', of 'flink'. Vroom als godsvruchtig istamt pas uit de 16de eeuw. Daarvoor betekende vroom 'kloek', wat het in het West-Vlaams nof steeds betekent: een vrome ridder is een kloeke, een dappere ridden.
Lodewijk was van een meer menselijk kaliber en stond in schril contrast met zijn vader. Lodewijk de Vrome had het niet gemakkelijk en zijn zonen, kleinzonen van Karel de Grote leken toch meer op hun opa dan op hun vader. In 823 schonk Lodewijk zijn zoon Karel de Kale (le Chauve: 823-877), die hij met zijn nieuwe vrouw Judith kreeg, een deel van het rijk. Dit tot groot ongenoegen van Lodewijks oudere zoons Lodewijk (onjuist de Duitser genoemd: 806-876)), Lotharius (795-855) en Pepijn (797-838), die hun deel waar zij recht op meenden te hebben zagen slinken. Zo kwam het dat Lodewijks eigen zoons zijn heerschappij gingen betwisten. Tot een grote uitbarsting kwam het in 833. In oktober van dat jaar werd Lodewijk door zijn oudste zoon Lotharius gevangen genomen en gedwongen tot een ritueel van openbare boetedoening, waarbij hij, neergeworpen in de kerk van Soissons, zijn zonden bekende en zijn wapens aflegde voor het altaar. Hij werd in een boetekleed gehuld en opgesloten. Zijn vrouw Judith werd in Italië gevangengezet. Lotharius was getrouwd met Emma, de jongere zus van keizerin Judith, zijn stiefmoeder. Het is moeilijk voorstelbaar dat Emma zwijgend heeft toegekeken terwijl haar echtgenoot haar zus en haar zwager, zijn vader, gevangen zette en een openbare botedoening afdwong. De drie zonen van Lodewijk bleven verdeeld en bleven twisten over de verdeling van het Rijk van hun opa, wat leidde tot de verdelingen in 833 en 839 (nadat Pepijn overleed) en uiteindelijk tot de verdragen van Verdun in 843, van Meerssen in 870 en van Ribemont in 880.

De grootschalige kerstening kan in deze tijd wel iets positiefs lijken, maar had hetzelfde niveau als die van de hedendaagse taliban. Slecht onder dreiging van geweld liet men zich 'bekeren' en dopen waardoor de basis werd gelegd van Karels rijk en 'integratie'politiek, echter meer een politiek van terreur.
Onder het mom van verspreiding van het Christelijk geloof werd er gemoord en geplunderd, werden volkeren verbannen of als slaven verkocht. Karel de Grote misbruikte zijn zogenaamd 'door God gegeven gezag' om anderen te onderdrukken. Het was de opmaat voor de later ontstane Kruistochten, waarbij ook om 'wille van God en Christus' vele oorlogen zijn gevoerd en duizenden onschuldigen de dood vonden.

De veroveringen van machtswellusteling Karel de Grote hadden meer weg van een dynastieke coup, dan van zorg om het bestuur van de verschillende gebieden.
Door middel van vriendjespolitiek, omkoping en sluwe machtsspelletjes (zogenaamde vriendschapsverdragen.) ontdeed hij zich van zijn vijanden en kwam zo in bezit van een groot rijk. Al in 771 eigende hij zich het rijksdeel van zijn overleden broer Carloman op, zonder zich te bekommeren om de Frankische erfregels. De weduwe van Carloman en haar kinderen moesten zelfs vluchten. Er bestaan sterke aanwijzingen dat Karel de Grote zijn broer Carloman heeft laten vermoorden.

Met zijn wetteksten en decreten wist hij aristocratische families aan zich te binden door hen zogenaamd meer macht te geven en meer zeggenschap over een groter gebied. De door Karel de Grote aangestelde 'vertrouwelingen' misbruikten hun positie ten opzichte van de plaatselijke bevolking. Opstanden voor vrijheid werden hardhandig de kop in gedrukt. Meerdere samenzweringen (o.a. in 785, 786, 792) tegen Karel de Grote (niet iedereen was het dus met hem eens) kon hij slechts met geweld voorkomen. De opstandelingen werden vermoord. Zijn eigen (onwettige) zoon Pepijn die in 792 een van de opstandelingen was, werd naar het klooster van Prüm verbannen. Minstens driemaal (in 783, 793 en 802) raakte zijn positie een het wankelen, maar wist op dezelfde wijze als hij in het 'buitenland' handelde deze interne problemen te bezweren.

Karel de Grote liet mensen gijzelen zodat de machthebbers zich zouden overgeven (Longobardenkoning Desiderius en hertog Tassilo van Baioaricum).
Hielden overwonnen vorsten zich onvoldoende aan de hun opgedragen taak, dan volgden steevast niet mis te verstane repressailles. Dan volgde onherroepelijk ontneming van alle bezittingen en verbanning naar een klooster of naar andere delen van zijn rijk of liever nog buiten zijn rijk. Inschikkelijke families werden dan aangesteld als plaatselijk getrouwe, als graaf of hertog.

De zogenoemde Missi Dominici waarbij een zendgraaf (vertouweling van de heer, 'heer' is leger!?) met een geestelijke door het land reisden, dient ook anders beoordeeld te worden. Het was niets meer of minder dan een 'controle door de staat' om scherp toezicht te houden. Het vertrouwen in de plaatselijke 'vertrouwelingen' vroeg blijkbaar om deze controle. Het is kenmerkend voor dictators om zo overal zeggenschap te blijven houden. Dat men met zijn tweeën ging was ook weer een kwestie van wantrouwen, zodat de eenling geen misbruik van zijn machtspositie kon maken. De geestelijke zou zorgen voor de eerlijkheid, maar daar kunnen we gezien de recentste bevindingen ook danig aan twijfelen. Slechts door het zo verkregen 'draagvlak' was Karel de Grote in staat een groot rijk te regeren.

Dat 'draagvlak' was echer niet erg groot. Er zijn ook enkele aanslagen op Karel de Grote gepleegd, zelfs door zijn eigen zoon Pepijn. Maar die hebben de geschiedenisboekjes niet gehaald.
Zijn grote rijk hield daarom na hem slechts één generatie stand en brokkelde toen van lieverlee verder af tot de lappendeken die het daarna werd. Zijn zoon Lodewijk de Vrome (vroom?) was al geen haar beter. Hij liet zijn neef Bernhard (de zoon van zijn broer Pepijn die door Karel de Grote tot koning van Italië was aangesteld maar al eerder overleed) de ogen uitsteken toen hij een bedreiging werd. Bernhard stierf een jaar later (in 817) en de troon was gered.
Het steeds maar proberen van al die verschillende Europese volkeren onder één macht te brengen in de eeuwen daarna heeft slechts geleid tot vele oorlogen en onnodig bloedvergieten. Die ellende had ons bespaart kunnen worden als het rijk van Karel de Grote niet steeds verheerlijkt was geworden, maar in het juiste perspectief was geplaatst. Het had enkele navolgers (Napoleon, keizer Wilhelm II -die notabene in Nederland asiel kreeg- en Hitler) en wereldoorlogen kunnen voorkomen als men de geschiedenis gekend en begrepen had. Oorlog is nooit een oplossing gebleken voor welk machtsspel dan ook.

Dat Karel de Grote nog steeds als symbool van een Europese eenwording wordt beschouwd komt slechts voort uit de sagen, mythen en legenden die nadien over hem geschreven zijn en een volledig gebrek aan historische feitenkennis.

Hij heeft meer dan 30 jaar oorlog gevoerd tegen de Saksen (772-804), de Friezen, de Longobarden, de Avaren, de Basken, de Arabieren en talloze andere volkstammen. Het capitularium uit 785 luidde in het gebied van de Saksen een terreurbewind in dat na 794 leidde tot deportaties van grote groepen Saksen. Hij liet ouderen, vrouwen en kinderen deporteren naar andere streken. De mannen waren al gedood of werden als slaaf verkocht. Einhard beschreef het zelfs 'als de langste, wreedste en zwaarste oorlog', maar schreef dat toe aan 'de onwelwillendheid' van de Saksen. Hun vrijheidsstrijd en trots vormde voor Karel de Grote een groot gevaar. Het werd een ordinaire guerilla-oorlog die op een gruwelijke en meedogenloze werd gevoerd. De Saksen gaven zich niet zomaar gewonnen en lieten zich zeker niet als makke schapen verslaan en als slaaf wegvoeren, wat uiteindelijk na de moord op 4500 gevangen genomen Saksen toch gebeurde! De nadien opgestelde Capitulare Saxonicum bevatte veel bepalingen waarop de doodstraf of hoge geldboetes stonden. Op elk vergrijp tegen de kerk stond lange tijd de doodstraf.

Deze deportaties van de Saksen van de kust van Het Kanaal naar Noord-Duitsland heeft grote gevolgen gehad voor de historische geografie in het eerste Millennium. De weggevoerde Saksen namen hun eigen taal mee, hun plaatsnamen en gebruiken, hun eigen predikers en heiligen. En zo gebeurde het dat de 'deplacements historiques' met deze deportaties hun feitelijke grondslag kregen.
Zo kwamen in Noord-Duitsland plaatsen terecht met namen als Bremen (=Brema=Brêmes) en Hamburg (=Hammabourg=Hames-Boucres), maar ook de kloosters van Werden (=Werethina dat aan zee lag=Frétun en kan dus nooit Werden geweest zijn) en Korbey (Corvey=Corbeia). Zo kwam er in Duitsland wel een Westfalen (Ouestfali), maar ontbreekt nog steeds een Oostfalen (Ostfali). Het heeft er zelfs voor gezorgd dat het Germania van Tacitus als Duitsland werd begrepen en de Batua als de Nederlandse Betuwe.
We kunnen de machtspolitiek van Karel de grote dan ook verantwoordelijk houden voor de nadien ontstane historisch geografische verwarring in de geschiedenis.
Met name de Duitse historici hebben daarna de rest van de verwarring teweeg gebracht door Karel de Grote als Duits vorst en keizer te presenteren.

Brengt men de geschiedenis van Karel de Grote terug tot de ware proporties, dan worden de historisch geografische vraagstukken meteen opgelost. De voorstelling van het Rijk van Karel de Grote van de Pyreneeën tot de Elbe is een van de grootste mythes die uit deze verwarring is voortgekomen. Ook de onmetelijk grote missiegebieden van St.Willibrord en St.Bonifatius worden dan tot hun ware proporties teruggebracht, namelijk tot een beperkt gebied in het noorden van Frankrijk.
Ook de omvang van zijn veldtochten is altijd schromelijk overdreven geweest. Volgens een berekening ervan zou Karel de Grote wel 3 tot 4x de omtrek van de aarde hebben bereisd. Bovendien reisde hij niet alleen. Behalve zijn familie ging de hele hofhouding immers mee! En dat door Europa dat in die tijd veel ongerepte wildernis bevatte, weinig goede wegen en zeker zeer weinig bevolking had. Dit maakt al die veldtochten onmogelijk en toont al de mythe hiervan aan.

Een losbandig leven.
Ook zijn losbandig sexuele leven blijft te vaak onderbelicht. De pas 13 jarige Hildegard, een kind nog, was Karels grote liefde. In 783 overleed zij helaas al. Hoewel het Christelijk geloof het verbood was Karel de Grote poligaam. Hij zou zelfs een kind verwekt hebben bij zijn zus. Naast vijf vrouwen waarvan hij scheidde of die al of niet in het kraambed stierven, onderhield hij gelijktijdig sexuele relaties met minstens zes concubines. Daaronder was ook de Saksische Gerswinda, wier volk hij had afgeslacht of laten deporteren. Met al deze vrouwen kreeg hij minstens 18 kinderen. Zelfs Einhard raakte de tel kwijt en weet het exacte aantal niet te noemen, zoals hij zelf schrijft. Ook de paus protesteerde tegen dit losbandige leven, wat misschien de reden was dat hij Karel liever niet tot Keizer wilde kronen. Gezien zijn verdere levensloop trok Karel zich ook daar niets van aan. Hij was voor de keizerskroon feitelijk niet waardig genoeg. Dat Karel de Grote verrast was voordat hij met Kerstmis in het jaar 800 tot Keizer gekroond werd, zoals Einhard dat geschreven heeft, is dan ook een fabel. Die Keizerskroning werd door Karel de Grote afgedwongen voor de bevrijding van Rome, maar dat verhaal heeft de Annalen niet gehaald maar is wel logisch te concluderen uit het verloop.

Zijn vrouw Desiderata, de dochter van de Longobardenkoning Desiderius, heeft Karel verstoten toen zij ongeneeslijk ziek bleek te zijn en geen kinderen kon krijgen. Hoe Christelijk ben je dan? Later wilde hij zijn eigen dochters niet uithuwelijken. Hij verbood zijn dochters zelfs een relatie aan te gaan, niet met een getrouwe en al helemaal niet met een vreemdeling. Dat ze toch regelmatig onkuis waren (sexuele contacten hadden), droeg Karel met geduld volgens Einhard. Hij kon er moeilijk iets van zeggen, want hij was zelf geen haar beter.

Opvallend blijft dat Himiltrude (Himeltrude), de eerste vrouw van Karel de Grote die 17 jaar was toen ze ca.762 trouwden, zijn eerste grote liefde was. Ze ligt volgens de overlevering begraven is de St.Gertrudiskerk in Nijvel (er bestaat daar een graf uit de 8e eeuw; Himiltrude was 1,85 m. lang). Karel de Grote was toen zelf 20 jaar. Himiltrude overleed rond 770. Dit huwelijk zal zeker de instemming van vader Pepijn en moeder Bertrada gehad hebben die toen beiden nog leefden. De relatie van Karel de Grote met het oude vaderland van de Franken rondom Doornik, was dus sterker dan met het verre Duitsland of Nederland. Dit zijn details die meer zeggen over de ware geschiedenis van de Franken, dan alle later ontstane fabels en mythen.

Alle stamboomvorser die vol trots melden een afstammeling te zijn van Karel de Grote (als het al waar is, zijn dat er nogal wat) moeten die trots maar eens omzetten in diepe schaamte. Van zo iemand wil je toch niet afstammen?
Of ze werkelijk van Karel de Grote afstammen is geheel onzeker. De burgerlijke stand bestaat pas sinds 1811. Kerk- en doopregisters gaan niet verder terug dan de 14e eeuw, waarvan er overigens veel vernietigd is in alle oorlogen en de reformatie sindsdien. Slechts van heel adelijke families is de genealogie met enige zekerheid verder terug te voeren tot de 12e eeuw. En over de tijd daarvoor? Daar bestaat geen enkel bewijs voor. Met stambomen is in het verleden, net als met relieken veel gerommeld, zeker als het om titels of bezit ging.

In 800 werd Karel de Grote te Rome tot Keizer gekroond, een feit waar de paus zich toe liet dwingen, maar verre van gelukkig mee was, zoals blijkt uit eerdere en recente studies. Ook Karel had die keizerskroon liever niet gehad (volgens Einhard), omdat hij vond dat hij de waardigheid daarvoor niet bezat. Die waardigheid had hij na zijn vele moordpartijen inderdaad niet. Bovendien stond het zijn verdere plannen van expansie in de weg, aangezien hij zich dan 'keizerlijk' dus waardig diende te gedragen. En dat vormde voor Karel de Grote toch een probleem.

En naar deze man zijn straten en pleinen vernoemd, een literatuurprijs en zelfs een vredesprijs.
Wat weten we nu feitelijk echt?
In 768 werd Karel de Grote in de Frankische traditie tot koning van de Franken gezalfd. Dat gebeurde in Noyon, de stad waar zijn broer Carloman zijn residentie had. Koos hij deze plaats om zijn broer te kleineren? Op dezelfde dag en hetzelfde uur werd Carloman tot medekoning der Franken gezalf te Soissons, de bakermat van de Frankische vorsten. De verhouding tussen beide broers is nooit goed geweest en toen Carloman in 771 overleed, nam Karel de Grote het hele Frankische rijk in bezit en verplaatste meteen zijn zetel naar Noyon. De weduwe van Carloman, Gerberga, vluchtte met haar twee kinderen (Pepijn en Ida) en een aantal getrouwen en zocht bescherming bij haar vader, de Longobardische koning Desiderius, die de erfvijand van Karel de Grote was.

In alle daarop volgende jaren heeft het leven van Karel de Grote in het teken gestaan van oorlog, onderdrukking van volkeren en vele missstanden, met als doel, zoals Einhard dat beschrijft, de verspreiding van het Christelijk geloof.
De keus aan de overwonnenen was simpel: de bekering of het zwaard, ofwel de doop of de dood.

Met de handel in slaven verdiende hij het geld om zijn oorlogen te kunnen financieren.
In 783 liet hij 4500 gevangen genomen Saksen vermoorden. Het was een ordinaire ethnische zuivering.
Deze informatie vind je onder andere in de Annales Laureshamenses, de Annales Pataviani en de Annales Elnonensis. Het heeft in die tijd dus zeker indruk gemaakt als er meerdere bronnen over bestaan.

De door Karel de Grote georganiseerde rijksvergaderingen hadden slechts ten doel om de hem getrouwen te controleren en aan zich te blijven binden. Vaak werd zo'n rijksdag georganiseerd om de wapenen op te nemen en nieuwe militaire campagnes te gaan ondernemen, alles onder het motto van de religieuze strijd van de Christenen tegen die verdorven ongelovigen en heidenen. De negatieve appreciatie kreeg het woord 'heiden' dan ook vooral door deze oorlogen, die we ook wel als godsdienstoorlogen kunnen kwalificeren. Heiden stond oorspronkelijk voor bewoner van het platteland, voor dorpsbewoner. Nadien kreeg het de betekenis van niet-Christelijk en (ook in de Islam) voor niet-gelovigen van hun godsdienst. Momenteel staat het ook voor ongelovigen (Van Dale). Een atheïst is dus een heiden.


De Karolingische renaissance.
De 'Karolingische renaissance' (zie afbeelding uit de 16e eeuw hiernaast) uitte zich in een uitbundig en overdadig rijk versierde bouw- en sierkunst. Daarmee werd feitelijk slechts het grote verschil in rijkdom tussen de karolingische elite en de arme bevolking pijnlijk blootgelegd. Zelfs dit was een smet op het blazoen van Karel de Grote, hoewel de Karolingische Renaissance pas na Karel de Grote ontstond. Aan armoedebestrijding heeft Karel de Grote weinig tot niets gedaan. De Karolingische renaissance sloot precies aan bij de persoonsverheerlijking zoals die door de Duitse (sic!) schrijvers en de vele legenden en sagen is overgeleverd. Een ware kijk op de geschiedenis zal ook aan de mythevorming rondom Karel de Grote een einde moeten maken.


Klik hier voor het hoofdstuk over Einhard