Onder Romeins gezag.
Tacitus noemt de Naristi, Marcomanni en Quadi stammen die onder Romeins gezag staan. Hij noemt hun land "het front van Germanië". (Tacitus, Germania, 42). De traditionele geschiedenis plaats deze stammen in Zuidoost-Duitsland en Tjechië, in streken waar nooit één Romein geweest is. Ook van een front tussen Germanië en Gallië is daar totaal geen sprake.
Achter de rug van de Marcomanni en Quadi wordt het land bezet door de Marsigni, de Cotini, de Osi en de Buri. Onder hen lijken de Marsigni en Buri in spraak en zeden het meest op de Suebi. De Cotini spreken Gallisch, de Osi Pannonisch wat niet bewijst dat zij Germanen zijn, al zijn ze aan schatplicht onderworpen. (Tacitus, Germania, 43). Deze stammen plaatst de traditionele geschiedenis helemaal in Polen, Slowakije en Hongarije. Hoezo Gallische taal? Hoezo aan schatplicht onderworpen?
Daarachter wonen de Lygii, Gothones en Rugii en Lemonii aan de kusten van de Oceaan. (Tacitus, Germania, 44). Deze stammen verspreidt de traditionele geschiedenis over het noorden van (voormalig) Oost-Duitsland, Polen en Litouwen. Hoezo "aan de kusten van de (Atlantische) Oceaan"?