Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Deze oorkonde uit het jaar 777 is compleet misverstaan en onjuist op Nederland toegepast. Het heeft voor veel onderliggende misverstanden gezorgd. Goed lezen is hierbij een eerste vereiste!
Waar het om gaat is wat Karel de Grote schenkt; 1.aan de kerk van Utrecht (land-)goederen en 2.aan de kerk van Upkirika boven Dorestad het volgende:
a. grond bij de kerk;
b. het ripaticum op de Lek (ripaticum=gebied aan de oever);
c. een eiland tussen Rijn en Lek.
We volgen hier de traditionele opvattingen met Utrecht, Rijn en Lek. Hier staat dus helemaal niet dat Dorestad aan Rijn en Lek lag!
De plaatsen en rivieren die genoemd worden in deze oorkonde zijn in Nederland nooit met feiten aangetoond. Waar lag Upkirika in Nederland? Wat wordt bedoeld met 'boven' Dorestad? Ten noorden van of bij Dorestad? Welk eiland is dat tussen Rijn en Lek? De streek in Nederland waar men deze gegevens doorgaans plaatst, rond Amersfoort (en niet rond Utrecht!?!), was niet bewoond in de 8ste eeuw, net zo min als Utrecht of Nijmegen toen bestonden. De vier bossen die in de oorkonde ook genoemd worden, heeft men in Nederland ook nooit overtuigend kunnen identificeren.
Naast deze ene oorkonde zijn er nog honderden andere feiten uit de geschiedenis van Nederland die altijd verzwegen werden omdat ze niet in Nederland te plaatsen zijn. Klik voor een overzicht op deze LINK, Aan de oorkonde van het jaar 777 is de complete geschiedenis van de vroege Middeleeuwen in Nederland opgehangen. Men heeft deze oorkonde beschouwd als de eerste aanwezigheid van Karel de Grote in Nijmegen en in Nederland. Alle middeleeuwse determinaties zijn van deze ene oorkonde afgeleid. De plaatsen Niumaga, Trajectum, Dorestad, Lisiduna en de rivieren Renus, Lockia en Hem, de gouw Flethite en de vier bossen werden op Nederland van toepassing geacht. In Nederland zou het bij deze schenking gaan om een gebied van ruim 600 km², terwijl het in Frankrijk om een gebied met een straal van nog geen 5 km. (±20 km²) gaat. En dan blijft nog de vraag wat de kerk van Utrecht aan een moerasgebied (op ruim 30 km. afstand) heeft? Karel de Grote zal toch geen waardeloze grond aan Utrecht geschonken hebben? Het zou een belediging zijn geweest. "Custos" Albricus, de in de oorkonde van 777 genoemde "custos" (beheerder) van de kerk van Trajectum wordt ook in enkele andere oorkonden nog genoemd. In 776 wordt Albricus genoemd als bisschop van Colonia (is Coulogne bij Calais en niet Keulen - wat blijkt uit parallelle teksten) en wijdt hij Liudger tot priester en prediker te Ostracha (bij Arras en niet Oostergo in Friesland). In 780 komt Alcuinus, de biograaf van Karel de Grote bij Albricus te Trajectum op bezoek. Alcuinus is op reis van Engeland naar Colonia. Na zijn aankomst in Colonia (is Coulogne bij Calais), arriveerde hij tegen de avond bij Albricus te Trajectum. In Nederland heeft deze tekst nooit gepast en wordt daarom steeds verzwegen. Tussen 783-793 overlijdt Albricus. Liudger sticht een klooster te Werethina (is Weretha en niet Werden). Het is niet aannemelijk te maken dat deze bisschop Albricus, zowel te Utrecht als in Keulen werkzaam zou zijn geweest. Eveneens past de reis van Alcuinus in het geheel niet in de Nederlandse situatie en is deze reis zelfs geheel buiten elke rede. Vanuit Engeland en aankomst te Keulen, ben je onmogelijk 's avonds alweer terug in Utrecht. De plaatsen: Niumaga=Noyon Trajectum = Tournehem Dorestad=Audruicq, rond 1300 Aldervicum geheten Lisiduna=Licques Ubkirica=Nortkerque De 4 bossen: Hengestschote=Ecottes Fornhese=West-Yeuse Mocoroht=Mottehault Widoc=Wissocq De rivieren: Renus=Schelde Lockia=Le Loquin Hem=Hem De gouw Flehite is het Fle in Frans-Vlaanderen Opvallend detail ten nadele van de "Nederlandse" interpretatie is dat er sprake is van een eiland, gelegen tussen de rivieren de Renus en Lockia. Welk eiland daar tussen ligt, blijft in Nederland een vraag! In de tijd dat de Nederlandse Rijn nog de oude bedding van de Kromme Rijn volgde, bestond de Lek niet eens! Is de naamswijziging van Rijn in Lek dan toch het gevolg van de transgressies? Een nieuwe naam voor een nieuw stuk rivier nadat de zee zich er teruggetrokken had? Hetzelfde zie je bij Maas - Bergse Maas - Amer - Hollands Diep, en bij Rijn - Waal - Merwede. Ook de etymologie van de plaatsnaam Lexmond blijft in wetenschappelijke kring onbesproken. Die etymologie van 'monding van de Lek' past alleen in de opvattingen van Albert Delahaye. ![]() Monument van Robrecht de Fries (Robert le Frison) op de Casselberg (176 m. hoog). Klik op de afbeelding voor een vergroting van de tekst. ![]() Kaart van de locatie van de plaatsen en rivieren uit de akte van 777. Klik op de kaart voor meer details. |
De traditionele Nederlandse opvatting.![]() ![]() ![]() Er bestaat een afschrift van een oorkonde uitgegeven te Niumaga (Actum Niumaga palacio publico) , waarin Karel de Grote in het jaar 777 schenkingen deed aan de kerk van St.-Willibrord; de heilige zelf was toen al overleden. De passage, waar het op aankomt, luidt in vertaling: Klik hier voor de oorspronkelijke Latijnse tekst. ".......aan de basiliek van St.-Martinus, die gebouwd is in Vetus Trajectum, ten zuiden van (subter) Dorestate, waar de priester Albricus costus is, de villa Lisiduna, gelegen in de gouw Flethite, aan de rivier de Hem, met inbegrip van de bijbehorende gronden en landerijen, horigen, huizen, gebouwen, bossen, velden, graslanden, weiden, wateren en waterlopen, dit alles uit het gebied van graaf Vuiggerus dat hij in leen had en de bossen, genaamd Hengestschote, Fornhese, Mocoroht, Widoc, gelegen aan beide zijden van de Hem. Ook de kerk, gebouwd onder Dorestad, die Ubkirica heet, en ook de oever van de Lockia en het eiland in het oosten tussen de Renus en de Lockia..." De twee namen Vetus Trajectum en Dorestad plaatste men in Nederland, namelijk te Utrecht en te Wijk bij Duurstede. Lisiduna zou Leusden zijn, al hield men het aanvankelijk op Loosduinen wat etymologisch beter aanvaardbaar is. De Renus was natuurlijk de Rijn, de Lockia de Lek en de Hem(us) werd voor de Eem gehouden. Maar Leusden ligt helemaal niet aan deze rivier, verre van zelfs. Met geen enkele bron is ooit aangetoond dat Leusden ooit Lisiduna geheten heeft, of dat Leusden wel bestond in de 8e eeuw. De determinatie van Lisiduna met Leusden is ontstaan op fonetische grondslag. Immers 4 letters komen overeen. Bovendien is de locatie Leusden als zeker opgevat, voordat er ooit archeologisch onderzoek is gedaan. Bij de opgravingen in 1983/84 heeft de archeologie dan ook bevooroordeeld vondsten gedateerd als zijnde 8e eeuws. Op grond van enkele scherven en grondverkleuringen kwam men tot de bevestiging van wat reeds lang als een zekerheid werd aangenomen. De andere namen hebben in Nederland nooit bestaan, behalve in de fantasie van historici, die de oorkonde opvatten als een schenking aan de kerk van Utrecht. Waar lagen de genoemde bossen? Waar lag Ubkirica? Waar het eiland tussen Renus en Lockia? Bestond de Lek wel in 777? Volgens meerdere gegevens is aantoonbaar dat de Lek pas is ontstaan na de 10e eeuw. En was Dorestad wel Wijk bij Duurstede? Zie aldaar. De in 777 genoemde Hemus is niet identiek aan de huisige Eem. (Bron: J.Ayolt Brongers, Historisch Jaarboeke Amersfoort 2005,p.7) ![]()
Deze oorkonde is er één uit een hele serie schenkingen van Karel de Grote, die allemaal over Frankrijk gaan en ook daar worden gelocaliseerd. Slechts deze ene oorkonden wordt op Nederland toegepast, terwijl in de eeuw(en) daarna blijkbaar niet meer over Nederland geschreven werd. Het is duidelijk dat de legitimatie om deze oorkonde op Nederland toe te passen volkomen op fantasie is gebaseerd. Er blijft niets van over dan wat giswerk, verblind als men was door het nabijheidsbeginsel en de vermeende aanwezigheid van Karel de Grote in Nijmegen. De visie van Albert Delahaye. Door de onjuiste opvatting dat het genoemde Niumago Nijmegen zou zijn, is door de redenatie van het nabijheidsbeginsel deze akte op Nederland toegepast. Voor elk van de genoemde plaatsnamen ontbreekt elk bewijs dat deze in Nederland gelegen zouden hebben. Het is slechts aangenomen op grond van 'vermoeden'. Zo is de toepassing van de naam Flehite op de streek rond Amersfoort pas in de 19e eeuw tot stand gekomen. Wat daarbij meteen opvalt is dat de naam onjuist is overgeleverd. Het in de oorkonde genoemde Flethite werd Flehite, wat de onzorgvuldigheid al glashelder aantoont. Ook andere plaatsen kregen een (soms ver) 'gezochte' locatie in Nederland. Zie bij de vier bossen. ![]() Ten derde staat in de oorkonde duidelijk dat Trajectum ten zuiden van Dorestad lag. In Nederland wordt dat verzwegen, omdat het met Utrecht en Wijk bij Duurstede precies andersom is. Klik op de kaart voor een vergroting. De plaatsnamen zijn duidelijk Gallo-Romaans, die alleen al uit zuiver taalkundig oogpunt niet in Nederland hebben kunnen voorgekomen. De twee rivieren, de Hem en de Lockia, zijn als aardrijkskundige aanduidingen nog belangrijker dan plaatsnamen. De Hem draagt nog dezelfde naam. De Lockia heet tegenwoordig Le Loquin. Het zijn bovendien unieke namen, waarvan men elders geen doublures vindt. De gouw Flethite is de streek van het Flevum of Almere, die in andere, vrijwel eigentijdse teksten Fle wordt genoemd. Ook het Almere was niet de Zuiderzee maar bevond zich in de authentieke streek in Noord-west Frankrijk en was de zeebaai tussen (het later ontstane) Calais en St.Omaars.Flethite lag in Vlaanderen waar Flêtre en Vleteren taalrelicten zijn. In een cartulaire van de l'abbaye de Saint-Bertin (uit 804) lezen de naam ervan. Deze naam wordt ook genoemd na 808 in de tijd van Karel de Grote in een recueil van de abdij van Saint Bertin. In het Latijn wordt het Fletrinium genoemd. Flêtre wordt ook Flitrinium of Fleternes genoemd in een charter uit 1085, of eerder nog Fledredum in de jaren 790 / 800. De naam verschijnt weer in 1072, waar deze wordt toegepast op een kleine rivier in de buurt, een naam die teruggaat op het Keltisch en Fleterna, wat helder (van het riviertje) betekent. La "Fleterna", c'est-à-dire la Claire, c'est le bassin Flandrien. Het Nederlandse woord flets dat in het oud-nederlands kleurloos betekent, is hier zeker etymologisch aan verwant. Raadsheer/ridder Gibbo uit Fleterne schonk in 1072 twintig gemet grond (8,8 ha) aan het monasterium van Watten. Fleterne was Flêtre (Vleteren) nabij Hazebrouk ten zuidoosten van Kassel/Cassel. (Bron: Chronica monasterii Watinensis, waarin hij Gilbodo scabinus de Fleterne wordt genoemd). Eeuwen voordat in Nederland het Flethite bekend werd, kwam deze naam in Frans-Vlaanderen al voor. Ook in deze tijd was het de Vlaamse graaf Robrecht die zich als eerste 'le Frison' noemde, voordat men in Nederland ooit van Fries had gehoord. Deze Robert le Frison (de Fries) is begraven in Cassel op de Casselberg. Zie afbeelding hiernaast in de linker kolom. Archeologisch onderzoek in Oud-Leusden, de plaats die men voor Lisiduna gehouden heeft, toonde overigens aan dat de oudste sporen uit de 11e/12e eeuw dateren. Van enige bewoning in dat gebied heeft men geen spoor gevonden. Ook landerijen, velden, graslanden, weiden, wateren en waterlopen zijn er in de 8e eeuw niet geweest, aangezien het gebied Eemland pas vanaf de 11e eeuw ontgonnen is. De 160 gevonden skeletten (meest van mannen.) zijn gedateerd tussen de 6e en begin 8e eeuw. Geen enkel graf van rond het jaar 777. En van een nederzetting uit de 6e tot 8e eeuw is al helemaal geen spoor gevonden. Een volgend in Nederland onopgelost probleem is het graafschap van de genoemde Vuiggerus (Wiggerus - Wigger). Waar heeft dat gelegen? Over deze Wiggerus is verder niets bekend. Nu wordt in de oorkonde van 855 ook een graaf Wigger genoemd, maar zijn bezittingen lagen niet in de gouw Flethite, maar in Hamalant. Het is dus, afgezien van het verschil van 78 jaar, niet dezelfde Wiggerus. In Nederland is verder niets bekend over deze graaf, laat staan over een graafschap. De eerste vermeldingen van graven in Nederland dateren uit de 12e eeuw, dus ruim 4 eeuwen later en die graven waren afkomstig uit Vlaanderen. Zie bij het graafschap Holland. Inderdaad, kan men van verbazing achterover slaan bij deze merkwaardige doublures, maar dan moet de kritische zin we heel scherp gezet worden. Lek kan niet van Lockia zijn afgeleid. Het is bijna overbodig eraan toe te voegen dat het woord Lockia in geen enkele Nederlandse bron voorkomt. Nu door middel van de namen van de landstreek en de rivieren de juiste streek teruggevonden zijn, leveren de plaatsnamen niet veel moeilijkheden meer op. Lisiduna moet worden opgevat als Licques, op ongeveer tien kilometer van Tournehem gelegen. De plaats is als Liscae of Liske bekend in oude teksten. Zij bevindt zich op een hoge, afgeplatte heuvel en is omgeven door diepe dalen, die in de tijd van de oorkonde gedeeltelijk met water waren gevuld. Op korte afstand bevond zich het Almere, waarin de Hem uitmondde. Deze zeebaai was tussen de 3e en de 8e eeuw opnieuw tot vrij grote hoogte door het water ingenomen, waaruit volgt dat het niveau van de rivieren eveneens hoger was dan nu. De naam Lisiduna (duna is een Keltisch woord dat "versterkte hoogte" betekent) was derhalve geheel toepasselijk. De plaats verloor het achtervoegsel toen het omringende land droog viel. De vier bossen, aan de kerk van St.-Willibrord gegeven, worden aangeduid met plaatsnamen.
De vier plaatsen bevinden zich inderdaad aan de beide zijden van de Hem, precies zoals in de oorkonde staat. Wissocq ligt aan de Lockia. De rivier vormt ter plaatse zoveel eilanden, dat het niet mogelijk is het in de oorkonde bedoelde aan te wijzen; in elk geval wordt ook aan dit detail ult de oorkonde door de situatie ter plaatse voldaan. ,,Tussen de Renus en de Lockia" levert geen moeilijkheden op, daar de Hem in oude teksten soms Rhim, Rhem en zelfs Rhin wordt genoemd. Daar het echter niet zo voor de hand ligt dat in een tekst twee namen voor eenzelfde zaak gebruikt worden, kan ook aangenomen worden dat "Renus" een latere interpolatie is, toegevoegd toen in Nederland het afschrift van de oorkonde werd gemaakt. Overigens is het verbazingwekkend dat de Nederlandse kopiïst die vreemde namen zo puur heeft overgeschreven. In de latere geschiedenis van Tournehem is een gegeven bekend, dat de oorkonde van 777 op een merkwaardige manier bevestigt. De stad heeft van oudsher vier bossen in gemeenschappelijk bezit van de burgers gehad. De burgers van Tournehem mocht het hout uit deze bossen ter eigen nut gebruiken. Behalve hout voor de bouw leverden de bossen ook brandhout op. De bossen waren:1. het bos van Tournehem; 2. enige kompleksen, waaronder het bos van Licques; 3. dat van Eperlecques en Ruminghen; 4. dat van Zutkerque. Het is niet zeker, dat dit de bossen uit de oorkonde van 777 waren, al moet men erop bedacht zijn dat bijvoorbeeld het bos van Licques zich op een andere plaats bevond dan het dorp van deze naam, zoals ook het bos van Tournehem zich op enige afstand van de stad bevindt. Ook in de benamingen van de bossen kunnen zich veranderingen hebben voorgedaan. Een keur van Tournehem uit de 15e eeuw spreekt van de vier bossen en van het aandeel dat de burgers erin hadden. Het was hun verboden hun deel te verkopen op straffe van een boete en verlies van hun hout voor dat jaar. De vier bossen zijn in 1827 bij het domein van de Franse staat gevoegd. Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf. |