Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
De volgende citaten zijn letterlijk overgenomen uit het artikel "Het gebied van Wijk en de topografie van Dorestad" in Spiegel Historiael van april 1978, geschreven door W.A.van Es & W.J.H.Verwers en uit andere artikelen in deze uitgave van de ROB. (Rood opmerkingen mijnerzijds).
Bij zoveel onzekerheid is het wel duidelijk dat de opgegraven nederzetting te Wijk-bij-Duurstede NIET Dorestad was. |
STRIJD OM DORESTAD
Geplaatst op 10 augustus 2009 door tagrijn. Kort geleden stond hier een stukje over het middeleeuwse Dorestad. Het was geschreven naar aanleiding van een bezoek aan het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en ik had dankbaar gebruik gemaakt van de daar verzamelde gegevens. Nu blijkt echter dat na vele eeuwen nog steeds strijd wordt gevoerd om de stad. Nu niet door de Noormannen maar door Nederlandse kunsthistorici/archeologen. Het gaat dan om de vraag: lag Dorestad wel bij Wijk bij Duurstede? Het stukje leverde een interessante reactie op van kunsthistoricus R.V. Burger. Hieronder de passages waarom het draaide: Maar was dat Wijkse lintdorp wel Dorestad? Dorestad was christelijk. Maar je geeft zelf aan dat er heidense grafgiften zijn gevonden. En waar zijn de kerken van Dorestad? Dorestad stond bekend om zijn kerken. Maar er zijn geen kerken opgegraven. Dat plaatje van die aanlegsteigers is een subjectieve reconstructie. Leuk verzonnen, dat wel. Maar wellicht bezijden de waarheid. Wellicht was dat opgegraven lintdorp een heidens dorp van vissers, boeren en locale handelaren. Het mist toch vele kenmerken van Dorestad. Bijvoorbeeld een omwalling. En wat heeft een wereldhavenstad te zoeken in het binnenland van Midden-Nederland? Zou het oude Dorestad niet aan de zee hebben gelegen? Zou de wereldhandel geen kustvaart zijn geweest? Je hebt het over tientallen aanvallen van de Noormannen. Dat lijkt mij overdreven. De oude schriftelijke bronnen komen niet verder dan een tiental. Maar goed, het ligt er ook aan wat je onder aanval verstaat. Maar de opgravingen in Wijk tonen nu juist aan dat er geen aanvallen van Noormannen waren. Liegen de oude schriftelijke bronnen of lag Dorestad niet in Nederland? Lag Dorestad wellicht in het gebied waar de Noormannen wel huishielden, namelijk in Noord-West Frankrijk? Oei! Zouden de mensen van het museum nu echt al jarenlang op het verkeerde spoor zitten? Hoe kunnen ze dergelijke zaken over het hoofd hebben gezien? Op de site Historiek gaat Burger uitgebreid op de materie in en als je nu echt wilt gaan twijfelen over alles wat je op school over Dorestad en de Noormannen hebt geleerd, moet je dat stuk echt lezen. Overigens wel verbijsterend dan en passant te ontdekken dat je vroegere stripheld Erik de Noorman geen viking was, maar uit Normandië kwam. Als beide clubs met hun eigen standpunten op hun geliefde tapijtje blijven zitten, zal de waarheid nooit boven tafel komen. Kom daar nu eens vanaf, sta open voor de opvattingen van de ander en doe dat niet gelijk af als onzin. Samenwerking lost meer op dan een eindeloze polemiek. Terwille van een zuivere geschiedschrijving, want er zijn al genoeg geschiedkundige feiten verdraaid. | ![]() |
Wat is waarheid? Annemarieke Willemsen, samensteller van de expositie in het RMO en auteur van het boek ‘Dorestad, een wereldstad in de middeleeuwen’ neemt duidelijk stelling tegen de opvattingen die niet tot de traditionele kennis over de stad behoren. Naar mijn smaak wat al te stellig, want het gaat hier volgens haar om een hardnekkige en op internet zeer aanwezige groep amateur-historici. Het is toch eigenlijk niet netjes om iemand die een andere opvatting heeft, zo te kwalificeren. Zij weerlegt de argumenten van Burger c.s. evenwel zodanig dat je als leek daarna eigenlijk niet meer weet wat en wie je moet geloven. Vooral met haar vraag waar de in de stad gevonden rijkdommen vandaan zijn gekomen als er volgens Historiek uitsluitend arme boeren en vissers woonden, heeft ze zeker een punt. Opvallend is wel dat zowel Burger als Willemsen zich beiden wat al te vaak van de woorden ‘wellicht’, ‘misschien’ en ‘mogelijk’ bedienen om voor honderd procent te overtuigen. Voor beide partijen zijn er dus vraagtekens. Interessante vragen stelt de heer Burger. Wat voor hem nog vraagtekens zijn, wordt in dit hoofdstuk met feiten beantwoord. En Annemarieke Willemsen staat weer eens een potje te jokken, zoals ze wel vaker doet (zie het gesprek in Wijk-bij-Duurstede dat ik eens met haar had). Blijkbaar is ze vergeten wat ze ooit zelf schreef of heeft ze niet gelezen wat 'Dorestad-opgraver' Van Es zelf schreef (zie hierboven) of wat 'Dorestad-kenner' Luit van der Tuuk soms schrijft. Dat je van Vikingen vreedzame handelaren maakt, bewijst slechts dat je de klassieke bronnen niet kent. Op welke wijsheid baseer je dan je kennis? Duimzuigerij? En welke gevonden rijkdommen bedoeld ze? Die ene ernstig beschadigde broche, 6 Dorestad munten en een Romeinse ring? Maar bevestigen die juist dat het net zo goed om een roversnest kan gaan? Annemarieke Willemsen weerlegt de argumenten van Burgers evenwel zodanig dat je als leek eigenlijk niet meer weet wat je moet geloven. Zeker, maar daarbij hanteert ze menig leugentje 'om bestwil', haar eigen bestwil dan. Ze kan immers niet toegeven dat ze gewoon staat te liegen. Dan verliest ze haar reputatie als 'deskundige' en dat zou jammer zijn voor haar. Dus verzin je maar allerlei uitvluchten en verdraai je de feiten. Als je van Vikingen vreedzame handelaren maakt, heb je er inderdaad echt niets van begrepen en kun je de naam van 'deskundige' wel schrappen. Het waarom van die uitvluchten en verdraaingen is wel duidelijk. Er wordt in Wijk-bij-Duurstede immers niets gevonden van plunderingen en brandstichtingen, geen enkele kerk, geen kloosters, geen bisschopszetel, geen castrum, het was geen zeehaven en het lag ook niet aan het Almere. Er zijn wel veel graten gevonden! Het was dan toch het vissersdorp met de naam Munna. |
Deze amateur-historicus durft zelfs de stelling aan dat iedereen die blijft volhouden dat Dorestad bij Wijk bij Duurstede lag, totaal geen verstand van geschiedenis heeft. Ik daag iedereen uit om met strikte bewijzen te komen om mijn ongelijk aan te tonen. Ben benieuwd! In de boeken van Luit van der Tuuk, de grootste 'Dorestad-verdediger' heb ik nog geen enkel bewijs gevonden en ik kan echt wel lezen, wat van de beroeps niet gezegd kan worden als zij in de oorkonde uit 777 lezen dat Dorestad tussen Rijn en Lek lag. Want dat staat er echt niet in.
Het is de vraag of de 'verdedigers' van Dorestad de opgravingsverslagen 'EXCAVATIONS AT DORESTAD 1&2' ooit kritisch gelezen hebben. Misschien omdat het in het Engels geschreven is? Waarom in het Engels? Valt er iets te verbergen in die verslagen? Ze zijn niet algemeen toegankelijk voor de doorsnee lezer, die ze wel betaald heeft via de Nederlandse Belastingdienst. Zinnen die beginnen met 'It is probable, though not absolutely certain....' (vertaald: 'Het is waarschijnlijk, maar niet absoluut zeker...') spreken duidelijke taal. Het 'waarschijnlijk' blijkt gebaseerd op geschreven bronnen, het 'niet absoluut zeker' is de conclusie van de archeologie die niet vindt wat er verwacht zou mogen worden. Zo worden in de verslagen de 'rechten van de Utrechtse Kerk' genoemd, die de kerk in Dorestad gehad zou hebben. Archeologisch is nooit vastgesteld dat in de 9de eeuw in Utrecht een kerk bestond: Utrecht zelf bestond niet eens. Lees daarover meer in het Jaarboek Oud-Utrecht. Dan houdt dit verhaal hier toch op? |
In een tekst van Museum Dorestad lezen we het volgende over die broche of fibula, wat toch een ander verhaal is dan doorgaans verteld wordt. Daarmee komt aan het 'plunderverhaal van de Noormannen' meteen een eind. DE GOUDEN BROCHE VAN DORESTAD: VERSTOPT VOOR OF DOOR HEIDENSE ROVERS? 22 juli 2015 Wie kent niet het verhaal van de beroemde gouden broche uit Dorestad die ooit in paniek tijdens een Vikingaanval in een waterput zou zijn geworpen? In gedachten zie ik een woeste horde die met getrokken zwaarden komt aanstormen, de nederzetting onder luid gejoel plat brandt en de bevolking in gevangenschap afvoert. Het klinkt allemaal heel spannend, maar er klopt niets van. SCHIJFFIBULA Om te beginnen is deze vergulde broche – eigenlijk is dit archeologische topstuk een schijffibula – gevonden op een erf in een waterput die vermoedelijk uit de achtste eeuw stamt. Deze putten gingen zo ongeveer een generatie mee, zodat het niet erg waarschijnlijk is dat het sieraad tijdens de Vikingaanvallen, die pas in 834 begonnen, in de put is terechtgekomen. Bovendien doen stijl en uitvoering van de decoraties vermoeden dat deze al in de Merovingische periode vervaardigd is, dus ver voordat er Vikingen naar onze streken kwamen. BIJGIFT Als de fibula in de put zou zijn geworpen, dan was die op de bodem teruggevonden. Maar dat is niet het geval. Het sieraad werd hoger in de schacht aangetroffen, in de homogene vulling waarmee de put vol gegooid werd toen deze buiten dienst gesteld werd. Toevallig bevonden zich aan weerszijden twee graven. Het is dus goed mogelijk dat daarvan grond in de put terecht is gekomen. In dat geval kan de fibula een bijgift uit één van deze graven geweest zijn. |
We kunnen het niet genoeg benadrukken, maar als er geen stad gevonden is en er zijn geen sporen van plunderingen of brandstichting gevonden, dan was die opgegraven nederzetting ook niet Dorestad.
Wat is er dan gevonden? Zoals het er nu naar uitziet was dit het roversnest Munna (zie daar).
Wijk bij Duurstede is niet het klassieke Dorestate! ... gelijk zo dikwijls, is een steeds herhaalde hypothese tot historisch feit geworden. Dit schrijft J.H.Holwerda in Dorestate en onze vroegste Middeleeuwen. Over de opgravingen te Wijk bij Duurstede schrijft Holwerda: ... betrekkelijk gering Romeins aardewerk-scherven, dateerbaar uit de 2e eeuw. Uit de eeuwen daarna vonden we helemaal niets, Fries-Bataafs aardewerk ontbreekt vrijwel geheel. Ook aardewerk uit de Merovingische tijd komt hier zo goed als niet voor. ![]()
Let vooral op het woord 'gefundeerd', wat we missen bij de opvatting dat Dorestad Wijk bij Duurstede zou zijn. Zoals het met geschiedenis wel vaker gebeurt, komt de ware kijk uiteindelijk wel, al duurt het even voordat het geaccepteerd wordt. In Nederland wordt steeds aangenomen dat Dorestad aan de Rijn lag. Maar er is geen enkele tekst die dat beweert. Bij de opsomming van plaatsen langs de Rijn door de Geograaf van Ravenna, wordt Dorestad juist niet genoemd. Ook op de Peutingerkaart ontbreekt Dorestad. Men wordt door historisch Nederland met zijn opvattingen nog steeds in de maling genomen. INHOUD van dit hoofdstuk: 1. Kenmerken. 2. Etymologie! 3. Niet Wijk bij Duurstede! 4. Noormannen. 5. Teksten. 6. Nog een tekst! 7. Audruicq! 8. Plunderingen. 9. Conclusies. Dorestad was een grote en belangrijke stad, in Gallië en direkt aan zee gelegen. De opgravingen in Wijk bij Duurstede, dat ver van de kust aan een smalle rivier ligt, hebben aangetoond, dat het om een vissersplaats gaat met lintbebouwing langs de rivier. Het was geen stad. Dat wordt nu ook erkend door W.A. van Es, dè opgraver van Wijk bij Duurstede. Wijk bij Duurstede was ook geen handelsplaats. Een achterland ontbrak. Zie bij: A.Verhoeven. De in Wijk bij Duurstede aangetroffen steigers die tot ver in de rivier reiken, weerspreken juist de locatie van een belangrijke haven- en handelsplaats. Waarom hebben de bewoners van "Dorestad" zich zoveel inspanning getroost om de Rijnoever voor de functie als handelshaven geschikt te houden? Dit heeft ook dr.W.A. van Es opgemerkt (zie ROB.berichten 1971, 1.I-1.XI), echter de vanzelfsprekende vraag heeft hij niet gesteld. De steigers bereikten een totale lengte van ruim 200 meter, aangezien de Oude Rijn haar stroom steeds meer naar het oosten verlegde! Waarom hebben zij de handelshaven niet verplaatst naar de Lek aan de zuidzijde van het dorp, waar, volgens de traditie een eenvoudigere verbinding met de zee bestond? De vindplaats van deze steigers en de inspanning die men zich getroost heeft om de steigers steeds te verlengen, toont glashelder aan dat de Lek in de 8e eeuw nog niet bestond. Anders had de handel van Wijk bij Duurstede zich wel naar de Lekzijde verplaatst. Waren het wel steigers? Volgens Annemarieke Willemsen waren het palen waarop huisjes stonden (zie haar boek over Dorestad). En als de Lek in de 8e eeuw nog niet bestond (de Lek is immers aantoonbaar pas ontstaan in 1122), wordt tevens aangetoond dat de oorkonde van het jaar 777 waarin de Lockia genoemd wordt waarvan men in Nederland gemakshalve de Lek maakt, geen betrekking op Nederland had. Wijk bij Duurstede was een vissersdorp langs de Oude Rijn. De Lockia is de Loquin in Noord-Frankrijk. Ook blijft de vraag waarom de handel van Wijk bij Duurstede zich niet heeft verplaatst naar Utrecht, waar immers een bisschop zetelde. Volgens de traditie is Utrecht ook nooit door de Vikingen geplunderd. Waarom Utrecht niet en Wijk bij Duurstede wel? Slechts vanwege het toerisme (de VVV is de grote promotor) blijft men de boel bedriegen. Bedrog is "het opzettelijk op arglistige wijze opwekken van van een onjuiste voorstelling". En dat doet men in Wijk bij Duurstede: op arglistige wijze een onjuiste voorstelling opwekken, hoewel men de waarheid kent. In 1628 was men nog van mening dat Wijk bij Duurstede het klassieke Batavodorum was. Ook deze mythe is ondertussen weerlegd! Pas rond 1840 meende predikant L.J.F.Jansen dat Wijk bij Duurstede wel eens het klassieke Dorestad zou kunnen zijn geweest. Dat heeft men nadien zonder verder onderzoek maar aangenomen, mede omdat er van niemand een weerwoord kwam. Zo eenvoudig is de mythe van Dorestad ontstaan. ![]() Dorestad gevonden?? Klik op de afbeelding voor een vergroting. In 1978 heeft Dr.W.A.van Es (directeur van de ROB.) in Spiegel Historiael, speciaalnummer over Dorestad, op blz. 109 toegegeven dat er in Wijk bij Duurstede geen enkel archeologisch bewijs is gevonden voor de determinatie Dorestadum. Na zo'n bekentenis houdt in feite de hele discussie rondom Wijk bij Duurstede op! Binnenskamers heeft dr.W.A. van Es allang toegegeven dat hij met de opgravingen in Wijk bij Duurstede fout zat. Dit niet publiekelijk toegeven getuigt niet van de juiste wetenschappelijke instelling bij Van Es. Dorestad was een kerkelijk centrum van betekenis, met vele kerken, kloosters en geestelijken, wat van Wijk bij Duurstede nooit gezegd kan worden. Alles wat wij van Dorestad weten, staat in Franse kronieken. In Wijk bij Duurstede heeft men geen enkel schriftelijk bewijs van haar vermeende geschiedenis. Ook de archeologie laat er geen twijfel over bestaan: Karolingisch Wijk bij Duurstede heeft nooit bestaan. In een oorkonde uit 779 waarbij de abdij van St.Germain-des-Prés tolvrijheid kreeg van Karel de Grote, wordt Dorestadum genoemd in Francia. Midden Nederland heeft nooit tot Francia behoort. ![]() Janssen was predikant en vanaf 1865 conservator van het Museum van Oudheden te Leiden. Hoewel....., de naam Dorestad komt in zijn rapport aan de minister (17 maart 1842) niet voor. Janssen suggereert op de plaats van de beendergraverijen een "Germaanse Offerplaats". De naam Dorestad wordt in dit rapport niet één keer genoemd. Ook in de door het P.U.G. in 1842 n.a.v. de Wijkse vondsten uitgeschreven prijsvraag (Janssen 1842, 72) komt de naam Dorestad niet voor, evenmin als in Janssens artikel van 1842, dat een nadere uitwerking was van zijn rapport van 17 maart aan de minister. Pas in 1843 na beëindiging van zijn opgravingen bracht Janssen Dorestad - overigens zeer terloops - met de te Wijk bij Duurstede gevonden archaeologica in verband (Janssen 1843, 170-188). Hoe kwam men dan op het idee dat de gevonden nederzetting Dorestad zou zijn? Door gebrek aan kennis. Veel teksten over Dorestad waarin de kenmerken van de plaats genoemd werden, kende men niet. Men had de klok horen luiden maar wist niet waar de klepel hing. Op grond van een gerucht werd Wijk bij Duurstede Dorestad. En dat gerucht is nog steeds uitgangspunt van de algemeen gehanteerde opvatting. Conradus Leemans (professioneel archeoloog in 1842) vermoedde dat dicht bij Wijk de van de Tabula Peutingeriana bekende plaats Levefanum (Levae Fanum) gelegen was en dat de vele beenderen van een Germaanse Offerplaats afkomstig waren. In zijn correspondentie met de minister over de noodzaak tot opgravingen in Wijk bij Duurstede wordt over Dorestad met geen woord gerept. Leemans was er dus duidelijk niet van overtuigd, dat hier het klassieke Dorestad gelegen had. Die grote hoeveelheid dierenbeenderen kan eenvoudig verklaard worden door de runderpest die hier o.a. in 1744 geheerst heeft. Dat waren dus geen resten van welke offerplaats dan ook. Uit dit voorbeeld blijkt eens te meer dat men al conclusies trekt voordat men verder onderzoek heeft gedaan. Als Wijk bij Duurstede voor het Romeinse Levefanum wordt gehouden, kan het nooit Dorestad zijn geweest. De Geograaf van Ravenna (die schreef tussen 638 en 678) noemt de twee plaatsen afzonderlijk. Het waren dus twee verschillende plaatsen. Bij Wijk bij Duurstede is het vermeende Romeinse fort overigens nooit gevonden, net zo min als de opgravingen ooit ter plaatse het vermeende Dorestad hebben aangetoond. Het is bovendien opmerkelijk dat Dorestad niet door de Geograaf van Ravenna wordt genoemd in de opsomming van de steden langs de Renus. Dorestad lag dus niet aan de Renus. Dus vervalt ook dit argument dat altijd door de traditionalisten wordt gehanteerd op grond van de verkeerd gelezen oorkonde uit 777. Ergo: Wijk bij Duurstede was niet Dorestad. De Boone wijst er op dat over de ligging van Dorestad, vooral door de opgravingen van Janssen, hartstochtelijk gestreden is. Niettemin hadden reeds veel geleerden van naam (o.a. Van Noorda in 1838) zich voor de identificatie van Dorestad met Wijk bij Duurstede uitgesproken. Bij gebrek aan verdere tegenspraak nam men vervolgens maar aan dat de opvatting dat Wijk bij Duurstede Dorestad was juist was. Maar in 1939 was de determinatie Dorestad te Wijk bij Duurstede nog allerminst een zekerheid, getuige onderstaande tekst. "Dorestad, misschien een stad bij het tegenwoordige Wijk bij Duurstede, misschien de gehele streek aldaar. In 834 voor het eerst geplunderd door de Noormannen; aanlokkelijk door de bloeiende handel. Jaar op jaar kwamen de Noormannen terug. In 863 werd Dorestad voorgoed vernietigd". (Bron: K. ter Laan). Zie de bevindingen van andere historici bij Citaten over Wijk bij Duurstede en de Noormannen. Zie ook "de Opkomst van ons land". ![]() De gouden broche van Wijk bij Duurstede. Vastgesteld is dat deze broche uit Bourgondië kwam, dus uit Frankrijk. Duidelijk is ook dat deze broche ernstig beschadigd is toen die in 1969 gevonden werd in een put. De bevestigingsspeld ontbreekt en meerdere ingelegde edelsteentjes zijn beschadigd of ontbreken zelfs. Deze broche is zeker niet verkregen als een relatiegeschenk, eerder uit roof. Indien de broche onbeschadigd zou zijn kan men zo'n prachtig en kostbaar kleinood zeker als een relatiegeschenk beschouwen. Zo ernstig beschadigd zou het een belediging voor de ontvanger geweest zijn. Waarom lag die broche in een put? 'Verstopt tegen roof' volgens de vinders, of weeggegooid als waardeloze prul? (Klik op de afbeelding voor een vergroting). De diameter is 8,5 cm. In de opgravingen in Wijk bij Duurstede is nergens anders uit gebleken dat het een rijke handelsstad geweest zou zijn. Ook die paar Dorestad-munten bevestigen dat niet. Elders zijn er meer gevonden dan in Wijk bij Duurstede. Op deze broche herkende Van Es een kruis waarmee hij het Christelijke karakter van Dorestad wilde aantonen. Dorestad was immers Christelijk en had zelfs 55 kerken, waarvan er in Wijk bij Duurstede geen enkele gevonden is. Maar is elk kruis symbool van Christelijk? Op de hieronder getoonde Noorse munt uit de 11de eeuw staat ook duidelijk een kruis, maar daarvan kan men toch niet spreken van een Christelijke signatuur. ![]() ![]() ![]() Het kruis op de munten van Madelinus is geen christelijk kruis, maar stelt een weegschaal voor. Een weegschaal als munters-teken is eigenlijk heel vanzelfsprekend, want munten werden gewogen om de juistheid van het gewicht vast te stellen. Daarmee vielen valsemunters door de mand, die ofwel minder goud gebruikten ofwel een legering van zilver en goud. Over de vraag, waar Madelinus zijn munten heeft geslagen (of liever gegoten) wordt gesteggeld over Maastricht, Utrecht en Dorestad (Wijk bij Duurstede). Daarbij wordt voorbijgegaan aan twee belangrijke voorwaarden voor een muntatelier en dat is 1. de nabijheid van machthebbers die opdracht geven tot het vervaardigen van munten, en 2. de aanwezigheid van goud en zilvermijnen. Nu wil het geval, dat een belangrijke muntenhandel en veiling in Hildesheim de naam draagt: Hildesheim, Bistum Adelhog von Dorstadt 1170-1190. Dat moet bisschop Adelog van Dorstadt (1171-1190), bisschop van Hildesheim zijn, die genoemd wordt als episcopus de Dorestat. Dat zou kunnen betekenen dat Madelinus zijn muntmakerij niet in Maastricht, Utrecht of Dorestad (Wijk bij Duurstede) had, maar in Hildesheim en dat hij misschien wel voor het adellijke geslacht van Dorstadt heeft gewerkt. Het zal toch niet waar zijn, dat de aanduiding Dorestat op de Madelinus-munten naar Dorstadt in Westfalen verwijst? Immers op de munten staat geen jaartal, maar worden qua dateringen verschillende speculaties gehanteerd. Van een Christelijk kruis is in elk geval geen sprake. |
![]()
Maak je wat berekeningen over het aantal huisplattegronden, gevonden skeletten en waterputten (zie punt 8 van de bespreking van Spiegel Historiael), dan blijkt de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede nauwelijks iets voorgesteld te hebben. Het blijkt een uiterst dun bevolkt gebied te zijn geweest in de bijna 240 dat het bestaan zou hebben. In de geschreven bronnen komt de plaats voor als Dorestatus, -stadus, -statum, -stadum en Dorsteti (zie naambord hieronder). Het Latijnse statio wijst op een standplaats, een plek waar mensen dicht bij elkaar wonen, wat nog steeds het kenmerkende is van een stad, in tegenstelling tot het 'platteland'. Bij de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede is duidelijk sprake van lintbebouwing over een uitgestrekt gebied en niet van een stad. Lintbebouwing is kenmerkend voor een agrarische nederzetting waarbij iedereen 'aan de straat' wil wonen of een vissersdorp waarbij iedereen 'aan het water' wil wonen. Het Dorestad uit de bronnen was een stad, een nederzetting van een beperkte omvang, waar de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede in het geheel niet aan voldoet. Lees ook wat er in de opgravingsverslagen van 'Dorestad' staat het artikel Excavations at Dorestad en in de Archeologische Kronieken uit de jaren 1970-1979 en uit de jaren 1980-1984. ![]() De kroniek van St.Omaars vermeldt dat Doresteti in Francia, in 'onze gebieden' lag. De locatie Wijk bij Duurstede op ruim 300 km van St.Omaars, is dan ook geheel misplaatst. Op grond van meerdere teksten blijkt het klassieke Dorestadum in Noord-Frankrijk te hebben gelegen en wel precies daar waar men aankwam als men overstak vanuit Engeland. En sinds mensenheugnis stak men over 'waar men de overkant kan zien' en dat is precies de plaats waar nu de Kanaaltunnel ligt. En die plaats was dan ook Audruicq, aan het Almere in Frans-Vlaanderen. De AR (=Anonieme schrijver uit Ravenna, deel IV, par.24) vermeldt dat de renus sub Dorestate in Frigonum patrie in zee uitstroomt. Dat betekent dat Dorestad in het land van de Friezen aan de kust lag. Daarvan is bij Wijk bij Duurstede geen enkele sprake. Audruicq voldoet precies aan dit kenmerk (zie hierna). Wat de tekst ook niet zegt is dat Dorestad aan de Rijn lag. Er staat dat de renus onder Dorestad in zee uitstroomt. En 'onder' zal betekenen 'in de buurt van' of 'stroomafwaarts'. Ook in andere teksten wordt nergens genoemd dat Dorestad aan de Rijn lag. Dat is een onjuiste opvatting om Wijk bij Duurstede dat wel aan de Rijn ligt, als Dorestad te kunnen interpreteren. Nog afgezien wat men onder 'renus' dient te verstaan. Lees meer over de renus. Opvallend is ook dat aan de route op de Peutingerkaart wat men zo graag als een weg in Nederland opvat, Dorestad niet wordt vermeld. Utrecht, Voorburg, Leiden e.d zouden er wel op staan, en de belangrijkste handelsplaats die tot in Italië bekend was dan niet? Het verweer dat de Peutingerkaart uit de 4e eeuw stamt en Dorestad nog niet bestond gaat niet op. Andere plaatsen die pas in de 6e eeuw ontstonden of hun naam kregen, staan er immers wel op! zie verder bij de Peutingerkaart. Dat Wijk bij Duurstede opgevat werd als de handelsplaats Dorestad, had alles te maken met enkele onjuiste interpretaties uit de 19e eeuw, toen historische geografie nog een vak moest worden. Het roversnest Munna (zie bij Munna) komt meer in aanmerking voor de archeologische vondsten in Wijk bij Duurstede..
Lees meer over de geschiedenis van Dorestad bij Haithabu en Birka en Ribe. Dorestate is Audruicq (rond 1300 Aldervicum geheten, in het Nederlands Ouderwijk)! De plaats Dorestate heeft na de verwoesting van de Noormannen een vervolg gekend en was niet, waar men in Nederland altijd van uitging, in 863 volledig verwoest. In verschillende kronieken wordt Dorestad ook na 863 nog steeds genoemd. In een akte uit 898 wordt de reeds vroeger verleende tolvrijheid voor Dorestad bevestigd. Deze akte paste nooit in de Nederlandse interpretatie en is dan ook altijd stilzwijgend onder tafel gehouden. Het oude Dorestad heeft een bewoningscontinuïteit en heet nu AUDRUICQ gelegen in Frans-Vlaanderen.
Terug naar boven.
In de inleiding over de opgravingen in Wijk bij Duurstede in Spiegel Historiael van april 1978 schrijft W.van Es: 'Het leven in Dorestad moet een internationale allure bezeten hebben. Dat blijkt nog het duidelijkst uit de schriftelijke overlevering'. Uit wat Van Es hier schrijft kunnen we drie conclusies trekken: De kenmerken uit de schriftelijke bronnen zijn: Dorestate (Dorestadum) was een oude stad, groot en belangrijk, was een castrum, een versterkte stad met zeehaven, lag op de oever van het Almere, in het land van de Friezen, aan de kust aan de monding van de rivier (dat was niet de Renus), waar de Engelse monniken aan land kwamen, bezat vele kerken (er worden er wel 55 à 60 genoemd), bezat (enkele) kloosters, veel priesters en nonnen en veel armen, had een eigen muntslag en koninklijke tol, is een periode bisschopsstad geweest en lag in Gallië en lag in Francia en lag tussen Sainte-Maixence en Amiens èn tussen Colonia (Coulogne) en Atrecht (Arras). Dorestad moet een belangrijke en grote sociale bovenlaag in de bevolking hebben gehad, die over een groot gebied algemene bekendheid genoot. Dorestad wordt door de Geograaf van Ravenna werd 670 de hoofdstad van de Fresones genoemd. Aan geen enkele van deze ruim TWINTIG kenmerken in de vele teksten genoemd, voldoet Wijk bij Duurstede. Archeologisch is daarvan in Wijk bij Duurstede ook nooit iets gevonden of gebleken. De laatste opgravingen van dr.W.A.van Es in 1994 laten eenzelfde beeld zien als die uit 1978. Men heeft er NIETS gevonden, geen enkel bewijs dat de traditionele visie kan bevestigen. Van Es wist ook al sinds 1968 dat er geen castrum of curtis gevonden was in de opgegraven nederzetting. Lees hieronder over de "Curtis". Lees ook het artikel Excavations at Dorestad dat een wonderlijke inkijk geeft op de opgravingen in Wijk bij Duurstede. Het ontbreekt in Wijk bij Duurstede ook maar aan één enkel schriftelijk bewijs dat de plaatst ooit Dorestad of Dorestate heeft geheten en het vermaarde Dorestate zou zijn geweest. Alle in teksten genoemde kenmerken komen uit (met name( Frankrijk en passen niet op Wijk bij Duurstede. Waarom heeft Nederland geen enkele tekst over Dorestad? Ondanks alle opgravingen en vondsten is nooit onweerlegbaar aangetoond dat Wijk bij Duurstede het vermaarde en alom bekende Dorestad geweest zou zijn. Zelfs de langdurige en kostbare opgravingen te Wijk bij Duurstede hebben geen enkel bewijs opgeleverd dat het oude Dorestad ter plaatse lag. Integendeel, de opgravingen hebben op spectaculaire manier aangetoond dat zij op essentiële punten afwijken van hetgeen uit de historische bronnen over Dorestate of Dorestatum bekend is. Er is geen spoor van een kerk gevonden, terwijl er meerdere geweest moeten zijn. Door zo'n kapitaal feit te verdoezelen is er gewoon sprake van historisch bedrog. Kijk voor de ware feiten over deze opgraving bij "Opgravingsverslag van Wijk bij Duurstede" in Spiegel Historiael van april 1978. Terug naar boven. De etymologie van Dorestad. "Als we in 1320 Wiic bi Duerstede vinden, wat wordt met dat Duerstede dan aangeduid? Niet de voormalige, weggespoelde Romeins-Merovingische kern en ook niet de stad zelf, maar enkel en alleen het kasteel, dat in de 13e eeuw ten westen van de stad gebouwd was. Alle middeleeuwse teksten bewijzen, dat men alleen het kasteel Duerstede noemde, doch de stad alleen Wijk heette....". (Bron: D.P.Blok en A.C.F.Koch). Dit citaat geeft, waarschijnlijk niet zo bedoeld, een zeer juiste probleemstelling inzake de identificatie van het oude Dorestateum. Helaas zijn de schrijvers aan de principiële vraag voorbijgegaan, op welke gronden en met welk recht rond 1840 de identiteit van Dorestateum te Wijk-bij-Duurstede is aangenomen. Van buitengewoon belang is hun stelling (de teksten wijzen het trouwens onverbiddelijk uit), dat "bij-Duerstede" een 14e eeuwse toevoeging bij de naam Wijk is geweest. Ook hier zat prof.D.P. Blok dichter bij de waarheid dan hij blijkbaar wist! In het archief van Wijk bij Duurstede komt de naam "Duurstede" vóór de 14e eeuw niet voor! De plaats heette toen gewoon Wic of Wijc(k). Daarmee wordt onweerlegbaar aangetoond dat er geen continuïteit heeft bestaan in de naam Dorestate-Duurstede en dat de mythe van Dorestad pas na de 14e eeuw is ontstaan. "Dorestate als plaatsnaam is in Nederland een opmerkelijk gegeven. Er zijn in Nederland geen andere vergelijkbare namen. De naam heeft betrekking op een riviermonding. De naam is ontstaan in een Romaanstalige omgeving, Keltisch van oorsprong, ontstaan in een streek waar Keltisch en Germaans in nauw contact met elkaar stonden. De ontwikkeling van de naam loopt in grote lijnen parallel aan die van het Picardisch en is vergelijkbaar met equivalenten van een proto-Picardisch. De palatisering van de -g- in "castro Duristate Frigiones" uit de eerste helft van de 8e eeuw werd, met een verwijzing naar het literair Oudfrans en modern Frans, ongedaan gemaakt." (Bron: L.Toorians). Wat Lauran Toorians in dit artikel schrijft, met verwijzingen naar de bevindingen van P.Schrijver, weerlegt de Nederlandse traditionele opvattingen en sluit naadloos aan bij de opvattingen van Albert Delahaye. Verwijzingen naar het Oud-Frans, modern Frans en Picardisch wijzen dan ook feilloos de juiste streek aan waar een Romaanse naam als Dorestate thuishoort. Het blijft verwonderlijk dat de Nederlandse historische wetenschap aan achterhaalde opvattingen blijft vasthouden. Het is duidelijk dat de naam Dorestate in Nederland niet thuishoort, maar in Noord-Frankrijk in het gebied van de taalgrens. En precies daar nu ligt Audruicq, aan de monding van de Franse Aa aan het Almere, op de taalgrens, in Keltisch gebied (Gaelic-Gallië) vlak bij Picardië. Verder schrijft Toorians in dit artikel dat "De 'oplossing' die Blok en Koch voorstellen met betrekking tot de naam Dorestad (zie hiervoor), is een dertiende eeuwse herinterpretatie op basis van uitsluitende schriftelijke bronnen. "De naam en uitspraak zouden sinds 950 volledig in de vergetelheid zijn geraakt, om pas in de 13e eeuw uit de archieven te worden opgediept om in een 'in het kader van de feodale naamgeving' passende naam Duurstede voor het kasteel te leveren". Ik acht hem toch minder waarschijnlijk dan haar bedenkers, die hem zelf omschrijven als 'elegant', zo schrijft Toorians. De 'elegante' oplossing van Blok en Koch is feitelijk een onbewezen bedenksel, ontsproten aan hun ruime fantasie. Dit is geen wetenschap, maar slechts fabellogie te noemen. Terug naar boven.
In het artikel "Houseplans from Dorestad", erkent dr. W.A. van Es dat: In het betreffende artikel in Berichten van de ROB. (1995) is steeds tendentieus sprake van "Dorestad". Dat hier het oude Dorestate gelegen heeft, moest nu juist bewezen worden met deze opgravingen. En dat is niet gelukt. "De gevonden huisplattegronden zijn allemaal die van boerderijen", schrijft Van Es in dit artikel, waarmee de handelsnederzetting wordt teruggebracht tot een gewoon boerendorp van jagers en vissers, precies zoals de Kroniek van Kamerijk dat in 1018 beschrijft. In het zogenaamde havengebied, waar dus die internationale handelshaven gelegen zou hebben, is al helemaal nooit een huisplattegrond teruggevonden. Die zijn allemaal weggespoeld(!?). Weggespoeld? Terwijl de rivier zich steeds verder van de nederzetting af verplaatste, waardoor de steigers steeds verlengd moesten worden. Hoezo weggespoeld? Wijk bij Duurstede voldoet helemaal niet aan wat in de schriftelijke bronnen over Dorestate vermeld wordt. De Merovingische voorloper is beslist een voorwaarde, immers Dorestate wordt al in 625 een beroemde stad genoemd. De archeologie van Wijk bij Duurstede begint op zijn vroegst ruim 100 jaar later, vermoedelijk zelfs later, want het bepalen van een datering blijkt niet de sterkste deskundigheid van de ROB. te zijn. Zo wordt het gevonden aardewerk als 9e eeuws gedateerd. Maar vergelijkbaar Pingsdorf-aardewerk wordt in Duitsland (waar het vandaan kwam) steeds 100 jaar later gedateerd, dan Van Es het in Wijk bij Duurstede dateert. Bron: A.Verhoeven. De datering van Van Es is vooringenomen en afgeleid van de geschreven bronnen. Nu blijkt dat de geschreven bronnen niet over Wijk bij Duurstede gaan, staat ook de datering van Van Es op losse schroeven. Het gevonden aardewerk dat gedateerd wordt na 900 is ook gevonden in 'Dorestad' dat echter in 863 verwoest werd (volgens W.van Es). Dan is de nederzetting in Wijk bij Duurstede niet Dorestad geweest. ![]() Tenslotte zij hier nog opgemerkt dat op geen enkele, in dit artikel beschreven vindplaats de middeleeuwse scherven vergezeld werden door inheems Fries-Bataafs aardewerk, die ene scherf van vindplaats (b) niet meegerekend. In de 9e eeuw werden ook zij (de bewoners, red.) door het opdringende water verdreven. In het begin van de12e eeuw wordt de bewoning weer voortgezet (of weer mogelijk) en gezien de talijke resten vrij intensief! lezen we letterlijk in dit artikel! Tot zover enkele citaten uit betreffend artikel. Pingsdorf aardewerk kent vervaardigingsjaren van 900 tot 1200. Vindplaats (b) betrof een vervening in een Balgzandkreek waarbij ook enkele scherven Pingsdorf werden aangetroffen. De (her-)kolonisatie van voordien kennelijk onbewoonde gebieden wordt in dit artikel gedateerd op het begin van de 12e eeuw. Ook wordt regelmatig de 'post-romeinse transgressiefasen' genoemd. Dat is dus geen 'uitvinding' van Albert Delahaye, maar hij trok er wel een aantal cruciale conclusies uit, namelijk dat veel gebieden in laag-Nederland lange tijd onbewoonbaar waren. Al eerder, en wel in 1968, wist Van Es al dat hij niet Dorestad aan het opgraven was. In zijn artikel 'Excavations at Dorestad; a Pre-preliminary Report: 1967—1968' (bROB 19) schrijft hij: Het nieuwe bewijs geleverd door de opgravingen van 1967-68 dwingt ons om afstand te doen van de bestaande Curtis-theorie. Een versterkte curtis, zoals gereconstrueerd in eerdere publicaties over Dorestad, heeft nooit bestaan in de omgeving van De Heul. Het opgegraven gedeelte van Dorestad, dat een deel van De Heul beslaat, presenteert een heel ander karakter. Voorlopig blijft het moeilijk om precies te ontdekken wat dit karakter was. De oplossing hangt grotendeels af van de functie toegeschreven aan de belangrijkste gebouwen die het belangrijkste element vormen van de nederzetting. Als er geen curtis (hof) gevonden is, dan was deze opgegraven nederzetting ook niet Dorestad. Na nog wat meer graafwerk bleek het 'ware karakter' van deze nederzetting: het was een lintdorp langs de Rijn, een vissersdorp waar iedereen aan het water wilde wonen. Het was een dorp van vissers en jagers wat de grote hoeveelheid graten en botten verklaart, het was het vissersdorp Munna, dat in 1018 op last van de Duitse Keizer met de grond gelijk gemaakt en vernietigd werd, aangezien het een roversnest was geworden waar de omgeving over geklaagd had. En wat lezen we in berichten van de ROB-24-1974 over Medemblik?Voor het beschrijven van het aardewerk gevonden in Medemblik hebben we gebruik gemaakt van de classificatie van aardewerk die werd gebruikt voor de opgravingen van Dorestad bij Wijk bij Duurstede. Dit is gedaan omdat het opgegraven object vergelijkbaar was, een Karolingische nederzetting aan de periferie van het Frankische grondgebied, en ook vanwege de gelijkenis in het zeer gevarieerde aardewerk, lezen we in berichten van de ROB jrg.24, p.70. Als je dan in ditzelfde artikel leest dat de oudste vondsten in Medemblik niet ouder zijn dan de tiende eeuw, is er maar één conclusie: de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede is ook niet ouder dan de 10de eeuw. De conclusie is wel duidelijk: het artikel uit 1968 geeft aan dat de bewoning, aan de hand van Pingsdorf-aardewerk, ook in het begin van de 12e eeuw is te dateren. Dat geldt dan ook voor Dorestate c.q. Wijk bij Duurstede, dat overeenkomstig is te dateren.
Een enkele wanhopige historicus probeert te bewijzen dat Dorestad in de Merovingische tijd al bestond met één gevonden munt van Madelinus. Madelinus was een Franse muntmeester in Dorestate en Trith-Saint-Léger bij Valenciennes. Munten van Madelinus zijn over het hele Frankische rijk gevonden. Wat ze elders niet bewijzen, dat ter plaatse Dorestate lag, bewijst die ene munt ook niet in Wijk bij Duurstede. Ook de meerdere munten gevonden in Domburg tonen niet aan dat Domburg Dorestate was, al voldoet Domburg aan meerdere kenmerken zoals 'zeehaven' dan Wijk bij Duurstede. Met munten kan men overigens feitelijk niets aantonen, aangezien munten per definitie bestaan bij de gratie van verplaatsbaarheid. Wat in Wijk bij Duurstede ook ontbreekt is een muntwerkplaats. Van een muntoven is niets gevonden. Verder is niet aannemelijk te maken dat er een muntwerkplaats bestaan zou hebben zo ver buiten het centrum van het Frankische rijk. Het is overigens wel duidelijk dat Madelinus muntmeester was aan het Merovingische hof in Noord-Frankrijk. En van een Merovingisch hof is in Nederland nooit iets gebleken. Uit een uitvoerig en gedetailleerd overzicht blijkt dat van een totaal van 97 in Nederland gevonden Madelinus munten er slechts 6 gevonden zijn in Wijk bij Duurstede, terwijl er 7 in de provincie Friesland en liefst 36 in Domburg gevonden zijn. De overige 49 zijn verspreid gevonden in Nederland, België en Noord-Frankrijk. (Bron: Westerheem 3-1978 (p.145-155) in: Verspreidingsgebieden van in Nederland geslagen Merovingische gouden munten der 7e eeuw, door Arent Pol. Commentaar: Hoe kunnen de 6 munten in Wijk bij Duurstede dan een bewijs vormen voor de identificatie van Dorestad en de identificatie als zou het een muntplaats zijn? Dan was Domburg eerder Dorestad, wat etymologisch aannemelijker lijkt. Domburg was in elk geval een kustplaats, wat Dorestad ook was, maar Wijk bij Duurstede allerminst. ![]() In Nederland maakte met op grond van één Dorestad-munt van Wijk-bij-Duurstede het beroemde Dorestad. De 'Dorestad-munten' geven met betrekking tot Trajectum iets opmerkelijks te zien. Van Madelinus en Rimoaldus, die rond 630 gouden munten van Dorestad sloegen, is bekend dat ze tevoren ook te Trajectum werkten. Althans, van de Trajecto-munten die ze sloegen wordt aangenomen dat ze in Maastricht vervaardigd zijn. Bij bestudering van die munten blijkt echter nergens een vermelding naar Trajectum-ad-Mosam voor te komen. Er staat alleen maar Trajectum op die munten. Op de kaart hiernaast de verspreiding van TRAIECTO-munten die eenzelfde verspreidingsgebied heeft als de Dorestad-munten. Waarom zou dit Trajectum op die munten niet evengoed het Noordfranse Trajectum van St.Willibrord kunnen zijn? Wat voor naam staat er precies vermeld op de Trajectum-munten? Op de Merovingische munten van Rimoaldus en Madelinus lezen we: TRECTO FIT, TRIECTO FIT, TRIECVO FIT, TRIECTV FIT. Deze munten zijn uit ongeveer dezelfde tijd waarop de munten DORESTAT FIT werden geslagen. De vraag is nu, of aannemelijk is te maken, dat de TRIECTO-munten niet in Maastricht zijn geslagen, maar in Trith. Een andere munt van Madelinus komt ons daarbij te hulp: van Madelinus is ook één munt bekend, geslagen te Famars: FALMARTIO FIT. Zoeken we nu op de kaart de plaats Famars, dan vinden we die pal ten zuiden van Valenciennes, vlak naast .....Trith-St.Léger! Wel heel toevallig. Het lijkt heel goed mogelijk dat Madelinus helemaal niet naar Maastricht of Wijk-bij-Duurstede of Utrecht trok om munten te slaan, maar dat hij gewoon "thuis" in het Schelde-gebied munten sloeg: in Famars, in Trith, in Dorestad. Indien Trith-St.Léger het oude Trajectum zou zijn, dan wordt ook de mededeling uit 872 wat begrijpelijker: de koning komt uit de Ardennen (de Pippiniden kwamen uit de omgeving van Herstal), en reist via de Maas en de Sambre naar Bavai, en vandaar naar Trith (ook bekend als Utret of geschreven als VTRET) om aldaar met de Noorman-prinsen te spreken. Daarna reist hij via Kamerijk naar Soissons. Zoek die route eens op, op een moderne kaart! Handelsplaats? De grote hoeveelheid gevonden scherven wordt traditioneel uitgelegd als gevolg van handel. Maar welke handelaar gooit zijn waar kapot? Aardewerk was handel. Die hoeveelheid scherven wijst eerder op eindgebruik. Rovers en plunderaars gooien de potten en kruiken eerder kapot nadat die geleegd zijn. Opvallend blijft ook dat er geen Scandinavische potten en kruiken gevonden zijn. Hoezo handel met Birka en Haithabu? Zie daar. En in Scandinavië is ook geen aardewerk gevonden afkomstig uit Dorestad. Terug naar boven.
Volgens Albert Delahaye is Dorestate de plaats Audruicq (Ouderwijk in het Vlaams), Andoverpum is de aanwerp (van de zee, waar later Calais ontstond) en is Witlant de plaats Wissant, waar het zand door de aanwezigheid van de krijtrotsen wit is. De Mosae was de Moze, een van de vele beken en kreken die in dit moerasachtige gebied in Frans-Vlaanderen lagen. De Fresones woonden in Frans- en Belgisch West-Vlaanderen. Men begrijpt eveneens onmiddellijk, waarom de Noormannen erop gebrand waren deze havenplaats en haar omgeving in handen te krijgen, die zij al bij hun eerste invasie in Frankrijk tot doelwit hadden. De berichten laten herhaaldelijk weten en zeggen het soms onomwonden, dat de Noormannen het gebied van Dorestateum in handen wilden hebben om er een blijvende basis te vestigen voor hun aanvallen op het centrum van het Frankische rijk. Deze dolk op het hart van Francia lag in het noorden van Frankrijk en niet in het midden van Nederland, waar een bezetting van Wijk bij Duurstede een opluchting voor de Franken zou hebben betekend. In het algemene beeld van de aktiviteiten van de Noormannen in het Frankische rijk valt hun zogenaamd optreden in het midden van Nederland zelfs buiten elk militair of territoriaal verband. De Franse historici stellen de definitieve bezetting van Tournehem en omgeving op het jaar 857, precies hetzelfde jaar dat de dokumenten van het bisdom van St. Willibrord de verwoesting van Trajectum en de vlucht van de bisschop meedelen. Van plunderingen in Utrecht door de Noormannen is nooit iets gebleken, tekstueel niet en archeologisch niet. Zie bij Citaten. Terug naar boven. Enkele details uit teksten, die in Wijk bij Duurstede nooit gepast hebben: Uit bovenstaande teksten blijkt dat de traditionele opvattingen over Wijk bij Duurstede geheel onhoudbaar zijn. Volgens de traditie is Dorestate in Nederland (te Wijk bij Duurstede) in 863 definitief ten onder gegaan. In een akte van Koning Zwentibold uit 896, waarin de rechten en vrijheden te Dorestate worden genoemd, kan het dus niet over Wijk bij Duurstede gaan. Dorestate bestond immers niet meer volgens de Nederlandse traditie. Het is ook nooit aannemelijk gemaakt dat een stad halverwege de kronkelige Kromme Rijn gelegen uit kon groeien tot een "wereld"beroemde zeehaven. Waarom werd Utrecht dat niet, dat eerder bereikt wordt vanuit zee en dat bovendien een bisschopszetel had? (Volgens de traditie). In tegenstelling tot de gangbare opvatting was Dorestate geen handelsnederzetting met een verzorgende functie voor een achterland. Dat wordt tegengesproken door de gegevens over het gevonden aardewerk. Een echte stad was het niet. (Bron: A.Verhoeven) Dit is dus een zeer belangwekkende constatering van Verhoeven, wat onmiskenbaar het gelijk van Albert Delahaye inzake Wijk bij Duurstede aantoont. Hoewel Verhoeven Wijk bij Duurstede steeds traditioneel en foutief Dorestate noemt, spreekt hij de gangbare opvattingen radikaal tegen. Hij concludeert dat, op grond van het aangetroffen aardewerk, Wijk bij Duurstede geen handelsnederzetting geweest is. In Wijk bij Duurstede hebben geen pottenbakkerijen bestaan, slechts kleinschalig werden potten gemaakt voor eigen gebruik. Ook ontbreekt voor Wijk bij Duurstede een achterland, volgens Verhoeven. Maar wat nog belangrijker is, de voorgeschiedenis van Wijk bij Duurstede ontbreekt. Terug naar boven.
|