Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De rivier de Eem.

De Eem voerde van oudsher water af uit de Gelderse Vallei en het veengebied rond Amersfoort. Toen door de stormvloed van 1170 het Vlie aan de noordkant van de latere Zuiderzee veel breder was geworden, kon de zee zijn invloed uitstrekken tot aan de Eem. Dat gebeurde korte tijd nadat de eerste ontginningen in het Eemgebied hadden plaatsgevonden. 's Winters werd het water de Eem in gestuwd. Er ontstonden jaarlijks overstromingen. Om aan natte voeten te ontkomen werden de boerderijen die eerst dicht bij de Eem gestaan moeten hebben, verplaatst naar drogere gedeelten, verder van de rivier af.

De naam van de plaats Amersfoort wordt traditioneel verklaard als 'voorde', doorwaaadbare plaats, door de Amer zijnde de Eem. Deze traditionele naamsverklaring van Amersfoort kent vier problemen.
  • Allereerst heeft de Eem nooit de naam Amer gedragen, ook al is dat ooit door Halbertsma beweerd.
  • Vervolgens blijft de plaats waar die oversteek gelegen moet hebben, op enkele gissingen na, een onopgelost probleem.
  • Ook is de vraag wat het nut van die oversteekplaats was en waar deze naar toe leidde tot heden onbeantwoord gebleven.
  • Een 'voorde' veronderstelt handel. Welke aanwijzingen zijn er omtrent die handel? Met wie werd er gehandeld? Wat werd er verhandeld? Niet vergeten mag worden dat Amersfoort bij haar ontstaan aan de rand van een groot moerasgebied lag dat zich uitstrekte van de Zuiderzee tot bij Veenendaal.
    Die doorwaadbare plaats kan slechts rechtstreeks het moeras in hebben geleid.

    De laaggelegen Gelderse Vallei heeft in de vroege Middeleeuwen nauwelijks bewoning gekend. Vermeldingen van nederzettingen van vóór 1000 zijn niet overgeleverd (Bron: Bruit, p.37). Ook archeologisch is de bodem over die periode blanko.
    Waar dan graaf Wigger met zijn hele hofhouding verbleven zou kunnen hebben, blijft een onopgelost raadsel. Er is geen spoor van te vinden in Nederland. De oorkonden die over deze graaf handelen, zijn allemaal Franse oorkonden en geven meteen de streek aan waar deze graaf verbleef: Frans-Vlaanderen.

  • De traditionele opvatting.

    In de traditionele opvatting zou de Eem de naamgever zijn geweest van Amersfoort. Maar dat de Eem ooit Amer geheten heeft is een onbewezen aanname, die op geen enkele manier aangetoond is of ooit aangetoond werd.

    De rivier Hemus genoemd in de oorkonde uit 777, wordt traditioneel beschouwd als de Eem bij Amersfoort. Hoe Eem en Hemus een etymologisch verband hebben is eveneens nooit aangetoond, ook al zijn 2 letter gelijk.
    Maar bestond de Eem wel in 777 en droeg deze de naam Hemus?
    Volgens M.Mijnssen-Dutilh bestond de rivier de Eem nog niet in de 8e eeuw. De Eem is ontstaan als ontginningsrivier en die ontginningen rondom Amersfoort begonnen pas na de 12e eeuw.

    De rivier de Eem blijft de historische gemoederen bezig houden.
    Dat Eem (en Ee of Aa) een veelvuldige voorkomende waternaam in Europa is, daarover zijn alle historici en etymologen het wel eens.
    Dat de naam Eem afkomstig zou zijn van het latijnse Hemus of zelfs van het nooit gevonden 'Amer' is steeds voer voor discussies.
    Die discussies worden soms weer aangewakkerd met 'gratis' beweringen van wetenschappers die voor deskundig gehouden worden.
    In 'Verhalen van de Eem' een uitzending van RTV-Utrecht van 15 juni 2014 deed mevr. Mijnssen enkele opvallende uitspraken. Het commentaar op de opmerkingen (1) t/m (9) volgt daarna:
  • De naam van de Eem wordt voor het eerste genoemd in een oorkonde uit 777 (1), maar de naam Eem zelf is eigenlijk van Germaanse oorsprong dus al veel ouder (2).
  • De Eem is van oorsprong een moerasbeek (3).
  • Het hele gebied rond Amersfoort heette oorspronkelijk Eem (4) en was één heel groot moeras (5).
  • Mensen zijn steeds meer grond gaan droogleggen in dat Eemmoeras en daardoor is het water teruggedrongen tot een watergang en dat is de huidige Eem (6).
  • De Eem is gegraven door de mens (7).
  • Het water van de Barneveldse en Heiligenbergerbeek stroomde door de stadsgrachten en bij de Koppelpoort begint dus de Eem (8).
  • De Eem is een ondiepe rivier met een zachte bodem en moet daarom steeds uitgebaggerd worden (9).

    Commentaar:
    (1) In die uit Frankrijk afkomstige Latijnse oorkonde staat niet Eem, maar Hemus. Dat is door historici in het verleden 'vertaald' met Eem omdat men meende dat die oorkonde op Nederland betrekking had. Het is dus een dubbele interpretatie. Zie verder bij de oorkonde uit 777.
    (2) Dat Eem van Germaanse oorsprong is, is een onbewezen aanname. Zonder verdere bewijsvoering is dit wat je noemt een 'gratis' bewering.
    (3) De Eem wordt hier een beek genoemd in een moeras. Als er sprake is van een beek, is er ook sprake van menselijke activiteit. En die is nooit aangetoond in de 8e eeuw. Zie verder opmerking 7
    (4) Als het hele gebied rondom Amersfoort Eem heette, was de naam Flehite dus niet van toepassing op hetzelfde gebied.
    (5) Als er rond Amersfoort één groot moerasgebied was, was het voor bewoning ongeschikt en zal het ook geen naam gekregen hebben die zelfs in Frankrijk bekend was.
    (6) De Eem wordt hier een watergang genoemd die ontstaan is door menselijke activiteit. zie punt 7.
    (7) De Eem werd gegraven door de mens! Maar dan bestond deze nog niet voordat de mens was begonnen met ontginningen, wat pas in de 12e eeuw gebeurde. Dan was de Eem ook niet bedoeld in de oorkonde uit 777, want toen bestond de Eem dus bij lange na nog niet.
    (8) Als de Eem pas bij de Koppelpoort begint, heeft die dus nooit binnen de stadmuren gelegen en is de 'voorde door de Eem' ook nooit van toepassing geweest op het ontstaan van de naam van Amersfoort.
    (9) De zachte bodem en het steeds moeten uitbaggeren bevestigen het ontstaan van de Eem in het moerasgebied.

    Dat de Eem vroeger Amer geheten zou hebben is een opvatting van H.Halbertsma, die daarmee de naam van Amersfoort verklaarde als een voorde, een doorwaadbare plaats, door de Amer zijnde de Eem. Er is echter geen enkel bewijs voor de opvatting dat de Eem ooit Amer geheten zou hebben, een opvatting die steeds klakkeloos gevolgd wordt. Dat Amersfoort haar naam aan die "Amer' ontleend zou hebben wordt al meteen geloochenstraft door plaatsnamen als Amerongen, Amerschot en Amerveld, plaatsen die ver van de Eem liggen.

    Mijnssen-Dutilh stelt dat er in de 8e eeuw van een rivier nog geen sprake was. Wat nu de Eem heet, was toen een moerasbekken meent zij. En dit moeras en omliggende wouden zijn dan nog (vrijwel) onbewoond. Opvallend blijft dat archeologische vondsten uit die tijd ontbreken in dit gebied.
    Zij verklaart haar zienswijze met de oorkonde uit 777 waarin de Hemus een alveus wordt genoemd. En hier lijkt de oorkonde uit 777 wonderbaarlijk van toepassing, ware het niet dat op meer plaatsen in westelijk Europa sprake was van moerasgebieden. Zo is deze tekst ook van toepassing op de transgresiegebieden van Frans- en Belgisch-Vlaanderen. Dat de Hemus in deze latijnse tekst uit 777 (zie aldaar) de Eem geweest zou zijn, is een aanname, die allereerst bewezen moet worden. Ook de plaats van de bossen, de foreesten (zie aldaar), is niet in de omgeving van Amersfoort te plaatsen, dan met veel giswerk, speculaties en termen als 'onbekend'.
    Het moeras rond Amersfoort is door ontginningen geleidelijk drooggelegd en pas toen is de Eem van moeras tot rivier teruggebracht. Hier is dus duidelijk sprake van menselijke activiteiten die pas in de 12e eeuw een aanvang namen.
    J.A.J.Vervloet, die het volstrekt oneens is met de opvatting van Mijnssen, hij noemt haar verhaal discutabel, is van mening dat de Eem een naam draagt die teruggaat tot de periode vóór de Romeinse tijd. Deze naam moet van generatie op generatie door aanwonenden aan elkaar zijn overgedragen, stelt hij. Van een continuïteit in bewoning in de omgeving van Amersfoort is echter nooit sprake geweest en hij geeft er dan ook geen enkel bewijs voor. De Romeinen zijn ook helemaal nooit in Amersfoort geweest. Van hen is hier nooit iets gevonden. Kortom: de zienswijze van Vervloet is nergens op gebaseerd.
    Er bestaat ook geen enkel authentiek document om de zienswijze van Vervloet te bevestigen. Een naam die meer dan 1000 jaar zonder schriftelijke vermelding mondeling doorgegeven zou zijn zonder te veranderen, dat zou een wereldwonder van ongekende orde zijn geweest. Blijkbaar gelooft Vervloet in zo'n wonder, maar elk logisch en weldenkend mens verwijst zo'n wonder naar het rijk der fabelen. Maar zó ontstonden en onstaan nog steeds de mythen waarop de geschiedenis van Nederland is gebouwd en die steeds blijven rondzingen.

    In 'Bruit van d'Eem', een in 2009 verschenen tweedelige uitgave over de geschiedenis van Amersfoort, volgt R.M.Kemperink de traditionele opvatting. De naam Amersfoort bestaat volgens Kemperink uit een verbinding van het Oudnederlandse forde, voorde, een doorwaaadbare plaats, met de waternaam Amer.
    Kemperink laat echter, en dat is nieuw, de oudste bewoning beginnen op de rechteroever van de Eem, op het Hoogland ten noorden van Amersfoort (Bruit van d'Eem, p.46). De 'voorde' krijgt daardoor de functie om van noord naar zuid te komen, wat in tegenspraak is met de algemeen geldende historische opvatting over het ontstaan van Amersfoort. Hoe de eerste bewoners op het Hoogland gekomen zijn laat hij in het midden. Die plaats was omringd met een groot moeras en dus niet zomaar bereikbaar. Bovendien was ook dit 'hoogland' onderhevig aan overstromingen, wat de geschiedenis daarna ook wel regelmatig heeft aangetoond.
    Het etaleert wel duidelijk dat er over die eerste bewoning geen overeenkomstige opvattingen bestaan.

    Wat weten we nu feitelijk echt?
    Flethite was een landstreek ten zuiden van het Flevum, die in 777 genoemd wordt in een schenking van Karel de Grote aan het bisdom Trajectum en in 855 in een oorkonde van Werden (Werethina) Flethetti wordt genoemd. Bestond er in 777 wel een bisdom Trajectum in Nederland? Het is slechts een aanname, met geen enkel document of archeologische vondst ooit aangetoond.

    De locaties van de verschillen de plaatsnamen in beide oorkonden is in Nederland toegepast op de omgeving van Amersfoort, in Eemland en de Gelderse Vallei, aangezien men Trajectum als Utrecht opvatte en de Zuiderzee voor het Flevum hield.

    "Flethite wordt in de oorkonde uit 777 genoemd samen met een achttal plaatsen, die in Nederland niet in de omgeing van Amersfoort te vinden zijn. In de omgeving van Tournehem (Noord-Frankrijk) kunnen deze wel aangewezen worden. Zie verder
    de oorkonde uit 777. De "pagus", hier als landstreek op te vatten, lag volgens de akte bij de rivieren de Hemus en de Lockia. In Nederland maakte men hier de Eem en de Lek van. In Frans-Vlaanderen zijn het de Loquin en de Hem beide bij Tournehem gelegen, namen die daar nagenoeg hetzelfde zijn gebleven.

    Flethite moet opgevat worden als Fléchin, een plaats op 21 km zuid van St.-Omaars, later ook Fletione genaamd, wat de omgeving van Fléchin is, negen kilometer ten zuidoosten van Terwaan (Frans Thérouane). Nergens blijkt dat Flethite een bestuurlijke gouw was, wat er in Nederland wel van gemaakt wordt. Het moet hier een drukte van belang zijn geweest, gezien de vele handelingen die hier plaats moeten hebben gevonden o.m. door graaf Wigger. Echter van al deze activiteiten is in Nederland geen spoor te vinden, niet tekstueel, noch archeologisch. Waar woonde of verbleef deze graaf Wigger? Wat was zijn thuisbasis? In zijn "De Franken in Nederland" van 1979 vermeldt Blok deze "gouw" niet eens, zodat we verder geen woord meer behoeven te besteden aan deze gouw.
    In Nederland is deze gouw ook nooit precies aangewezen, hoewel hij toch met de natte vinger als landstreek ergens ten oosten van Utrecht is neergeplant, meer precies als : "het stroomgebied van de Eem tussen Rhenen en het Almere".

    De plaatsen die in samenhang met Flethite in 777 worden genoemd zijn : Lisiduna (Licques en niet Leusden of Leiden), Hemus (de Hem en niet de Eem), het bos Mocoroth gelegen aan de andere zijde van de Hemus (Mottehault onder Wissocq, 6 kilometer zuidwest van Tournehem), Widoch of Widic (Wissocq), Hengistcote (écottes op ruim 2 kilometer ten noorden van Licques, eerder ook Agincotta genaamd), Fornhese (Yeuse), Ubkiricha (Nortkerque) en Lokkia (de Loquin, een zijriviertje van de Hem en niet de Lek); in 'De Franken in Nederland' van D.P.Blok worden al deze namen overgeslagen. Zie voor de juiste opvatting het hoofdstuk over de 4 bossen

    Het is aannemelijk dat in de twaalfde of dertiende eeuw de naam Flethite, die toen niets meer betekende, in de 'Lex Frisionum' door een kopiïst is veranderd in die van het niet verafgelegen Fli of Fle[h], waarbij de plaatsnaam werd veranderd in de naam van een water.



    Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.