 Bidprentje Emma Beckers, voorzijde.
|  Bidprentje Emma Delahaije-Beckers.
|  In 1949 werd een foto gemaakt van Oma met haar 17 (toen aanwezige) kleinkinderen. Een kleinkind, helemaal rechts, lette even niet op. Eind 1949 had Oma al 29 kleinkinderen. In de jaren 50 en 60 zouden er nog 22 kleinkinderen bijkomen. Het totaal kwam daarmee op 51 kleinkinderen. Zij kreeg zelf 15 kinderen!
|  Bedevaartplaats Banneux, waar oma Emma lid was van de Derde orde en de Gebedsunie.
| De Derde Orde van Sint Franciscus werd opgericht voor mannen en vrouwen, die door zijn levenswijze werden aangetrokken, maar geen kloosterling wilden worden. De orde roept op tot offervaardigheid, zelfverloochening, is tegen drankmisbruik, zucht naar vermaak en weelde en zedeloosheid. Men sprak lof uit voor de grote katholieke gezinnen, waar de moeder, "de koningin van het huisgezin" was. Dat in geval van Emma Beckers met 15 kinderen zeker van toepassing.
Op 4 mei 1951 zag een stichting, die bedevaarten naar Banneux landelijk coördineerde, het levenslicht en droeg de naam Internationale Gebedsunie van Banneux Notre Dame. Zij had als doel de boodschap van Banneux bekendheid te geven en bedevaarten te bevorderen.
|
 Op vacantie in Eupen
|  Op vacantie in Eupen
|  Op het station in Lisieux, met de Heeroom en ?
|  Op bedevaart in Lisieux
|
 In de winkel van Emma Beckers Mam had een winkel en was in die tijd al een tweeverdiener.
|  De lekkerste boterhammen Tiny en Tila op klompjes.
|  de Zwengelput. Mam met Sjerdien, Wiel, Rim, Tila en Tiny.
|  Een duidelijkere foto van dezelfde zwengelput met tante Louise (zie verder de familie Beckers).
|
De zwengelput of zwingelput, een typisch Limburgse put voor drinkwater. De grond voor de put werd door Pap in november 1911 aangekocht (zie akte onder Termaar-Putvereeniging). De zwengelput werd door de Put-Vereniging aangeschaft en door de hele buurt gebruikt. De foto's die in het archief bewaard zijn gebleven tonen de put voor het huis aan de Stationsstraat in Termaar. Op de foto's zijn der mam en 5 kinderen te zien, op de andere foto tante Louise, de vrouw van oom Hubert Beckers.
In Zuid-Limburg zijn nog op verschillende plaatsen zwengelputten te zien, zoals in Termaar, Bemelen, Eijsden-Terblijt, Gerendal Oud Valkenburg, IJzeren. Tegenwoordig Limburgs Erfgoed en Rijksmonument. Zie verder bij Zwengelput op wikipedia.
Enkele zwengelputten en details van het mechanisme.
Een zwingelput of draaiput is een waterput met een (houten) opbouw (het puthuisje) waarin een katrol- of lier-mechanisme bevestigd is om water uit de grond boven te halen. Bovenop de vaak stenen put werd een houten opbouw met dak gebouwd waarin een houten rol bevestigd werd waaromheen het touw gedraaid werd. Deze houten rol werd met de hand aangedreven door een grote zwingel, waarmee het water naar boven werd "gezwingeld". Degelijke putten werden nog tot aanleg van het drinkwaternetwerk in de jaren dertig gegraven, soms tot een diepte van meer dan 50 meter (Schulte, 1991).
Door te draaien aan het wiel werd een emmer neergelaten of opgehaald en voorzag de gezinnen van vers en zuiver drinkwater. Veel plaatsen waar ooit een put stond zijn nu waterwingebied. Het in de kalksteen gezuiverde regenwater was/is helder en koel.
Zwengelputten komen onder andere veelvuldig voor in Nederlands Zuid-Limburg waar de meeste zwengelputten te vinden zijn in dorpen en buurtschappen die gelegen zijn op de hogere delen van het landschap. In dorpen waar men geen beschikking had over een beek werd dan een put aangelegd om toch water te hebben voor het vee, de was of het huishouden. De putten zijn vaak in gebruik geweest totdat de dorpen werden aangesloten op de waterleiding. Vanwege de cultuur-historische waarde zijn een aantal van deze putten bestempeld als rijksmonument.
Het zuivere water in Limburg heeft ook geleid tot het stichten van een flink aantal bierbrouwerijen zoals Brand, De Leeuw, Alfa en Gulpener Bier. Op de eerste twee genoemde brouwerijen heeft Joep Delahaye evenals zijn vader als kuiper (houten tonnen maker) gewerkt.

Oma Emma Delahaye-Beckers met zoon Rim en kleindochter Marjo (dochter van Rim).
Der Mam, moeder, oma Emma Beckers had 4 broers en zeker 1 zus. Hier wordt nog verder speurwerk naar verricht. Zie verder de familie Beckers.
Haar ouders waren Mathieu (Mathijs) Joseph Beckers (*17-12-1836/38? te Schoonbron-Wijlre, aldaar overleden 20 aug. 1907) en Marie Anne Gertrude Brouwers (*3 mei 1834/35? Strucht, Gerendal-Schin op Geul, overleden 1 april 1912 te Schoonbron-Wijlre). Wijlre is een kerkdorp op 6 km van Klimmen en op 5 km. van Termaar. Over de geboortejaren (zie ?) zijn de bronnen niet eenduidig.
Hun grootouders waren Johan Pieter Beckers (Voerendaal 1812, Klimmen 1886) en Maria Agnes Jacobs (1809-1849).
Diens ouders waren Mathias Beckers en Catharina Elisabeth Leerssen.