Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
De grote verwarring De Friezen of Frisii, het volk dat ca. 11 vóór Chr. door Drusus werd onderworpen, dat blijkens verschillende gegevens uit de Romeinse periode naast de Bataven woonde, De verstrooing van de Friezen begon in de 3e eeuw, toen grote delen van hun gebied aan de opkomende transgressies ten prooi vielen; Kort daarna heeft Vlaanderen regelmatig te lijden gehad van invallen van de Noormannen, wat soms ook op grote schaal tot verhuizingen leidde, zoals blijkt uit het bericht dat een deel van de Friezen al lang in Nonmodoca (Atrecht) woonde. Het is waarschijnlijk dat een deel van de Friezen in het noorden van Duitsland terecht is gekomen, voor het merendeel nieuwe gronden, die na de transgressies vrij vielen, vanwaar het later (9e en 10e eeuw) de eveneens nieuwe gronden in Friesland (Ned. ) in bezit namen. Het (Vlaamse) volk van de Friezen had St.Wilibrord ter bekering toegewezen gekregen. Er bestaat niet de minste aanwijzing dat hij in Nederlands Friesland heeft gearbeid. De zetel van het bisdom stond zelfs niet eens in het gebied van de Friezen. Een en ander, gevoegd bij de opkomst van het graafschap Vlaanderen, had tot gevolg dat het bisdom Trajectum, dat overigens nauwelijks in de normale hierarchie van de Kerk opgenomen was omdat het een missie-bisdom was, tegen het begin van de 10e eeuw aan tegenwerking een stille dood stierf. |
![]()
| De naam Frisia, die nog een enkele maal voorkomt in de berichten over de aanvallen der Noormannen, is in Vlaanderen tegen het einde van de 9e eeuw definitief verdwenen, waar terzelfder tijd de naam van Vlaanderen werd ingevoerd die tenslotte overheerste. Tengevolge van het feit, dat in Nederland de naam Frisia in de 10e eeuw werd ingevoerd, is alles wat ooit over Frisia geschreven was, van de eerste klassieken tot de Noormannen berichten, zonder enig voorbehoud en exclusief op Friesland toegepast. lnmiddels zijn de historici wel tot het inzicht gekomen dat Frisia een veel breder begrip is geweest; desondanks zijn de Nederlandse historici nooit begonnen aan de korrektie van het oude door de post-humanisten opgebouwde beeld. Frisia citerior (wat leterlijk betekent 'aan deze zijde'), welke term gebruikt wordt door zuidelijke schrijvers, duidt het zuidelijk deel van Frisia (lees : Vlaanderen) aan en wel het deel, doch dat is niet zeker, het deel dat ten zuiden van het Almere lag. Frisia superior of Ulterior, een term die bij de oudste schrijvers niet voorkomt, is pas na de 10e eeuw uitgevonden. Men duidde er inderdaad het noorden van Nederland mee aan, omdat men zich toen nog goed bewust was dat er ook een ander Frisia was geweest, Frisionum Lex, de wet van de Friezen, omschreven als de 'Ewa quae se ad Amorem tendet', bevat een geografische bepaling voor het gebied waar zij gold en derhalve van de woonplaats van de Friezen. Amerem is een verschrijving van Armorem en slaat op Aremorica, een landschap in Normandië. De wet van de Friezen gold vanaf Vlaanderen tot in Normandië, dezelfde streek waar blijkens andere gegevens de handelsaktiviteiten van de Friezen lagen. Onvindbare plaatsnamen: in alle teksten over de Friezen worden meer dan 300 plaatsnamen genoemd, die in Friesland of Noord-Duitsland onvindbaar zijn. In Vlaanderen zijn ze allemaal aan te wijzen. Waar woonden de Friezen dan? |
De traditionele indeling in Nederland van Friezen, Franken en Saksen is een verouderde opvatting. Archeologisch zijn de Franken en Saksen in Nederland niet te duiden, of zoals Annemarieke Willemsen dat beschreef: "de traditionele etnische indeling in Friezen, Franken en Saksen in Nederland is archeologisch niet aan te tonen (o.a. p.12 en 138)", dus een onbewezen opvatting. Het is dan ook de integrerende en alles omvattende vraag hoe men tot de traditionele indeling van Friezen, Franken en Saksen gekomen is, zoals afgebeeld op het kaartje hieronder. ![]() De traditionele indeling zoals op dit kaartje, is nergens anders op gebaseerd dan op de fantasie van enkele historieschrijvers uit het verleden. Van de 955 geïnventariseerde terpen in Friesland zijn de meesten van na het jaar 1000. Slechts enkelen zijn ouder. De tekst van Plinius (zie daar) heeft dus geen enkele betrekking op Friesland. In de tijd van de Romeinen waren daar geen terpen. De gangbare geschiedschrijving lokaliseert van de 7e tot de 9e eeuw het grote volk van de Fresones in het Nederlandse Friesland. Het was een machtig volk en derhalve zo groot in getal, dat het in een langdurig conflict met de Franken stand kon houden. Waar in Friesland heeft dat volk gewoond? Uit deze periode levert de archeologie ons enige terpen op, waar toch moeilijk zo'n groot volk gewoond kan hebben. Juist in deze periode hadden de transgressies een nieuw hoogtepunt bereikt. Volgens P.C.A.Boeles, die de hele archeologische collectie in het Fries Museum (zo'n 11.000 nummers) bestudeerde, bestaat er geen continuiteit in de bewoningsgeschiedenis in het oude Friesland. (Bron: Fryslan, jrg.6 (2000) no 2, blz.15). Haring Wiegers Steenstra, onderwijzer te Dongjum, was omstreeks 1836 een van de eersten die de Frieze streekgeschiedenis beschreef. De traditionele geschiedenis van Friesland is dus niet ouder dan zo'n 180 jaar. "Hij beschreef de geschiedenis van Friesland tot 1600, naar zijn zienswijze als kind van zijn tijd. Hij miste de kennis, moest die missen, die in onze tijd tot geheel andere inzichten leiden. De gefantaseerde Friese koningen waren niet alleen uit de lucht gegrepen, ze warem met opzet bedacht om Friesland een glorieus verleden te geven. De Friese mythen zijn zo ontstaan". (Bron: De Geschiedenis van Friesland, Uitgeverij Van Seijen, Leeuwarden 1974). ![]() (Klik op het boek om hier meer over te lezen.) De Friezen. De vroegste geschiedenis van het Nederlandse kustgebied. Met dit boek uit 2013 probeert Luit van der Tuuk de traditionele opvattingen die bestaan ten aanzien van de Friezen, weer eens te onderstrepen. Het is onvoorstelbaar dat iemand die zoveel zegt te weten over de geschiedenis van de Friezen, met een boek durft te komen waarin hij de traditionele opvattingen tegenspreekt en tegelijk toch weer bevestigt. Dat hij slechts de traditonele opvattingen verdedigt blijkt al uit de literatuurlijst. Bij hem vind je geen referenties naar auteurs als Delahaye, Boidin of Vandermaele. Door hun standpunten te negeren is het wel erg gemakkelijk de tradities als enige waarheid te hanteren. De geschiedenis van het Nederlandse Friesland begint met een vervalsing: het Karelsprivilege. Het Karelsprivilege is een voorrecht dat Karel de Grote zou hebben geschonken aan de Friezen als dank voor de steun bij de inname van Rome. Daarvan is historisch geen enkel bewijs gebleken, laat staan dat er een privilege zou zijn gegeven aan de Friezen. Ook dat zou zeer ongebruikelijk zijn geweest. De originele oorkonde die daarover bestaan zou hebben bestaat niet (meer?). We bezitten slechts een kopie uit de 15e eeuw, wat de tijd van het ontstaan perfect aangeeft. De traditie van het Nederlandse Friesland gaat niet verder terug dan die van de vlag en het wapen. Een eerste verwijzing naar een Fries wapen wordt gevormd door een vaandel dat afgebeeld staat in de “Brabantse Kroniek”, een manuscript uit 2e helft van de 14e eeuw. Het vaandel of banier is blauw met twee gaande, aanziende gele leeuwen en het veld bezaait met witte penningen. Dit is dus de eerste en originele Friese vlag! De huidige vlag krijgt pas in de laatste kwart van de 19e eeuw een vaste vorm en is ontstaan op particulier initiatief. Het ontwerp was gebaseerd op een, in die tijd populaire, afbeelding uit de kroniek van Winsemius (1586 - 1644) van het z.g. "oude" Friese wapen met de schuinbalken, al dan niet met harten of plompebladen. ![]() Het wapen met de gaande leeuwen sluit wel aan bij de leeuwenwapens zoals die van Bordeaux langs de Noordzeekust richting Noord-Duitsland, Engeland en Denemarken voorkomen en waarin één, twee of drie gaande leeuwen staan. Pas ca.1475 duikt er in een Frans wapenboek een wapen van de ”Koning van Friesland” op. Dit is het eerste wapen met schuine balken en harten, dat aan een Friese koning wordt toegedicht. Deze afbeelding is de oudste weergave van het wapen dat later het wapen van de Ommelanden zou worden. Dit wapen heeft een blauw veld, dat beladen is met drie zilveren schuinbalken. De balken worden (in het blauw) vergezeld van negen rode (rechtopstaande) harten. ![]() Het eerdere wapen met de twee aanziende leeuwen zal later dat van West-Friesland worden, terwijl het huidige "westerlauwers" Friesland ca. 1494 een variant krijgt op het wapen met de aanziende leeuwen. Pas in 1957 wordt de vlag en het wapen door Provinciale Staten officieel vastgesteld. Het wapen en de vlag van Friesland zijn dus aantoonbaar uit het zuiden afkomstig. De "Nederlandse" leeuw is net zo Vlaams als veel plaatsnamen in Friesland. ![]() De gothische St.Wulfram kathedraal van Abbeville. ![]() Klik op de afbeelding voor een vergroting. Een opmerkelijk maar veelzeggend voorbeeld van een mythe in de geschiedenis van Friesland. In het artikel hierboven is sprake van een afbeelding van "een Friese edelman" die van een Kroatische veldheer blijkt te zijn. Friesland kent meer van dergelijke "geleende" historische mystificaties. Zo blijken de eerste "graven van Friesland" die van Vlaanderen te zijn, blijkt Bonifatius bij Duinkerke vermoord te zijn en woonden de klassieke Friezen in Frans- en Belgisch-Vlaanderen en blijkt de Noormannenschat van Winsum zo vals als wat te zijn. Het is tekenend voor de wijze waarop Friesland met haar geschiedenis omgegaan is. Romeinse schrijvers noemen als eerste de Fresones (Friezen) o.a. Tacitus. De Romeinen hebben hen overwonnen voordat ze in Nederland waren. Het overwonnen Friesland lag binnen het Romeinse Rijk. Maar Friesland heeft nooit tot het Romeinse Rijk gehoord. Dit Frisia kan dus geen betrekking hebben op het Nederlandse Friesland. De bewerkers van het Bronnenboek van Nijmegen (zie daar) hebben terdege begrepen uit welke hoek de wind zou komen. Zij citeren daarom welgeteld twee teksten over Frisia (nrs 50, 58) en slaan er een paar honderd met 1600 gegevens over. Zie ook de opmerkingen van S.J. van der Molen (zie hier verder). De Frisii hebben niet één doch een twintigtal plaatsnamen achtergelaten in Frans- Vlaanderen. Zie de kaart hiernaast met de Frisii-namen in Frans-Vlaanderen. (Klik op de kaart voor een vergroting).Daar liggen de volgende plaatsen met afleidingen van Fries: Fersinghem, voorheen Frisinghem, op 8 km zuidwest van St. Omaars. Festibert, voorheen Fristubert, op 7 km noordoost van Béthune. Frescöte, leengoed in de gemeente Campagne-les-Hesdin, op 12 km zuidoost van Montreuil. Frémicourt, voorheen Friesmecourt, op 21 km zuidoost van Atrecht. Frésicourt, leengoed in de gemeente Nempont-Saint-Firmin, op 12 km zuidwest van Montreuil. Fresne, leengoed in de gemeente Crémarest, op 12 km zuidoost van Boulogne. Fresne, leengoed in de gemeente Inchy-en-Artois, op 12 km west van Kamerijk. Fresne, leengoed in de gemeente Landrethun-les-Ardres, op 3 km zuidwest van Ardres. Fresne, gehucht en oude wijk in de gemeente Lillers, op 12 km noordwest van Béthune. Fresnes-sur-Escaut, op 9 km noordoost van Valenciennes. Fresnes-lès-Montauban, op 12 km noordoost van Atrecht. Fresnicourt-le-Dolmen, op 18 km noordwest van Atrecht. Fresnoie, gehucht van de gemeente Mont-Saint-Eloi, op 9 km noordwest van Atrecht, Fresnoy, op 14 km west van St. Pol-sur-Ternoise. Fresnoy-en-Gohelle, op 12 km noordoost van Atrecht. Fresnoy, gehucht in de gemeente Alincthun, op 13 km oost van Boulogne. Fresnoy, leengoed en gehucht in de gemeente Loison-sous-Lens, op 3 km noordoost van Lens. Fresnoy, leengoed en gehucht in de gemeente Neuvireuil, op 12 km noordoost van Atrecht. Fresnoy, gehucht in de gemeente Veil-Hesdin, op 17 km zuidwest van St. Pol. Fresnoy, leengoed in de gemeente Wirwignes, op 12 km zuidoost van Boulogne, Fressain, op 12 km zuidoost van Douai. Fresse, leengoed en gehucht in de gemeente Camblain-Chatelain, op 14 km zuidwest van Béthune. Fressins, op 9 km noordwest van Kamerijk. Fressin, op 8 km noord van Hesdin. Fressinghe, land en hoofdmanschap in de gemeente Eperlecques, op 9 km noordwest van St. Omaars. Frévillers, voorheen Friesvilla, op 21 km noordwest van Atrecht. Frévin-Capelle, op 12 km noordwest van Atrecht. Frissinghe, gehucht van de gemeente Lottinghen, op 12 km zuid oost van Boulogne. In Frans-Vlaanderen liggen 20 plaatsnamen en toponiemen, van Frisia en de Friezen afgeleid, oude namen die allang vóór de 10e eeuw bestonden. Hoe zouden die daar in hemelsnaam door en van de Nederlandse Friezen terecht kunnen zijn gekomen? Zoekt men in Nederland naar soortgelijke Friezennamen, dan vindt men er welgeteld twee: Vries in Drenthe en Vrieschelo in Groningen, beide van na de elfde eeuw. In feite is er geen enkele, daar de Nederlandse naamkundigen deze twee niet eens van Fries durven afleiden. Een enkeling durft ook nog Vreeswijk te noemen dat van Fresionowic afgeleid zou zijn. D.P.Blok noemt in zijn Lexicon: "Vreeswijk (Utrecht) 918-948 cop. eind 11e e.: Fresionouuic totum sancti Martini in terris siluis pascuis aquis et piscationibus (Dipl.Belg. 195)", overgenomen van M.Gysseling. Nu is die genoemde afleiding inderdaad het geval, echter Vreeswijk is een getransplanteerde naam, afkomstig uit de lijst van 870 en is Fressenghe, leengoed onder Eperlecques, op 7 km oost van Tournehem (is het genoemde Trajectum in die lijst), of Frissinghe, gehucht onder Lottinghem, op 7 km noordoost van Desvres. Lees alles over de goederenlijst uit 870. In 870 bestond Vreeswijk niet eens. Het is een naam ontstaan uit de late middeleeuwen nadat de lange -ij- de -ie- in uitspraak en schrijfwijze verving. Het wordt de hoogste tijd dat Friesland zijn knuffelen met doorzichtige fabels achterwege laat en eindelijk de ruim 2500 historische en naamkundige feiten recht in de ogen kijkt, die bewijzen dat het met fabels pronkt. “Mooie verhaaltjes” zijn het niet eens, het zijn complete farces. |
![]() ![]() De dwanggedachte dat het klassieke Frisia overeenkomt met Nederlands Friesland moet losgelaten worden. Het klassieke Frisia lag in Vlaanderen, aan de kust van Het Kanaal, tegenover Engeland. De mythe van Fresones in het Nederlandse Friesland was een van de eerste, tevens de sterkste misvatting in de traditionele opvattingen, die aan de oorsprong van veel andere misvattingen ligt. Lees ook wat in 'Het Verhaal van Nederland' over de Friezen wordt verteld.
De Frissi-namen in Frans-Vlaanderen geven duidelijk aan waar het klassieke Frisia lag en de klassieke Friezen woonden. De onderstreepte plaatsen zijn gegeven ter oriëntatie. Klik op de kaart voor een vergroting. Zie ook de hele lijst Frisii-namen in de linker kolom. In Nederland wordt geschermd met slechts één plaats die niet eens in Friesland ligt: Vreeswijk. ![]()
Gaan wij verder bij de archeologie te rade? Dan schrijft Jos Bazelmans in mei 19981 nog het volgende: "De weinige archeologische vondsten uit Friesland en omstreken bezorgen niet de concrete archeologische, historische of toponymische elementen over de etniciteit van de Friezen. Men vindt de Friezen menigmaal vernoemd in Romeinse geschriften, doch daarna is er een hiaat geweest in de bewoningstijd, zelfs een ontvolking, mogelijk door de verhoogde activiteit van de zee" Wie afgaat op de informatie zoals die op Wikipedia staat, raakt al spoedig van de weg en belandt in de sloot. Daar staan een heleboel mythen en onwaarheden door elkaar vermeld. De genoemde koning Radboud (in Nederland Redbad genoemd) is nooit in Nederlands Friesland geweest. Waarom zou hij zich in Medemblik laten dopen door de bisschop van Sens (uit Frankrijk). Omdat die koning daar verbleef, in het oude Frisia in Frankrijk. Een koninkrijk Friesland tussen 500 en 1000 heeft nooit bestaan. Lees het krantenartikel over de Kroatische krijgsheer in de kolom links. Het genoemde Frisia was hetzelfde Frisia waar Willibrordus en andere predikers het geloof gingen verkondigen, zoals St.Eloy, de bisschop van Noyon (het oude Noviomagus in Frankrijk, wat dus niet Nijmegen was). Die bisschop ging ook niet naar het Nederlandse Friesland, dat toen immers nog niet bestond. De Slag bij Warns (1345) vond plaats in Warneton dat in Frankrijk ligt. Er wordt ook wel gesproken van de Slag bij Stavoren, (lees meer over Stavoren) wat correcter is, aangezien Warns niet genoemd wordt in de historische bronnen. De naam Warns werd afgeleid van de naam Warneton. Vergelijk het met Dokkum dat onjuist afgeleid werd van Dockynchirica waardoor men meede dat Bonifatius in Dokkum was vermoord. Het Dockynchirica was Duinkerke (let op de etymologie) waar, volgens de oudste levensbeschrijving van Willihad, Bonifatius vermoord werd. De beste man is nooit in Friesland geweest! De waarheid is dat de Friese vlag (met pompebladeren) pas in de 19e eeuw deze vorm kreeg en pas in 1897 werd erkend en ingevoerd. De traditie van de Friese taal gaat niet verder terug dan de 17e eeuw (zie verder naar onder) en pas in 1956 werd de Friese taal officieel erkend door de overheid. In 1997 werd ook pas de naam Fryslân de nieuwe naam voor de provincie. Er zijn wel meer 'Friese' tradities die niet verder teruggaan dan de 17e eeuw, al meent men soms dat de geschiedenis van Friesland zelfs teruggaat tot vóór de jaartelling. Is het niet opvallend dat alle mededelingen over het oude Frisia in Franse kronieken staan? De Friese archieven gaan niet verder terug dan 1527. Van vóór die tijd heeft men niets. Frisia is niet nauwkeurig met grenzen aan te geven. Het was, ruwweg omschreven, het gebied ten oosten van Boulogne tot in de buurt van Atrecht, in het zuiden wat scherper begrensd, in het noorden uitwaaierend over Vlaanderen, waar de transgressies een grote rol hebben gespeeld bij de lotgevallen van dit volk en zijn verplaatsingen. Ptolemeus is de geograaf die Belgica laat aansluiten aan het gebied van de Bataven en de Fresones. Hij legt Batavia en Frisia pal naast Belgica. Omdat hij dit deed, en de historici terdege wisten dat dit zijn bedoeling was, werd Ptolemeus maar tussen neus en lippen door voor “onbetrouwbaar” verklaard. De 'oplossing' kwam van historici die Belgica dan maar tot aan de Waal liet doorlopen en Frisia tot aan de Rijn.
Graaf Robert de Frise is de eerste edelman die zich 'de Frise' noemde. Hij is begraven in Cassel, zijn thuisland. Het monument is te bezoeken op de Casselre-berg. Plaatsen we het klassieke Frisia in (Frans-)Vlaanderen, dan gaat de hele tradionele geschiedenis van Nederland in het eerste millenium onherroepelijk mee. Uit veel klassieke teksten blijkt duidelijk waar dat klassieke Frisia lag, zoals uit onderstaande tekst uit 675. Tekst uit ca. 675: Want toen zij over de zee scheep gingen naar Fresia, dat ligt naast de streek van de Morini, kwam het voor dat hij het Misoffer wilde opdragen. Bron: Vita S.Vulframni, AS, maart III. p.145. 'Hij' in deze tekst is St.Wulfram, bisschop van Sens en een van de voorgangers van St.Willibrord bij de prediking onder de Fresones. Morini is onmiskenbaar de streek van Tervanne (Maurungani=Terwaan). De Friezen zijn de buren van de Morini van Terwaan (Thérouanne). De oude Friezen (Fresones) woonden dus in Frans-Vlaanderen. Dit is ook precies de plek waar St.Willibrord vanuit Brittannia overstak (hij kwam aan land in Gravelines) en meteen in zijn missiegebied was. De vermeende aankomt is Katwijk is een farce. Ook Bonifatius kwam hier aan land na zijn oversteek en niet in Wijk bij Duurstede (het idee alleen al?). Vervolgens reisde Bonifatius door naar Trajectum. In Nederland liggen Wijk bij Duurstede en Utrecht precies verkeerd om. Ook dat geeft al de onjuistheid van de Nederlandse traditionele opvattingen aan. Uit de bronnen zijn ruim 300 streek-, rivier- en plaatsnamen bekend die in en bij Frisia genoemd worden. Al deze 300 namen zijn niet in of rond Friesland aan te wijzen. Het geeft overduidelijk aan dat men hier in de verkeerde streek zoekt. In Frans-Vlaanderen liggen ze allemaal. Het Nederlandse Friesland is het Tweede Frisia. In de Hollandse geschiedenis worden de Friezen voor de eerste keer genoemd wanneer Dirk I van Holland (993-1039: afkomstig uit Vlaanderen!) friese kolonisten aantrekt om de wateren te beheersen en de bisschop van Utrecht afbreuk te doen door het opeisen van grondgebied, gepaard gaande met militaire agressie, onder andere in het Merwede-gebied. De klassieke Friezen slaan op de vlucht voor oorlogsgeweld. Wanneer hele dorpen door de Noormannen worden platgebrand blijven slechts twee mogelijkheden over; of vertrekken of onmiddellijk aan de heropbouw beginnen. De Vlaamse Friezen zijn in hun overgebleven boten gestapt en zijn noordwaarts gevlucht om dat ze wisten dat: 1. de Noormannen niet uit het noorden kwamen maar uit het zuiden, uit Normandië. Als je vlucht ga je toch je vijand niet tegemoet? 2. deze grond vrij was omdat er niemand woonde. Bovendien bleek dat het vruchtbare grond was, die hetzelfde was als de grond uit hun thuisland dat ze verlieten. De Vlaamse graven wisten evengoed als hun zeevarend volk dat de drooggevallen en onbewoonde gronden leken op de vlakte die zij verlieten. Het volk had een nieuw thuis nodig en de leiders rijfden de grond en de belastingen binnen want het feodaal stelsel was in zwang. Niets is dan eenvoudiger dan de oude namen mee te nemen. Daar de taal geen probleem was is ook die in stand gebleven. Het Fries is afkomstig van het klassieke Diets, net als het Engels overigens. Het is dan ook niet vreemd dat uit taalstudies blijkt dat het Fries en Engels zo nauw aan elkaar verwant zijn. (Bron: https://taaldacht.nl/gelijkenissen-tussen-engels-en-fries/)
De Friese taal. De traditie van het Nederlandse Friesland gaat niet verder terug dan die van de vlag en het wapen.(zie hiernaast). Ook de traditie van de Friese taal gaat niet verder terug dan de 17e eeuw. De Friese traditie begint pas in 1640! Nog steeds fungeert 'het Fries' als meest ideologisch wapen in de politieke vrijheid van Friesland. Voor de 18e eeuw hebben we geheel geen concrete informatie omtrent de mondeling taalgebruik in de kerk en het onderwijs. Het 17e eeuwse (Nederlandse) Fries staan in een geheel andere spellingstraditie dan de oud-Friese teksten uit de eeuwen daarvoor. Dat geeft een duidelijke breuk aan. De oudste Friese teksten dateren dan wel uit de 11e eeuw, maar nooit is aangetoond dat die over het Nederlands Friesland gaan. (Bron: Spiegel Historiael, okt.1975 p.544 ev. Het Fries tot 1800). Actueel!Vondsten van amateurarcheologen bewijzen: Friezen vochten in de Romeinse legioenen. Leeuwarder Courant van 6 sept. 2020.Amateurarcheologen ontdekten in de bodem van Friesland en Groningen tientallen onderdelen van paardentuig dat door de Romeinen werd gebruikt. Stijn Heeren is verrukt over de restanten van paardentuig die zijn ontdekt. Dat biedt volgens hem ook nieuwe inzichten in de samenstelling van de Romeinse legers. De Romeinen namen ook bewoners van gebieden die ze veroverd hadden in hun legers op. Friezen en Groningers vochten in de Romeinse legioenen! Nieuwe inzichten? Euforie om niks. Dit was toch allang bekend? Commentaar: Zoals gebruikelijk in de archeologie worden er weer conclusies getrokken, zonder eerst verder en gedegen onderzoek te doen. Dat er in de Romeinse legers bewoners van veroverde gebieden dienden is geen nieuws. Dat was allang bekend. Dat blijkt wel uit de lijsten van legereenheden (zie de Notitiae Dignitatum) die bij historici en archeologen toch als algemeen bekend verondersteld mogen worden. Blijkbaar niet bij deze amateurarcheologen, maar ook niet bij Stijn Heeren. In de Notitiae Dignitatum wordt bij de verovering of bezetting van Engeland ook een cohors Frisones genoemd, dus dat is ook geen nieuws dat er Friezen in de Romeinse legers dienden. Dat zou Stijn Heeren toch moeten weten. De 'samenwerking' met de Romeinen was ook niet zo vanzelfsprekend. Niet voor niets kwamen de Friezen regelmatig in opstand tegen de Romeinen (en later tegen de Franken). Wordt nu het bewijs geleverd dat deze Friese legionairs in Friesland woonden? Dat moet dan blijken uit de restanten van gevonden paardentuig, dat dan per se van Friezen in Romeinse dienst was. Hoe weten die amateurarcheologen dat? Hoe weet Stijn Heeren dat? Het is nu een aanname ofwel een onbewezen veronderstelling en die moet eerst maar eens met feitelijke bewijzen aangetoond worden. Vragen zijn: wat en hoeveel is er precies gevonden en waar? Het zou beter zijn het opgravingsverslag eerst maar even af te wachten, voordat er voorbarige conclusies worden getrokken. Want bestond er dan geen handel? Bestond er geen roof of hergebruik door anderen, net als met zwaarden gebeurde? Het is hetzelfde verhaal als met munten. Is elke Romeinse munt door een Romein verloren? Om een hedendaagse vergelijking te maken: Is een Belgische euromunt altijd door den Belg verloren? En hoe rijmt Heeren het met het feit dat de Romeinen nooit Friesland hebben veroverd? De Rijn was toch de noordelijkste grens van het Romeinse Rijk? Kwamen die Friezen dan vrijwillig dienst nemen in de Romeinse legers? Vondsten van Romeinse relicten in Scandinavië bewijzen toch ook niet dat de Romeinen daar geweest zijn? Net zo min bewijzen Romeinse relicten in Nederland dat die door Romeinen zijn achtergelaten. De oplossing is als altijd vrij simpel: In de Romeinse tijd woonden de Friezen niet in Friesland, maar in het oude Frisia dat in Vlaanderen lag. Die Friezen zijn ingedeeld in Romeinse legers. De stelling van Heeren dat de Friezen in Bataafse eenheden werden ondergebracht (zie Archeologie Magazine nr.4, 2020) is net zo'n onbewezen aanname als de aanname dat Friezen uit Friesland in Romeinse legers dienden. Lees ook wat historicus Jos Bazelmans er over schreef: zijn de Friezen wel Friezen? Bazelmans betoogde dat de klassieke Frisii niets met de huidige Friezen te maken hebben. In het Algemeen Dagblad werd de nieuwe film over de Friese koning Redbad besproken. Daarop reageerde ik met een ingezonden brief op 26 juni 2018, waarna op 29 juni een reactie kwam van ene Johan Hermes uit Rotterdam. De vervolgens door mij ingediende repliek op de brief van Hermes werd in het AD zonder opgave van redenen niet geplaatst. Lees meer over Redbad en mijn repliek op Johan Hermes. Maar wat blijkt als men de klassieke bronnen erop naslaat? Die hele geschiedenis van Redbad als Friese koning is één grote mythe. Er is een koninkrijk Friesland geweest, maar dat lag in Frans-Vlaanderen en daaraan zijn de namen van twee vorsten verbonden, namelijk Aldgisl en Redbad (ook Radbod of Radboud). Laatstgenoemde leeft merkwaardigerwijze voort in de overlevering van Westfriesland en niet in Friesland. In het Friese 'kernland' herinnert daarentegen niets meer aan de man, die dr. D.P.Blok in zijn monografie "De Franken" betitelt als 'de eerste "Nederlander' van formaat uit de middeleeuwse geschiedenis, aldus S.J. van der Molen in 'Oorsprong en geschiedenis van De Friezen' (zie hier verder). Voor de fabels van Blok zie De Franken in Nederland. De visie van Albert Delahaye. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het klassieke Fresia (zie bij Fresia of Frisia) dat in Frans en Belgisch Vlaanderen lag en de Nederlandse provincie Friesland. Fresia was het eerste land der Friezen uit het eerste millennium, het Nederlandse Friesland is het tweede land der Friezen uit het tweede millennium, dat behalve Friesland ook de kop van Noord-Holland en een deel van Groningen omvatte. Het scharnierpunt ligt in de 10e eeuw, toen laag Nederland vanuit het zuiden ontgonnen werd. Over het bestaan van Friese koningen in de vroege middeleeuwen, zoals Aldgisl en Radboud, is in Nederland heel weinig bekend. Historische bronnen uit die tijd ontbreken in ons land. De verhalen zijn in de 10e eeuw meegekomen met de nieuwe bewoners van de noordelijke gebieden in ons land. Archeologisch is van deze vroege koningen in Nederland al helemaal nooit iets aangetoond. In Frans-Vlaanderen zijn er wel koningsgraven van 3500 jaar oud gevonden te Fresnes-les-Montauban en te Fréthun, twee Friese plaatsnamen. (Bron: Callens J., De HST en de archeologie in De Franse Nederlanden, Annales 1994). De archieven spreken duidelijke taal, zeker voor een archivaris. Opvallend blijft dat in de archieven in Friesland van de periode vóór 1498 weinig te vinden is. Het zijn niet meer dan schamele resten die in het Rijksarchief bewaard worden. Het beginjaar van het archief van Dokkum is 1555. Verder terug heeft men niets. Het archief in Franeker begint in 1526, Bolsward in 1544, Harlingen in 1574, Leeuwarden in 1426, Sneek in 1490, Stavoren) in 1600 en IJlst in 1613. Het zijn ook voornamelijk overheidsarchieven. Veel kerkelijke archieven, waarvan het merendeel van de gereformeerde of hervormde kerken, beginnen pas tijdens de reformatie in de 17e eeuw. Het oudste kerkelijk archief in Dokkum (van de Classis Dokkum) begint in 1605. De oudste kerkelijke archieven van de Rooms-katholiek kerk zijn die in Leeuwarden en deze beginnen in 1663. Die van de parochie van de H.Bonifatius begint iets eerder in 1657. Deze bevat ook het archief van de St.Willibrordus-statie vanaf 1765 tot 1854. (Bron: de archieven in Fryslân). Wat zijn naam, bevolking, streeknaam, plaatsnamen en zelfs riviernamen betreft, zijn het Nederlandse Friesland, Groningen en West-Friesland in Noord-Holland, de vrucht van een migratie uit Frans Vlaanderen. De opvattingen over de goederen van de abdij van Echternach in de Friese landen zijn ontstaan door een aantal misverstanden in de 16e eeuw. Zie daarover de Friese goederen van Echternach. Lees ook 'Het ontstaan van West-Friesland' door Frans J.P.M. Kwaad, fysiisch geograaf, met uitgebreide literatuurlijst en verwijzingen naar talrijke websites. Uit het artikel blijkt dat ontstaan en bewoning pas rond 1300 plaats vond. De naam Holland dukt pas op in 1101. De veengroei heeft er geduurd tot het begin van de ontginningen rond 800 à 1000. In feite is het hele artikel een bevestiging van de visie van Albert Delahaye. Dit geeft al aan dat veel plaatselijke gebruiken geen ver verleden kennen en pas heel laat zijn opgetekend en ontstaan. In de oudste archieven verneemt men ook niets over St.Bonifatius en Dokkum. De bevindingen van prof.dr. L.J.Rogier sluiten hier feilloos op aan: vóór het jaar 1559 is van enige officiële verering van Sint Willibrordus, Sint Bonifatius en andere geloofsverkondigers in Nederland geen spoor te vinden. De verering van Bonifatius in Dokkum begint pas na 1874. Dat is 11 eeuwen na dato. De Friesche Bedevaart naar Dokkum te Leeuwarden begint in 1919 en loopt tot 1953. ![]() "De Historie van Vriesland" door kroniekschrijver Peter Jacobsz van Thabor (geschreven tussen 1470 en 1530, Dutch edition 1973) laat ook duidelijk zien dat de geschiedenis van Friesland pas begint in de 13e eeuw. Het eerste jaartal dat in deze kroniek genoemd wordt is dan wel 781, waarbij vermeldt wordt dat 'eerst dat Karsten (Christen) ghelove ontstanc'. Men slaat Willibrord en Bonifatius hier dus over. Het volgende jaartal is 1270 'doe wort ghepredict dat heilighe cruys over de Karstenheyt'. Tussen 781 en 1270 heeft men dus NIETS, geen enkele geschiedenis in de "Historie van Vriesland". Dat is bijna vijf eeuwen met NIETS. Volgens informatie over de geschiedenis van Friesland, onder meer weergegeven in het Scheepvaartmuseum in Sneek, was vroeger in Friesland het meeste land drassig. Met koetsen, paarden en karren en te voet kwam men maar met moeite van plaats naar plaats. De tijd van 'koetsen, paarden en karren' geeft al duidelijk aan dat het over de 15e eeuw en later gaat. In de tijd daarvoor was Friesland, zoals meer gebieden in 'drassig Nederland', niet bereisbaar. Hoe St.Willibrord, St.Bonifatius en andere predikers hier dan rondgetrokken hebben, wordt door de historici dan ook nooit vermeld, maar angstvallig verzwegen, aangezien wel duidelijk is dat dan de hele geschiedenis zich hier niet voorgedaan kan hebben. De vaak vermelde Friese handel begint ook pas na de 15e eeuw en kent zeker geen continuïteit vanaf de tijd van Romeinen. In het onlangs verschenen boek van Annemarieke Willemsen (wetenschappelijk medewerkster van het Rijksmuseum van Oudheden) over de "Gouden Middeleeuwen" komt zij tot enkele opvallende bevindingen, die het gelijk van Albert Delahaye onweerlegbaar aantonen. Haar opvattingen over Nederland in de Merovingische tijd zijn opzienbarend en bevestigen de onjuistheid van de traditionele opvattingen. Zie verder bij het gelijk van Delahaye. Zij komt tot de conclusie dat de traditionele indeling in Nederland van Friezen, Franken en Saksen niet gebaseerd kan zijn op de archeologie. De vraag is waarop dan wel? In elk geval ook net op de geschreven bronnen, zoals prof.dr.D.P.Blok (zie daar) al eerder en dus zeer terecht concludeerde. Daarmee zet zij een dikke streep door het hele boek 'De Friezen' van Luit van der Tuuk (zie hiernaast). Het boek hoeft niet van tafel, maar moet er juist open op blijven liggen. Met dit boek is het 't beste aan te tonen dat de hele geschiedenis van het voorkomen van een 'Fries Rijk' in Nederland nergens anders op gebaseerd is, dan op enkele reeds lang weerlegde aannames en een ferme portie duimzuigerij van Van der Tuuk. In Archeobrief 1 van maart 2001 komen Jos Bazelmans, Menno Dijkstra en Jan de Koning tot de conclusie dat 'de Friezen genetisch misschien helemaal niet bestaan'. Het Frisia project (initiatief van de provincie Noord-Holland, dus niet van Friesland) is helaas in een pril stadium gesmoord. Schaarse resultaten en de tamelijk gematigde belangstelling van historici en onderzoekers deed het de das om. Zou het niet gewoon zo zijn dat de gematigde belangstelling voortkwam uit de schaarse en weinig aansprekende resultaten van archeologische opgravingen? Immers in Friesland is niets gevonden van het oude en omvangrijke volk van de Friezen, dat niet alleen tegen de Romeinen streed, maar nadien ook tegen de Franken. Dat ze volgens de traditie vanuit Friesland even naar Noord-Frankrijk trokken om er te strijden, is in de traditionele geschiedenis altijd een onverklaarbaar feit geweest. Volgens Albert Delahaye is dit gemakkelijk te verklaren, aangezien de Friezen in (Frans-)Vlaanderen woonden en dus in hun thuisland tegen Romeinen en Franken streden. ![]() Ruim 2000 teksten over de Friezen. In tegenstelling wat historici lange tijd beweerden en nog beweren, is het volk van de Fresones (Friezen) aan de hand van zo'n 2000 teksten prima te localiseren. De onwetendheid van het bestaan van deze teksten heeft tot deze voorbarige conclusie onder historici geleid. Dit noemt men in de vaderlandse geschiedenis "kritisch tekstonderzoek". Men heeft gewoon geen weet gehad van het bestaan van al deze teksten, omdat die niet in Nederland, maar allemaal in Frankrijk zijn terug te vinden. De eerste vraag die een kritische lezer zich dan stelt is "Wat doen teksten over 'ons' volk der Friezen in Frankrijk, terwijl er geen enkele in Nederland te vinden is?" Het antwoord is even simpel als de vraag: "De teksten zijn precies daar geschreven waar het volk der Friezen leefde: in Frans- en Belgisch-Vlaanderen." Elke zichzelf respecterende historicus had het antwoord kunnen weten, immers Jacob van Oudenhoven schreef er in 1654 al het volgende over: "de geschriften ontbreken omdat het land niet bewoond was". Veel taalonderzoekers hebben niet voor niets de gelijkenis tussen de Oud-Engelse en de Friese taal benadrukt. Hoe kon St.Willibrord de Frisones verstaan en zij hem, zoals in enkele vitae vermeld staat? Hoe kon de Friezenkoning Radboud met Wulfram de bisschop van Sens praten? Het zijn vragen waar je in de traditionele geschiedenis geen antwoorden op vindt. De Rijksverdeling in 839. Bij de rijksverdeling in 839 wordt het hertogdom Frisia tot aan de Maas genoemd tussen het rijk van de Saksen (dat lag bij Boulogne), het graafschap Hamarland (Henegouwen) en het graafschap van de Bataven (dat was het land van Béthune). Het gaat deel uitmaken van het rijk van Karel de Kale, koning van West-Francië en het kan dus niet in of bij Holland hebben gelegen. Gerulf wordt daarbij niet genoemd. In 841 vernielen de Normanni het land tot aan Atrecht (Frans Arras), waarna de monniken van schrik vluchten met de relieken van St. Vaast door Frisia naar Engeland. Ze nemen natuurlijk de kortste weg van Atrecht naar Engeland en reizen uiteraard niet via Leeuwarden, dat toen onder water lag.
De Friese koning Radboud zou uit de doopvont gestapt zijn, toen bleek dat hij zijn niet-gedoopte voorouders niet zou zien in het hiernamaals. Die doop werd verricht door Wulfram (ook als Wulfran of Vulfran/m of Fulfran/m geschreven), abt van Saint-Wandrille (in Normandië), bisschop van Sens en voorganger en tijdgenoot van St.Willibord in de prediking onder de Frisones. Wat zocht de Friese hertog Radboud in het Franse Sens? De doop wordt traditioneel in Medemblik geplaats, dus zowiezo al niet in Friesland. Maar in Medemblijk kan het ook niet geweest zijn. Of anders gezegd, waar was een kerk in Friesland te vinden als de doop zich dáár zou hebben voorgedaan? Bovendien, hoe valt het te verklaren dat geen enkele Nederlandse kerk het patronaat van de zo belangrijke Friezenbekeerder Wulfram kreeg? Dat St.Wulfram vanuit het Nederlandse Friesland naar Frankrijk zou zijn gebracht na zijn overlijden, is een gevolg van dezelfde misplaatste historie. Het leven van St.Wulfram heeft zich volledig afgespeeld in Frankrijk en wel in de omgeving van Rouan, Abbeville en Sens. In Frankrijk zijn vele kerken met het patronaat van St.Wulfram. De gothische collegiale kerk (kathedraal) van Abbeville voert sinds de eerste bouw het patronaat van St.Wulfram (zie afbeelding hiernaast). Juist in deze kerk van Abbeville zijn de overblijfselen van het corpus van St.Willibrord teruggevonden. Hoe komen de relieken van "de apostel van Friesland" in Abbeville terecht? Het is een volgende aanwijzing van de onjuistheid van de Nederlandse traditie! Wat zijn naam, bevolking, streeknaam, plaatsnamen en zelfs riviernamen betreft, is het Nederlandse Friesland de vrucht van een migratie vanuit Frans Vlaanderen. Een paar doublures zouden niets hebben betekend. Maar het overweldigend aantal getransplanteerde namen laat niet de minste twijfel bestaan over de werkelijkheid van de migratie. In de teksten over Fresia komen niet minder dan 1600 plaatsnamen voor die in Nederland nergens te vinden zijn, maar die in het noorden van Frankrijk wél zijn aan te wijzen. Ook is er in Nederland geen enkele plaats die genoemd is naar de Friezen. In Frans-Vlaanderen is een twintigtal plaatsnamen te vinden die onmiddellijk terug gaan op de Fresonen : Fersinghem, voorheen Frisinghem; Festibert, voorheen Fristubert; Fresingahem, Fresingehem; Freskenes; Frescôte; Frémicourt, voorheen Friesmecourt; Frésicourt; Fresnicourt; Fresmessent; Fresne (komt liefst 4× voor); Fresnes-sur-Escaut; Fresnes-lès-Montauban; Fresnicourt-le-Dolmen; Fresnoie; Fresnoy (bestaat 6×); Fresnoy-en-Gohelle; Fressain; Fresse; Fressin; Fressaing; Fressincourt; Fressins; Fressinge; Fressenghe, Frissinghe (=Fresionowic uit het register uit 870, wat dus niet Vreeswijk was); Frévillers, voorheen Friesvilla; Frévin-Capelle; Frissinghe; Frisincort; Frisincourt; Frisincurt; Fresni; Fresthun; Frestubert; Fresté-les-Pernes; Fressinium; Fresville; Fressenville; Fressies; Friesen; Frisé; Frizon, voorheen Fresonium; Friesenheim, voorheen ook Frisenheim. Overbodig is nogmaals op te merken dat er in Nederland geen enkele plaats is die genoemd is naar het oude volk der Friezen, hoewel er op dat vlak ooit iets is geprobeerd met Vreeswijk in Utrecht. En als het begin van de geschiedenis van het volk der Friezen zich in Noord-Frankrijk heeft voorgedaan, moet ook de rest van die geschiedenis zich daar hebben afgespeeld. Alle veldslagen tussen de Friezen en Romeinen en die tussen de Friezen en Franken, hebben plaatsgevonden in Frankrijk. Te denken valt aan de slag bij Tertry (Textricum), Poitiers, (V)Inchy (Vinciacum), St.Omer (Sithu), Coyecques en Dorestad. De slag om Dorestad vond plaats in Gallia, zoals de betreffende tekst letterlijk zegt. Dat kan dus onmogelijk Wijk bij Duurstede zijn geweest, dat immers niet in Gallia lag. ![]() Tekst uit "Overzigt van de geschiedenis der Letterkunde en Beschouwing (1822)" over "De Morini, de Menapii, Den Portus Itius, de Toxandri en de Salii" door N.Westendorp, waarbij hij al wijst op "aardrijkskundige zwarigheden". Net als op de kaart hieronder is sprake van het gebied "Francorum seu Frisiorum pars" (blauw onderstreept) dat tussen Oostende (rood onderstreept) en de Schelde ligt. "Tot onze grote verwondering" schrijft Westendorp en geeft "deze gedachte niet hoger dan voor een (ver-)gissing". Hij vat Greveningo blijkbaar op als Grevelingen in Zeeland (hij noemt de Krammer) en niet als Gravelines bij Calais, wat wel overeen zou komen met de afbeelding. Duidelijk is dat het hier over Noord-Frankrijk gaat waar immers de woonplaats van de Morini en Menapii was. Het is tevens duidelijk dat het klassieke Frisia niet in Friesland, maar in Vlaanderen lag. Let ook op het S.Willebrordi (groen onderstreept, de plaats waar St.Willibrord aan land kwam) en de kop van deze kaart waar Mare Germanicum te lezen staat. Het is daarmee duidelijk aan welke zee het echte en klassieke Germania lag. (Carolus Calvis, genoemd op de legenda, leefde tussen 823 en 877). ![]() |
De legende rondom de 'Noormannenpoortjes' is puur fantasie. Het is een broodje-aap verhaal, dat steeds weer opduikt met name in VVV-gidsen. De lagere deurtjes in de noorderlijke ingang om een kerk binnen te gaan, dwongen zo gelovigen om te bukken. De wilde Vikingen zouden de Friezen, als zij de kerk ingingen of uitkwamen hebben verplicht te moeten buigen om aldus hulde te betuigen aan hun dwingelanden. Ook de gedachten dat de vrouwen hierdoor naar binnen of buiten gingen en moesten buigen, is eenzelfde mythe. De sage van de lage deuren, de zogenaamde 'Noormannenpoortjes' is pas in de 15e eeuw ontstaan en werd aanvankelijk op woningen toegepast. Aangezien kerken in Friesland niet ouder blijken te zijn dan de 12e eeuw, kan er nooit sprake zijn geweest van 'Noormannenpoortjes', die immers in die tijden niet meer voorkwamen. De deuren waren aanvankelijk niet te laag, maar werden dat door ophoging van het ervoor gelegen kerkhof. Veel van de 'Noormannenpoortjes' zijn dan in de loop van de geschiedenis dichtgemetseld en gebruikte de geloven de zuideringang om de kerk in te gaan. |