Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Het gat van Nijmegen.

Behalve dat het stadsrecht geheel onzeker is, vertoont de geschiedenis van Nijmegen meerdere gaten. Er bestaat beslist geen continuïteit in de geschiedenis.

Het is een fabel dat Nijmegen 's lands oudste stad is. Men probeert daarmee slechts de vele hiaten te verbergen.



Het artikel in Numaga 1955/5 over CONTINUÏTEIT VAN BEWONING TE NIJMEGEN? door Dr H.Brunsting, toont aan dat van continuïteit geen sprake is.
Brunsting schrijft daar het volgende over:
  • Hoe het zij: Nijmegen was zo omstreeks 270 na Chr. blijkbaar nagenoeg verlaten.
  • In hoeverre in de 4e eeuw van een continuïteit in de bewoning sprake is, of dus de latere bewoning zonder merkbare onderbreking aansluit aan de vroegere, weten wij nog niet zeker.
  • Onze kennis, speciaal van het aardewerk uit die overgangstijd, is nog niet zo groot, dat wij de producten van de periode 270—300 b.v. van de vroegere en vooral de latere kunnen onderscheiden.
  • De voorlopige indruk is, dat „Niederbieber-typen", aardewerkvormen dus uit de periode 190—260, ook in de latere grafvelden nog vrij veel optreden.
  • Gedurende de gehele 4e eeuw schijnt Nijmegen bewoond door een bevolking, die onder de invloed van de Zuidelijke beschaving stond. Of er onderbrekingen hebben bestaan, weten we niet.
  • Of Nijmegen gedeeld heeft in de lotgevallen van Keulen (d.i. het terugtrekken van de Romeinse bezetting in begin 5e eeuw, red.), waaronder het ressorteerde, weten we niet.
  • Men zou dus geneigd zijn geen al te grote tijdsafstand tussen beide aan te nemen, alleen: de datering van de „spitsbuikjes" wordt algemeen op de tweede helft van de 6e eeuw en later gezet, en in controleerbare gevallen komt men inderdaad niet tot een vroegere datering.
  • Vooral in Maastricht schijnt een ononderbroken continuïteit te heersen, zelfs reeds van de 2e of 3e eeuw af. Was zulks ook te Nijmegen het geval? Helaas zijn hier Merovingische vondsten nog zeldzaam.
  • In verband met de christianisatie van het gehele Romeinse Rijk mag men aannemen, dat in de 4e eeuw althans een deel van de inwoners van Noviomagus gekerstend was.
  • Wij menen zelfs hun graven te hebben gevonden: geheel zonder grafgiften en georiënteerd: de schedel ligt in het Westen, zodat de dode bij de opstanding naar het Oosten ziet en daar de komst van de Heiland op de wolken kan tegemoet zien. En het is mogelijk, dat het Christendom het hier ook na 400 enige tijd uitgehouden heeft vóór de terugval in het heidendom, die ook elders wel voor die tijd is geconstateerd, of althans vóór het terugkeren van heidense gebruiken.
  • Zo zou er toch geen breuk in de bewoning behoeven te zijn, en zo zou men ook kunnen verklaren, dat de oude naam Noviomagus bewaard is gebleven, omdat de plaats steeds bewoond bleef, tot zij als "Numaga" in de 8e eeuw weer in de schriftelijke overlevering komt opduiken.

    Ziet U hier ook dat gat tussen de 4e en 8e eeuw en vooral op welke wijze dat dicht gepraat wordt door Brunsting? Graven zonder grafgiften en de schedel naar het westen zouden Christelijk zijn? Dus in de steentijd was men al Christelijk? Immers toen was men al op het oosten georienteerd dat immers de plaats is waar de zon opkomt en de nieuwe dag begint! Let op het woord orientatie.

    Het vraagteken in de titel van dit artikel blijkt dus terecht te zijn.

  • Het gat van Nijmegen is gedicht! Ja, volgens Jan Thijssen en wel met enkele scherfjes.
    Nijmegen was de enige plek in Nederland waar een Romeins legioen een tijdlang een vaste basis had. Na het vertrek van de troepen rond 16 voor Chr. bleef de legerplaats ruim tachtig jaar onbezet. De Romeinse geschiedenis van Nijmegen begint dus feitelijk pas in 71 n.Chr. met de komst van het tiende legioen, wat in het Bronnenboek ook aangegeven wordt. Daar is de oudste tekst over Noviomagi uit het jaar 98. Een kleinere bezetting onderhield de gebouwen nog bijna een eeuw. (Bron: Romeinen langs Rijn en Noordzee).

    'Ruim tachtig jaar onbezet' is al het eerste gat in de geschiedenis van Nijmegen!


    Dat de Bataven er toen woonden of verbleven is wel altijd aangenomen, maar nooit bewezen. Het zogenaamde Oppidum Batavorum is er nooit teruggevonden. Zie bij W.Willems.

    Na ca.170 volgde een tweede gat in de bewoning van Nijmegen, wat ook W.A.van Es al aangaf (zie daar), die schreef: ca.170 werd de castra definitief opgegeven.

    Omstreeks 270 vielen de Franken aan en Noviomagus verdween van de aardbodem (p.136). Wat er aan vierde eeuwse bewoning in het gebied van Nijmegen te vinden is, concentreerde zich op het valkhof en het Hunerpark. (p.156). Over het nederzettingssysteem uit de late 3e en de 4e eeuw is zo goed als niets bekend (p.232). De pagina's tussen ( ) verwijzen naar 'De Romeinen in Nederland' van W.A. van Es. Volgens J.E.Bogaers heeft Ulpia Noviomagus, waarvan in 1985 de oudste resten zijn gevonden, bestaan tussen 70 en 270 n.Chr. Bij de aangetroffen scherven baksteen en aardewerk uit het midden van de tweede eeuw, zijn ook enkele munten gevonden, geslagen onder de keizers Philippus Arabs (244-249) en Galienus (233-268). Dit is dus het derde gat in de geschiedenis van Nijmegen.

    Vervolgens vertoont de geschiedenis van Nijmegen een groot vierde gat in continuïteit tussen de 4e en 9e eeuw (zie grafiek hieronder). Dat gat wordt zelfs nog groter als men onterechte gebeurtenissen schrapt, zoals het verblijf van Karel de Grote in Nijmegen en plundering van Nijmegen door de Noormannen. De groene lijn geeft de visie van Delahaye weer. Pas in de 11e eeuw komt in Nijmegen bewoning op gang. Nijmegen wijkt daarmee niet af van andere dan opkomende steden als Utrecht, Dordrecht, Zutphen en Deventer.


    Ook de opgravingen 'Achter de Vischmarkt' tonen hetzelfde aan (zie quotes hiernaast). Er is wel degelijk sprak van een gat van Nijmegen tussen de Romeinse tijd en de latere Middeleeuwen. Tevens wordt in het betreffende artikel bevestigd dat de oudste Middeleeuwse stad aan de oevers van de Waal lag, wat Albert Delahaye in 1958 al beweerd had, maar wat toen werd weggehoond door enkele Nijmeegse 'deskundige' historici.
    Deze gaten tonen aan dat er geen continuïteit in bewoning is geweest in Nijmegen en dat Nijmegen dus niet de oudste stad van het land is. Kijken we ook naar het Romeins verleden, dan moet Nijmegen het ook afleggen tegen Heerlen en Maastricht die een oudere Romeinse voorgeschiedenis hebben. Nijmegen heeft immers niet bestaan in de tijd van Augustus. Lees hier meer.

    Zowel het Bronnenboek van Nijmegen (rode lijn) alsook Johannes Smetius (blauwe lijn), laten duidelijk dit gat zien. In de grafiek hieronder zijn het aantal vermeldingen van Nijmegen in de bronnen afgezet tegen de eeuwen. Tussen de 4e en 8e eeuw is er geen enkele vermeldingen van Nijmegen in het Bronnenboek dat van de 3e/4e eeuw naar de 8e eeuw overspringt. Smetius vermeldt in die eeuwen nog wel enkele bronnen, maar die worden in Nijmegen niet serieus genomen (zie bij Smetius). Zie het gat tussen tekst 18 en 19 in het Bronnenboek. Zie de afbeelding van pagina 17 van Het Bronnenboek hieronder.



    De geschiedenis van Nijmegen begint, na een korte Romeinse bewoning, volgens Het Bronnenboek pas in de 9e eeuw. In de 9e eeuw worden veel oorkonden genoemd uit de tijd van Karel de Grote en over de Noormannen, maar die gaan allerminst over Nijmegen. Het gaat hierin over Gallia en Francia en Nijmegen heeft nooit in Gallia gelegen en net zo min in Francia. Zie bij de Noormannen.

    Johannes Smetius wordt hier genoemd, aangezien de geschiedenis van Nijmegen hier nog steeds op gebaseerd is volgens Loius Swinkels in het boek "De Bataven. Verhalen van een verdwenen volk". Daarin vermeldt Swinkels op p.16: "Smetius (1590-1651) bracht in een uitvoerige publicatie tal van bewijzen bij elkaar voor de identificatie van zijn woonplaats Nijmegen met Oppidum Batavorum. In het historisch bewustzijn van de stad bleven de Bataven vervolgens eeuwenlang verankerd". De opvatting van de Bataven in Nijmegen (en in de Betuwe) blijkt nog steeds gebaseerd te zijn op de 'bewijzen' van Johannes Smetius


    Afbeelding van de teksten op p.17 uit het Bronnenboek van Nijmegen. Voor de oorkonde uit het jaar 777 klik hier!

    Ziet U bij deze afbeelding van p.17 al het grote gat tussen tekst 18 van de 3e/4e eeuw (Peutingerkaart) en tekst 19 uit 776 en niet uit 700-725? Dat is al een toegegeven gat van ruim 4 eeuwen met niets. Geen enkele oorkonde en geen enkel bewijs voor het bestaan van Nijmegen. Dat gat van 4 eeuwen wordt minstens 8 eeuwen. Voor tekst 18 verwijzen we naar de Peutingerkaart. Voor tekst 19: zie hierna.

    Let bij deze kopie uit het Bronnenboek vooral op tekst 19. Die regel over Kerst en Pasen vieren staat komt niet van Ravennas, maar staat in de Annales Regni Francorum. Deze regel staat dus niet in de aangehaalde Latijnse tekst, waar slechts NOITA wordt genoemd. Noita zou dan Nijmegen zijn. In die laatste zin staat ook geen Nijmegen, maar Niumaga, dat hier klakkeloos wordt vertaald met Nijmegen, dat een van de vele steden in het vaderland van de Franken zou zijn. Welke steden liggen er dan nog meer in het vaderland van de Franken?
    Bovendien wordt het jaartal 777 genoemd. Het is dus geen tekst uit 700-725, maar uit 776. Zo manipuleert Leupen teksten om toch vooral zijn gelijk aan te tonen.

    In een tekst van Ravennas Cosm.IV 24 wordt Noita genoemd "iuxta Renum" en "inferius Francorum patriae" (vertaald: aan de Renus in het vaderland van de Franken), dat Leupen opvat als Nijmegen (hij gebruikt deze tekst immers in het Bronnenboek van Nijmegen). Maar hij durft dat niet te vertalen met Nijmegen. Toch twijfel? Ligt Nijmegen aan de Rijn en is het een van de steden in het vaderland van de Franken? Welke steden zou de Geograaf van Ravenna bedoelen met "zeer veel steden in het vaderland van de Franken?" Welke steden bestonden er in 700-725 in Nederland? Naast Nijmegen dat men graag de oudste stad noemt, bestonden er dus ook andere steden? Welke steden waren dat? In Nijmegen houden de historici het er doorgaans op dat Nijmegen de enige stad in Nederland was. De studenten die feitelijk het Bronnenboek samenstelden, geven dit citaat van de Geograaf van Ravenna met Noita, dat Leupen dus klakkeloos opvat als Nijmegen. Het is tenslotte bewijs 19 dat Nijmegen bedoeld wordt. Maar Leupen slaat ca. twintig bewijzen uit dezelfde tekst over die aantonen dat Noita in Frankrijk ligt en de plaats Noyon was.
    Feitelijk pleegt Leupen met deze tekst valsheid in geschrifte door teksten bewust onjuist aan te halen en de bron er niet bij te vermelden. En dat moet als bewijs voor zijn gelijk dienen? Lees meer over Het Bronnenboek van Nijmegen.

    Ook Museum Het Valkhof erkent dit gat van Nijmegen in hun tentoonstelling.

    Op de tijdbalk op de muur in Museum Het Valkhof is het gat van Nijmegen duidelijk weergegeven. Er bestaat sowieso een gat van 5 eeuwen tussen 270 (vertrek van de Romeinen) en 777 (de bekende akte uit dat jaar:
    zie daar). In het jaar 777 zou Karel de Grote in Nijmegen een nieuw paleis in pracht en praal (zoals Einhard het vermeldt) hebben laten bouwen. Vervolgens zou hij er maar vier keer geweest en wel in 777, 804, 806 en 808 volgens 'Het Bronnenboek van Nijmegen'. Telkens om er het Paasfeest te vieren. Dat willen ze in Nijmegen iedereen wijs maken, in pracht en praal een nieuw paleis aan de rand van zijn rijk bouwen, waar hij vervolgens maar vier keer (4x !) kwam? Waarom lag dit nieuwe paleis beslist in Noyon?



    En als men Dorestad (is niet Nijmegen) en het vermeende verblijf van Karel de Grote schrapt, wat ook erkend wordt (zie afbeelding hieronder), ziet men het gat van Nijmegen tussen 270 en 1080 (de bouw van de kapel op het Valkhof was niet rond 1000 zoals hier is aangegeven, maar pas rond 1080!) , een gat van zelfs 8 eeuwen. Volgens de opgave hieronder van het opgegraven aardewerk in Nijmegen wordt het gat van Nijmegen maar liefst 9 eeuwen tussen de 4e en 13e eeuw!

    Acht (8!) of zelfs negen (9!) eeuwen zonder geschiedenis! En dan zeggen die enkele graven die rond en in Nijmegen gevonden worden uiteraard NIETS over het bestaan van een stad! De verspreiding van die graven geeft juist aan dat het om rondtrekkende mensen ging, die hun doden begroeven op de plek waar men toevallig verbleef. Er is in deze periode geen enkele nederzetting aangetoond in Nijmegen, laat staan het bestaan van een stad!

    Nijmegen de oudste stad? Hou op met die fabel! Het is pure volksverlakkerij, puur NEP (zie daar).




    Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

    Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.