Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
![]() Citaten van prof.dr.F.J.de Waele. ![]() ![]() Sinds 1962 wist men dus dat Albert Delahaye gelijk had. | ![]() Eerste-dag-uitgifte in 1968 van een bijzondere postzegel bij de 1200-jarige herdenking van de kroning van Karel de Grote te Noyon. | ![]() |
![]() (Citaat van prof.de Waele uit Dagblad voor Nijmegen, 8 dec.1956.) Er zijn sindsdien tot heden (2021) geen vondsten aan toegevoegd die de traditionele opvattingen zouden bevestigen. |
![]() Uit De Brug' (Nijmeegs Weekblad) van 8 mei 1985. Wat geschreven is over het 'unieke' hypocaustrum is onjuist. Men vergeet gemakshalve Heerlen, waar dat ook is aangetoond. |
Wat zijn de feiten en waar deden deze zich voor?
Als je iets meer weet van het leven van Karel de Grote is zijn verering een farce. Op het oog een braaf vorst (zoals Einhard hem beschreef), maar op het gebied van huwelijkstrouw een losbol. Voordat hij in 770 de Longbardische koningsdochter Desiderata of Hermingrad huwde, had hij reeds een verhouding met een zekere Himiltrud die hem een onwettige zoon en dochter schonk. De reden waarom hij Desiderata verstootte - zij had hem nog geen kind geschonken- was niet alleen erg voorbarig, maar ook niet bepaald een aanbeveling voor zijn canonisatie. Het volgende jaar huwde hij reeds met Hildegard, een Zwabische prinses, die in de ongeveer elf jaren van de echtverbintenis negen kinderen ter wereld bracht, vier zonen en vijf dochters. Na haar dood huwde Karel de beruchte Fastrada met wie hij eveneens elf jaren getrouwd was en die hem twee dochter schonk. Toen deze -zijn derde vrouw- was gestorven huwde hij ogenblikkelijk met Liutgard, maar dit huwelijk bleef kinderloos. Zij stierf 14 jaar voor Karels dood. Tijdens en na deze huwelijken zette Karel zijn onwettige relaties bij 'bijvrouwen' op de oude voet voort. Voor zover bekend zijn er in die periode negen vrouwen in het spel geweest die zijn nakomelingenschap niet onbelangrijk vermeerderden. Dit hele verhaal over huwelijkstrouw zou een canonisatie hebben voorkomen, zij het niet dat de grote Christenvorst zijn keizerschap in het teken stelde van de Koning der Koningen. Hij was de eerste die zijn oorkonden ondertekende met de formule "bij de gratie Gods", Bij zijn overlijden had Karel de Grote nog slechts één wettige opvolger: Lodewijk de Vrome (die ook minder vroom was dan zijn naam doet vermoeden). Die naam is net zo fout als die van Jacoba van Beieren die niet uit Beieren kwam, maar uit Bavay, of de onjuiste naam van kruisvaarder Godfried van Bouillon, die niet uit Bouillon kwam, maar uit Boulogne-sur-Mer. Van Lodewijk de Vrome wordt 'aangenomen' dat hij meerder keren in het Paleis in Nijmegen was en wel in het jaar 817, 821, 825, 827, 830, 837 en in 838 (volgens Het Bronnenboek van Nijmegen). Waar Karel de Grote er maar 4x geweest is, kwam Lodewijk er zeker 7 keer. Samen 11x is niet erg intensief voor zo'n duur en prachtig Paleis. Maar helaas, het is onjuist, gewoon omdat er ook in zijn tijd geen Paleis was in Nijmegen. ![]()
| ![]() Tekst uit 'Eginhartus De vita Caroli Magni' door Johannes Fridericus Reinhardus, Julij 27 MDCLXVII. In 1667 bestond er al discussie over welk Noviomagi bedoeld zou zijn. En dan beweren historici in 1965 dat er geen twijfel bestond: Noviomagi was toch Nijmegen? Hoe deskundig waren zij als zij deze tekst niet kennen? Het is een historische zekerheid dat Karel de Grote te NOYON tot koning van de Franken is gekroond. Noyon lag in zijn erfrijk Neustrië. Zijn broer Carloman werd op dezelfde dag en hetzelfde uur tot koning gekroond in Soissons dat in zijn erfrijk Austrasië lag. Zie verder bij Neustrië en Austrasië. ![]() De kaart van het rijk van de Franken ten tijde van Clotarius bevat heel wat fouten. De landstreken zijn veel te omvangrijk. Zo is er geen enkel bewijs dat Chilperic of Sigibert delen van Nederland in bezit hebben gehad. Het beeld dat bestaat van Karel de Grote, maar ook over de omvang van zijn rijk, dient drastisch bijgesteld te worden. De vermeende aanwezigheid van Karel de Grote te Aken is de volgende mythe die weerlegd moet worden, is geworden! Zie onderaan deze bladzijde. Een grote mythe. Dat Karel de Grote een groot en machtig rijk heeft gesticht is een fabel. Volgens de schriftelijke bronnen had zijn vader Pepijn III veel streken en gebieden al in bezit die aan de veroveringen van Karel de Grote worden toegeschreven, tenminste volgens de traditionele geschiedschrijving. Pepijn streed al tegen de Saksen, de Friezen en in Beieren en Italië. Zie het kaartje hieronder. (Klik op het kaartje voor een vergroting). Pepijn de Korte, vader van Karel de Grote, overleed op 24 September 768 in de leeftijd van 54 jaren en werd te St. Denis bij Parijs begraven. Hij was in 714 te Heristalli (Herstal?) geboren, in Soissons gedoopt door St. Willibrord, en had bij Bertrade of Bertha, dochter van de graaf van Laon, een onwettige zoon Karel die in 742 is geboren. Over de plaats van diens geboorte zijn de historici het niet eens; zij noemen Luik, Aken, Carlopont, Noyon of Quierzy. Pepijn en Bertrade huwden in 749; in 751 werd de tweede zoon Karloman geboren, die zich met (Frankisch) recht mocht beschouwen als de wettige erfgenaam van zijn vader. In 751 greep Pepijn de Korte de macht. Hij zette de laatste Merovinger Chilperik III af en sloot hem op in een klooster. Op aandrang van Bertrade lieten de Frankische edelen Pepijn tot koning zalven, wat door St. Bonifatius te Soissons gebeurde, een aanwijzing te meer dat Bonifatius niets met het Nederlandse Friesland te maken heeft gehad. Pepijn nam het rijk van Chilperik over dat gebaseerd was op dat van Syagrius en Clovis (zie het Verhaal van Gelderland hoofdstuk 7 punt 19. Over dit rijk van Clovis en Syagrius bestaan de nodige misverstanden. Het lag tussen Seine en Marne en helemaal niet tot in Duitsland, wat enkele historici er later van gemaakt hebben. ![]() Budilio in Taxandria, waar de abdij van Chèvremont bij Aken (Aquis?) van Pepijn goederen ontvangen had, wat in 777 door Karel de Grote bevestigd werd, is niet Budel in Brabant, maar Bully-les-Mines op 1 km west van Lens. Ook het in bronnen genoemde 'Pladelli Villa' was niet Bladel, een plaats waar archeologisch niets bekend is van een Karolingische residentie, maar Bladoldi villa is Blacort, dep. Oise, welke plaats wèl als residentie bekend is. ![]() Ook de halfbroer van Pepijn, hertog Grifo van Beieren, maakte lange veldtochten tot wel 800 km enkele reis, zoals van Beieren naar Gascogne en Aquitanië. Op het kaartje de groene lijnen. Maar was dit allemaal wel zo? Volgens de opvattingen van Albert Delahaye heeft zich dit alles voorgedaan binnen de kern van het Frankische Rijk in Neustrië en Austrasië, zoals op dit kaartje meer realistisch wordt aangegeven. Neustrië en Austrasiक lagen geheel binnen het huidige Frankrijk tussen de Loire en de Ardennen. Lees meer over Neustrië en Austrasië. De Saksen woonden aan de kust van Het Kanaal. Lees meer over de Saksen. Karel de Grote had testamenten laten maken... De namen van de metropolen (aartsbisdommen), waaraan hij aalmoezen of een schenking toegewezen had, zijn: Rome, Ravenna, Milaan, Cividale, Grado, Keulen, Mainz, Salzburg, Trier, Sens, Besançon, Lyon, Rouaan, Reims, Arles, Vienne, Tarantaise, Embrun, Bordeaux, Tours en Bourges. Bron: Eginhard, Vie de Charlemagne, 33. Deze tekst die in het Bronnenboek van Nijmegen ontbreekt (Nijmegen wordt ook niet genoemd!) maakt duidelijk dat de latere “germanisering” van Karel de Grote, hem naar Duitsland trekken en het licht exclusief op zijn keizerschap leggen, een misgreep is geweest, die de Karolingische kwestie ernstig heeft vertroebeld. Het betreft schenking vanuit het testament van Karel de Grote. Daarmee is dus allerminst gezegd dat hij die gebieden ook werkelijk in bezit had. Karel Martel. De werkelijke veroveringen van de vader (Pepijn III) en de opa (Karel Martel) van Karel de Grote zijn feitelijk nooit goed onderzocht. Dat onderzoek toont de beperktheid van het Rijk van Karel de Grote onherroepelijk aan. Deze teksten zijn altijd misverstaan, waarmee de hele dislocaties van de Friezen, Franken en Saksen hun beslag kreeg. Zie de uitleg bij de tekst uit 695 hierboven. Waar andere teksten in het vage spreken over “Dani sive Normanni”, zegt deze tekst onomwonden dat hun gebied Denemarca heette. Dit woord werd klakkeloos als Denemarken opgevat: Radboud zat immers in Friesland! En toen het latere Denemarken die naam had overgenomen en de grote doubleerder Adam van Bremen tegelijkertijd de Suevi -al zaten die in Vlaanderen- naar het noorden had getrokken en de naam Zweden daar als koek erin ging, stond waarlijk de gehele historische geografie van westelijk Europa op haar kop. Daar zijn de doublures van Frisia en Saxonia maar peulenschillen bij. Nederland had wel de pech dat het in veel opzichten een scharnierpunt van de mythen was, en nog meer pech dat daar kritiekloze historici bij stonden te kijken. Na ca.20 jaar van relatieve rust viel Radboud weer aan. Willibrord moest vluchten; dit blijkt uit het feit dat hij kort daarna in Soissons de zoon van Karel Martel (Pepijn III) doopt en het klooster van Suestra (Souastre en niet Susteren!) bij Atrecht als uitwijkplaats krijgt. Pas na Radbouds nederlaag (717) is hij in zijn missie-gebied teruggekeerd. De laatste en definitieve slagen van Karel Martel tegen de Friezen vonden allemaal plaats in Frans Vlaanderen en nergens in Nederland: in 687 bij Dorestadum (Audruicq); in 695 bij het Carbonarisch kiloud en bij Dorestadum - Audruicq; in 714 op een niet bekende plaats (volgens de kalender van St.Willibrord was dit bij Cocia - Csyecques , op 7 km zuid-west van Terwaan ), in 717 bij Ambleteuse ten noorden van Boulogne en bij Inchy-en-Artois op 12 km west van Kamerijk; in 734 bij de rivier de Burdina - de Bourre in de omgeving van Hazebroek, dezelfde streek waar St.Bonifatius de marteldood vond. Het feit, dat alle veldslagen tegen de Friezen in Frans Vlaanderen plaats vonden, heeft de historici niet aan het denken gezet. De laatste veldslag van 734 moet funest voor de Friezen zijn geweest. Daarna wordt in de kronieken nauwelijks meer over hen gesproken. Bij de latere conflicten tussen Karel de Grote en de Saksen, Slavi en Vilten worden de Friezen slechts zelden genoemd. In de loop van de 9e eeuw keert Frisia weer veelvuldiger in de kronieken terug, doch dan is het een zuiver geografisch begrip geworden, waarachter geen rijk of een volkenkundige eenheid staat. Frisia was zo bedwongen dat het als feitelijk niemandsland de eerste graaf van Vlaanderen in handen viel toen deze, handig gebruik makend van zijn opzet om in deze streek het verweer tegen de Noormannen te organiseren, aan Frankrijk een graafschap wist te ontfutselen. Eerdere rijken waren onmachtig om in die streek de verdediging effectief uit te bouwen; het gebied dat altijd de poort had gevormd voor de invallen van de Noormannen. Een betwist gebied bovendien, dat de Duitse- en de Franse vorsten nog liever aan een ander dan aan elkander gunden. De graaf van Vlaanderen noemde zijn gebied oorspronkelijk Flevo-land of Flieland, welke naam zich tot Flandia en Vlaanderen ontwikkelde, omdat zijn land geheel aansloot aan en werd bepaald door het Flevum of Almere. Het is in het geheel niet vreemd dat hij het niet Frisia noemde; dit was wel het laatste wat hij zou doen, daar dan de usurpatie voor eeuwig zou zijn vastgelegd. Overigens was hij niet zo bijster op de Friezen gesteld, daar hij nog heel wat te verhapstukken heeft gehad alvorens hij de toch nog in de streek levende vrijheidsdrang en democratische instelling weggewerkt had, Deze afgang van hun staat hebben de schrijvers misschien welbewust en opzettelijk overgeslagen, omdat hij te pijnlijk was tegenover de vroegere omstandigheden van een hoge democratische vrijheid. Voor een zachtmoedige -de Friezen waren dat per definitie van hun wetten- is de onderdrukking pijnlijker dan voor een rabauw. ![]() 'Handtekening' van Karel de Grote. In 768 worden Karel de Grote en zijn broer Carloman beiden tot koningen van de Franken gekroond. Carloman in Soissons, Karel de Grote in Noviomagus, op dezelfde dag (9 oktober) en hetzelfde uur. Dit vanwege de onderlinge rivaliteit tussen beide broers. Dit Noviomagus was Noyon, daarover bestaat geen enkele onzekerheid. Carloman betrekt de residentie Noviomagus (dit was Noyon, daarover bestaat ook geen enkele discussie), Karel betrekt de residentie van Quierzy, zijn geboorteplaats. In 771 overlijdt Carloman en wordt Karel alleenheerser. Kort nadien begint Karel de Grote met de bouw van een nieuw Paleis te Noviomagus, dat hij in 777 betrekt. Om van dit Noviomagus plots Nijmegen te maken, moet men toch met heel sterke bewijzen komen.![]() En die bewijzen ontbreken ten ene male, sterker alles wat als "bewijs" wordt aangevoerd is door Albert Delahaye op eenvoudige wijze weerlegd. Ook in de bodem van Nijmegen ontbreekt elk bewijs. Er is nooit iets gevonden uit de tijd van Karel de Grote, geen steen, nog geen scherf. De archeologie toont onweerlegbaar aan dat het Paleis NIET in Nijmegen stond. De bodem van Nijmegen is over de hele Karolingische periode blanco. Van de z.g. Karolingische Kapel is aangetoond dat deze uit de 11e eeuw stamt. De overige ruïnes op het Valkhof dateren uit de 12e eeuw (1155). Dit Noviomagus, waar het nieuwe Paleis werd gebouwd, was dus Noyon, sinds de Merovingische koningen de Urbs Regalis van de Franken. Dit Noviomagus, waar het nieuwe Paleis werd gebouwd, was een bisschopsstad. Nijmegen is nooit een bisschopsstad geweest. Dit Noviomagus lag in Francia, precies zoals de Peutingerkaart dat aangeeft. En zo zijn er nog vele tientallen bewijzen dat dit Noviomagus de Franse stad Noyon was en niet Nijmegen. ![]() Waarom bouwde Karel de Grote dit nieuwe Paleis dan niet in Utrecht, waar immers -volgens de Nederlandse opvattingen- een bisschopszetel bestond? Waarom bouwde hij dit nieuwe Paleis niet in Wijk bij Duurstede, waar toen de internationaal vermaarde handelmetropool Dorestad gelegen zou hebben? Waarom in Nijmegen, op een plaats waar niet eens bewoning was, wat ook Het Bronnenboek van Nijmegen (zie aldaar) erkent? In Nijmegen, waar geen kerk of parochie bestond, waar geen domeinen lagen? Voor een Karolingisch vorst onbestaanbaar! De antwoorden op deze vragen geven de onjuistheid van de Nederlandse traditie al aan. Het Paleis van Karel de Grote te Noviomagus werd in 1047 door de Vlamingen verwoest en wel op hun veldtocht naar Verdun, de stad die ook verwoest werd. Dit Noviomagus was onmiskenbaar de stad Noyon. En als het Paleis in Noyon werd verwoest, moet het daar dan ook niet eerst gebouwd zijn? De schoolboekjes zeggen....... ...... dat Karel de Grote, koning van de Franken en later keizer van het Heilige Roomse Rijk, op het Valkhof te Nijmegen een Paleis heeft laten bouwen, dat blijkens een uitgegeven oorkonde in het jaar 777 voltooid zou zijn. Hij en zijn opvolgers en later de Duitse keizers zouden er geresideerd hebben en er rijksvergaderingen hebben gehouden. Het Paleis werd door de Noormannen verwoest en zou in 1155 door Keizer Frederik Barbarossa hersteld zijn. Van het vermeende Paleis van Karel de Grote is de kapel overgebleven, nu de Karolingische kapel geheten. Van het Paleis van Frederik Barbarossa is de apsis van de rijkszaal bewaard gebleven, die nu de St.Maartenkapel wordt genoemd. Omdat de burcht van Nijmegen een teken was van een verfoeid feodale stelsel, is hij in 1796 afgebroken toen de Patriotten aan de macht waren. De waarheid is echter............ ![]() Enkele jaren na zijn kroning en na het overlijden van zijn broer Carloman, die mede koning was, begon Karel de Grote aan de bouw van een nieuw Paleis, dat volgens de eigentijdse kroniekschrijvers te Noviomagus was gelegen. Was dit Noyon, wat eigenlijk een beetje voor de hand ligt gezien de reeds bestaande relatie van de jonge vorst met deze stad, of was het Nijmegen, wat op zijn vroegst pas in de 12e eeuw is beweerd, bovendien door vreemdelingen die noch Noyon noch Nijmegen kenden? Met deze vraag zitten wij midden in het probleem van de Karolingische residentie. De erin vervatte feiten tonen aan, dat het alleszins redelijk is die vraag te stellen. Een van de eerste zaken die naar voren kwam was dat bij de historici al eeuwen lang een verwarring heeft bestaan tussen de steden Noyon en Nijmegen. Beide steden zijn onder de antieke of klassieke naam Noviomagus bekend: Noyon reeds van vóór onze jaartelling, Nijmegen pas sinds de 12e eeuw. De historici hebben deze twee steden herhaaldelijk met elkaar verward, wat begon bij de interpretaties van de oude kronieken. Dit gebeurde niet alleen met betrekking tot het Paleis van Karel de Grote, maar zelfs met personen en zaken die door middel van andere gegevens met Noyon verbonden zijn. Enige Duitse historici hebben het zelfs gepresteerd, om Transmarus en Immo, bekend als bisschoppen van Noyon, desondanks in Nijmegen te plaatsen. Nijmegen heeft NOOIT een bisschopszetel gehad, is dus nooit bisschopsstad geweest. Die verwarring treft men niet alleen aan bij oude schrijvers, maar is ook in recente historische literatuur aan te wijzen. Een ander bewijs voor de verwarring is gelegen in het feit, dat de aanvallen van de Noormannen op Noviomagus door de Nederlandse historici op Nijmegen worden toegepast, terwijl de Franse historici dezelfde feiten, met dezelfde jaartallen, geput uit dezelfde bronnen, te Noyon plaatsen. De verwarring tussen de twee steden is derhalve evident. Zij bereikte het hoogtepunt, toen de Peutinger-kaart bekend werd, waarop datzelfde Romeinse en Karolingische Noviomagus staat afgebeeld in een streek, die als het midden van Nederland zou worden opgevat: de Betuwe. Het standbeeld van Karel de Grote te Nijmegen. ![]() Het standbeeld van de ruiter op het keizer Karelplein. Het beeld van Karel de Grote in Nijmegen is er in 1962 gekomen als overtuigend argument tegen alle beweringen van Albert Delahaye. Pas 12 eeuwen na dato ontstaat er in Nijmegen de behoefte om te bewijzen dat Nijmegen wel degelijk de keizerlijke Karelstad was. Echter een opschrift van deze ruiter te paard ontbrak lange tijd. Was men er toch niet van overtuigd dat het Karel de Grote zou moet voorstellen? Met zijn grimmige blik zegt deze ruiter overduidelijk dat hij op de verkeerde plaats staat. Het beeld staat midden op de rotonde van het drukke keizer Karelplein, waar het rondrazende verkeer het slechts met gevaar voor eigen leven bereikbaar maakt voor een geïnteresseerde bezoeker. Het Keizer Karelplein is in januari 2018 uitgeroepen tot gevaarlijkste verkeerslocatie in Nederland. Nog een reden om het plein drastisch op de schop te nemen en het standbeeld aan de stad Noyon te schenken, waar het wel in het juiste Noviomagus staat. De naam 'Keizer Karelplein' kan gehandhaafd blijven, als men er dan wel Karel V bij vermeld. Die verbleef immers wel eens in Nijmegen, zoals zijn standbeeld op het stadhuis ook al aangeeft. In 1904 wijst archivaris Van Schevichaven in zijn opstel "Keizer Karel en zijn klok" al op de verwarring, die de keizerlijke naamgenoten Karel de Grote en Karel V onder de bewoners van de Keizer-Karelstad gesticht hebben en hij concludeert: "Zoo werd de Nijmeegsche Keizer Karel een soort van dualistisch wezen, een Keizer's lichaam met een dubbelen kop, even als de Rijksarend van ons stadswapen". Waarom staat dit beeld niet op het Valkhof, de plek die altijd doorging voor de plaats waar Karel de Grote zijn palts bouwde? Of vond men dat een te grote verzoeking? Het is te hopen dat Nijmegen het beeld niet verwijdert, maar het laat staan als teken van de wijze waarop men er historische geografie bedrijft, zodat met de toeristische bezoeker nog eens een extra pleziertje gunt bij een bezoek aan de Keizer Karelstad, een naam die kan handhaven, maar dan voor keizer Karel V van Spanje en de Nederlanden. Het beeld is komisch en past in het grote raamwerk van nationale mythen en illusies. Er staan meerdere van dergelijke beelden in Nederland (het beeld van St.Willibrord in Utrecht en dat van St.Bonifatius in Dokkum), maar ook in het buitenland, zoals het Hermannsdenkmal in Detmold, geplaatst door niet ter zake deskundigen om een fabel in stand te kunnen houden. Het Bronnenboek van Nijmegen schept wat de verwarring tussen Nijmegen en Noyon betreft eigenlijk wel helderheid. Na bestudering van het Bronnenboek blijft er slechts één conclusie over: Noviomagus is Noyon! Zie bij: Bronnenboek. Een boek als "De Franken in Nederland" (Dr.D.P.Blok) lost de bestaande verwarring tussen de traditionele opvattingen en de nieuwste inzichten eenvoudig op. In dit boek staat geen enkel bewijs dat de traditionele opvattingen juist zouden zijn. Die verwarring bestaat dus niet meer. De reizen en veldtochten van Karel de Grote.![]() Volgens de traditionele opvattingen heeft Karel de Grote immense afstanden afgelegd tijdens zijn vele reizen en veldtochten tot wel 4 à 5 keer de omtrek van de aarde. Zet je deze uit op een kaart van Europa (zie hierboven alleen al van het centrale gedeelte), dan kom je tot gigantische afstanden van meer dan 250.000 km. Opvallend detail: vanuit Nijmegen is Karel de Grote alleen maar naar het zuiden gegaan, nooit naar Utrecht, Deventer of Zutphen of nog verder noordwaarts, ook niet naar het land van de Saksen!. Alleen dit feit is al voldoende om de tradities te moeten verwerpen. En Karel de Grote reisde niet alleen. Hij was steeds omringd door een grote hofhouding. De afgelegde afstanden worden nog onaannemelijker als de tijdsduur wordt meegenomen. Bij een gemiddelde snelheid van 5 kilometer per uur, er ging ook heel wat voetvolk mee en ossenwagens, is Karel de Grote bijna zijn hele regeerperiode onderweg geweest. De veldtochten tegen de Saksen bijv. vonden voornamelijk plaats tussen 782 en 804, dus in de helft van zijn regeerperiode. Dat kan dus slechts als men dag en nacht reist, bijna geen moment rust neemt of eens rustig in een van zijn paleizen te verblijven. Dat is toch complete waanzin? Niet eens tijd om op jacht te gaan, een van zijn geliefde bezigheden? Dat is toch gewoon onvoorstelbaar? En dat terwijl Karel de Grote de laatste jaren van zijn leven nauwelijks gereisd heeft en steeds verbleef in zijn geliefde Paleis te Aquis Granum. En Aken? Is dat de volgende op te lossen mythe? Aken is de volgende op te lossen mythe in het eerste millennium. Immers het graf van Karel de Grote blijkt er onvindbaar, ondanks dat men zeker wist waar het zich bevond. De oudste vondsten op de plek waar men het graf dacht te vinden dateren uit de 13e eeuw, precies de tijd dat ook de andere mythen, zoals die van Utrecht ontstonden. Lees meer over Aken en Aachen De reizen van Karel de Grote moeten niet als onmogelijk beschouwd worden. Ze zijn immers gemaakt, opgetekend en beschreven. Projecteert men de reizen op een aanzienlijk beperkter rijk van Karel de Grote, zoals Albert Delahaye dat aan de hand van de kronieken heeft bepaald, dan worden de afstanden in sterke mate bekort en zijn al die reizen veel acceptabeler en ook te realiseren binnen een aanvaardbare tijd. In Noord-Frankrijk uitgezet binnen het gebied waar de Franken werkelijk verbleven, zijn het nog grote en frequente reizen geweest, maar ze worden beperkt tot minder dan 80.000 km (ruim eenderde). Dat is inclusief zijn reizen naar Italië en de Pyreneeën. Dat het rijk van Karel de Grote zich uitstrekte tot de Elbe zoals altijd door historici verondersteld is, is een complete fabel, slechts gebaseerd op het misverstaan van de Albis wat niet de Elbe was, maar de Franse Aa. De conclusie is kort en duidelijk:
|