Terug naar de beginpagina.
Het Bronnenboek van Nijmegen weerlegt de Karolingische geschiedenis van Nederland.
Naar het overzicht in het kort.

Karel de Grote, koning der Franken (768-814).

Het beeld dat bestaat van Karel de Grote dient drastisch te worden bijgesteld. Hij was allerminst de Christelijke vredelievende vorst die menig historicus van hem gemaakt heeft. Zijn rijk bestond uit oorlogen (ruim 30 jaar tegen de Saksen), de moord op gevangen genomen Saksen en de handel in slaven.

Daarnaast zijn talloze geografische fouten gemaakt over de omvang van zijn rijk, zijn verblijfplaatsen en zijn reizen. Zo is Karel de Grote nooit in Nijmegen geweest. Van zijn verblijf is zowel archeologische als ook tekstueel geen enkel bewijs gevonden. Wie dat blijft beweren moet eens met aannemelijke bewijzen komen en niet slechts met het napraten van 'geschiedvorsers' uit de voorbije eeuwen. Zelfs in de meest recent verschenen boeken zoals het Verhaal van Gelderland en Het Valkhof 2000 jaar, wordt geen enkel bewijs van zijn vermeende aanwezigheid in Nijmegen gegeven.


Op de vraag "Wie was de ware Karel de Grote werkelijk?" blijft het antwoord onbevredigend. Was hij de zachtmoedige vorst zoals beschreven door hofschrijver Einhard en zoals afgebeeld door Albrecht Dürer met in zijn linkerhand het kruis (Christelijk geloof), in zijn rechterhand het zwaard als bestuurder ter verdediging van de rechten van de Franken? Zie afbeelding links. Of was hij de meedogenloze despoot, die slechts met onderdrukking, vriendenpolitiek en met moord en talloze oorlogen zijn rijk kon uitbreiden? Zie afbeelding rechts. Moord was immers de keus die overwonnen volkeren voorgelegd kregen: de doop of de dood, het kruis of het zwaard, treffend afgebeeld door Albrecht Dürer, allemaal onder het mom van het verspreidien van het Christelijk geloof.
Wat we zeker weten is dat hij een niets ontziende wrede dictator was, die zelfs zijn eigen broer liet ombrengen om alleenheerser te worden. Ook liet deze dictator 4500 gevangen genomen Saksen vermoorden bij Ferthun en 'deserteerde' hij zelf uit zijn eigen leger in de slag bij Roncesvalles, waar Roland en andere getrouwen de dood vonden. Ook zijn Christelijke moraal was ver te zoeken met scheiding van zijn vrouw, talloze concubines en oorlog met zijn schoonvader Desiderius. En naar deze broeder-moordenaar, potentaat en deserteur is de Europese Vredesprijs genoemd. Blijkbaar kent men de geschiedenis niet!

Na zijn overlijden in 814 is Karel de Grote al snel vergeten. Blijkbaar wenste men geen herinnering aan hem te houden en dat hij geen 'cult-heilige' zou worden! Bijna twee decennia na zijn dood heeft Einhard de 'Vita Caroli Magna' geschreven, een onooglijk boekje, waar naast talloze fouten ook veel belangrijke zaken voor een Frankische vorst niet in vermeld worden, zoals over zijn geboorte (wat zijn erfrecht inhoudt!), over zijn jeugd en opvoeding: niets. Wel leest men er veel roddels over zijn affaires en de onjuistheden over de omvang van zijn rijk. Is elk gebied dat beschreven is door Einhard en waar Karel ook geweest zou zijn, wel deel van zijn rijk geworden, zoals Aquitanië? Dat Nederland deel zou zijn geweest van het Frankische Rijk hangt slechts samen met zijn vermeende paleis dat hij in Nijmegen gehad zou hebben. Nu Nijmegen als Karolingische stad vervalt, vervalt ook geheel Nederland als Karolingisch bezit. Er bestaat geen enkel bewijs dat Karel de Grote ooit in Nederland veldtochten heeft gevoerd.

Het nooit gevonden Paleis van Karel de Grote in Nijmegen is het kern- en scharnierpunt van de studie van Albert Delahaye. Het weerspreekt ook andere aangenomen opvattingen zoals de aanwezigheid van de Bataven in de Betuwe, van Willibrord en Bonifatius in Utrecht en Dokkum, wat immers onlosmakelijk met het bestaan van dat paleis in Nijmegen verbonden is. Als dat paleis er nooit geweest is, zijn de Bataven, Willibrord en Bonifatius, maar ook legio andere tradities, zoals de aanwezigheid van de Noormannen, voor Nederland volkomen legendarisch.

Nijmegen laat zich niet zonder protest zijn Kareltje afpakken.



Nep en mythen in Nijmegen.

Mythen, Sagen en Legenden rondom Karel de Grote.
Pas in 1474 werd Karel de Grote in Frankrijk als voorvader van de Franse koningen geëerd. Zo 'verduitst' was hij geworden!

Bij bestudering van de feiten blijkt dat Karel de Grote nooit een Paleis in Nijmegen gehad kan hebben. Nederland lag buiten het Frankische rijk en is door de Franken nooit veroverd geweest! Dat is een hardnekkig misverstand. In de Annales Regni Francorum wordt Nederland nergens genoemd. De 'veroveringen en veldtochten' van Karel Martel en Pepijn III in Friesland is een grote mythe. Het deed zich niet voor in Nederlands Friesland, maar in het klassieke Frisia in Frans-Vlaanderen.

De mythe van Frankisch en Karolingisch Nederland is nog hardnekkiger dan die van het niet bestaande Paleis van Karel de Grote in Nijmegen, dat toch steeds meer betwijfeld wordt. Zie de kaart hiernaast voor de ware omvang van het rijk van Karel de Grote, bepaald aan de hand van de hoofdsteden die Einhard opsomt. (Klik op de kaart voor een vergroting). Slechts marginaal heeft Karel de Grote er 'op papier' (?) enkele randgebieden aan toegevoegd, al heeft hij daar geen enkele veldslag voor gevoerd. Nederland hoorde in elk geval niet bij het Karolingisch rijk, maar ook niet bij het rijk van de Franken.


Citaten van prof.dr.F.J.de Waele.


Dagblad voor Nijmegen d.d. 7 april 1962.


Sinds 1962 wist men dus dat Albert Delahaye gelijk had.

Eerste-dag-uitgifte in 1968 van een bijzondere postzegel bij de 1200-jarige herdenking van de kroning van Karel de Grote te Noyon.

In Nijmegen herdacht men in 2014 het feit dat Karel de Grote 1200 jaar geleden overleden is. Met zo'n herdenking is op zich niets mis, maar het voorstellen als Nijmeegse geschiedenis is pure geschiedvervalsing. Men maakt er een carnavaleske vertoning van door de schertsfigurant die Karel de Grote moet voorstellen in een harnas te laten paraderen. Dat Karel de Grote regelmatig in Nijmegen verbleven zou hebben en er zelfs een Paleis van hem gestaan zou hebben is gebaseerd op mythen. En een harnas zal Karel de Grote ook nooit gedragen hebben. Die bestonden in zijn tijd nog helemaal niet, maar pas zo'n 5 eeuwen later. Het geeft wel precies de kennis die men in Nijmegen heeft over de Karolingische tijd. Het geeft ook de tijd aan waarin allerlei mythen, sagen en legenden rondom Karel de Grote ontstonden en ook in Duitsland en Nederland werden ingevoerd.
Het blijft vreemd. Ondanks dat men van de resten van een palts van Karel de Grote nooit iets gevonden heeft, blijft men toch beweren dat die palts in Nijmegen bestaan heeft. Ook van de in dit knipsel genoemde palts van Hedrik III is nooit iets teruggevonden. Deze palts stond in Noyon en werd in 1047 door de Vlaamse hertog Godfried van Opper-Lotharingen die op weg was naar Verdun, verwoest. Pas in 1155 is sprake van een palts in Nijmegen, gebouwd door Frederik Barbarossa.
(Citaat van prof.de Waele uit Dagblad voor Nijmegen, 8 dec.1956.)

Er zijn sindsdien tot heden (2021) geen vondsten aan toegevoegd die de traditionele opvattingen zouden bevestigen.


Het staat zowel tekstueel als archeologisch volkomen vast dat Karel de Grote nooit in Nijmegen is geweest of kan zijn geweest. Nijmegen bestond in zijn tijd niet eens. De historische wereld weet dat terdege, maar blijft tegen beter weten in de oude mythe verkondigen. Van een Paleis van Karel de Grote is in Nijmegen nooit ook maar één steen gevonden. De zogenaamde Karolingische kapel, het oudste bouwwerk in Nijmegen dat stamt uit 1085 heet sinds kort Ottoonse kapel. Met die naamswijziging wordt de oude mythe erkent en de onjuistheid toegegeven. Het Karolingisch Noviomagus was de Franse stad Noyon, de plaats waar Karel de Grote in 768 tot koning van de Franken is gekroond. Nijmegen komt in de hele geschiedenis van Karel de Grote nergens voor.
Dat toont ook 'Het Bronnenboek van Nijmegen' overduidelijk aan. Dat Karel de Grote overleden zou zijn in Aken is gebaseerd op hetzelfde misverstand. Hij is er nooit geweest. De oudste archeologische resten in Aken (op het Romeins na) stammen uit de 13e eeuw. Ook dat staat archeologisch vast. De troon van Karel de Grote is dendrologisch gedateerd. Het hout is van een in 936 gevelde boom, de troon zal veel later gemaakt zijn. Dat Karel de Grote er dus ooit op gezeten heeft is een vrome maar hardnekkige mythe.

Uit De Brug' (Nijmeegs Weekblad) van 8 mei 1985.
Naar analogie van Karolingisch Aken dat (pas in de 12e eeuw) het nieuwe Rome werd genoemd, sierde Nijmegen zich met de 'titel' van het 'Rome van Nederland'. In dit artikeltje wordt aangegeven dat die naam onterecht is waarmee erkend wordt dat Karel de Grote er nooit geweest is.

Wat geschreven is over het 'unieke' hypocaustrum is onjuist. Men vergeet gemakshalve Heerlen, waar dat ook is aangetoond.
Het onwetende publiek wordt weer een keer glashard voorgelogen door enkele zich deskundig noemende wetenschappers. Maar we kennen de wetenschap nu ook middels de misstanden die hierin in groten getale voorkwamen en nog steeds voorkomen. De historische waarheid moet nu eens boven de houding van historici gesteld worden, die slechts vrezen voor reputatieschade.
In 768 werd Karel de Grote in Noviomagus tot Koning van de Franken gekroond. Dit Noviomagus is onmiskenbaar Noyon. In 771 overlijdt zijn broer Carloman en wordt Karel alleenheerser. Hij geeft opdracht tot de bouw van een nieuw Paleis te Noviomagus dat hij in 777 betrekt. Er zijn sterke bewijzen en overtuigende argumenten nodig om van dit Noviomagus Nijmegen te maken. En die bewijzen of argumenten zijn er niet, erger nog, tekstueel en archeologisch is nooit iets aangetoond van een Paleis of van bewoning in Nijmegen in de 8e eeuw.


Uit 'De Gelderlander' van 23 mei 1985.

Dat Karel de Grote twee residenties met dezelfde naam Noviomagus gehad zou hebben is er een teveel. Van Noyon, waar Karel de Grote in 768 tot Koning der Franken is gekroond, staat onweerlegbaar vast dat deze plaats Noviomagus heette. Van Nijmegen is dat aangenomen, maar nooit met feiten bewezen. Zie verder bij Nijmegen.
In Nijmegen leeft de gedachte dat het nieuwe Paleis van Karel de Grote in Nijmegen werd gesticht als uitvalsbasis op de 3-splitsing van Friezen, Franken en Saksen. Zie H.A.W. Hoogveld in Numaga 1961-3, p.136.
Echter, archeologisch zijn de Franken en Saksen in Nederland niet te duiden, zoals Annemarieke Willemse aantoonde: "de traditionele etnische indeling in Friezen, Franken en Saksen in Nederland is archeologisch niet te bewijzen"(zie 'Gouden Middeleeuwen" (2014), p.12 en 138). Zie bij de Franken. Deze indeling moet dan ook losgelaten worden. Er is geen enkel bewijs voor! Een nieuw Paleis impliceert dat er dan ook een oud Paleis geweest is. Daarvan is in Nijmegen nooit sprake geweest, zelfs niet in de fabellogie. Ook Het Bronnenboek vermeldt dit nergens.
Het is onmiskenbaar dat dit nieuwe Paleis in Noyon stond, waarvan een continuïteit is aangetoond vanaf de Romeinse tijd en waar tevens het oude Merovingisch Paleis tekstueel en archeologisch aantoonbaar is.

Wat zijn de feiten en waar deden deze zich voor?

  • 714- Pepijn III (Minus=de Jongere; traditioneel foutief vertaald met 'de Korte'), de zoon van Karel Martel en de vader van Karel de Grote, werd door St.Willibrord te Soissons gedoopt! Let op: Wat doet St.Willibrord, de missiebisschop van 'Friesland', daar in Frankrijk?
  • 742- Karel de Grote, "onwettige" zoon van Pepijn de Korte en Bertha, dochter van de graaf van Laon, wordt geboren in Quierzy, op 11 km. ten oosten van Noyon. De bijzondere band met Quierzy (tegen andere zogenaamde geboorteplaatsen) wordt aangetoond omdat Karel meestal daar Kerstmis of het Paasfeest vierde.
  • 742- Karel de Grote wordt door aartsbisschop Bonifatius gedoopt. Let op: Wat doet St.Bonifatius, de missiebisschop van Thüringen, daar in Frankrijk?
  • 749- Pepijn III en Bertha van Laon trouwen, waardoor Karel een "wettige" zoon werd, wat door Carloman en zijn aanhangers nooit geaccepteerd werd.
  • 751- Pepijn III zet Chilperik III af (de laatste Merovingische koning) en wordt door St.Bonifatius te Soissons tot koning gezalfd. Let op: Wat doet St.Bonifatius, de missiebisschop van Thüringen, daar in Frankrijk?
  • 751- Geboorte van Carloman, wettige zoon van Pepijn de Korte en de broer van Karel de Grote.
  • 751- Karel de Grote wordt door aartsbisschop Bonifatius tot Koning van Neustrië gezalfd, zijn broertje Carloman tot Koning van Austrasië, beiden naast hun vader Pepijn III. Wat Bonifatius hier doet: zie hier.
  • 768- Pepijn de Korte, de vader van Karel de Grote, overlijdt en wordt te St.Denis bij Parijs begraven.
  • 768- Beide zonen van Pepijn III volgen hem op. Karel de Grote wordt gekroond tot Koning der Franken te Noviomagus Urbem (Noyon). Carloman werd gelijktijdig tot (mede-)koning der Franken gekroond te Suessionis Civitatem (Soissons) de aloude stad van de Karolingen).
  • 770- Carloman betrekt de palts Noviomagus (Noyon) en geeft er meerdere oorkonden uit, getekend met o.a. "Neumago palatio publico". Karel verblijft te Quierzy (zijn geboorteplaats) en geeft daar oorkonden uit.
  • 771- Carloman overlijdt, waarna Karel zich onmiddellijk naar Corbeny begeeft waar de vazallen van Carloman verbleven, die hem als koning erkenden. Na de dood van Carloman wordt Noviomagus (Noyon) de voornaamste residentie van Karel de Grote. Hij geeft de opdracht tot de bouw van een nieuw Paleis te Noviomagus, omdat het oude Merovingische Paleis te klein werd bevonden. (Dit oude Paleis was voor de helft in gebruik gegeven als klooster)
  • 773- Karel de Grote verblijft nog steeds te Quierzy en geeft een oorkonde uit voor de abdij van Novelaise.
  • 774- Karel de Grote tekent weer diverse dekreten te Quierzy.
  • 775- Karel de Grote tekent te Quierzy enkele oorkonden voor de abdij van St.Denis bij Parijs.
  • 776 en 777- Karel de Grote ondernam een reis naar Rome. Hij keerde in Francia terug, vermelden de kronieken.
  • 776- Karel de Grote vernieuwde, weer te Quierzy, de beschermtitel van een klooster.


    Keizer Karel de Grote in zijn palts te Noyon

    Tot hier komt Nederland of Nijmegen in het hele verhaal niet voor!


    Dat wordt ook door het Bronnenboek van Nijmegen erkend, want geen van deze teksten waarin het over Noviomagus gaat, worden erin genoemd.

    En dan....in het jaar 777.

    Dan betrekt Karel de Grote zijn nieuwe Paleis, dat in pracht en praal gebouwd was en zijn gelijke niet kende, zoals het beschreven wordt. Het oude Paleis was te klein geworden, zeker omdat het voor de helft in gebruik was als klooster. Algemeen gaat men er van uit dat Karel de Grote in 777 zijn nieuwe Paleis betrekt, niet dat het in kronieken als zodanig vermeld staat, maar vanwege de ondertekeningen van oorkonden met Noviomagus, Numaga, Niumago en andere variaties en met de woorden "palacio publico". Karel de Grote is sinds het overlijden van zijn broer Carloman, definitief van Quierzy naar Noyon, zijn kroningsplaats, verhuisd. Quierzy komt niet meer voor in de ondertekening van akten. Noyon is ook steeds het Noviomagus in het centrum van zijn rijk, waar Karel de Grote aanwezig is als zich problemen voordoen. Nijmegen, dat ver buiten het centrum van zijn rijk gelegen zou zijn, is alleen al vanwege deze onlogica, een dissonant.
  • 777- Karel de Grote tekent de eerste "actum Niumago palacio publico", vanuit het nieuwe Paleis van Karel de Grote, dat in Noviomagus lag.

    Was dit Noviomagus Nijmegen of Noyon?

    Dit is de centrale en allesomvattende vraag. De bronnen vermelden nergens dat het nieuwe Paleis van Karel de Grote een verre expeditie was. Zou het in Nijmegen gebouwd zijn, dan was dat de expeditie van de eeuw geweest. In Nijmegen was immers niets: geen bouwmateriaal, geen natuursteen, geen bouwlieden, geen stad om de bouwlieden een onderdak te verschaffen, geen voorzieningen en geen levensbehoeften. Er waren slechts de ruïnes van de Romeinen, waarvan Frederik Barbarossa in 1155 dankbaar gebruik heeft gemaakt bij de bouw van zijn burcht, zoals hij dat ook op de gedenksteen heeft laten zetten.

  • 796- Vanaf dit jaar kreeg Aken als residentie prioriteit bij Karel de Grote.


    De "naamloze" op het keizer Karelplein.



    De grimmige blik spreekt voor zich.



    Wat dacht U van Noyon, waar Karel de Grote in 768 tot koning van de Franken is gekroond?


    "Wie op een paard zit deugt niet!"
    Uitspraak van Maarten van Rossem in "Hier zijn de Van Rossems".




    De verheerlijking van Karel de Grote heeft ongekende dimensies aangenomen. Het wordt tijd dat het bijgesteld wordt. Zie hier.


    Het overlijden van Karel de Grote.



    Over het overlijden van Karel de Grote bestaan evenzoveel mythen. Klik op de afbeelding voor een vergroting.

  • Hij is volgens Einhard, die dat ruim 20 jaar na dato pas opschreef (!), overleden op 28 januari 814 om 9 uur 's morgens na nog het H.Oliesel te hebben ontvangen, na een ziekbed van enkele maanden.
  • Nog diezelfde dag werd zijn lichaam in een antieke sarcofaag geplaatst die werd bijgezet in de kerk die hij zelf naast zijn palatium had laten bouwen.
  • Toen Keizer Otto III in het jaar 1000 het graf liet openen, vond men de keizer gezeten op zijn marmeren troon, gehuld in de keizerlijke mantel, met het zwaard aan zijn zijde en de bijbel op schoot. Dat is dus twee eeuwen later en komt niet overeen met die sarcofaag. Zie de afbeelding hierboven van een schilderij van Wilhelm von Kaulbach uit 1859, geschilderd naar de tekst van Otto III.
  • Op 28 december 1164 wist keizer Frederik Barbarossa bij tegenpaus Paschalis III met medewerking van Reinald von Dassel, aartsbisschop van Keulen en Alexander, bisschop van Luik, de canonisatie (zaligverklaring) van Karel de Grote te realiseren.
  • De wettige paus Alexander III en zijn opvolgers sanctioneerden de canonisatie niet, maar de Kerk stond wel toe dat Karel de Grote als zalige in Aken en omgeving werd vereerd.
  • Toen tegenpaus Paschalis III de keizer gecanoniseerd had liet Frederik Barbarossan op 27 juli 1165 de groeve nogmaals openen. Dat is ruim anderhalve eeuw later! Het stoffelijk overschot werd uitgezonderd het hoofd en een dijbeen, in een zilveren schrijn gevat, die op het altaar werd geplaatst.
  • In de loop der eeuwen was men vergeten dat het schrijn het gebeente van de keizer bevatte. Men dacht dat daarin de relieken van de H.Leopardus geborgen waren.
  • In 1843 ontdekte men wiens gebeente in de schrijn bewaard werd. Dat is ruim 700 jaar later! Het bevind zich thans op het tweede altaar in het koor van de Dom in Aken.

    Als je iets meer weet van het leven van Karel de Grote is zijn verering een farce. Op het oog een braaf vorst (zoals Einhard hem beschreef), maar op het gebied van huwelijkstrouw een losbol. Voordat hij in 770 de Longbardische koningsdochter Desiderata of Hermingrad huwde, had hij reeds een verhouding met een zekere Himiltrud die hem een onwettige zoon en dochter schonk. De reden waarom hij Desiderata verstootte - zij had hem nog geen kind geschonken- was niet alleen erg voorbarig, maar ook niet bepaald een aanbeveling voor zijn canonisatie. Het volgende jaar huwde hij reeds met Hildegard, een Zwabische prinses, die in de ongeveer elf jaren van de echtverbintenis negen kinderen ter wereld bracht, vier zonen en vijf dochters.
    Na haar dood huwde Karel de beruchte Fastrada met wie hij eveneens elf jaren getrouwd was en die hem twee dochter schonk. Toen deze -zijn derde vrouw- was gestorven huwde hij ogenblikkelijk met Liutgard, maar dit huwelijk bleef kinderloos. Zij stierf 14 jaar voor Karels dood.
    Tijdens en na deze huwelijken zette Karel zijn onwettige relaties bij 'bijvrouwen' op de oude voet voort. Voor zover bekend zijn er in die periode negen vrouwen in het spel geweest die zijn nakomelingenschap niet onbelangrijk vermeerderden.
    Dit hele verhaal over huwelijkstrouw zou een canonisatie hebben voorkomen, zij het niet dat de grote Christenvorst zijn keizerschap in het teken stelde van de Koning der Koningen. Hij was de eerste die zijn oorkonden ondertekende met de formule "bij de gratie Gods",

    Bij zijn overlijden had Karel de Grote nog slechts één wettige opvolger: Lodewijk de Vrome (die ook minder vroom was dan zijn naam doet vermoeden). Die naam is net zo fout als die van Jacoba van Beieren die niet uit Beieren kwam, maar uit Bavay, of de onjuiste naam van kruisvaarder Godfried van Bouillon, die niet uit Bouillon kwam, maar uit Boulogne-sur-Mer. Van Lodewijk de Vrome wordt 'aangenomen' dat hij meerder keren in het Paleis in Nijmegen was en wel in het jaar 817, 821, 825, 827, 830, 837 en in 838 (volgens Het Bronnenboek van Nijmegen). Waar Karel de Grote er maar 4x geweest is, kwam Lodewijk er zeker 7 keer. Samen 11x is niet erg intensief voor zo'n duur en prachtig Paleis. Maar helaas, het is onjuist, gewoon omdat er ook in zijn tijd geen Paleis was in Nijmegen.




Tekst uit 'Eginhartus De vita Caroli Magni' door Johannes Fridericus Reinhardus, Julij 27 MDCLXVII.
In 1667 bestond er al discussie over welk Noviomagi bedoeld zou zijn.
En dan beweren historici in 1965 dat er geen twijfel bestond: Noviomagi was toch Nijmegen?
Hoe deskundig waren zij als zij deze tekst niet kennen?

Het is een historische zekerheid dat Karel de Grote te NOYON tot koning van de Franken is gekroond. Noyon lag in zijn erfrijk Neustrië. Zijn broer Carloman werd op dezelfde dag en hetzelfde uur tot koning gekroond in Soissons dat in zijn erfrijk Austrasië lag. Zie verder bij Neustrië en Austrasië.

Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de grens tussen Neustrië en Austrasië tussen Noyon en Soissons lag!
Veel historische atlassen -ook de 'Atlas Historiques' van Georges Duby- gaan hier al in de fout. Georges Duby legt Soissons buiten Austrasië.



De kaart van het rijk van de Franken ten tijde van Clotarius bevat heel wat fouten. De landstreken zijn veel te omvangrijk.
Zo is er geen enkel bewijs dat Chilperic of Sigibert delen van Nederland in bezit hebben gehad.

Het beeld dat bestaat van Karel de Grote, maar ook over de omvang van zijn rijk, dient drastisch bijgesteld te worden.
De vermeende aanwezigheid van Karel de Grote te Aken is de volgende mythe die weerlegd moet worden, is geworden! Zie onderaan deze bladzijde.


Een grote mythe.
Dat Karel de Grote een groot en machtig rijk heeft gesticht is een fabel. Volgens de schriftelijke bronnen had zijn vader Pepijn III veel streken en gebieden al in bezit die aan de veroveringen van Karel de Grote worden toegeschreven, tenminste volgens de traditionele geschiedschrijving. Pepijn streed al tegen de Saksen, de Friezen en in Beieren en Italië. Zie het kaartje hieronder. (Klik op het kaartje voor een vergroting).
Pepijn de Korte, vader van Karel de Grote, overleed op 24 September 768 in de leeftijd van 54 jaren en werd te St. Denis bij Parijs begraven. Hij was in 714 te Heristalli (Herstal?) geboren, in Soissons gedoopt door St. Willibrord, en had bij Bertrade of Bertha, dochter van de graaf van Laon, een onwettige zoon Karel die in 742 is geboren. Over de plaats van diens geboorte zijn de historici het niet eens; zij noemen Luik, Aken, Carlopont, Noyon of Quierzy. Pepijn en Bertrade huwden in 749; in 751 werd de tweede zoon Karloman geboren, die zich met (Frankisch) recht mocht beschouwen als de wettige erfgenaam van zijn vader. In 751 greep Pepijn de Korte de macht. Hij zette de laatste Merovinger Chilperik III af en sloot hem op in een klooster. Op aandrang van Bertrade lieten de Frankische edelen Pepijn tot koning zalven, wat door St. Bonifatius te Soissons gebeurde, een aanwijzing te meer dat Bonifatius niets met het Nederlandse Friesland te maken heeft gehad. Pepijn nam het rijk van Chilperik over dat gebaseerd was op dat van Syagrius en Clovis (zie het Verhaal van Gelderland
hoofdstuk 7 punt 19. Over dit rijk van Clovis en Syagrius bestaan de nodige misverstanden. Het lag tussen Seine en Marne en helemaal niet tot in Duitsland, wat enkele historici er later van gemaakt hebben.
Het rijk van Peppijn was niet groter dan dat van Chilperik, die als hoofdstad Doornik had. Pepijn zou nadien veldtochten gemaakt hebben tot meer dan 650 km (enkele reis). Zie de jaartallen en plaatsen in de kantlijn op de kaart hierboven. Pepijn zou gebieden 'veroverd' hebben die later aan de veroveringen van Karel de Grote werden toegeschreven. Zie hieronder als voorbeeld Budilio. 'Veroverd?' Welke veldslagen zijn in de literatuur bekend? Er worden wel plaatsen genoemd waar de Franken aanwezig waren, maar zijn die plaatsnamen wel juist geïnterpreteerd? Was het in de teksten genoemd 'Minda' wel Minden? Of heeft Minden zijn naam gekregen vanwege dat 'Minda" en het kreeg het daarmee ook die geschiedenis toebedeeld? Van het verplaatsen van geschiedenis op grond van onjuiste interpretaties van plaatsnamen zijn vele voorbeelden te geven, of het nu gaat om Dokkum, Medemblik, Deventer of honderden andere plaatsen. Het is de kern van de deplacements historiques. Met de verplaatsing van plaatsnamen ging ook de geschiedenis mee.
Budilio in Taxandria, waar de abdij van Chèvremont bij Aken (Aquis?) van Pepijn goederen ontvangen had, wat in 777 door Karel de Grote bevestigd werd, is niet Budel in Brabant, maar Bully-les-Mines op 1 km west van Lens. Ook het in bronnen genoemde 'Pladelli Villa' was niet Bladel, een plaats waar archeologisch niets bekend is van een Karolingische residentie, maar Bladoldi villa is Blacort, dep. Oise, welke plaats wèl als residentie bekend is.

In totaal legde Pepijn meer dan 2000 km af (enkele reis) in al zijn veldtochten tussen Soissons, Minden, Salzburg, Pavia, Sourcis, Tours, Casseneul, Maagdenburg en Ohrum (volgens de traditionele interpretaties van de plaatsnamen). Maar waren het wel deze plaatsen? Het zou veldtochten van duizenden kilometers betekend hebben. Op het kaartje de rode lijnen. Aan Minden wordt heel wat geschiedenis toegeschreven dat er (archeologisch) nooit plaatsgevonden kan hebben. Minden ("Minda" in enkele oudere teksten) past in het rijtje van de Bisschofsländers Münster, Osnabrück,en Paderborn, waarvan de geschiedenis pas begint in de 12e eeuw (volgens Duitse archeologen: historici spreken dit tegen!). De oudste 'stiftskalender' van Minden stamt zelfs pas uit 1723. Er wordt dan wel geschiedenis uit de 7e en 8ste eeuw aan toegeschreven uit de tijd van Karel de Grote, maar sinds wij weten dat Karel nooit een palts in Nijmegen heeft gehad en tegen de Saksen aan het Kanaal streed, staan deze oudste vermeldingen ter discussie.
Ook de halfbroer van Pepijn, hertog Grifo van Beieren, maakte lange veldtochten tot wel 800 km enkele reis, zoals van Beieren naar Gascogne en Aquitanië. Op het kaartje de groene lijnen.

Maar was dit allemaal wel zo? Volgens de opvattingen van Albert Delahaye heeft zich dit alles voorgedaan binnen de kern van het Frankische Rijk in Neustrië en Austrasië, zoals op dit kaartje meer realistisch wordt aangegeven. Neustrië en Austrasiक lagen geheel binnen het huidige Frankrijk tussen de Loire en de Ardennen. Lees meer over Neustrië en Austrasië. De Saksen woonden aan de kust van Het Kanaal. Lees meer over de Saksen.


Karel de Grote had testamenten laten maken... De namen van de metropolen (aartsbisdommen), waaraan hij aalmoezen of een schenking toegewezen had, zijn: Rome, Ravenna, Milaan, Cividale, Grado, Keulen, Mainz, Salzburg, Trier, Sens, Besançon, Lyon, Rouaan, Reims, Arles, Vienne, Tarantaise, Embrun, Bordeaux, Tours en Bourges. Bron: Eginhard, Vie de Charlemagne, 33.
Deze tekst die in het Bronnenboek van Nijmegen ontbreekt (Nijmegen wordt ook niet genoemd!) maakt duidelijk dat de latere “germanisering” van Karel de Grote, hem naar Duitsland trekken en het licht exclusief op zijn keizerschap leggen, een misgreep is geweest, die de Karolingische kwestie ernstig heeft vertroebeld. Het betreft schenking vanuit het testament van Karel de Grote. Daarmee is dus allerminst gezegd dat hij die gebieden ook werkelijk in bezit had.

Karel Martel.
De werkelijke veroveringen van de vader (Pepijn III) en de opa (Karel Martel) van Karel de Grote zijn feitelijk nooit goed onderzocht. Dat onderzoek toont de beperktheid van het Rijk van Karel de Grote onherroepelijk aan.
  • In het jaar 695 overwon koning Pepijn de Friezen met hun aanvoerder in de slag bij Dorestadum. Radboud vluchtte naar ’’Denemarca” , niet Denemarken doch de mark van de Noormannen, het latere Artois of Normandië (het spreekt vanzelf dat deze tekst lang na het feit is opgeschreven!). Direct vóór de slag spreken de bronnen van een treffen tussen Franken en Friezen bij Textricum, dat zonder twijfel als Testry in de omgeving van Atrecht moet worden opgevat.
  • De beslissende slag tussen Karel Martel en koning Radboud vond in het jaar 717 plaats te Vinciacum, dat Inchy-en-Artois tussen Atrecht en Kamerijk was. Deze geografische aanduidingen laten niets aan klaarheid te wensen over. Het zou een onvoorstelbare zotheid zijn te veronderstellen of te rekonstrueren, dat de Nederlandse Friezen zo ver in Frankrijk slag gingen leveren tegen de Franken, temeer omdat de bronnen niet het minste verhalen over de reis naar die buitenlandse wedstrijd, wat ten overvloede tot een top-absurditeit wordt gevoerd door het feit, dat de archeologie in Nederland geen bewoning van betekenis heeft aangetoond. Waar zijn in Nederland de relicten van dit grote volk van de Friezen, dat zich gedurende vier decennia gewapenderhand tegen de Franken verzette? Laat men eindelijk eens nuchter worden, en de duidelijke geografische aanduidingen van de bronnen stellen tegenover de vage en irreële fantasieën over Friesland, die geen enkele historicus nog ernstig neemt, maar die desondanks in de lucht blijven hangen. Bovendien zijn in de vroege bronnen de teksten niet te tellen, die met duidelijke woorden Frisia in Vlaanderen plaatsen. Buren van de Moriniërs (Boulogne-Terwaan) is een regelmatig terugkerende uitdrukking in de verhalen over de Friezen.
  • In datzelfde jaar 695 drongen de jonge Karel Martel en de nog jongere Dagobert per schip door in de gebieden van de Fresones (Vlaanderen) zoals hen gevraagd was door de eerbiedwaardige bisschop Willibrord. Ze kwamen aan op de plaats Dorestacus(Audruicq), waar zij in ere door Willibrord ontvangen werden. Ze dreven de koning Radboud, die in de wreedheid volhardde, buiten de gebieden van de Frisones (Vlaanderen) naar Denemarca(Normandie). Bron: Vita Dagoberti, MGS, II, p. 517.

    Deze teksten zijn altijd misverstaan, waarmee de hele dislocaties van de Friezen, Franken en Saksen hun beslag kreeg. Zie de uitleg bij de tekst uit 695 hierboven.
    Waar andere teksten in het vage spreken over “Dani sive Normanni”, zegt deze tekst onomwonden dat hun gebied Denemarca heette. Dit woord werd klakkeloos als Denemarken opgevat: Radboud zat immers in Friesland! En toen het latere Denemarken die naam had overgenomen en de grote doubleerder Adam van Bremen tegelijkertijd de Suevi -al zaten die in Vlaanderen- naar het noorden had getrokken en de naam Zweden daar als koek erin ging, stond waarlijk de gehele historische geografie van westelijk Europa op haar kop. Daar zijn de doublures van Frisia en Saxonia maar peulenschillen bij. Nederland had wel de pech dat het in veel opzichten een scharnierpunt van de mythen was, en nog meer pech dat daar kritiekloze historici bij stonden te kijken.

    Na ca.20 jaar van relatieve rust viel Radboud weer aan. Willibrord moest vluchten; dit blijkt uit het feit dat hij kort daarna in Soissons de zoon van Karel Martel (Pepijn III) doopt en het klooster van Suestra (Souastre en niet Susteren!) bij Atrecht als uitwijkplaats krijgt. Pas na Radbouds nederlaag (717) is hij in zijn missie-gebied teruggekeerd.

    De laatste en definitieve slagen van Karel Martel tegen de Friezen vonden allemaal plaats in Frans Vlaanderen en nergens in Nederland: in 687 bij Dorestadum (Audruicq); in 695 bij het Carbonarisch kiloud en bij Dorestadum - Audruicq; in 714 op een niet bekende plaats (volgens de kalender van St.Willibrord was dit bij Cocia - Csyecques , op 7 km zuid-west van Terwaan ), in 717 bij Ambleteuse ten noorden van Boulogne en bij Inchy-en-Artois op 12 km west van Kamerijk; in 734 bij de rivier de Burdina - de Bourre in de omgeving van Hazebroek, dezelfde streek waar St.Bonifatius de marteldood vond.

    Het feit, dat alle veldslagen tegen de Friezen in Frans Vlaanderen plaats vonden, heeft de historici niet aan het denken gezet. De laatste veldslag van 734 moet funest voor de Friezen zijn geweest. Daarna wordt in de kronieken nauwelijks meer over hen gesproken. Bij de latere conflicten tussen Karel de Grote en de Saksen, Slavi en Vilten worden de Friezen slechts zelden genoemd. In de loop van de 9e eeuw keert Frisia weer veelvuldiger in de kronieken terug, doch dan is het een zuiver geografisch begrip geworden, waarachter geen rijk of een volkenkundige eenheid staat. Frisia was zo bedwongen dat het als feitelijk niemandsland de eerste graaf van Vlaanderen in handen viel toen deze, handig gebruik makend van zijn opzet om in deze streek het verweer tegen de Noormannen te organiseren, aan Frankrijk een graafschap wist te ontfutselen. Eerdere rijken waren onmachtig om in die streek de verdediging effectief uit te bouwen; het gebied dat altijd de poort had gevormd voor de invallen van de Noormannen. Een betwist gebied bovendien, dat de Duitse- en de Franse vorsten nog liever aan een ander dan aan elkander gunden. De graaf van Vlaanderen noemde zijn gebied oorspronkelijk Flevo-land of Flieland, welke naam zich tot Flandia en Vlaanderen ontwikkelde, omdat zijn land geheel aansloot aan en werd bepaald door het Flevum of Almere. Het is in het geheel niet vreemd dat hij het niet Frisia noemde; dit was wel het laatste wat hij zou doen, daar dan de usurpatie voor eeuwig zou zijn vastgelegd. Overigens was hij niet zo bijster op de Friezen gesteld, daar hij nog heel wat te verhapstukken heeft gehad alvorens hij de toch nog in de streek levende vrijheidsdrang en democratische instelling weggewerkt had, Deze afgang van hun staat hebben de schrijvers misschien welbewust en opzettelijk overgeslagen, omdat hij te pijnlijk was tegenover de vroegere omstandigheden van een hoge democratische vrijheid. Voor een zachtmoedige -de Friezen waren dat per definitie van hun wetten- is de onderdrukking pijnlijker dan voor een rabauw.


    'Handtekening' van Karel de Grote.

    In 768 worden Karel de Grote en zijn broer Carloman beiden tot koningen van de Franken gekroond. Carloman in Soissons, Karel de Grote in Noviomagus, op dezelfde dag (9 oktober) en hetzelfde uur. Dit vanwege de onderlinge rivaliteit tussen beide broers. Dit Noviomagus was Noyon, daarover bestaat geen enkele onzekerheid.
    Carloman betrekt de residentie Noviomagus (dit was Noyon, daarover bestaat ook geen enkele discussie), Karel betrekt de residentie van Quierzy, zijn geboorteplaats.
    In 771 overlijdt Carloman en wordt Karel alleenheerser.
    Kort nadien begint Karel de Grote met de bouw van een nieuw Paleis te Noviomagus, dat hij in 777 betrekt.

    Om van dit Noviomagus plots Nijmegen te maken, moet men toch met heel sterke bewijzen komen.


    En die bewijzen ontbreken ten ene male, sterker alles wat als "bewijs" wordt aangevoerd is door Albert Delahaye op eenvoudige wijze weerlegd.
    Ook in de bodem van Nijmegen ontbreekt elk bewijs. Er is nooit iets gevonden uit de tijd van Karel de Grote, geen steen, nog geen scherf. De archeologie toont onweerlegbaar aan dat het Paleis NIET in Nijmegen stond. De bodem van Nijmegen is over de hele Karolingische periode blanco. Van de z.g. Karolingische Kapel is aangetoond dat deze uit de 11e eeuw stamt. De overige ruïnes op het Valkhof dateren uit de 12e eeuw (1155).

    Dit Noviomagus, waar het nieuwe Paleis werd gebouwd, was dus Noyon, sinds de Merovingische koningen de Urbs Regalis van de Franken.
    Dit Noviomagus, waar het nieuwe Paleis werd gebouwd, was een bisschopsstad. Nijmegen is nooit een bisschopsstad geweest.
    Dit Noviomagus lag in Francia, precies zoals de Peutingerkaart dat aangeeft.
    En zo zijn er nog vele tientallen bewijzen dat dit Noviomagus de Franse stad Noyon was en niet Nijmegen.

    Zou dit Noviomagus Nijmegen geweest zijn, dan betekende het dat Karel de Grote, die sinds 798 veel in Aken verbleef, NOOIT MEER in het centrum van zijn rijk geweest zou zijn. Voor een Karolingisch vorst is dat onbestaanbaar. Bovendien ontbreken in en rond Nijmegen alle essentiële onderdelen van een Karolingische palts, zoals een kerk of parochie of domeinen. Zonder kerk en zonder domeinen kan een Karolingische palts niet bestaan hebben.
    Waarom bouwde Karel de Grote dit nieuwe Paleis dan niet in Utrecht, waar immers -volgens de Nederlandse opvattingen- een bisschopszetel bestond? Waarom bouwde hij dit nieuwe Paleis niet in Wijk bij Duurstede, waar toen de internationaal vermaarde handelmetropool Dorestad gelegen zou hebben? Waarom in Nijmegen, op een plaats waar niet eens bewoning was, wat ook Het Bronnenboek van Nijmegen (zie aldaar) erkent? In Nijmegen, waar geen kerk of parochie bestond, waar geen domeinen lagen? Voor een Karolingisch vorst onbestaanbaar!
    De antwoorden op deze vragen geven de onjuistheid van de Nederlandse traditie al aan.

    Het Paleis van Karel de Grote te Noviomagus werd in 1047 door de Vlamingen verwoest en wel op hun veldtocht naar Verdun, de stad die ook verwoest werd. Dit Noviomagus was onmiskenbaar de stad Noyon. En als het Paleis in Noyon werd verwoest, moet het daar dan ook niet eerst gebouwd zijn?


    De schoolboekjes zeggen.......
    ...... dat Karel de Grote, koning van de Franken en later keizer van het Heilige Roomse Rijk, op het Valkhof te Nijmegen een Paleis heeft laten bouwen, dat blijkens een uitgegeven oorkonde in het jaar 777 voltooid zou zijn. Hij en zijn opvolgers en later de Duitse keizers zouden er geresideerd hebben en er rijksvergaderingen hebben gehouden. Het Paleis werd door de Noormannen verwoest en zou in 1155 door Keizer Frederik Barbarossa hersteld zijn. Van het vermeende Paleis van Karel de Grote is de kapel overgebleven, nu de Karolingische kapel geheten. Van het Paleis van Frederik Barbarossa is de apsis van de rijkszaal bewaard gebleven, die nu de St.Maartenkapel wordt genoemd. Omdat de burcht van Nijmegen een teken was van een verfoeid feodale stelsel, is hij in 1796 afgebroken toen de Patriotten aan de macht waren.


    De waarheid is echter............
    dat er lange tijd twijfel heeft bestaan over de geschiedenis van Nederland tot de 12e eeuw. Twijfel die begon te Nijmegen met zijn Karel de Grote traditie. Deze koning is geboren te Quierzy vlak bij Noyon. Sommige historici noemen Carlopont als zijn geboorteplaats, ook op enkele kilometers van Noyon gelegen. Hij werd in 768 te Noviomagus tot koning van de Franken gekroond, wat door alle historici als Noyon wordt opgevat. (Zie de afbeelding.) Hier in Noyon hadden al enige eeuwen de Merovingers en de Pepijnen geresideerd.
    Enkele jaren na zijn kroning en na het overlijden van zijn broer Carloman, die mede koning was, begon Karel de Grote aan de bouw van een nieuw Paleis, dat volgens de eigentijdse kroniekschrijvers te Noviomagus was gelegen. Was dit Noyon, wat eigenlijk een beetje voor de hand ligt gezien de reeds bestaande relatie van de jonge vorst met deze stad, of was het Nijmegen, wat op zijn vroegst pas in de 12e eeuw is beweerd, bovendien door vreemdelingen die noch Noyon noch Nijmegen kenden? Met deze vraag zitten wij midden in het probleem van de Karolingische residentie. De erin vervatte feiten tonen aan, dat het alleszins redelijk is die vraag te stellen.
    Een van de eerste zaken die naar voren kwam was dat bij de historici al eeuwen lang een verwarring heeft bestaan tussen de steden Noyon en Nijmegen. Beide steden zijn onder de antieke of klassieke naam Noviomagus bekend: Noyon reeds van vóór onze jaartelling, Nijmegen pas sinds de 12e eeuw. De historici hebben deze twee steden herhaaldelijk met elkaar verward, wat begon bij de interpretaties van de oude kronieken. Dit gebeurde niet alleen met betrekking tot het Paleis van Karel de Grote, maar zelfs met personen en zaken die door middel van andere gegevens met Noyon verbonden zijn. Enige Duitse historici hebben het zelfs gepresteerd, om Transmarus en Immo, bekend als bisschoppen van Noyon, desondanks in Nijmegen te plaatsen. Nijmegen heeft NOOIT een bisschopszetel gehad, is dus nooit bisschopsstad geweest. Die verwarring treft men niet alleen aan bij oude schrijvers, maar is ook in recente historische literatuur aan te wijzen. Een ander bewijs voor de verwarring is gelegen in het feit, dat de aanvallen van de Noormannen op Noviomagus door de Nederlandse historici op Nijmegen worden toegepast, terwijl de Franse historici dezelfde feiten, met dezelfde jaartallen, geput uit dezelfde bronnen, te Noyon plaatsen. De verwarring tussen de twee steden is derhalve evident. Zij bereikte het hoogtepunt, toen de Peutinger-kaart bekend werd, waarop datzelfde Romeinse en Karolingische Noviomagus staat afgebeeld in een streek, die als het midden van Nederland zou worden opgevat: de Betuwe.

    Het standbeeld van Karel de Grote te Nijmegen.

    Het standbeeld van de ruiter op het keizer Karelplein.
    Het beeld van Karel de Grote in Nijmegen is er in 1962 gekomen als overtuigend argument tegen alle beweringen van Albert Delahaye. Pas 12 eeuwen na dato ontstaat er in Nijmegen de behoefte om te bewijzen dat Nijmegen wel degelijk de keizerlijke Karelstad was.
    Echter een opschrift van deze ruiter te paard ontbrak lange tijd. Was men er toch niet van overtuigd dat het Karel de Grote zou moet voorstellen?
    Met zijn grimmige blik zegt deze ruiter overduidelijk dat hij op de verkeerde plaats staat.
    Het beeld staat midden op de rotonde van het drukke keizer Karelplein, waar het rondrazende verkeer het slechts met gevaar voor eigen leven bereikbaar maakt voor een geïnteresseerde bezoeker.

    Het Keizer Karelplein is in januari 2018 uitgeroepen tot gevaarlijkste verkeerslocatie in Nederland. Nog een reden om het plein drastisch op de schop te nemen en het standbeeld aan de stad Noyon te schenken, waar het wel in het juiste Noviomagus staat. De naam 'Keizer Karelplein' kan gehandhaafd blijven, als men er dan wel Karel V bij vermeld. Die verbleef immers wel eens in Nijmegen, zoals zijn standbeeld op het stadhuis ook al aangeeft.

    In 1904 wijst archivaris Van Schevichaven in zijn opstel "Keizer Karel en zijn klok" al op de verwarring, die de keizerlijke naamgenoten Karel de Grote en Karel V onder de bewoners van de Keizer-Karelstad gesticht hebben en hij concludeert: "Zoo werd de Nijmeegsche Keizer Karel een soort van dualistisch wezen, een Keizer's lichaam met een dubbelen kop, even als de Rijksarend van ons stadswapen".

    Waarom staat dit beeld niet op het Valkhof, de plek die altijd doorging voor de plaats waar Karel de Grote zijn palts bouwde? Of vond men dat een te grote verzoeking?
    Het is te hopen dat Nijmegen het beeld niet verwijdert, maar het laat staan als teken van de wijze waarop men er historische geografie bedrijft, zodat met de toeristische bezoeker nog eens een extra pleziertje gunt bij een bezoek aan de Keizer Karelstad, een naam die kan handhaven, maar dan voor keizer Karel V van Spanje en de Nederlanden.
    Het beeld is komisch en past in het grote raamwerk van nationale mythen en illusies. Er staan meerdere van dergelijke beelden in Nederland (het beeld van St.Willibrord in Utrecht en dat van St.Bonifatius in Dokkum), maar ook in het buitenland, zoals het Hermannsdenkmal in Detmold, geplaatst door niet ter zake deskundigen om een fabel in stand te kunnen houden.


    Het Bronnenboek van Nijmegen schept wat de verwarring tussen Nijmegen en Noyon betreft eigenlijk wel helderheid. Na bestudering van het Bronnenboek blijft er slechts één conclusie over: Noviomagus is Noyon! Zie bij: Bronnenboek.
    Een boek als "De Franken in Nederland" (Dr.D.P.Blok) lost de bestaande verwarring tussen de traditionele opvattingen en de nieuwste inzichten eenvoudig op. In dit boek staat geen enkel bewijs dat de traditionele opvattingen juist zouden zijn. Die verwarring bestaat dus niet meer.

    De reizen en veldtochten van Karel de Grote.



    Volgens de traditionele opvattingen heeft Karel de Grote immense afstanden afgelegd tijdens zijn vele reizen en veldtochten tot wel 4 à 5 keer de omtrek van de aarde. Zet je deze uit op een kaart van Europa (zie hierboven alleen al van het centrale gedeelte), dan kom je tot gigantische afstanden van meer dan
    250.000 km. Opvallend detail: vanuit Nijmegen is Karel de Grote alleen maar naar het zuiden gegaan, nooit naar Utrecht, Deventer of Zutphen of nog verder noordwaarts, ook niet naar het land van de Saksen!. Alleen dit feit is al voldoende om de tradities te moeten verwerpen. En Karel de Grote reisde niet alleen. Hij was steeds omringd door een grote hofhouding. De afgelegde afstanden worden nog onaannemelijker als de tijdsduur wordt meegenomen. Bij een gemiddelde snelheid van 5 kilometer per uur, er ging ook heel wat voetvolk mee en ossenwagens, is Karel de Grote bijna zijn hele regeerperiode onderweg geweest. De veldtochten tegen de Saksen bijv. vonden voornamelijk plaats tussen 782 en 804, dus in de helft van zijn regeerperiode. Dat kan dus slechts als men dag en nacht reist, bijna geen moment rust neemt of eens rustig in een van zijn paleizen te verblijven. Dat is toch complete waanzin? Niet eens tijd om op jacht te gaan, een van zijn geliefde bezigheden? Dat is toch gewoon onvoorstelbaar? En dat terwijl Karel de Grote de laatste jaren van zijn leven nauwelijks gereisd heeft en steeds verbleef in zijn geliefde Paleis te Aquis Granum.

    En Aken? Is dat de volgende op te lossen mythe?
    Aken is de volgende op te lossen mythe in het eerste millennium. Immers het graf van Karel de Grote blijkt er onvindbaar, ondanks dat men zeker wist waar het zich bevond. De oudste vondsten op de plek waar men het graf dacht te vinden dateren uit de 13e eeuw, precies de tijd dat ook de andere mythen, zoals die van Utrecht ontstonden. Lees meer over
    Aken en Aachen

    De reizen van Karel de Grote moeten niet als onmogelijk beschouwd worden. Ze zijn immers gemaakt, opgetekend en beschreven. Projecteert men de reizen op een aanzienlijk beperkter rijk van Karel de Grote, zoals Albert Delahaye dat aan de hand van de kronieken heeft bepaald, dan worden de afstanden in sterke mate bekort en zijn al die reizen veel acceptabeler en ook te realiseren binnen een aanvaardbare tijd.
    In Noord-Frankrijk uitgezet binnen het gebied waar de Franken werkelijk verbleven, zijn het nog grote en frequente reizen geweest, maar ze worden beperkt tot minder dan 80.000 km (ruim eenderde). Dat is inclusief zijn reizen naar Italië en de Pyreneeën.
    Dat het rijk van Karel de Grote zich uitstrekte tot de Elbe zoals altijd door historici verondersteld is, is een complete fabel, slechts gebaseerd op het misverstaan van de Albis wat niet de Elbe was, maar de Franse Aa.

    De conclusie is kort en duidelijk:
    de omvang van de reizen toont de onjuistheid van de traditionele opvattingen aan.

    Wilt U hier meer over lezen? Bestel het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.