
Fragment van een kaart van Jacob Heeres uit 1556. Afgebeeld zijn de kerk en het herenhof te Stryp en de kerken van Midsland en Vijfpoorten/Formerum.

De parochie Holwerd en enkele van haar dochterparochies. Ten zuiden van Holwerd ligt de buurtschap Harig, waarvan de naam zou duiden op 'een oud heiligdom'.
Klik op het kaartje voor een vergroting.
|
De oudste tufstenen delen van kerkjes worden vaak gedateerd op de twaalfde eeuw en niet op de zevende. Het is een typisch voorbeeld van een cirkelredenering. Zou er voor de bouw in de twaalfde eeuw eerst een terp opgeworpen zijn (dat kan in twijfel worden getrokken) dan zal dat niet zonder reden zijn geweest. Overstromingen? Het op grond van een paar paalgaten veronderstellen dat er ter plekke maar liefst vierhonderd jaar lang een eerdere houten kerk heeft gestaan (waren ze wel van een oude kerk, of waren ze van de bouwsteigers voor de nieuwe?) vraagt wel érg veel van de goedgelovigheid altemeer omdat er verder in de omgeving in het geheel niets uit dat tijdvak gevonden werd. Met de fabel van de houten voorganger worden overal eeuwen overbrugd. De 'karolingische vondsten' onder de kerk (een paar losse potscherven uit waarschijnlijk de elfde eeuw) bewijzen niets: ze kunnen heel goed in de terp terecht zijn gekomen bij het opwerpen ervan. Niemand beweert dat er nooit een karolingisch potje is gebroken in de omgeving, maar wat aangetoond dient te worden is dat er ter plaatse een doorlopende bewoning is geweest. De archeologie spreekt de folklore onmiskenbaar tegen, zoals in Dokkum is gebleken.
Volgens de historische teksten predikte Willibrord onder Friezen. Traditioneel worden deze Friezen in Friesland en Groningen geplaatst. Er doen zich ten aanzien van Willibrord als 'apostel van de Friezen' enkele merkwaardigheden voor. Allereerst is er geen enkele kerk die vanouds Willibrord als patroonheilige kreeg. Daarnaast zijn er archeologisch geen oude kerken gevonden in Friesland en Ommelanden. De kerken die men er veronderstelde zijn niet ouder dan de 10de-11de eeuw, zoals H.M.van den Berg ook schrijft in "Plattegrondvormen van middeleeuwse kerken in Groningen en Friesland" (KNOB 1970). Volgens feitelijke gegevens zijn deze kerken niet ouder dan de 12de eeuw.
Traditioneel blijkt dat zowel het door Bonifatius gestichte klooster te Fulda als het klooster te Werden waaraan de naam van Ludger is verbonden, veel goederen bezeten heeft in Friesland en Groningen. Ook Wïllibrords Echternach had bezittingen in Groningen. Op deze bezittingen worden echter geen kerken vermeld, schrijft Van den Berg in het hiervoor genoemde artikel.
Een verklaring wordt hiervoor gegeven dat niet de predikers, maar de kloosters er kerken gebouwd zouden hebben. Nemen we de bekendste plaats Dokkum als voorbeeld, dan blijkt dat archeoloog Herre Halbertsma bij al zijn opgravingen in Dokkum geen enkel archeologisch bewijs heeft gevonden van vóór de 13e eeuw. Lees meer over Willibrord, over Bonifatius, over Ludger, over de Friezen, over Dokkum en over Utrecht.
Dat er in Nederland halverwege de 8ste eeuw sprake zou zijn van Christianisering is een grote mythe. Willibrord wordt dan wel 'apostel van de Friezen' genoemd, maar van welke Friezen? Willibrord moest vluchten naar Echternach en Bonifatius werd met zijn metgezellen door diezelfde Friezen in 754 vermoord; tenminste volgens de traditionele opvattingen. Volgens monseigneur Muskens heeft Willibrord de Friezen niet bekeerd 'omdat ze niet wilden' (wat hij verklaarde in de 'Telegraaf' van 4 nov.1989 bij gelegenheid van de 1250ste sterfdag van Willibrord). En Bonifatius werd vermoord door de Friezen. Waren die dan bekeerd? Begroeven zij hun doden voortaan zonder grafgiften bij de kerk? Bij welke kerk? De Friezen bleven nog lange tijd 'ondankbaar' voor hun 'bekering', immers in Friesland (maar ook in Utrecht) is vóór de 19de eeuw geen enkele kerk aan Willibrord of Bonifatius toegewijd. Daar komt nog bij dat halverwege de 8ste eeuw er in Nederland ook nog geen kerken waren. De ouderdom van kerken in Nederland gaat niet verder terug dan de 11de eeuw. Lees daarover meer bij kerken in Holland, kerken in Brabant en kerken in Oost-Nederland. En dan komen we op het heikele punt met de vraag of Willibrord en Bonifatius ooit voet op Nederlandse bodem hebben gezet? Neen dus! Zij waren predikers in het Frankische rijk dat zich niet verder noordelijk uitstrekte dan de taalgrens. Lees meer over de taalgrens.
In de Friese landen tussen Marsdiep en Eems waren tot in de twaalfde eeuw geen abdijen of andere geestelijke conventen gevestigd, met uitzondering van de kanunniken gemeenschappen die aan de kerk van Staveren en waarschijnlijk ook aan die van Dokkum verbonden waren. Wel verwierven verschillende uitheemse abdijen, zoals die van Echternach, Fulda, Werden, Corvey, Prüm, Sint-Amand, Pöhlde en Sint-Mauritius in Maagdenburg omvangrijk 'Fernbesitz' in dit gebied. Over dat 'Fernbesitz' zijn de centrale vragen 'Sinds wanneer men dat in bezit had' en 'Van wie heeft Echternach dat verkregen?' Volgens Paul Nouwen zouden er in noordelijke Friesland en op Terschelling in de 8ste eeuw liefst 15 moederkerken en 84 dochterkerken geweest zijn, terwijl er praktisch niemand woonde. Dat is toch niet echt geloofwaardig? Dit is slechts gebaseerd op onjuist toegepaste plaatsnamen uit oude oorkonden.
De visie van Albert Delahaye.
Het is wat Friesland betreft altijd een integrerende vraag geweest waarom geen enkele kerk vanouds het patronaat van St.Willibrord of van St.Bonifatius droeg. Ook Echternach heeft nimmer kerken geclaimd in Friesland, op grond van documenten die toch in het bezit van de abdij waren. Dat hebben latere historici gedaan op grond van 'vermeende' bezittingen. Er zijn drie zaken die de onjuistheid van de traditionele opvattingen aantonen. ① Willibrord was geen bisschop in Utrecht, aangezien Utrecht in zijn tijd niet eens bestond, wat archeologisch ook is aangetoond en zelfs door prof.R.Post is bevestigd die nu geen aanhanger van de visie van Delahaye genoemd kan worden. ② Het klooster van Echternach is volgens de traditie gesticht in 973, dus bestond niet eens in 783. Lees meer over Echternach. ③ Van veel plaatsen in de oorkonden genoemd is nooit (archeologisch) aangetoond dat die plaatsen in de 8ste eeuw al bestonden. Neem als voorbeeld Dokkum, waarvan archeologisch is vastgesteld dat Dokkum niet verder teruggaat dan de 13de eeuw. Lees meer over Echternachse goederen in Friesland.
Het Fernbesitz staat aardig ter discussie.
In een artikel in het Jaarboek voor Middeleeuwse geschiedenis (nr.2-1999) meent Paul N.Noomen aan te kunnen tonen dat Echternach rechtmatig eigenaar was veel goederen in Friesland. Met de gedachte van missiebisschop St.Willibrord als 'apostel van Friesland' lijkt dat een aannemelijke gedachte. Maar voeren die eigendomsclaims ons werkelijk terug naar de tijd van St.Willibrord, St.Bonifatius en St.Willehad. Zijn daar bewijzen voor te vinden?
Nouwen schrijft het volgende: " In het Friese gebied ten oosten van het Marsdiep en de Vlie bezat de abdij van Echternach in de vroege en hoge middeleeuwen zes landgoedcomplexen: op het eiland Wieringen (in de huidige provincie Noord-Holland), op de eilanden Terschelling en Ameland en bij Holwerd (in de provincie Fryslân), en in Humsterland en Middagsterland (in de provincie Groningen). Echternach ontving de laatste twee domeinen als een particuliere schenking in 786. Ook van het overige bezit in Fryslân kan worden aangenomen dat het in de tweede helft van de 8e eeuw is verworven. Willehad had in de jaren zeventig al in dit gebied in de Utrechtse buitenpost Dokkum gewerkt en trok zich vervolgens in de jaren 783-785 terug in Echternach, waar zijn familielid en vriend Beonrad abt was. De verwerving van de Friese goederen kan waarschijnlijk worden gedateerd in de eerste fase van Willehads missionaire activiteit. De Utrechtse missie in dit gebied, geopereerd vanuit Dokkum, zou dan vergezeld zijn geweest van een gelijktijdige Echternach-missie aldaar.
De belangrijkste functie van dit 'Fernbesitz' van Echternach in Fryslân was uiteraard dat het een infrastructuur bood voor de kerstening: de oudste parochiekerken op Terschelling en Ameland en op Holwerd waren de eigen kerken van Echternach. Rond 800 verloor de abdij haar belangstelling voor de Friese missie. Andere instellingen, zoals de abdijen van Fulda en Werden en de bisschoppelijke kerken van Utrecht en Münster, zorgden voor een verdere uitbreiding van het parochiesysteem.
Na de 11e eeuw wordt het Friese eigendom van Echternach niet meer vermeld. We weten niet wie de goederen op Wieringen en die in Humsterland en Middagsterland heeft ontvangen. Mogelijk zijn de patronage-rechten van de kerken op Terschelling via de graaf van Holland overgegaan op de Heren van Terschelling, in wier handen ze in de late middeleeuwen zijn gedocumenteerd. De kerken op Ameland en Holwerd waren in de late middeleeuwen eigendom van het Benedictijnenklooster in Foswerd en het Premonstratenzerklooster in Dokkum. Het Friese 'Fernbesitz' van de overgebleven abdijen uit de Karolingische tijd kwam ook deels in bezit van de jongere Friese kloosters en de Friese adel.
Hoewel het Friese eigendom van Echternach vrij klein was, was het belangrijk als begin voor de eerste fase van de kerstening van Midden-Friesland."
Over dit artikel zijn meerdere opmerkingen te maken, zoals over de hier genoemde jaartallen en personen:
- 783-785: Willehads vlucht en terugkeer: Het volgend jaar stond Widukind tegen koning Karel op en verzamelde veel Saxones onder zich; zij vervolgden en straften hen die christen geworden waren en verdreven de dienaren Gods. Vanwege deze vervolging begaf de dienaar Gods (Willehad) zich van Wigmodia(Withmundi = Wissant) naar Utriustri, waar hij een schip besteeg en de zee rond Frisia(Vlaanderen) bevoer; en zo ontkwam hij aan de vervolging. De Saksen, die de meester niet hadden kunnen grijpen, pleegden hun wreedheid tegen zijn leerlingen. Zij doodden de priester Folcardus met zijn gezel Emmigus in Leri; Benjamin in Utriustri; de clericus Atrebanus in Thiatmaresgo; Gerwalus met zijn gezellen in Brema...Willehad begaf zich naar Rome vanwaar hij getroost en gesterkt door de paus terugkeerde. Bij zijn terugkeer ging hij naar de plaats Afternacha(Eperlecques) waar zijn verspreide leerlingen zich weer bij hem voegden... Hij verbleef twee jaren op deze plaats... en wijdde zich aan studie en aan het schrijven. (Bron: Vita S.Willehadi, AS, nov. Ill, p. 844).
Uit dit voorval blijkt hoe de abdij Eperlecques, die destijds zeker geen echte kloostercomMunnauteit meer herbergde, toch nog zo aan de geloofsverkondiging ten dienste stond dat vervolgde zendelingen er vanzelfsprekend een schuiloord en onderdak vonden en een trefplaats om elkaar te ontmoeten. — Laten we de plaatsen nagaan waar de slachtoffers vielen. — Wigmodia of Withmundi is Wissant op 8 km zuid-west van Sangatte; het heet zo vanwege de Mond van de Renus(Schelde) en het op het strand aldaar opmerkelijke witte zand dat heden nog opvalt. — Utriustri is Hestrus op 8 km noord van St.Pol-sur-Ternoise. Hier ging Willehad scheep op de Canche om naar Vlaanderen te ontsnappen, daar de weg geblokkeerd was door de Saksen. — Leri of Hleri is Lieres op 16 km west van Bethune. Thiatmaresgo is Anzin-Saint-Aubin op 4 km noord-west van Atrecht, voorheen bekend als Sanctus Albinus de Maresc of Maresch. Het is waarschijnlijk dat de plaats oorspronkelijk naar de aldaar door de Saksen gedode Atrebain is genoemd; maar omdat er in Frankrijk meer dan 70 plaatsnamen (met als toevoegsel) Saint-Aubin voorkomen, zal hier in de naam een besmetting zijn opgetreden. — Brema is natuurlijk niet het Duitse Bremen doch Bremes-les-Ardres op 13 km zuidoost van Calais. Het hele gebeuren vond derhalve in Frans-Vlaanderen plaats en niet in Duitsland of Noord-Nederland.
- Uit het jaar 786 kennen we een oorkonde van Epternacum, dat de plaats Eperlecques in Frans-Vlaanderen was en niet Echternach In deze oorkonde worden ondermeer de volgende plaatsen besproken:
- In 786 schenkt Andradus aan de aartsbisschop Bemeradus zijn bezittingen in de plaats Eptiacum in de pagus Wabarinsis (Wavrans). Eptiacum in de pagus van Wavrans, onderdeel van de Batua, is Eps, op 9 km noord-west van St. Pol. Was Eptiacum Echternach? Ligt Echternach in de Betuwe?
- Gotricus schenkt aan het klooster van Epternacum (Eperlecques), waar het lichaam van de heer bisschop Willibrord rust en Beornradus abt is, zijn bezittingen in de plaats Chinicwirde (is Chinchy).
- Waldrada en haar zuster Herloara schenken aan aartsbisschop Beomradus en het klooster van Eptemacum (Eperlecques), hun bezittingen in de pagus Bedensis (Batua) of in Ardenna (van Ardres) in de plaats Hoensal, in de plaats Medona, in de plaats Dagoradavilla, in de plaats Winx en in de plaats Lullingas. Medona in de pagus van de Batua, is Moyenneville, op 12 km zuid van Atrecht. Dagoradaville is Doudeauville, op 7 km zuidoost van SamerWinx in de Batua, is Wins, gehucht van de gemeente Blendecques, op 4 km zuid-oost van St. Omaars. Hoensal in de Batua, is Honval, gehucht van Rebreuve-sur-Canche, op 11 km zuid van St. Pol, of Honvault, op 3 km noord van Boulogne, of Houlle, op 8 km noord-west van St. Omaars. Waar in de Nederlandse Betuwe liggen deze plaatsen?
- Crucenach in de pagus van Wavrans, genoemd in een akte van 786, is Crecques, gehucht van de gemeente Mametz, op 7 km west van Aire. Overigens kan de naam afgeleid zijn van een der talrijke plaatsen Croix, Croisilles, Croisette en andere afleidingen van “croix”.
- Hugumarchi, als pagus genoemd in een akte van 786, is Valhuon, voorheen bekend als Hugonis Urbs, op 7 km noord van St.-Pol.
- Midochi, ook genoemd in een akte van 786, is Saint-Blaise, voorheen als Midleca bekend, gehucht van de gemeeente Guïnes.
- Thelingi, genoemd in een akte van 786, is Terlincthun, gehucht van de gemeente Wimille, op 4 km noord van Boulogne.
- Urva, in de pagus Midochi (zie hiervoor), genoemd in een akte van 786, is Vérin, gehucht in de gemeente Offrethun, op 9 km noordoost van Boulogne.
Van de meeste van deze plaatsen staat vast dat ze in Batua lagen. Waar in de Betuwe zijn die aangewezen? In de traditionele Nederlandse opvattingen lagen die plaatsen in Friesland en waren het de plaatsen als Holwerd, Hantum, Waaxens, Brantgum, Foudgum, Bornwerd en Raard. Maar Echternach heeft deze plaatsen nooit als bezit geclaimd. Dat 'bezit' is hen door latere historici 'opgedrrongen'. Bovendien was Friesland in de 8ste eeuw een ontoegankelijk moeras- en waddengebied, ongeschikt voor bewoning. Lees meer over onbewoonbaar Nederland tussen de 4de en 10de eeuw.
- De prediking van Willibrord in Friesland en op Ameland, Terschelling (kaart hiernaast: klik op de kaart voor een vergroting) en op Holwerd is eveneens een grote mythe en het gevolg van onjuiste interpretaties van klassieke teksten, maar vooral de doublures van plaatsnamen. Het kaartje toont de 'veronderstelde' parochies op Terschelling. Woonden er op Terschelling in de 8ste eeuw zoveel mensen dat er liefst 4 kerken nodig waren? Momenteel heeft Terschelling nog geen 5000 inwoners.
Als St. Willibrord werkelijk 25 kerken in het oude Frisia zou hebben gehad, dan moesten deze ten eerste in Friesland liggen (en niet in de Betuwe) en waren zij ten tweede bezit van het bisdom en niet van de abdij van Echternach. Ten derde bestond zowel het bisdom Utrecht als de abdij van Echternach niet in de tijd van St. Willibrord (eind 7de, begin 8ste eeuw). Het meest treffende bij alle claims die Echternach vanaf de 12e eeuw links en rechts stelde, is dat er geen namen in Friesland bij zijn (zie de plaatsen onder nr.2 hiervoor). De oorkonden van Eperlecques bevatten geen enkele naam die in Friesland toe te passen was. Het zijn de plaatsnamen die in de bronnen zijn genoemd in verband met Willibrord, Bonifatius, Ludger en Willehad. In Nederland zijn het de doublures: Ameland, Boorne, Dokkum, Heilo, Helwerd, Lauwers, Oostergo, Stroe, Texel, Velsen, Warffum, Westergo en Wieringen. Hunusga, een der vier streken waar Ludger bisschop was. De veertien doublures van plaatsnamen vomen geen enkel bewijs, omdat zij voor de 11e eeuw niet in Friesland lagen, bovendien niet eens bestonden.
- Van Willehad is bekend dat hij onder de Friezen predikte. Een voorganger van St.Willehad die onder de Friezen predikte was St.Eloy, bisschop van Noyon en Doornik. Dat vond niet plaats in Nederlands Friesland, maar in het klassieke Fresia in Frans-Vlaanderen. Lees meer over Willehad, een in Nederland volkomen onbekende prediker. Juist in de levensbeschrijving van Willehad wordt voor het eerst (en lange tijd als enige) de moord op Bonifatius en zijn gezellen vermeld, wat volgens de teksten in Dockynchirica plaats vond. Was dat in het Friese Dokkum, of in Duinkerke in Frans-Vlaanderen. Archeologisch is vastgesteld dat Dokkum in de tijd van deze moord (in 754) nog lang niet bestond. Lees meer over het opgravingverslag in Dokkum van Herre Halbertsma, niet meteen een navolger van Albert Delahaye te noemen. Halbertsma meende ook dat Delahaye in Klundert woonde, terwijl dat toch in Zundert was. Hoe deskundig ben je dan in historische geografie, dat toch het centrale probleem is in de hele geschiedenis?
Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!
|