Terug naar de lijst Naar het overzicht in het kort.

Atuaca = Douai en niet Tongeren.





Resten van Romeins Bavay (Bagacum).

De visie van Albert Delahaye.
Aduaga (ook Atuacuti of Aduatuca) Tungrorum is Douai (Dowaai). Er zijn meerdere teksten die aangeven welke plaats Atuacuti was: De stad van de Tungri, identiek met Aduatuca Tungrorum, is niet Doornik of Tongeren, maar Douai (Dowaai). Tungri, in 351 genoemd als buren van de Franken, waren de bewoners van het land van Douai. Oplettendheid is geboden, daar de Tingri ook wel eens als Tungri geschreven werden.


Atuatuca lag volgens Caesar op 50 mijl van de Nerviërs (is 75 km). De Nerviërs waren de bewoners van Bavay ( Bagacum Nerviorum, op de Peutingerkaart Baca conervio geheten). De afstand van Bavay naar Douai is 65 km. over moderne wegen. Van Bavay naar Tongeren is 150 km. over moderne wegen. In de tijd van Caesar waren die moderne en rechte wegen er nog zeker niet. Ruim 70% van Frankrijk was nog bos/woud.
In 940 vinden we de eerste schriftelijke vermelding van het castrum, oppidum quod dum nomine Duagium en in 941 als Duagium, beide keren Douai. Na de invallen van de Noormannen en de dood van Boudewijn II wordt in 956 castrum Duacum vermeld. De graven van Vlaanderen bleven tot 1667 in het bezit van Douai (Dowaai). In 1713 bij de Vrede van Utrecht werd de stad weer tot Frans gebied verklaard. Tevoren was het 'Diets' gebied.
De abdij van Marchiennes, gelegen ten oosten van Dowaai, stamt uit de 7e eeuw. Er blijken drie kapellen te zijn respektievelijk gewijd aan Jacobus de Meerdere en Stephanus, Laurentius en de Elfduizend Maagden. Sanderus beschrijft in de Flandria Illustrata (1735) al: 'het is buiten twijfel dat Atvacuti (Atuacuti) Douay is geweest'. De Atvaticers woonden tusschen de Nerviers en Eburonen. Maurtontus die door St.Amanus tot abt gewijs was en tot de rang van diaken was verheven, stichtte in Merville een klooster gewijd aan St.Pieter en een weinig later (eind 7e eeuw) een kapel ter ere van de H.Maria in Dowaai.

De St.Pieter wordt voor het eerste vermeld in 1117 en werd waarschijnlijk gesticht door Robert de Fries of door zijn zoon Robert II (1071-1111). Onder het altaar bevind zich, nog nauwelijks zichtbaar, een reliekschrijn, een vergulde kopbuste uit 1261 met de relieken van de 11.000 Maagden. De traditie van de verering van de 11.000 maagden gaat hier verder terug dan in Keulen of Nederland. Lees meer over de 11.000 maagden.

De onjuiste plaatsing van de Eburonen in Limburg heeft mede geleid tot de identificatie van Atuatuca Tungrorum als Tongeren. Ook het Atuaca op de Peutingerkaart werd voor Tongeren gehouden, ook al ligt het op 76 mijl is 114 km van Bavay. Ook hier klopt de afstand niet, wat bij de Peutingerkaart meer regel is.

Alle plaatsnamen uit de oorkonden van Eperlecques bevinden zich in de streek tussen Montreuil, Boulogne, Cassel, Rijsel, Doornik, Valenciennes, Douai, Atrecht, St.-Pol en zo rond naar Montreuil, precies dezelfde streek die door tal van bronnen als de pagus Renensis - denk in hemelsnaam aan de Schelde! - beschreven wordt. Dit gebied omvat ook, ruwweg genomen, het Eiland van de Bataven, waardoor we automatisch op de tweede vervalsing van Theoderich terechtkomen, de pagus Bedensis, die eveneens talrijke malen in de oorkonden van Eperlecques staat, is in werkelijkheid de Batua of Eiland van de Bataven, derhalve het land van Oppidum Batavorum (Béthune) en Lugdunum Batavorum (Leulinghen). Het is duidelijk dat Douai hier centraal in dit gebied ligt waar veel plaatsnamen genoemd worden. Tongeren zou ver buiten dit gebied liggen.

De 'Nederlandse' traditie.

In de 'Nederlandse' traditie zou Adutuca Tungrorum de plaats Tongeren zijn. Atuatuca was een vesting in het gebied van de Eburonen, waar Caesar in 54 v.Chr. anderhalf Romeins legioen voor de winter liet inkwartieren. Het daaropvolgende jaar gebruikte Caesar het om er de tros van zijn leger in te kwartieren, met als garnizoen het 14e legioen en 200 ruiters; ook ettelijke honderden zieken en gekwetsten verbleven er. In Tongeren is inderdaad veel Romeins gevonden, maar veel details passen er niet. Zo heeft prof.H.Thoen aangegeven dat hij meer dan 50 jaar in België gezocht heeft naar legerplaatsen van Julius Caesar, maar hij heeft er nooit iets van gevonden.

De juiste ligging van het door Caesar vermelde Atuatuca is onbekend. Hij zelf geeft slechts vage aanduidingen: Atuatuca bevindt zich "ongeveer in het midden" van de gebieden der Eburonen; Atuatuca lag op "ongeveer" 50 mijl van het winterkwartier van Quintus Cicero bij de Nerviërs en "een weinig verder" (paulo amplius) van het winterkwartier van Titus Labienus aan de grens van Remi (Remers) en Treveri, die zelf op "ongeveer" 60 mijl van Cicero lag; op ongeveer twee mijl van Atuatuca lag een groot keteldal.
Bij dat keteldal hadden de Eburonen zich, onder leiding van Ambiorix, in een hinderlaag opgesteld. Voor de plaats waar zo'n hinderlaag kon worden opgesteld komt niet zomaar elke vallei in aanmerking. Het Romeins garnizoen van Atuatuca bestond uit 1 legioen en 5 cohorten (tezamen ongeveer 6300 man, exclusief een groot aantal niet-militairen) en volgens Caesar trokken zij "in een ellenlange colonne en met een maximum aan bagage" voort. De locatie moet dus een langgerekt ravijn zijn geweest, gelegen op de weg van Atuatuca naar het winterkamp van Cicero bij de Nerviërs.