Terug naar de lijst | Naar het overzicht in het kort. |
Van een mogelijke Romeinse nederzetting in De Meern is geen naam bekend. De plaats staat ook niet op de Peutingerkaart, want tussen Lauri en Fletione wordt geen andere plaats genoemd. Een aanwijzing te meer dat de Peutingerkaart niet over Nederland gaat. Tussen de 2e en 11e eeuw was het hele gebied ontvolkt (Archeologische kroniek Utrecht 1994-1995, p.137-141) In de tijd dat de Peutingerkaart ontstond (4e eeuw), bestond de nederzetting in De Meern niet. Begrijpelijk dat deze plaats dus niet op de Peutingerkaart staat! Echter, in Nederland houden de historici de Peutingerkaart op de 3e eeuw. Dan zou De Meern er dus wel opgestaan moeten hebben. Onder anderhalve meter zware kleigrond werd een Romeinse weg gevonden. Een betere bevestiging van de transgressies is er niet! Het is evenmin de Romeinse weg die op de Peutingerkaart staat afgebeeld. |
De visie van Albert Delahaye. Waar niets wordt gezegd kan ook niets worden weerlegd. De vraagtekens staan er dus terecht. Er is wat Romeins gevonden, maar zeker geen nederzetting van enige omvang, die belangrijk genoeg zou zijn geweest om op de Peutingerkaart te kunnen hebben gestaan. Ook in het Itinerarium Antonini wordt de plaats niet genoemd. Het is een volgende bevestiging dat de Peutingerkaart niet over Nederland gaat en de Romeinse plaatsen in Nederland voor de Romeinen van weinig of zelfs helemaal geen betekenis zijn geweest. De Nederlandse traditie. Iets meer dan 5 km ten westen van het Romeinse fort op het Domplein ligt in Vleuten-De Meern het volgende castellum (Bechert, o.c.p.85). Bij De Meern zijn volgens Van Es (o.c. p. 100) min of meer duidelijke sporen van een nederzetting gevonden. Het is dus wel zeker dat er iets van bewoning is geweest in de Romeinse tijd, maar daarmee houdt de zekerheid op. Wel is waarschijnlijk dat het om een militaire nederzetting gaat en niet om een burgerlijke. In de westerlijke sector langs de Oude Rijn is laat Romeins materiaal bijzonder zeldzaam. In De Meern zijn de bewoningsporen in de 4e eeuw zo gering dat zij niet eens voldoende aanwijzing vormen voor een bewoning van enige duur. De Hoge Woerd aldaar staat al sinds de 16de eeuw bekend als vindplaats van Romeinse oudheden. Vanaf 1940 heeft zowel binnen als buiten het castellum een aantal kleinere opgravingen plaatsgevonden, de meest recente in 1994. Door deze opgravingen en een in 1991-1992 uitgevoerd boor- en weerstandsonderzoek is de globale omvang van het castellum bekend. Tijdens dit onderzoek zijn ook de contouren van de principia opgespoord. Het castellum is gebouwd op de oostelijke oever van een waterloop die meer naar het noorden in verbinding stond met de hoofdbedding van de Oude Rijn. In 1994 werden ten noordwesten van het castellum opnieuw beschoeiingen gevonden. Momenteel is de locatie van het castellum op De Hoge Woerd nog zichtbaar doordat deze tot 3,5 m boven zijn omgeving uitsteekt. Vroeger moet deze verhoging nog markanter geweest zijn: in de loop der jaren is circa 1 m grond afgegraven voor kleiwinning en geërodeerd. Bij een opgraving in 1982-1983 werd o.a. de weg tussen de principia en de noordpoort van het castellum blootgelegd. Langs de westzijde van de weg werden fundamenten van een zuilengalerij of porticus gevonden. De wegverharding bestond in de laatste periode (eind 2de, eerste helft 3de eeuw) uit een laag baksteenpuin. Al in 1940 zijn ten noorden van het legerkamp de fundamenten opgegraven van een stenen gebouw, dat kan worden geïnterpreteerd als het badhuis dat bij het castellum hoorde. De locatie van de vicus staat nog niet vast, maar op basis van veldkarteringen en booronderzoek wordt deze aan de oost- en zuidoostzijde van het castellum vermoed. In De Meern zijn dakpanstempels gevonden van decohors I classico pia fidelis Domitiana. Van dit uit vlootpersoneel samengestelde cohort zijn tot nu toe alleen in De Meern stempels gevonden. Op grond van de stempels mogen we aannemen dat de eenheid onder keizer Domitianus in de periode 89-96 en wellicht ook nog later op de Hoge Woerd gestationeerd geweest is. (Bechert, o.c.p. 85 e.v.) Een van de grootste archeologische sensaties van de jaren 90 van de vorige eeuw was de vondst van een Romeinse weg en een schip. Deze werden gevonden onder een zwaar kleipakket tengevolge van jaarlijkse overstromingen. Op een diepte van anderhalve meter werd zwaar houtwerk ontdekt. Een weg van deze uitvoering moest haast wel de langgezochte verkeersader zijn die de verschillende legerkampen op de zuidoever van de Rijn met elkaar verbonden. het gaat zondermeer om de best bewaarde Romeinse weg in zijn soort die ooit in Nederland is gevonden. (Archeologische kroniek Utrecht 1994-1995, p.144). Afgaande op de vondsten bereikte de bevolkingsdichtheid een hoogtepunt in de 2e eeuw. Daarna raakte het gebied snel ontvolkt en verviel het weet tot een wildernis. Pas in de 11e eeuw werd het gebied weer ontgonnen! (Archeologische kroniek Utrecht 1994-1995, p.137-141). |