Terug naar de lijst Naar het overzicht in het kort.

Durnomagum = Dormagen Momignies

In Dormage is een reliëf gevonden dat men toewijst aan de god Mithras. Er zijn tientallen van dit soort reliëfs bekend. Deze in Dormagen stamt uit de eerste helft van de tweede eeuw n.Chr., het antieke Durnomagus, waar een cavalerie-eenheid uit Karinthië de Rijngrens bewaakte. Mithras heeft de reputatie gekregen een typische soldatengod te zijn, dus dat klopte mooi.
Maar wat stelt het reliëf voor? In elk geval: Mithras als stierendoder. De eerste geleerden die zich ermee bezighielden, namen aan dat deze Mithras dezelfde is als de Perzische lichtgod Mithra, dat deze stond voor het goede, dat de stier stond voor het kwade, en dat het doden van de stier gelijkstond aan de uiteindelijke verlossing van de mensheid uit dit ondermaanse tranendal. Tot het zover is, moet elk mens de strijd tussen het licht en het duister, tussen Mithras en de stier, tussen goed en kwaad uitvechten in zijn hart.
Het probleem is dat er precies nul bewijs is voor deze theorie, terwijl vergelijking met andere culten leert dat je niet teveel continuïteit moet aannemen tussen een oorspronkelijke religie en de Romeinse aanpassing ervan.
Sinds iemand (ten onrechte) opperde dat de Mithras een model is geweest voor het christendom, wordt er veel flauwekul over gedebiteerd. De Wikipedia-pagina wordt stelselmatig gevandaliseerd. (Bron: weblog Jona Lendering). 		De visie van Albert Delahaye.

Dormagen, op 20 km noordwest van Keulen, wordt opgevat als Durnomagus. Deze plaats, eveneens vlakbij Avesnes gelegen, was Momignies (zie PK, Weg 25). Men merke op dat deze twee laatste plaatsen niet door de PK worden genoemd en aan de weg tussen Straatsburg en Antoing liggen, die juist door zijn vele afwijkingen met de door de PK gepresenteerde weg en de betere afstanden het bewijs bevat dat hij naar de castella rondom Tressin leidde.

Durnomagum wordt door geen enkele klassieke bron als castellum genoemd. Toch heeft men het er in de Duits-/Nederlandse traditie wel van gemaakt.
Er is dan wel Romeinse aanwezigheid geweest, echter voor de naam Durnomagum vindt men er geen enkel bewijs.


De Nederlands/Duitse traditie.

Dormagen is een plaats in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, gelegen in het Rhein-Kreis Neuss. Het Klooster van Knechtsteden is een voormalige premonstratenzer abdij uit de vroege 12e eeuw.

Wat er aan Romeins gevonden is, is tamelijk vaag. het gaat om 7 ovens, aanwijzingen (?) van gebouwen en resten van 2 spitsgrachten. Zie hierna de Duitse tekst uit Jost Auler, Archäologische Ausgrabungen in Dormagen, 2014.

Archäologische Ausgrabungen fanden hier 1963 (G. Müller) und 1991/92 (M. Gechter) statt. Bisher konnten sieben Öfen (Abb. 27) nachgewiesen werden. Einige von ihnen (Öfen I und II, IV und V) waren Doppelofenanlagen; sie lagen in einem Winkel von 90° zueinander und wurden aus derselben Arbeitsgrube betrieben. Alle Öfen scheinen zweiperiodig gewesen zu sein. Bei den Grabungen fanden sich auch Hinweise auf Gebäude, die als Trockenschuppen gedeutet werden. Die Ziegelei wurde durch eine Vexillation der 1. Legion, also eine abgeordnete Abteilung dieser Einheit, betrieben, die später in Bonn stationiert war. Das Standlager dieser Arbeitstruppe scheint unter dem späteren Dormagener Reiterlager gelegen zu haben. Hier fanden sich Reste von zwei Spitzgrabenanlagen sowie Hinweise auf Holzbauten (Müller Phase 1).

Wat de geschiedenis van Dormagen betreft houdt men vast en gaat men uit van de traditionele opvattingen. Opmerkingen mijnderzijds in de volgende tekst dikgedrukt!

Während oder unmittelbar nach dem Feldzug von Kaiser Domitian gegen die Chatten (die woonden aan de kust in Frans-Vlaanderen), einen germanischen Volksstamm aus dem heutigen Nord- und Mittelhessen, in den Jahren 83-85 wurde ein neues Militärlager nördlich von Köln im Stammesgebiet der germanischen Ubier (zie bij Keulen) errichtet: Durnomagus, das römische Dormagen. Dieses Holz-Erdelager in Holzkastenbauweise mit Schwellbalken wird um das Jahr 150 als Steinlager45 mit vorgelagertem Doppelgrabensystem ausgebaut (Abb.28-29). Es wird im Itinerarium Antonini, einem Straßenverzeichnis des Römischen Reiches vom Anfang des 3. Jahrhunderts, genannt. Die hier interessierende Stelle lautet Colonia Agrippina – Durnomagus leugas VII (7 leuga is 15,4 km, terwijl de afstand Keulen Dormagen 19,9 km is)ala und nennt also den antiken Namen des Kasernenstandortes, die Entfernung dieser Lokalität von Köln mit dem Längenmaß Leugen und die Art der militärischen Belegung dieses Lagers. Der zuletzt genannte Umstand traf allerdings zum Zeitpunkt der Entstehung dieses Itinerars nicht mehr zu, denn das Kastell war zu dieser Zeit bereits ruinös gefallen und ohne Besatzung. Stationiert wurde in dem Dormagener Holz-Erdelager um 8546 eine berittene Hilfstruppeneinheit; zugehörig war entweder ein Hafen oder zumindest eine Schiffslände. Diese Reiterabteilung (ala quingenaria) bestand aus etwa 500 Mann und war in 16 Gruppen, turmae, zu etwa 30 Kavalleristen unter dem Befehl eines decurio gegliedert. Diese Einheit sollte die erste und einzige Besatzung dieser Kaserne bleiben, denn es gibt keinerlei Hinweise auf ein Vorgängerkastell oder eine Vorgängereinheit Let vooral op deze zin!; diese hätte wohl auch eine Kavallerietruppe gewesen sein müssen ('gewesen sein Müssen' geeft aan dat het dus niet gevonden is!. Auf dieses Dormagener Kastell kann eine Stelle bei Sextus Iulius Frontinus bezogen werden ('kann bezogen werden' is een hypothese en vormt alweer geen enkel bewijs!), nach der Domitian im Jahre 83 im Gebiet der Ubier neue Auxiliarkastelle bauen ließ; militärische Bauarbeiten im Gebiet der Ubier in dieser Zeit sind auch an anderen Orten zu belegen. Frontinius war zu Beginn der Herrschaft Domitians, wohl von 81 bis 83/84, Kommandant des niedergermanischen Heeres und Statthalter des dazu gehörenden eeresbezirks, aus dem wenige Jahre später die Provinz Germania inferior / Niedergermanien wurde (Germania Inferior lag dan toch ten westen van de Rijn, ofwel binnen het gebied van de Romeinen, wat in tegenspraak is met de schriftelijke bronnen!) Zie bij Germania.

Knörzer 1979: K.-H. Knörzer, Verkohlte Reste von Viehfutter aus einem Stall des römischen Reiterlagers von Dormagen. In: G. Müller, Ausgrabungen in Dormagen 1963–1977. Rheinische Ausgrabungen 20 (Köln 1979) 130–137.