Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
"Het archeologische onderzoek in Medemblik is, sinds de laatste opgravingen van Besteman, weinig coherent en met geringe wetenschappelijke diepgang uitgevoerd". Bron: Westerheem 2, april 2013. Het archeologisch bewijs voor de aanwezigheid van Noormannen in Nederland heeft zich beperkt tot aanwijzingen voor handelscontacten en, bij hoge uitzondering, plunderingen. De meeste plundertochten zijn alleen historisch bekend. ("Middeleeuws Medemblik. Een centrum in de periferie Archeologisch onderzoek naar de (vroeg)middeleeuwse handelsnederzetting en het oudste regionale centrum van West-Friesland in de periode 675-1289". J. van Leeuwen) ![]() Slot Medemblik in Nederlansche Oudtheden (1756). Medemblik wordt door de Nederlandse historici vereenzelvigd met Medemolaca. Ook al zijn de eerste vier letters hetzelfde, dan is dat nog geen enkel bewijs voor deze identificatie. De naam Medemblik is een gevolg van de deplacements historiques (zie daar), waarbij de oude naam tot de nieuwe naam heeft geleid. Hetzelfde zien we bij de naam van de stad Almere (dat een zee-inham was) en de naam van Biddinghuizen, een nieuw dorp in de Flevopolder, dat de naam kreeg van het historische Bidningahem. In veel artikelen over Medemblik wordt vaak verwezen naar H.A.Heidinga als bron. In oktober 1987 is de Stichting voor de Middeleeuwse Archeologie (SMA) opgericht onder voorzitterschap van Prof. dr. Anthonie Heidinga (Universiteit van Amsterdam). De Stichting voor de Middeleeuwse Archeologie (SMA) ambieert in de eerste plaats thematisch, inhoudelijk, comparatief archeologisch onderzoek op het terrein van de Middeleeuwen (500-1900), in het bijzonder van de Lage landen, te bevorderen. Heidinga publiceerde in 1987: 'Medemblik. (Vroeg-) Middeleeuwse bewoning aan de Oude Haven. Uitwerking van de opgravingsresultaten van het onderzoek Medemblik 1982, Amsterdam'. (ongepub. doctoraalscriptie Universiteit van Amsterdam). Hier is weer een doctorstitel te verdedigen. In 1997 publiceerde hij 'Frisia in the First millennium, an outline, Utrecht'. Op de website van de SMA zijn beide artikelen echter niet te vinden. Wel verwijst Lisa Timmermans er in haar 'scriptie' vaak naar (West-Friese Archeologische Rapporten 61). Maar bewijzen van wat beweerd wordt, worden niet gegeven. De zin "Desalniettemin berusten veel van de conclusies in dit deel van het onderzoek onvermijdelijk op aannames" zegt genoeg. Het gaat in bedoeld deel over de vroege middeleeuwen. Ook de zin "De handelsnederzettingen waren regelmatig doelwit van Deense plundertochten. Dit laatste is voor Medemblik nog niet bewezen," is wel duidelijk. Als je liefst 381 keer het woord 'mogelijk' en 424 keer het woord 'waarschijnlijk' gebruikt, wat is er dan nog zeker? Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf!Maar: Bij Medemblik valt niets te bespeuren waarop de bekende teksten betrekking zouden kunnen hebben; Medemolaca is niet Medemblik maar Meldick bij St.-Omaars.Medemolaca, genoemd in de goederenlijst uit 870 van het bisdom Traiectum, wordt door Blok (p.77, 82), weer met verzwijgen van de oorspronkelijke naam, als Medemblik opgevat, wat niet kan omdat deze plaats toen nog onder water lag. De naam wijst op het uiterst zuidelijke deel van het Almere, waar na de verlanding twee kanalen werden aangelegd om de molens van Arques en St.Omaars te voeden. “Molaca” betekent “molenwater”. De wateren heetten later: Haute Meldick, Basse Meldick en Petite Meldick. “Mede” betekent weide. In hetzelfde verband wordt de Winwarfliet genoemd, doch deze laatste slaat Blok ook maar over. Ja, met overslaan wat je niet goed uitkomt kun je geen historische wetenschap bedrijven. |
![]() De oudste vermelding van 'Kasteel van Radboud' is op een plattegrond uit 1799: 'het ouden Kasteel van Rabbout'. Het huidige kasteel heeft feitelijk niets met de legendarische Friese koning van doen, het slot is in werkelijkheid pas aan het einde van de 13e eeuw, zo'n 700 jaar na Radboud, door de Hollandse graaf Floris V gebouwd om zijn overwinning op de opstandige West-Friezen te consolideren. (Bron: Ben Dijkhuis, Legenden en mythen omtrent het Medemblikker slot). Lees meer op: www.dwangburchten.nl.
Dit verhaal zou zich dus hebben voorgedaan in Medemblik. Maar Medemblik wordt pas in de 17e eeuw voor het eerst genoemd als de plaats waar de doop plaats vond. Cornelis Aurelius noemt in zijn Divisiekroniek (1517) Hoogwoud, daar wel in de buurt, nog als locatie. Geschiedenis bestuderen is gewoon begrijpend lezen. Voor het beschrijven van het aardewerk gevonden in Medemblik hebben we gebruik gemaakt van de classificatie van aardewerk die werd gebruikt voor de opgravingen van Dorestad bij Wijk bij Duurstede. Dit is gedaan omdat het opgegraven object vergelijkbaar was, een Karolingische nederzetting aan de periferie van het Frankische grondgebied, en ook vanwege de gelijkenis in het zeer gevarieerde aardewerk, lezen we in berichten van de ROB jrg.24, p.70. Als je dan in ditzelfde artikel leest dat de oudste vondsten in Medemblik niet ouder zijn dan de tiende eeuw, is er maar één conclusie: de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede is ook niet ouder dan de 10de eeuw. Als je leest wat onderzoekers zelf over Medemblik schrijven, blijft er van de hele vermeende geschiedenis niets meer over. We citeren hieronder enkele opmerkingen van historici o.a. van Josje van Leeuwen en Michiel Bartels in hun artikel over Medemblik in Westerheem 2 van april 2013. ![]()
De visie van Albert Delahaye. Maar wat lezen we in dat artikel o.a.? In noot 70 wordt verwezen naar: Gepubliceerd in Van Es 1969, 198-202. W.J.H. Verwers (ROB) en prof.dr. W.A. van Es (ROB) hebben samengewerkt en hulp aangeboden bij het toepassen van deze classificatie. Sinds de voorpublicatie zijn er verschillende wijzigingen aangebracht: W I A en B werden samengevoegd, W I C werd dus W I B. WIIA en C werden verwisseld, en ook W IA en C. Men heeft in Medemblik de classificatie van Van Es uit Dorestad gebruikt, maar deze wel op meerdere (?) punten 'aangepast'. Zou het dan niet kunnen zijn dat de dateringen in Wijk bij Duurstede/Dorestad ook pas van ná de Karolingische periode stammen, dus ná 987?
Lees meer over de bevindingen van Besteman in het hoofdstuk van Middeleeuws gebruiksaardewerk. Ook in het hiernaast al genoemde archeologisch onderzoek van Middeleeuws Medemblik, de (vroeg)middeleeuwse handelsnederzetting in de periode 675-1289, door J.van Leeuwen, wordt veel beweerd op grond van oude tradities en aangenomen geschiedenis. Van de aanwezigheid van een koning Radboud is nooit iets bewezen. 'Karolingische sporen' bestaan uit scherven van Badorf- reliëfbandamfoor- en Pingsdorf-aardewerk. Deze kunnen ruim gedateerd worden tussen 900 en 1200. In bijlage 6 worden de verschillende soorten aardewerk genoemd en gedateerd: Kogelpot (700-1350), Karolingische Bolpot (750-875), Pingsdorf (900-1250), Paffrath (950-1225), Andenne (1000-1300), Siegburg (1350-1600). Voor de datering: zie bij aardewerk. Dan blijkt het aardewerk gedateerd te worden vanaf de 8ste eeuw tot in de 14de eeuw, zelfs 17de eeuw. Met zo'n ruime datering kun je dus niets specifieks bewijzen. Een aangetoonde weg wordt gedateerd op 900-1100, een pollenderzoek tussen 900 en 1200. Daar kun je dus niets mee bewijzen voor de periode vanaf 675! "Blijkbaar lagen verspreid over deze oeverzone talloze kleine nederzettingen, waarvan tot nu toe alleen nog losse vondsten zijn gedaan. Het is opvallend dat in het hele gebied importaardewerk is aangetroffen, wat wijst op het onderlinge contact van de nederzettingen. De vondsten zijn schaars en de sporen ontbreken bijna helemaal." Uit zo'n zin is dus niets anders op te maken dat er niets is gevonden dat het gehouden betoog onderbouwd. Enkele andere citaten:
|
Enkele andere bevindingen uit dit Archeologisch Rapport van J.van Leeuwen zijn: (commentaar in rood).
|
Hoe prof.D.P. Blok tot zijn opvattingen over Medemblik komt. Neem even de tijd om dit verhaal door te nemen. Medemblik staat symbool voor andere plaatsen. We beginnen met wat J.C.Besteman schreef in bROB 1974, p.49. J.C.BESTEMAN / Carolingian Medemblik. De functie van Dorestad werd overgenomen door Utrecht, Tiel, Deventer, Staveren en Emden (volgens J.F. Niermeyer in. Alberts/Jansen 1968, 48.) In de westelijke kuststreek waren de plaatsen die mogelijk als handelscentra hebben gefunctioneerd onder andere Medemblik, Vlaardingen, (volgens Hoek, 1973, 82) Muiden (ook volgens Niermeyer, 1968, 43-4) Rijnsburg Confirmed by excavations (information Mr H.H. van Regteren Altena, IPP), en misschien voor een zeer korte tijd, Egmond (volgens 31 De Cock 1967, 126-7). Besteman verwijst voor zijn opvattingen al naar zes gelijkgestemden, met Blok erbij (zie hierna) zelfs naar zeven voorgangers. Naschrijverij ten top! Naast de schriftelijke overleveringen die ons directe informatie verschaffen over de vroegste geschiedenis van Medemblik, hebben we ook minder directe bronnen die van belang zijn voor deze periode. Blok heeft verwezen naar de ouderdom van de naam Medemblik en de namen van de waterlopen in de omgeving van Medemblik, in tegenstelling tot de over het algemeen recentere Westfriese namen. (bROB 1974, p.49). Liefst 94 aangenomen opvattingen! Voor Medemblik en de Westfriese namen wordt verwezen naar Blok 1959,18. Blok schrijft naar aanleiding van de naam Medemblik, West-Frieslands oud en nieuw 26, 18-20, een vrij uitgebreid verhaal dat interesant en verhelderend is. Dat betoog van Blok citeren we hieronder en analyseren we zin voor zin en voorzien deze van een telling van het aantal aannamen. Het lijkt muggenzifterij, maar zo werkt het bij toponymie en etymologie. Je moet juist op de kleinste details letten. ![]()
|
D. P. Blok. Het lijkt muggenziften, deze liefst 94 (VIERenNEGENTIG!) aannamen van Blok, maar ze geven wel aan hoezeer zijn opvattingen slechts bestaan uit aangenomen opvattingen en dan praat hij toch voornamelijk Moritz Schönfeld na. Daarmee bewijs je dus niet dat de naam Medemolaca betrekking zou hebben op Medemblik. Dit verhaal over Medemblik staat symbool voor veel andere opvattingen van Blok. |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |