Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Uit “De Volkskrant van 6 december 2005” Het Valkhof is niet Karolingisch! Anno 2005 is de tekst op de uitleg van het monument “Het Valkhof” in Nijmegen aangepast. Geen beter voorbeeld van het gelijk van Albert Delahaye. Er staat nu: (ga het zelf zien): “Het oudste nog bewaard gebleven Burchtonderdeel is de Sint-Nicolaaskapel, meestal foutief Karolingische kapel genoemd. Deze is omstreeks 1000 naar het voorbeeld van Karel de Grote’s hofkapel te Aken gebouwd…….” In 1950 beweerde men nog bij hoog en laag dat het een Karolingische Kapel was. Op basis van zijn eerste artikel in 1954: “Heeft de burcht van Karel de Grote op Valkhof of in Rijkswoud gestaan?” en enkele publicaties daarna, is Albert Delahaye verketterd in Nijmegen. Zijn werk en het leven werden hem zo zuur gemaakt op het gemeentearchief en daarbuiten (o.a. door enkele -niet alle!- profs van de universiteit) dat hij vertrok. Koolstof onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat de kapel op het Valkhof zeker niet Karolingisch was. Dus schoof men twee eeuwen op naar het jaar 1000. Het patronaat van Sint Nicolaas toont aan dat de bouw niet eerder dan 1080 geweest kan zijn, immers voor die tijd was Sint Nicolaas in Nederland volkomen onbekend. Niet Amsterdam, maar Nijmegen kan zich met recht de oudste Sint Nicolaassstad noemen, maar ook dit historisch feit heeft men in Nijmegen verwaarloosd. Momenteel wordt deze kapel 'Ottoons' genoemd. Langzaam schuift de geschiedenis van Nijmegen op naar de juiste tijd. In het Dagblad voor Nijmegen d.d. 7 april 1962 werd deze ingeroeste onjuistheid dan eindelijk rechtgetrokken (zie het krantenknipsel hiernaast rechts), maar 'in de volksmond' spreekt men nog steeds van 'Karolingische kapel'. |
![]() ![]() ![]() ![]() |
In de Kampioen van de ANWB (sept.2020) wordt in een special over Nijmegen het paleis van Karel de Grote niet genoemd. Dat is opvallend aangezien het Valkhof toch een toeristische trekpleister is. In het verhaal wordt geschreven over Romeins Nijmegen (met nog enkele onjuiste veronderstellingen: klik hier) en vervolgens over de St.Nicolaaskapel uit de 11e eeuw en de Barbarossa-ruïne uit de 13e eeuw. Ziet U ook hier het gat tussen Romeinse tijd en 11e eeuw? Ook in andere recente publicaties is het opvallend dat steeds meer bepaalde details ontbreken, die men tot voor kort nog voor Nijmegen opvoerde. |
In de Kampeerauto van februari 2020 (uitgave van de NKC) wordt Nijmegen genoemd in het artikel 'Land van Oorlog en Vrede. Over zeven heuvelen'. We lezen er: De Romeinen stichtten op de Valkhof een legerplaats vanwege het uitzicht - niet om te genieten, maar om de vijand aan te zien komen. Daarna volgt de Middeleeuwen! Ook hier geen woord over Karel de Grote, al wordt het Keizer Karelplein wel genoemd. Maar ja, daar kan ook keizer Karel V mee bedoeld worden. Op het hek van het Valkhof staat een door iedereen onbegrepen mysterieuse Latijnse tekst: HIC STETIT HIC FRENDENS AQUILAS HIC LUMINE TORVO CLAUDIUS ULTRICES VIDIT ADESSE MANUS. (Zie foto: klik op de foto voor een vergroting). |
![]() |
In het AD/AC van 25 maart stond het bericht dat hiernaast wordt getoond. Mijn reactie daarop in ingezonden brieven was als volgt: Dat Nijmegen de oudste stad van ons land zou zijn (AD/AC van 25 mrt.) is een mythe. Nijmegen heeft na de Romeinse tijd geen enkele continuïteit in haar bestaan gehad en mist minstens 8 eeuwen in haar geschiedenis. De zogenaamde 'stadsrechten' die Nijmegen van keizer Traianus in het jaar 104 gekregen zou hebben zijn een farce. Daarvoor ontbreekt ook elk bewijs. Van keizer Traianus is bekend dat hij nooit stadsrechten uitdeelde en al helemaal niet aan een Romeins legerkamp, wat Nijmegen in het jaar 104 was toen de Romeinen er vertrokken. Daarna verdween Nijmegen als legerkamp uit de geschiedenis. Ik heb historici van de Radboud Universiteit in Nijmegen wel eens om het bewijs van die 'stadsrechten' gevraagd, maar tot heden heb ik het nooit ontvangen. Maastricht is onmiskenbaar de oudste stad van Nederland met een historisch aangetoonde continuïteit. Deze ingezonden brief werd echter niet geplaatst. Blijkbaar niet belangrijk genoeg. Hoe krijgen we deze mythe nu uit de Nijmeegse geschiedenis? |
Nijmegen de oudste stad? Wat is de definitie van 'stad'? Vanaf het moment dat een plaats 'stadsrechten' kreeg? In Nijmegen gelden blijkbaar andere criteria, immers van verlening van 'stadrechten' is in de Romeinse tijd geen enkele sprake geweest. Stadsrechten kreeg Nijmegen pas in 1230. En dient er niet van continuïteit sprake te zijn, wil men het predikaat 'oudste' voeren? Van continuïteit is in de geschiedenis van Nijmegen pas sprake sinds de elfde eeuw. Dat Nijmegen de oudste stad was werd bedacht door Nijmegenaar Jan Thijssen. En toen niemand in NIjmegen hem tegensprak, werd het vervolgens voor een vaststaand feit gehouden en in het hele land en daarbuiten rondgebazuind. Maar bewijzen voor die stelling zijn nooit gevonden. Het is slechts gebaseerd op aangenomen veronderstellingen. ![]() Hiernaast rechts de nep-zuil in Nijmegen. Lees meer over NEP in Nijmegen. |
![]() De plastic zuil, gemaakt in de Filipijnen. |
Lees meer... Lees meer... Lees meer... Lees meer... Lees meer... Lees meer... |
1. Heeft Nijmegen ooit stadsrechten gekregen van keizer Traianus? Lees meer... 2. Heeft Nijmegen ooit de naam Ulpia Noviomagus gehad? Lees meer... 3. Heeft Nijmegen een continuïteit in de geschiedenis? Lees meer... 4. Was er in Nijmegen al een Romeinse aanwezigheid in 19 v.Chr? Lees meer... Deze vragen moeten alle ontkennend beantwoord worden. Er is geen enkel bewijs voor te vinden of ooit gevonden. Het is zelfs zo dat binnen de eigen historici van Nijmegen deze zaken ook ter discussie staan en zelfs erkend wordt dat de bewijzen er niet zijn. |
Het antwoord op vraag 1 krijgen we van de grote 'Nijmegen deskundige' J.Bogaers: "Deze plaats kan van de betreffende keizer stadsrecht ontvangen hebben, dus colonia of municipium zijn geworden, maar het is ook mogelijk dat de keizerlijke bijnaam enkel gefungeerd heeft als erenaam van een peregrine (is buitenlandse) nederzetting". Daar gaat het stadsrecht van Nijmegen! Het 'Ulpia' was slechts een erenaam volgens Bogaers (Bron: Civitas en stad van de Bataven en Canninefaten, in ROB-berichten 1960-1961, p.263). En dan blijft nog het antwoord op vraag 2 of Ulpia Noviomagus wel betrekking had op Nijmegen of was het Neumagen waar Traianus immers stadhouder was of was het toch Noyon een van de 12 civitates in Gallia? |
Het antwoord op vraag 3 wordt gegeven door W.A. van Es: "Van een werkelijke continuïteit van Nijmegen als stad vanuit de Romeinse tijd tot in de vroege middeleeuwen is geen sprake". (Bron: De Romeinen in Nederland, 1981, p. 156). Ook uit de eigen Nijmeegse geschiedenis blijkt er een groot gat te bestaan, wat bevestigd wordt in Museum Het Valkhof en Het Bronnenboek van Nijmegen. Het antwoord op vraag 4 is dat duidelijk blijkt dat de oudste geschiedenis van Romeins Nijmegen op losse schroeven staat. Nijmegen heeft geen enkel bewijs voor de aanwezigheid van de Romeinen in de periode vóór de jaartelling. De stichting in het jaar 19 of 16 v.Chr. is een nooit bewezen veronderstelling op grond van vage sporen en veel vooringenomenheid. Leest men de eigen Nijmeegse literatuur erop na, dan is er slechts sprake van "wishful thinking". |
![]() Duidelijk in dit bloemperk is ook de dubbele Duitse Adelaar te zien. Nijmegen heeft meer van de Duitse geschiedenis dan het zelf meent. ![]() Uit De Brug' (Nijmeegs Weekblad) van 8 mei 1985. |
![]() | Nijmegen heeft twee drukke verkeersrotondes genoemd naar keizers die er nooit geweest zijn: Traianus en Keizer Karel de Grote. Deze pleinen staan symbolisch voor de Nijmeegse historici die steeds in rondjes draaien en de weg kwijt zijn met hun achterhaalde opvattingen, net als het verkeer dat steeds in rondjes draait alsof het de weg kwijt is. | ![]() |
Voor Romeins Nijmegen worden momenteel vijf (5!) namen gebruikt: Batavodurum, Oppidum Batavorum, Noviomagus, Ulpia Noviomagus en Castra Herculis! Welke is de juiste naam? Voor al deze vijf namen bestaat geen enkel bewijs. Of was het toch Neumaia, dat met een tekst uit 1125 aangetoond wordt? De bewoning in Nijmegen eindigde in de 3e eeuw met het vertrek van de Romeinen (Bron: G.v.d.Heide, Graven naar het Verleden, Utrecht 1972). Pas in de 11e eeuw was er weer van enige bewoning sprake. ![]() Klik op de afbeelding voor de verwijzing. ![]() Toen Albert Delahaye in 1954 de vraag stelde of het Noviomagus van Karel de Grote wel Nijmegen was, stak er een storm van verontwaardigd protest op onder historici. Uit de eerste reacties bleek al snel dat het altijd voetstoots was aangenomen, maar nog nooit bewezen. "Dat hoeven we toch niet te bewijzen?" sprak Hugenholtz, alsof de kwestie daarmee was afgedaan. Het was dus ook nooit aangetoond of bewezen. Delahaye had een pijnlijk probleem blootgelegd. Er bleek sprake van een immense spraakverwarring als het om het klassieke 'Noviomagus' ging, een spraakverwarring die tot dan toe steeds ontkend was. Zaken werden door elkaar gehaald, ook die er niets mee te maken hadden. ![]() Klik op het logo! ![]() Het Bronnenboek. ![]() Romeins Nijmegen. ![]() De St.Nicolaaskapel. ![]() Keizer Karelstad? Dat Nijmegen het klassieke Noviomagus zou zijn, is slechts gebaseerd op de veronderstelling dat de Betuwe het land van de Bataven zou zijn. Er bestaat geen enkel rechtstreeks bewijs voor de juistheid van de naam Noviomagus voor Nijmegen. Wie het hiermee niet eens is, laat hem/haar het bewijs tonen. We wachten al ruim 50 jaar op dat ene bewijs. Tot heden is het nooit gevonden. Ook in Het Bronnenboek van Nijmegen staat het niet. In de geschiedenis van Nijmegen en Nederland doet zich het merkwaardige feit voor dat de keizers alleen in Nijmegen oorkonden zouden hebben uitgegeven en nergens anders in Nederland. Daarbij komt dat in omliggende steden en streken Nijmegen niet voorkomt in de geschiedenis. Door het Bureau Archeologie Nijmegen twee boekjes uitgegeven nl. Graven op Mariënburg, Archeologisch onderzoek in het centrum van Nijmegen (auteurs Harry van Enckevort en Jan Thijssen) en Nijmegen, Legerplaats en stad in het achterland van de Romeinse Limes (Harry van Enckevort, Jan Kees Haalebos en Jan Thijssen). De mooi verzorgde interessante boekjes vormen een neerslag van de archeologische vondsten tot op dit moment. Volgens de auteurs heeft het recente onderzoek in het centrum van Nijmegen zoveel nieuwe informatie opgeleverd dat daarmee het “donkere gat” in de Nijmeegse historie (5 - 7e eeuw) grotendeels kan worden opgevuld en dat Nijmegen dus vanaf het begin van de jaartelling tot het heden een continue ontwikkeling heeft doorgemaakt. LET OP: er staat dus 'grotendeels' en een continue ontwikkeling. Grotendeels betekent dus dat het gat niet helemaal is gedicht en een continue ontwikkeling is geen continue bewoning! In het boek "Tot de bodem uitgezocht" door Jan Thijssen lezen we op p.15 het volgende: "Na de Romeinse tijd is het terrein (bedoeld wordt de Eiermarkt in het centrum van Nijmegen, red.) niet of nauwelijks in gebruik geweest. Er zijn alleen enkele Merovingische en Karolingische afvalkuilen aan getroffen. Deze situatie bleef tot en met de 12e eeuw ongewijzigd. Pas in de 13e eeuw namen de menselijke activiteiten sterk toe". Hier wordt dus door Jan Thijssen erkend dat er tussen de Romeinse periode en de 13e eeuw geen bewoning is geweest ter plekke, laat staan dat er sprake was van een stad. En dit het gat van Nijmegen zie je ook elders in Nijmegen. ![]() De Gelderlander 19 nov.1955. De argumenten hier in 1955 al genoemd, gelden nog steeds en onverkort. Klik op de afbeelding voor een vergroting. Nijmegen kan zich overigens geen stad noemen. Sinds 1851 zijn steden in de Gemeentewet officieel afgeschaft. |
De door Jappe Alberts genoemde koninklijke palts heeft niet bestaan. Pas na 1155 was er sprake van een palts en wellicht van een stad. Maastricht is Nederlands oudste stad en wordt ook als enige Nederlandse stad in ons volkslied 'het Wilhelmus' genoemd.
![]() Toen in Nijmegen in 1930 het 700 jarig bestaan van de stad werd gevierd, wist men al dat Maastricht de oudste stad van Nederland was, wat deze ansichtkaart uit 1960 wel bewijst. Pas na het jaar 2000 begon men in Nijmegen te beweren dat Nijmegen de oudste stad was. Men loopt in Nijmegen niet alleen achter in beweringen, maar ook in feiten. Maastricht is niet alleen de oudste stad, maar heeft ook een aangetoonde doorlopende bewoning gehad. Dat laatste mist Nijmegen zeker ook en wordt in Museum Het Valkhof ook erkend. Op de tijdbalk op de muur in Museum Het Valkhof is het gat van Nijmegen duidelijk weergegeven. Er bestaat sowieso een gat van 5 eeuwen tussen 270 (vertrek van de Romeinen) en 777 (de bekende akte uit dat jaar: zie daar). In het jaar 777 zou Karel de Grote in Nijmegen een nieuw paleis in pracht en praal (zoals Einhard het vermeldt) hebben laten bouwen. Vervolgens zou hij er maar vier keer geweest en wel in 777, 804, 806 en 808 volgens 'Het Bronnenboek van Nijmegen'. Telkens om er het Paasfeest te vieren. Dat willen ze in Nijmegen iedereen wijs maken, in pracht en praal een nieuw paleis aan de rand van zijn rijk bouwen, waar hij vervolgens maar vier keer (4x !) kwam? Waarom lag dit nieuwe paleis beslist in Noyon? ![]() En als men Dorestad (is niet Nijmegen) en het vermeende verblijf van Karel de Grote schrapt, wat ook erkend wordt (zie afbeelding hieronder), ziet men het gat van Nijmegen tussen 270 en 1080 (bouw van de kapel op het Valkhof niet rond 1000 zoals hierboven is aangegeven!) , een gat vanzelfs 8 eeuwen. Volgens de opgave hieronder van het opgegraven aardewerk in Nijmegen wordt het gat van Nijmegen maar liefst 9 eeuwen tussen de 4e en 13e eeuw! Acht (8!) of zelfs negen (9!) eeuwen zonder geschiedenis! En dan zeggen die enkele graven die rond en in Nijmegen gevonden worden uiteraard NIETS over het bestaan van een stad! De verspreiding van die graven geeft juist aan dat het om rondtrekkende mensen ging, die hun doden begroeven op de plek waar men toevallig was. Er is geen enkele nederzetting aangetoond in Nijmegen, laat staan het bestaan van een stad! Nijmegen de oudste stad? Hou op met die fabel! Het is pure volksverlakkerij, puur NEP (zie daar). ![]() ![]() Niet Nijmegen, maar Maastricht is Nederlands oudste stad..De bekering heeft zich ingezet.Zie het artikel hiernaast. (Bron: Algemeen Dagblad 10 aug.2017). Ook in dit artikel wordt de waarheid helaas weer geweld aan gedaan. De Bataafse Opstand heeft nooit in Nijmegen plaatsgevonden maar in Noord-Frankrijk. Bovendien was deze opstand in 69 en 70 ná Chr. Blijft onverlet dat Nijmegen niet de oudste stad was. Overigens zou Nijmegen de 'stadsrechten' van keizer Traianus gekregen hebben in het jaar 105 n.Chr. Hoe dat dan kan als de stad totaal vernietigd was, blijft een van de vele Nijmeegse raadsels. Aangetoond is wederom dat er met de traditionele Romeinse geschiedenis van Nijmegen ook heel wat aangerommeld werd en wordt. Met de afbeelding van de Valkhofkapel wordt (onbedoeld?) bevestigd dat de geschiedenis van Nijmegen begint in de 11e eeuw! Dat is helemaal juist! Maastricht is de enige Nederlandse stad die kan bogen op een bewezen permanente bewoning vanaf de Romeinse tijd tot nu toe. Over continue bewoning vanaf de Romeimse tijd kan (in Nijmegen, red.) dan ook wegens gebrek aan bewijs niet gesproken worden. (Bron: I.Jacobs en K.Ribbens). ![]() Hoewel bovenstaande tekst enkele storende fouten bevat, geeft het wel aan hoe Nijmegen aan haar onjuiste geschiedenis komt. Dat Maastricht de oudste stad van Nederland is wordt ook erkend door de Universiteit van Nijmegen, al had men dat zelf niet in de gaten. De Universiteit van Nijmegen slaat een flater door zich als oudste stad met een afbeelding van Maastricht te profileren. Op een Kerstkaart van de Universiteit van Nijmegen, staat duidelijk Maastricht afgebeeld. Na zo'n erkenning houdt de hele discussie over de oudste stad op. Zie ook het jaartal 1923 in de lijst hieronder! Nijmegen mist ACHT eeuwen van haar geschiedenis en is dus niet de oudste stad van ons land. Volhouden dat Nijmegen de oudste stad is, is NEP. Er is meer NEP in de geschiedenis van Nijmegen. Maastricht is de oudste, permanent bewoonde stad van Nederland! (Archeologie Magazine 2, 2000, p.36). Door dit zo nadrukkelijk te stellen impliceert het dat Nijmegen dus niet permanent bewoond was, waarmee het gat van Nijmegen nogmaals is aangetoond. Het naoorlogse Nijmegen kende bestuurders zonder noemswaardig historisch besef. Gevoelens van verantwoordelijkheid jegens het verleden ontbraken helemaal. Het omgaan met het tastbare en zichtbare verleden kenmerkte zich als een litanie van verdriet. (Bron: Archeologie Magazine nr.3, 2004). Dat gebrek aan historisch besef kenmerkte niet alleen de bestuurders, maar ook veel zogenaamde deskundige historici in Nijmegen. Het Bronnenboek van Nijmegen is daarvan een sprekend voorbeeld. Hieronder volgen nog meer voorbeelden over NEP in de Nijmeegse geschiedenis. "Dat Nijmegen de oudste stad zou zijn, daarover bestaat geen twijfel", schrijft J.B.A.M.Brabers in Numaga jaarboek 2002. Dat kan men in Nijmegen beter vergeten, want er bestaat veel en zelfs gerede twijfel. Dat moet Brabers ook erkennen als hij enkele regels verder schrijft dat er geen concrete bewijzen bestaan van de stichting van de stad. En volgens J.E.Bogaers kreeg Nijmegen 'vermoedelijk op zijn vroegst' pas in de tweede helft van de tweede eeuw marktrechten. Maar marktrecht is geen stadsrecht! Hoezo dan de oudste stad? ![]() Het was de Nijmeegse gemeentelijke archeoloog Jan Thijssen die vaststelde dat Nijmegen de oudste stad van Nederland was. Het was dus geen conclusie van historici of van derden, maar de conclusie van de stadsarcheoloog, wat in Nijmegen gezien het toerisme voetstoots werd overgenomen. Over belangenverstrengeling gesproken. Het 'onderzoek' van Thijsen om tot deze conclusie te komen was onvolledig, bevatte onvolkomenheden en onjuistheden, zoals men later vaststelde, was feitelijk dus een mythe. Het was ook geen onderzoek dat bevestigd werd door geschreven bronnen, maar slechts door hypothesen van de stadsarcheoloog zelf. En jezelf tegenspreken doet men in archeologische kring niet. "Ja", zei Thijssen ooit, "je moet de tent goed verkopen". Dat heeft hij voor Nijmegen zeker gedaan, maar het was dezelfde mythe als die over het paleis van Karel de Grote, dat er ook nooit geweest is. Uit een eerder interview met Thijssen blijkt dat hij niet deskundig is om te kunnen beweren dat Nijmegen de oudste stad is. Hij kende de geschreven bronnen niet eens. Zo verweet hij Albert Delahaye dat hij Romeins Nijmegen zou hebben ontkend. Niets is minder waar, maar nu bleek glashelder dat Thijssen de boeken van Delahaye nooit gelezen had. Het is de arrogantie van degene die alleen zichzelf gelijk geeft. "De onzin die Delahaye beweert lees ik niet eens, want ik heb namelijk gelijk", was blijkbaar zijn opvatting. Ook beweerde Thijssen dat hij het gat van Nijmegen gedicht had. Jan zou aangetoond hebben dat er wel degelijk sprake was van continuïteit in de bewoning van Nijmegen. Daarmee werd volgens hem terecht geclaimd dat Nijmegen de oudste stad van Nederland was. Thijssen gaf hiermee dus feitelijk toe dat er wel degelijk een het gat van Nijmegen bestaat. Dat gat zou nu gedicht zijn met de vondst van een zestal graven, waarvan de datering zo ruim is dat er geen enkel bewijs voor het dichten van 'het gat' mee geleverd kan worden. En het toerisme dan?was het eerste verwijt dat Albert Delahaye kreeg over zijn twijfel aan Karolingisch Nijmegen. In 2019 nog steeds een item. Zie tekst hieronder. (Bron: Jaarboek Numaga, pp. 113-125). ![]() In twee in 2000 verschenen boekjes (zie linker kolom) waarmee Jan Thijssen c.s. menen aan te tonen dat het gat gedicht is lezen we het volgende: "De geschetste ontwikkeling vanuit de laat-Romeinse tijd laat alle ruimte voor een verdere uitbouw van de nederzettingen op het Valkhof tot een Karolingische palts, een van de paleizen van Karel de Grote (768 - 814). De eerste keer dat daarvan melding wordt gemaakt is het jaar 777, het jaar dat Karel de Grote in Nijmegen verbleef. In de winter van 880 viel het in handen van de Noormannen, die het kort daarop in brand staken. De palts is daarna weer hersteld. In 1040 is het complex tijdens een opstand tegen de keizer wederom in brand gestoken. Pas onder keizer Frederik Barbarossa (1152 -1190) werd het herstel grondig aangepakt. In het jaar 1166 werd de bouw van de nieuwe en imposante Staufische burcht voltooid (Graven op Marienburg, p. 30; Nijmegen enz. p. 102)". Deze tekst leidt tot de volgende vragen:
Het het gat van Nijmegen is dus allerminst gedicht, nog afgezien van de rest van 'het gat'. Waar blijven de vondsten uit de Karolingische tijd? Die zijn nog steeds niet gevonden en zullen er ook niet gevonden worden. |
|
'De Nijmeegse Stadskrant' van juli 2014 wijdt een paginagroot artikel aan Karel de Grote en zijn vermeende verblijf in Nijmegen. Daarin wordt breed uitgemeten dat Nijmegen veel te danken heeft aan het verblijf van Karel de Grote. Wat dat allemaal geweest is wordt echter niet vermeld. In dit artikel wordt slechts 'de blijde incomsten' (van het toerisme) genoemd. Toch erkent ook dit voor de promotie van Nijmegen van belang zijnde artikel, dat (en ik citeer) 'Helaas is er weinig tastbaars van dit paleis overgebleven.' In een volgende alinea wordt het 'weinig' vanzelf 'niets' als er staat dat (citaat) 'geen materiële resten van het Nijmeegs paleis van Karel de Grote bewaard zijn'. Als reden van het totaal verdwijnen van dit paleis worden de Noormannen genoemd, die hier in het najaar van 880 een winterkamp optrokken. Bij hun vertrek in het voorjaar van 881 hebben ze blijkbaar alles grondig opgeruimd, een Noorman totaal vreemd natuurlijk en meegenomen in hun schepen. Dit artikel is vanuit Nijmeegse toeristische propaganda wel te verklaren, maar het heeft niets te maken met de historische waarheid. Volgens 'Het Bronnenboek van Nijmegen' is Karel de Grote maar 4 keer in Nijmegen geweest en wel in het jaar 777, 804, 806 en 808. Tussen 777 en 804 is hij er liefst 27 jaar niet geweest. Welk belang had zijn verblijf voor Nijmegen? In 777 zou Karel de Grote zijn nieuwe paleis in Noviomagus betrekken, om er daarna bijna 30 jaar niet meer te komen? Veel gekker moet men het niet maken. Nijmegen wordt ook wel eens als steunpunt in de strijd tegen de Saksen opgevoerd, maar als Karel de Grote er bijna 30 jaar niet geweest is, juist als die strijd op zijn hevigst is, kunnen we dit uiteraard als een grote farce beschouwen. Bovendien staat het volkomen vast dat de Noormannen nooit in Nederland geplunderd hebben en al helemaal niet in Nijmegen. Daarvan is archeologisch geen enkel bewijs voor of ooit gevonden. In het jaar 880 en 881 verbleven de Noormannen in Gallia en het land van de Schelde waar ze steden plunderden als Amiens, Corbie, Terwaan, Kamerijk, Doornik, Kortrijk en Etrun. Verrassender is nog, dat het paleis van Noviomagus nadien nog steeds in de bronnen blijft voorkomen. Maar die teksten worden in Nijmegen angstvallig verzwegen, hoewel 'Het Bronnenboek' wel een verblijf van Arnulf (in 891), Zwentibold (in 896 en 898), Karel de Eenvoudige (in 912), Otto I (in 949, 956, 966) Otto II (in 973-980) en Otto III (tussen 985 en 996) noemt. Ook keizer Hendrik II verblijft te Noviomagus tussen 1002 en 1024. Waar verbleven deze machthebbers, koningen en keizers als er geen paleis meer was en ook van deze verblijfplaatsen geen spoor is gevonden? En in het jaar 1047 wordt een niet meer bestaand paleis van Nijmegen in brand gestoken door Godfried, hertog van Lotharingen, als hij op weg is naar Verdun, dat ook in vlammen opgaat. Hoe dat te rijmen valt dient men in Nijmegen nog maar eens uit te leggen, nadat men het eens grondig onderzocht heeft op waarheid en mythe. Ook Wijk bij Duurstede zijnde Dorestad, zou in 865 door diezelfde Noormannen van de kaart zijn geveegd, maar komt in de bronnen daarna nog steeds voor als belangrijke handelsplaats. (Bronnen: De Ware Kijk Op. |
De verpanding van de burcht had tot gevolg dat de vrije toegang van de burgers van de stad tot het domein van de hertog voor kerkbezoek door hem onwenselijk werd geacht. Daardoor werden zij verplicht een nieuwe parochiekerk te bouwen, de St.Stevenskerk. Daaruit valt af te leiden dat de oude parochiekerk binnen het domein van de hertog lag, ofwel op Het Valkhof. Die oude parochiekerk was de St.Nicolaaskapel. Ook hiermee maken de historici een fout door aan te nemen dat de oude parochiekerk de St.Gertrudiskerk geweest zou zijn. Een St.Gertrudiskerk heeft Nijmegen in de 12e eeuw niet gehad. Het onjuist lezen van een akte waarin gesproken werd over " teruggave van Nijmegen en de feodale rechten op de kerk van St.Gertrudis van Nijvel" was de oorzaak van deze nieuwe mythe. De kerk van Nijvel toegwijd aan St.Gertrudis (ecclesiae beatae Gertrudis Nivelensis) bezat deze rechten en niet een kerk in Nijmegen die toegewijd was aan St.Gertrudis van Nijvel. Overigens, pas in de 15e eeuw wordt een oude kerk van St.Gertrudis in Nijmegen voor het eerst vermeld door Willem van Berchen. Dat onderbouwt hij met 'van horen zeggen' (ut fertur). Uit geen enkele andere bron blijkt het bestaan van een Gertrudiskerk. In 1983 erkent dr.Jan Brinkhoff in "Stichting Oude Gelderse Kerken" dat 'recent onderzoek heeft uitgewezen dat ook de kerk buiten de wallen aan St.Steven was toegewijd en niet aan de H.Gertrudis van Nijvel, zoals een schriftelijke bron uit de 15e eeuw vermeld'. Die 'schriftelijke bron' was van Willem van Berchen, de uitvinder van Karolingisch Nijmegen. In "Waarheid en legende van De Striene" (deel 6 van Publikaties van Nassau-Brabant, 1969) komt Albert Delahaye op dit onderwerp terug, waarbij hij aantoont dat St.Gertrudis oorspronkelijk uit Frans-Vlaanderen kwam. De legende van St.Gertrudis kwam mee met de adelijke geslachten die zich vanuit Vlaanderen vestigden in Kleef, Gelre en Wassenberg. Bijkomend bij dit verhaal blijkt dat de St.Nicolaaskapel niet gebouwd is naar voorbeeld van de Akense Dom, maar naar de kapel in Nijvel. |
Historisch tekstueel en archeologisch bestaat Nijmegen niet vóór de 11e eeuw. (behoudens een Romeinse occupatie tussen 50 en 250, met nog enkele hiaten tussen 105 en 175 n. Chr. en vraagtekens in de continuïteit in de 3e eeuw.) |