Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Lees meer over achtergronden om een goed begip te krijgen van waar de historici in de fout gingen. | ||||
![]() "Bataven" ![]() Romeinen ![]() Tacitus ![]() Wetenschap ![]() Kletspraat |
Van de Opstand van de Bataven is in Nederland archeologisch geen spoor gevonden. Men heeft dus geen idee waar die Opstand zich heeft voorgedaan, al noemt men wel enkele plaatsen, wat aangenomen opvattingen zijn. Het begin van alle misvattingen is, behalve de onjuiste locatie van het paleis van Karel de Grote met de naam Noviomagus (zie kader hieronder), de verkeerde lezing van de tekst van Tacitus in Historia IV.12.3. ![]()
De Opstand der Bataven is altijd een aansprekende gebeurtenis geweest. Er zijn meerdere boeken over verschenen, zelfs strips zoals deze hieronder van Rob van Eijck en Frits de Winter. ![]() De auteurs houden zich vrij goed aan de tekst van Tacitus, al zijn de afbeeldingen vooral gebaseerd op hun ideeën van landschappen, castella en de uitrusting en uiterlijk van de manschappen. Wat in elk geval in hun voordeel pleit is dat ze de plaatsnamen in de oorspronkelijke taal (Latijn) geven en niet vertalen, al geeft het kaartje op de achterzijde dan wel weer de traditionele vertalingen en traditionele opvattingen over de woonplaats van de verschillende volkeren. Zie kaartje hieronder. (Klik op het kaartje voor een vergroting). ![]() Het komt er op neer dat de Opstand der Bataven zich voornamelijk in Duitsland heeft voorgedaan en helemaal niet in de Betuwe, zoals de Hollandse traditie ons wil doen geloven, al wordt het Insula Batavorum wel vertaald met 'eiland der Bataven'. |
Het spektakelstuk uit de geschiedenis van de Bataven is ongetwijfeld hun opstand tegen de Romeinen geweest. Deze opstand werd in de 80-jarige oorlog graag gebruikt om de strijd tegen de Spanjaarden op te hemelen. Echter het hele verhaal dat te vinden is in de "Historiae" van Tacitus is helaas onjuist toegepast. De geografische details van de juiste streek van de militaire acties, de volken of stammen die zich bij de revolte aansloten of afzijdig hielden, en de strijdkrachten die de Romeinen hebben moeten inzetten om de opstand onder bedwang te krijgen, tonen onmiskenbaar aan dat achter de opstand een enorm potentieel aan manschappen moet hebben gestaan, dat de Nederlandse Betuwe onmogelijk kan hebben opgebracht. In de Betuwe zijn uit de Romeinse periode enkel wat losstaande boerderijtjes gevonden, maar geen enkele inheemse nederzetting, om nog te zwijgen over de twee steden Lugdunum Batavorum en Oppidum Batavorum die er gelegen moeten hebben. De zeer dunne spreiding van een inheemse bevolking in de Betuwe (was die wel inheems, of misschien een vestiging van Romeinse veteranen, die b.v. in Elst een eigen tempel bouwden? -waarmee het probleem van de Romeinse tempels te Elst ook weer is opgelost) toont al afdoende aan, dat de Nijmeegse mythe over de aanwezigheid van Karel de Grote niet de grootste is, maar juist de legendarische aanwezigheid van het machtige volk van de Bataven in de Betuwe.
De visie van Albert Delahaye. ![]() Klik op het artikel voor een vergroting, waarin wel het traditionele verhaal wordt verteld.
![]() ![]() Lendering geeft een uitvoerige beschrijving van de aanleiding en het verloop van deze opstand. Wat voor ons van belang is of er aanwijzingen of bewijzen te vinden zijn om die strijd in de Betuwe of bij Xanten te plaatsen. We onderstrepen de belangrijkste woorden en/of zinnen in zijn tekst die we zoveel mogelijk letterlijk overnemen en geven ons commentaart (in rood). De opstand van de Bataven heeft zich afgespeeld in de jaren 69 en 70 n.Chr. Volgens de algemene opvattingen begon die opstand tegen de Romeinse bezetters in augustus 69 op aandringen van Civilis bij de Caninnefaten onder leiding van Brinno, die leefden in het Nederlandse kustgebied. De Frisii en Chauken en andere stammen zoals Bructeren, Tencteren, Tungri en Ubiërs sloten zich bij de opstandelingen aan. Zoals de Treveren ooit een opstand tegen Julius Caesar waren begonnen door de Eburonen de kastanjes uit het vuur te laten halen, zo liet Julius Civilis een cliëntstam als eerste rebelleren: de Cananefaten uit Zuid-Holland. Lendering laat hier al duidelijk zien, wat ook de rest van zijn verhaal blijkt, dat hij nog vastzit aan de traditionele geschiedenis sinds Julius Caesar over de plaats van de Eburonen. Lees meer over Caesar, over de Canninefaten, de Frisii en over de Chauken. ![]() Waar Tacitus het heeft over 'de Germaanse Gebieden' bedoelt hij niet Duitsland, maar het gebied rond de taalgrens. Deze opvatting van Tacitus wordt bevestigd door Plinius,Strabo, Antonini, Ptolemeus en de Geograaf van Ravenna die allemaal de Germanen daar net boven de taalgrens plaatsen. De strijd heeft zich ook voornamelijk daar voorgedaan en niet in Duitsland. De plaatsen die in de tekst van Tacitus genoemd worden zijn onder meer Asciburgium, Colonia Agrippinensium, Mogontiacom, Castra Vetera, Novaesium, Gelduba, Marcodurum en de vier plaatsen Arenacum, Grinnes, Vada en Batavodurum, die door Civilis tegelijk aangevallen werden. Over deze plaatsen bestaan de nodige opvattingen en verwarringen. Arenacum zou Rindern zijn, Grinnes 'misschien' Rossum, Vada is 'onbekend' of 'misschien' Wamel, Herewaarden of Wadenooyen, Batavodurum op de Kopse Hof of op de Hunnerberg (beide in Nijmegen). Later vestigden de teruggekeerde bewoners zich aan de Waal waaruit de plaats Noviomagus ontstond (volgens J.W.Meijer in Historiën, p.360). Hoe kon Civilis deze vier plaatsen op dezelfde dag aanvallen die toch ruim 90 km uit elkaar liggen? Of je dat zomaar even doet? Hij moet dan over een enorme legermacht beschikt hebben. Immers in elk van deze plaatsen bevond zich naast cohorten van de cavalerie een Romeins legioen. Een cohort bevat 700 man, een legioen telt 6000 tot 7000 man. Hoe kwam Civilis aan zo'n legermacht? Uit de Betuwe? Geen wonder dat Stijn Heeren hieraan twijfelt en stelde dat de Betuwe te klein is om zoveel Bataafse legionairs te leveren (voor het Romeinse leger waar Stijn het in zijn betoog over heeft). De centrale vraag in dit hele verhaal is: welke plaats was Vetera? Was dat Xanten op ruim 100 km ten noorden van Keulen? En was Colonia Agrippinnensis wel Keulen? Tacitus vermeldt Agrippinenses slechts één keer (vers 28, boek V) als hij de Ubii noemt, Of was Vetera toch Verviers? Lees meer over Veteribus en over Colonia Agrippinnenses. Afbeelding hieronder afkomstig uit het hiernaast genoemde stripboek. De genoemde 'aarden wal' blijkt toch meer een stenen castella te zijn. ![]() |
Tekst uit het artikel van Lendering. | Opmerkingen | ||||||||
Dr.J.W.Meijer noemt in een noot (p.336) bij zijn vertaling van Historiën dat de plaatsen Matilo (Roomburg) en Albaniana (Alphen a/d Rijn) bedoeld zullen zijn. En een laag houtskool of een brandlaag daar bewijs je geen vernietigen mee. Lees meer over een brandlaag, over Valkenburg (hoeveel onzekerheid bestaat daar nog over?) en over Utrecht. |
Het kwam bij Krefeld dus tot en treffen van de Bataven (acht cohorten) met de legers van Xanten, Trier, Mainz en Neuss. Het resultaat werd een belangrijke Romeinse overwinning, maar toch bleken de Bataven voldoende manschappen over te hebben om Xanten te bestormen (zie volgende alinea). |
Als we de strijdende partijen tot hier volgen heeft de strijd zich voorgedaan vanaf de Noordzeekust tot Xanten en zelfs tot Mainz. Het gaat dan om een afstand van meer dan 500 km (enkele reis, over huidige wegen!), waarvan enkele stukken meerdere keren afgelegd zijn. En dan nog een 'uitstapje' naar het land van de Morini en Menapiërs van ruim 440 km. Heen en terug is dat bijna 900 km over huidige wegen! Dat gebeurde allemaal in slechts 5 (vijf!) maanden van augustus tot december. En ondertussen werd er nog strijd geleverd, werden steden en kampen belegerd en verwoest en moesten de legers zich hergroeperen en werden nieuwe troepen aangevoerd. Tel dat allemaal eens bij elkaar en bereken de afstand die per dag afgelegd werd, dan blijkt het geheel erg onrealistisch, werkelijk onmogelijk te zijn geweest. En daarover zijn door moderne historici nooit vragen gesteld? En het wordt nog erger in het jaar 70 (zie hieronder). |
Tekst uit het artikel van Lendering. | Opmerkingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() De vrede tussen Civilis en Cerialis, zoals afgebeeld in het hiernaast genoemde stripboek. Zo'n verhaal maakte wel indruk op de bevolking en doet dat nog steeds, getuige de vele boeken die erover verschenen zijn. De betreffende geschiedenis is dan ook in het collectieve geheugen goed verankerd.
| ![]() Het is onbekend wat er is besproken, al blijkt uit Tacitus’ Germania dat het “oude bondgenootschap” is hersteld. Met andere woorden, de Bataven moesten troepen leveren en bleven vrijgesteld van belastingbetaling. Dat wil zeker niet zeggen dat ze er goed vanaf kwamen. Ze hadden een enorme prijs betaald voor hun steun aan Civilis. Hun hoofdstad was vernietigd en moest een paar kilometer verderop worden herbouwd. Bovendien lag er voortaan een legioen in de nabijheid. Daarmee viel te leven, maar niet met het verdriet om de gesneuvelden. Zoals gezegd had elk gezin wel een zoon onder de wapenen. Veel van die soldaten waren gesneuveld, zodat menig gezin was gedompeld in diepe rouw. | In de traditionele opvattingen wordt aangenomen dat die nieuw gebouwde hoofdstad Noviomagus geweest is. Die werd door de Romeinen gebouwd en toen het Tiende Legioen in 104 n.Chr. uit Nijmegen vertrok zou de stad van keizer Ulpius Trajanus stadsrechten gekregen hebben. Je moet je dus voorstellen dat de Romeinen de Bataven na de hele ellende van die opstand een nieuwe stad gegeven hebben en bovendien nog stadrechten. Geen wonder dat Obelix regelmatig terecht roept: "Rare jongens, die Romeinen". We hebben het hier over een strijd die zich over een afstand van ruim 1600 km (zie kaartje hiernaast) heeft voorgedaan. Binnen de geschetste tijd van enkele maanden een onmogelijke opgave, waarbij ook nog tientallen marskampen gebouwd moesten worden en strijd geleverd werd. Die onmogelijke gebeurtenis heeft zich dan ook niet voorgedaan op de traditionele plaatsen, maar zoals ook geschetst: helemaal in Noord-Frankrijk tussen de kust van Het Kanaal waar de Morini woonden: op het kaartje hiernaast het gebied tussen E en F (Tongeren). Er zat geen meter Nederlands of Duits grondgebied bij. Wat weten we uit de klassieke teksten? De hele opstand van de Bataven heeft zich voorgedaan in Gallia en daar hoorde Duitsland zeker niet bij. Welke legioenen waren er werkelijk bij betrokken? |
Het Tiende Legioen: Legio X-Gemina. Door het feit, dat er twee legioenen Decima zijn geweest, waarvan er één tegen de Bataven vocht, is de vermeende zekerheid van de gangbare opvatting der Nederlandse historici en archeologen, die de Legio Decima Gemina prefereren, al tot op de helft gereduceerd. De resterende helft wordt volledig teniet gedaan door andere gegevens. De Nederlandse historici en archeologen zijn zeer positief in de opvatting, dat de vestiging van de Legio Decima Gemina te Nijmegen geschied is ná de Opstand der Bataven. De resultaten der opgravingen wijzen dit ten stelligste uit. Bij alle koloniserende machten en in vrijwel alle perioden der geschiedenis is het gebruikelijk geweest, dat de troepen, die een opstand dempten, niet op de plaats of in de streek van de strijd gelaten worden, daar dit bij de inheemse bevolking slechts wrok, racune en wraak oproept. De Romeinen zullen deze wijze gedragsregel ook gevolgd hebben. Als het derhalve zeker is, dat de Legio Decima Gemina ná de Opstand van de Bataven in Nijmegen gelegerd is, dan is primo in het geheel niet bewezen, dat deze legio, waar dan ook, tegen de Bataven streed, en staat secundo vast, dat zij vóór haar overplaatsing naar Nederland elders tegen de Bataven vocht, en moet tertio met een zeer sterke graad van zekerheid worden aangenomen, dat, als het legioen een rol heeft gespeeld in de opstand, zijn overplaatsing naar Nijmegen na de opstand erop wijst, dat het toneel van de strijd juist niet in deze streek heeft gelegen. Van Nijmegen uit werd de Legio Decima naar Hongarije overgeplaatst, waar de vroegste sporen van het legioen, te Aquincum (Boedapest) gevonden, omstreeeks het jaar 105 na Chr. gedateerd moeten worden. Voor zover wij weten, is het legioen niet meer naar ons land of naar West-Europa teruggekeerd. De relikten van het legioen, in Frankrijk gevonden en met name te Norroy (bij Pont-à-Aleson, ook Norroy-sous-Prény geheten), moeten chronologisch dus vóór het verblijf van het legioen te Nijmegen worden gesteld. Het wijaltaar, door het legioen aldaar opgericht, vormt een bewijs, dat het aldaar gelegerd is geweest. Wil men derhalve per sé aan de Legio Decima Gemina, het Nijmeegs legioen, de eer blijven geven van tegen de Bataven gestreden te hebben (wat nog altijd bewezen moet worden!), dan wijzen de archeologische gegevens ten stelligste uit, dat de strijd in Frankrijk heeft plaats gehad, want ten tijde van de opstand lag het legioen aan de Boven-Moezel. De in schijn zo gewichtige opwerping tegen de opvatting van Delahaye, vormt, bij de juiste interpretatie der feiten en gegevens, zelfs een positieve bijdrage ten voordele. En daar is zelfs Jules Bogaers het mee eens al hij schrijft: "Vooral uit de Flavische tijd zijn sporen van militaire activiteit bekend uit een kalksteen groeve bij Norroy (bij Pont-á-Mounon), ook Norry-sous-Prény geheten, en gelegen aan de linker-oever van de Boven-Moezel.... Speciaal vermeldenswaard is het wij altaar, dat in die groeve is geplaatst door een centurio en de onder hem staande manschappen van een vexillum of vexillatio van het Xe legioen (uit Nijmegen). Behalve aan Hercules Saxsanus is het gewijd aan Vespasianus (Imperator en Augustus), Titus (Imperator) en Domitianus (Caesar); het moet dus tussen 70 en 79 gedateerd worden". (Bron: BOGAERS. J. E. A. Th. De Gallo-Romeinse tempels te Elst in de OverBetuwe, blz. 147). |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |