De traditionele plaatsen en de Peutingerkaart.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Romeins Nederland.


Over Romeins Nederland bestaan veel vragen en verschillende opvattingen tussen historici en archeologen. Romeins Nederland heeft nooit veel voorgesteld, ook al is het nu tot Cultureel Erfgoed verklaard. Cultureel Erfgoed? Is een plunderende en moordende bezetter Cultureel Erfgoed? Het wordt toch stilaan tijd dat men het 'Romeins' eens gaat aanpassen aan de werkelijkheid.

Van de hele Romeinse infrastructuur, opgebouwd in een kleine 300 jaar Romeinse overheersing, is tegenwoordig niets meer in het landschap waar te nemen. (Bron: Scarabee 3, febr./mrt.1993).

Romeins Nederland komt zeker niet in aanmerking voor een nominatie als Cultureel Wereld Erfgoed. Er is boven de grond niets, maar ook onder de grond nauwelijks iets van teruggevonden. Lees daarover meer bij Romeins Nijmegen boven het maaiveld. Elke keer wordt het 'Romeins' overdreven sterk benadrukt, zelfs als er totaal geen sprake is van Romeins. Het Romeins in Nederland komt niet boven het niveau uit van het pretpark Het Archeon. Men blijft het Romeins benadrukken, ook al is daarvan totaal geen sprake, zoals het voorbeeld hieronder waar het gewoon over een inlandse boot gaat. Lees meer over Romeins Nederland.

Het wordt ook tijd dat de historici zich meer gaan richten op de archeologie. In het verleden werd over elke Romeinse scherf of Romeinse munt euforisch gedaan en uitgebreid gepubliceerd, terwijl het feitelijk niets voorstelde. Om vooral het verhaal groter en indrukwekkender te maken werd er veel verzonnen, terwijl er geen bewijs enkel voor was. Zo is veel van de huidige opvattingen over Romeins Nederland tot stand gekomen uit aannamen en veronderstellingen, zoals het schip gevonden in Woerden wel aangeeft.

De Gouden Peelhelm is ook zo'n voorbeeld (zie afbeelding en tekst hiernaast). De helm wordt gedateerd in de 4de eeuw, maar is het een bewijs dat er in de 4de eeuw nog Romeinen in Noord-Brabant verbleven? Of kan zo'n helm ook door een niet-Romein verloren zijn of uit handel of roof in de Peel terecht gekomen? In de Nederlandse traditie wordt deze Peelhelm gebruikt om te 'bewijzen' wat de historici graag wensten, namelijk de aanwezigheid van Romeinen in Nederland in de 4de eeuw. Hetzelfde zie je ook gebeuren met muntvondsten. Romeinse munten werden zelfs in de middeleeuwen nog gebruikt -desnoods doormidden geknipt- om handel te 'betalen'.

Het wordt door historici ook regelmatig erkend, dat veel traditionele opvattingen lastig te bewijzen zijn! (W.A.van Es in Spiegel Historiael april 1978).

Van alle 'Romeinse vondsten' is de vraag in hoeverre het van Romeinen afkomstig was en wat er mee te bewijzen is. Zoals steeds meer bekend geworden is, bestonden de Romeinse legioenen in Nederland voor het merendeel uit niet-Romeinen. Hoeveel van de 'Romeinse' vondsten is door handel of roof hier terecht gekomen? Er moet ook meer onderzocht worden wat er zoal in Musea te zien is en of dat werkelijk in Nederland gevonden is. In Museum Het Valkhof in Nijmegen maakt men goede sier met van veel elders afkomstige vondsten of met vondsten waarvan de vondstlocatie onbekend is. Van veel Romeins in dit museum is het maar de vraag of het werkelijk in Nijmegen gevonden is, zoals de collectie die oorspronkelijk kwam uit Museum Kam. Lees meer over nep in Nijmegen. Het is wel duidelijk dat toen de Romeinen hier hals over kop vertrokken, ze alles hebben achtergelaten. Ze sleepten op hun terugtocht naar het zuiden ook van alles mee zover dat ging. Veel hebben ze onderweg overal zomaar achtergelaten. Deze 'losse vondsten' vinden wij nu her en der terug, zoals het Sandraudiga-altaar in Tiggelaar (onder Breda). Deze losse vondsten, zoals de Peelhelm (zie afbeelding en tekst hiernaast) vormen geen bewijs dat die 1. door de Romeinen zijn achtergelaten, noch 2. dat de Romeinen daar dan nog gevestigd waren in de 4de eeuw. Feitelijk beperkte de Romeinse aanwezigheid zich tot een smalle strook langs de Rijn tussen de jaren 40 en 260 na Chr., dus zo'n 200 jaar. De aanwezigheid van de Romeinen heeft beslist geen continuďteit gekend. De archeologie heeft meerdere hiaten aangetoond.
Zie kader hieronder.
In de publicatie 'De Horden near Wijk bij Duurstede' (A.G.Lange, 1990) laat men de Romeinse periode met de limes beginnen in ca.70 en eindigen in 225 (hoofdstuk 2.4). Het verlaten van de castra (Levefanum?) wordt gesteld op 175 n.C., De relatie van de Horden met het catellum Levefanum zal waarschijnlijk altijd hypothetisch blijven (voegt Lange er ook nog aan toe). Datzelfde jaartal 175 hanteert ook W.A.van Es in zijn boek 'De Romeinen in Nederland' waarin hij schrijft: Ook in Nijmegen is de ononderbroken aanwezigheid van het leger niet aan te tonen. In 175 is het castra geheel ontruimd..

De laatste jaren wordt er steeds meer gepubliceerd over Romeins Nederland. Daaruit blijkt dat men toch wat genuanceerder met archeologische vondsten omgaat. Wat eerder voor de tribune klakkeloos beweerd werd, wordt met huidige opgravingen en onderzoek behoorlijk ondergraven. Er zijn meerdere voorbeelden van te geven, zoals hieronder (met bronverwijzing) te lezen is.

Uit veel artikelen en boeken blijkt steeds opnieuw dat het Romeins in Nederland nauwelijk iets heeft voorgesteld, wat in het verleden al door meerdere historici en archeologen is opgemerkt. Enkele opvallende recente bevindingen zijn:
  • Romeins schip Woerden van Nederlandse makelij. Zie kop hierboven. Nu is 'Nederlands' een eufemisme, immers van Nederland was toen nog lang geen sprake. Beter is te spreken van 'inlands', in elk geval niet van Romeins.
  • Veel wat 'Romeins' werd genoemd, zoals de in Zwammerdam en Woerden (zie hierboven) gevonden boten, bleken ook inlands te zijn.
  • De kennis van de Romeinse rijksgrens is duidelijk overhoop gehaald. Wat het meest verbaast is de vroege dateringen van rond 50 na Chr. Alles lijkt erop te wijzen dat de Romeinen zich dus eerst concentreerden op de bewaking van het inlandse waterwegennetwerk en pas later op het wegennet, zie Archeologie Magazine nr.6-2002 (p.22). Hiermee komen de vroeger dateringen, o.a. in Nijmegen, ernstig onder druk te staan.
  • de tempel van Elst blijkt niet uit de jaren 70 van de eerste eeuw, zoals J.E.Bogaers eerder beweerde, maar van circa 100. Daarmee vervalt de opvatting van Bogaers dat die tempel bij de Opstand van de Bataven vernietigd zou zijn. Het stokpaardje van J.Bogaers kan dus van tafel. (Archeologie Magazine nr.4 en nr.6 van 2002).
  • 'De tempel van Empel blijkt ook al niet 'Romeins' te zijn, maar wordt 'Bataafs' genoemd. Wat de kenmerken van Bataafs zijn, blijft volledig onbekend. (Spiegel Historiael, nr.10 okt.1992).
  • Wat steeds onjuist 'Limes' wordt genoemd, was zeker geen gesloten grens, maar een bewaakte transportroute. De echte 'Limes' was de grens van het Romeinse rijk die op de taalgrens lag.
  • Er werd een groot aantal forten op regelmatige afstanden van elkaar gebouwd, was lang de opvatting. Zowel van dat 'groot aantal' als van de 'regelmatige afstanden' blijkt in Nederland archeologisch weinig te kloppen. Ook uit de vorm van de forten blijkt geen Romeinse legerstratificatie. Alle 'forten' in Nederland waren verschillend in opzet en uitvoering. Soms bleek het ook niet eens om een fort (castellum) te gaan, maar om een wachttoren, zoals bij Zwammerdam. Zou een 'wachttoren' dan op de Peutingerkaart hebben gestaan? Lees daarover hieronder en op 'romeinen.nl' meer.


    Lees meer over Romeins Nederland bij Romeinen en Bataven, Romeins, Romeinen, Friezen en Franken, Romeinse wegen in Nederland, Romeins verkeer, Romeinen langs de Rijn, Romeins Nijmegen, Zichtbaar Romeins?, de Limes, De Limes volgens Luit van der Tuuk, de Romeinen, Julius Caesar, de Varusslag en de Peutingerkaart.


    Romeins Nederland kent een groot aantal problemen:
    1. Van geen enkele Romeinse plaats is de naam met zekerheid of overtuigende bewijzen vastgesteld, zelfs van Nijmegen niet.
    2. De afstanden tussen de plaatsen komen niet overeen met de Peutingerkaart, verre van zelfs.
    3. Geen twee Nederlandse grensforten zijn aan elkaar gelijk. Ze zin net zo verschillend als de "Zwammerdamschepen" met verschil in lengte van 5,5 meter tot 34 meter. Zie bij Archeologie Magazine 1-2021: Romeinse schepen). Dat geeft aan dat er geen militaire regie achter zat, maar eerder die van uitgetreden veteranen.
    4. De forten langs de Rijn zijn ook sterk afwijkend van het standaardmodel.
    5. De forten langs de Rijn zijn stukje bij beetje opgebouwd op basis van willekeurig beleid en zeker niet in één keer.
    6. De Rijn werd ook niet beschouwd als verdedigingsgrens, maar als transportroute.
    7. Ondanks de vele fouten en andere onzekerheden blijft de Peutingerkaart gebruikt worden voor de legitimatie van de Nederlandse opvattingen. Met een vals bewijs valt feitelijk niets te bewijzen, wat men in Nederland steevast wel probeert. Met de kaart van Buchelius uit 1643 (zie hiernaast) kun je toch ook niet bewijzen dat de Bataven in de Betuwe verbleven?
    8. Net als bij de forten was de bedreiging vanaf de overkant meer suggestie van historici dan realiteit. Aan de overkant woonden geen Germaanse stammen die gevaar zouden kunnen opleveren. De Germanen woonden immers al binnen het Romeinse Rijk ten zuiden van de Rijn. Germania Inferior lag binnen het Romeinse Rijk.
    9. Het Romeins in Nederland wordt gevonden onder een dikke laag (zee-/rivier-)klei wat onweerlegbaar de daarna voorkomende transgressies aantoont.
    10. De gevonden zogenaamde 'Romeinse' schepen zijn allemaal van een ander type. Daarbij komt sterk de vraag naar voren "Waren het wel Romeinse schepen?". Van enkele schepen is vastgesteld dat het inlandse platbodems waren, waarbij plaatselijke schippers in opdracht/verzoek van de Romeinen het transport verzorgden.

    Romeins Nederland volgens de meest recente gegevens.
    De Nederlandse traditie van Romeins Nederland lijkt overtuigend maar is dat allerminst. Bij elke plaats zijn een of meer vraagtekens te plaatsen, wat ook precies is wat Albert Delahaye deed, maar ook veel historici voor en na hem (zie bij Citaten! De twijfel van Delahaye was dan ook zeer terecht. Uit een korte inventarisatie blijkt dat geen enkele plaats zonder vraagteken is. Tussen haakjes wordt de betreffende auteur/bron genoemd. Lees meer bij Romeinse vindplaatsen in Midden-Nederland.

    1. Lugdunum was eerst altijd Leiden (ook nog in 1887 bij Konrad Muller), toen werd het Katwijk en nu is het de onvindbare Brittenburg. Lugdunum bij Katwijk kan een optie zijn geweest, maar dat blijft bij gebrek aan opgravingsgegevens speculatief (Buijtendorp) Het vignet van belangrijke legerplaats blijft onverklaarbaar. Was Leiden toch niet Lugdunum Batavorum maar toch Matilone? Lugdunum is Antwerpen (Bruijnesteijn v.C.), Lugdunum is Luik (Kreijns), Lugdunum is Gent (Rozemeyer). Lees meer bij Lugdunum.
    2. Praetorium Agrippinae was aanvankelijk 'bij Katwijk', later Arentsburg (Holwerda), momenteel Valkenburg; het vignet van badplaats is onverklaarbaar. Een badhuis is in Valkenburg, de best onderzochte plaats, nooit gevonden. Lees meer bij Praetorium Agrippinae.
    3. Matilone zou Leiden zijn of Roomburg vanwege enkele interessante vondsten waaronder een gezichtmasker. Maar de archeologische resten van een legerkamp liggen nog verscholen in de bodem (PvdHeijden), ofwel: zijn nog niet opgegraven. Of waren het resten van een middeleeuws klooster zoals ook genoemd wordt? Roomburg was Macilo, niet Matilone (Van Es, Bogaers). Lees meer bij Matilone.
    4. Albanianis is Alphen a.d. Rijn waar houten resten (palen) in de natte bodem zijn gevonden. Waren dit resten van een castellu,? Lees meer bij Albanianis.


    5.Nigropullo zou Zwammerdam zijn, wat een etymologische aanfluiting is van de eerste orde. Overigens is er nooit een castellum gevonden, slechts een wachttoren , die uiteraard te onbelangrijk was om op de PK vermeld te worden. Vondsten zijn aardewerk, munten, schildknop en gereedschap. Er is alles voor te zeggen dat het hier helemaal niet ging om een castellum, maar om een Romeinse villa. De ter plaatse gevonden scheepsresten lagen tot wel 7 meter onder het maaiveld (Heeren). Lees meer bij Nigro Pullo.
    6. Lauri: al heel lang vermoedden oudheidkundigen dat Woerden de plaats was waar de Romeinse nederzetting Laurium (of Laurum) moet worden gezocht. De Romeinse legerplaats zelf is deels gevonden en de gegevens (welke?) tot nu toe wijzen erop dat deze is aangelegd in de tijd van keizer Caligula (37-41) . Er zijn enkele (Romeinse ?) schepen gevonden (zie bij Archeologie Magazine 1-2021: Romeinse schepen). Lauri wordt door geen enkele klassieke bron als castellum genoemd. Het is ook de vraag of Laurentia (ook bekend als plaats waar St. Willehad als missionaris werkzaam was) dezelfde plaats was als Lauri. Dan was het toch Lumbres. Lees meer bij Lauri.
    7. Fletione kan Vechten of Vleuten zijn? Met een altaarsteen uit Doornik wordt 'bewezen' dat Vechten in de Romeinse tijd Fectio heette, waardoor het Fletione op de PK op een schrijffout wordt gehouden, of staat op de PK toch Eletione? De huidige opvattingen zijn gebaseerd op het archeologische onderzoek door M.Zandstra en M.Polak uit 1946-1947, waarin het castellum het grootste van ons land wordt genoemd. Toch concluderen de auteurs dat de opeenvolgende militaire versterkingen in Vechten vaak geen 'castellum lijken te zijn geweest' in de gebruikelijke betekenis van 'kleine versterking voor hulptroepen'. Lees meer bij Fletione.
    8. Levefano was 'mogelijk' Wijk bij Duurstede, dat eerder Batavodurum zou zijn geweest, toen werd het Rijswijk of Maurik, maar het kon ook Arnhem-Meinerswijk (F.Volmer) zijn. Men heeft in Rijswijk of Maurik niets van een castellum gevonden: alles is 'weggespoeld' door de Rijn. Maurik zou Mannaricium geweest zijn (Gysseling, Bogaers) maar die naam ontbreekt op de PK. Lees meer bij Levefano.
    9. Carvone is Kesteren (J.Bervaes, W.Willems) of was het ergens bij Herwen (Jona Lendering: Carvium ad molem?) Carvone bestond nog niet in de tijd van Drusus (T.Bechert), dus kan nooit het Carvium ad molem van de dam van Drusus (12 v.Chr.) geweest zijn. Dat Carvone Kesteren zou zijn is nog met geen enkele vondst bevestigd, bovendien ontbreken vondsten die op een intensieve Romeinse bebouwing zouden wijzen. Voor Carvone bestaan meerdere interpretaties, ofwel niets is zeker. Iets van een dam (molem) is er ook nooit gevonden. Lees meer bij Carvone.
    10. Castra Herculis is een hele lange tijd onvindbaar geweest, waardoor er heel wat mee geschoven is. Momenteel komt men zelfs tot 24 locaties en is het nu 'waarschijnlijk Nijmegen' (Verhagen, Heeren). Van een Castra is overigens op geen van die locaties (behalve in Nijmegen) ooit iets gebleken. Lees meer bij Castra Herculis.
    11. Noviomagi zou Nijmegen zijn , dat echter niet IN de Betuwe (Patavia) ligt, maar er tegenover. Nijmegen heette eerst het nooit gevonden Oppidum Batavorum, toen werd het Batavodurum en daarna Noviomagus, maar blijkt nu toch Castra Herculis geheten te hebben (J.Verhagen). Batavodorum en Noviomagi waren volgens Ptolemeus twee verschillende plaatsen. Nijmegen was de enige plek in Nederland waar een Romeins legioen een tijdlang een vaste basis had (PvdHeijden) en wel tussen 71 en 104. Nijmegen was mogelijk sinds de vierde eeuw continu bewoond, maar hier wreekt zich een tekort aan archeologische data (PvdHeijden). Aanwijzingen voor de aanwezigheid van Romeinse garnizoenen te Nijmegen in het midden van de eerste eeuw (vóór het jaar 71 ) zijn er niet (W.A.van Es). In Nijmegen is een ononderbroken aanwezigheid van het leger niet aan te tonen en in 175 is het castra geheel ontruimd (W.A. van Es). Overigens ligt Nijmegen in het geheel niet aan de Rijn dat toch de Limes was, maar in het achterland (PvdHeijden). Ook met een in Pfünz gevonden altaarsteen (zie noot 3 en 27) bewijs je niets ten gunste van Nijmegen. Lees meer bij Noviomagus.
    12. In Bijland in de gemeente Zevenaar lag hoogstwaarschijnlijk een castellum, maar de nooit gevonden resten daarvan liggen op de bodem van de huidige recreatieplas. Een gevonden gedenksteen vermeldt de naam Carvium ad molem. Het kan niet Carvone van de PK geweest zijn dat immers tussen Levefano en Castra Herculis lag. Bijland ligt ook nog aan de verkeerde kant van de Rijn. De plaatsnaam Carvium komt bij geen enkele klassieke schrijver voor, slechts een gedenksteen noemt de naam, maar een gedenksteen kan overal vandaan komen. De vindplaats is niet per se de plaatsnaam ervan. Herwen zou Carvium geweest (kunnen) zijn, maar ontbreekt op de PK. Lees meer bij Carvium.

    Maar is het Cultureel of Wereld Erfgoed?
    Het Romeinse Rijk vertegenwoordigd een periode waarin de mensheid zich van de slechtste kant heeft laten zien. Is dat Cultureel Erfgoed? De Romeinse tijd was een tijd van moord, plunderingen en slavernij. Tacitus schreef het al: "De Romeinen zijn de rovers en plunderaars van deze wereld". (Tacitus, Agricola 30,4). Ook prof.Bettany Hughes bevestigde het: "De Romeinse maatschappij was gebaseerd op slavernij. Meer dan 200 miljoen slaven hebben het Romeinse rijk opgebouwd". Het recent verschenen boek van Emma Southon toont de ware wereld van het Romeinse Rijk; een wereld van moord en doodslag en van massale executies van gevangen genomen 'barbaren' en Christenen. Een wereld die teveel verscholen bleef achter imposante bouwwerken, fraaie mozaïeken en indrukwekkende beeldhouwwerken.

    Zou iemand het in zijn hoofd halen het slavernij-verleden van Holland, dat verscholen is achter de term "Gouden Eeuw", voor te dragen als Cultureel Wereld Erfgoed?


    Enkele citaten van dr.W.A. van Es, in zijn boek 'De Romeinen in Nederland' uit 1981.
    • Niets wijst erop dat Romeins Nederland begon met Julius Caesar.
    • Ons land wordt in de bronnen doodgezwegen.
    • Het land van de Bataven was van strategisch belang bij de herovering van Brittannia. De noordgrens van het rijk onttrekt zich aan onze waarneming.
    • De Rijngrens hersteld? De 2e en 3e eeuwse situatie is niet teruggekeerd. Aanwijzingen dat forten nog bezet waren in de 4e eeuw ontbreken. Onze kennis vertoont nog veel gaten.
    • In Valkenburg is nog maar weinig terug te vinden van badgebouw of caravanserai. Al met al sterk hypothetisch.
    • In Vechten wordt een vicus vermoed: helaas moet het bij een vermoeden blijven. De stichtingsdatum van Vechten is omstreden en is slechts op muntvondsten gebaseerd.
    • Stationes met meer of minder zekerheid op Nederlandse bodem gelocaliseerd zijn verondersteld. Hoe ze eruit zagen weten we niet. Vijftig kampementen langs de Rijn zoekt men tevergeefs.
    • Het is verleidelijk dat in Nijmegen op de Kopse Hof-Hunerberg een van de door Drusus gestichte versterkingen heeft gelegen. Dit blijft natuurlijk een veronderstelling. De bouwdatum blijft in de lucht hangen.
    • Sporen van burgerlijke bewoning ontbreken hier (=op het Kops plateau in Nijmegen) ten enen male.
    • Op het Kops plateau werd de militaire bezetting opgeheven en kwam het terrein in Bataafse handen, naar wordt verondersteld. Wat de Bataven ermee gedaan hebben weten we niet.
    • Aanwijzingen voor de aanwezigheid van Romeinse garnizoenen te Nijmegen in het midden van de eerste eeuw zijn er niet.
    • Ook in Nijmegen is de ononderbroken aanwezigheid van het leger niet aan te tonen. In 175 is het castra geheel ontruimd.
    • Niet elke scherf en elke munt beduidt een Romeinse wachtpost.
    • Arentsburg bij Voorburg: resten van een castellum aan de gracht van Corbulo? Holwerda? Byvanck? Deze verklaringen zijn onjuist.
    • Het Nederlandse rivierengebied zou als uitvalsbasis hebben gediend bij de verovering van Brittannia. Deze veronderstelling is onjuist. Het invasieleger vertrok vanuit Boulogne-sur-Mer. Ons land werd door troepenverplaatsingen niet beroerd.
    • Al lijkt het waarschijnlijk dat vanaf Drusus continue Romeinse troepen in Nederland aanwezig zijn geweest, wat vooral in Nijmegen te verwachten is, bewezen is er echter nog niets. Van militaire vestigingen is het bewijs nog geenszins volledig geleverd.
    • Dat de grensverdediging aan de Bataven zou zijn overgelaten is een onhoudbare stelling.
    • Indien alle plaatsen ten westen van Vechten die momenteel als zodanig gedoodverfd worden, werkelijk castella waren, dan was de westelijke grenssector opvallend goed van forten voorzien.
    • Ten oosten van Vechten is het beeld nog onvolledig. Geen enkel fort is bekend. De vraag is of er forten gelegen hebben tussen Vechten en Wijk bij Duurstede, gevonden zijn ze in elk geval nog niet.
    • Te Kesteren wordt een Romeinse vestiging verondersteld op grond van de plaatsnaam. Waar het castellum lag -als er al een gelegen heeft- is nog onduidelijk.
    • In Herwen op de splitsing van Rijn en Waal, ook hier -het wordt eentonig- gaat het om baggervondsten. Huissen? Aanwijzingen voor een castellum zijn echter schaars.
    • Over de omvang van het militaire gebied in de Nederlandse grenssector is nog niets met zekerheid bekend. De diepte van de militaire strook blijft nog een vraagteken.
    • Al met al zijn er te weinig gegevens voor een gedetailleerde reconstructie van de Betuwse Limes.
    • Er worden een stuk of vijf of zes Romeinse wegen vermoed. Van de meeste van deze wegen is nog geen centimeter teruggevonden. In Valkenburg-De Woerd is voor het eerst een klein stukje opgegraven.

    Zijn er sinds 1981 opvallende nieuwe ontdekkingen bijgekomen? Niet echt! Wat hierboven staat is dan ook nog steeds van toepassing!

    Het is droevig gesteld met het historisch besef van de gemiddelde Nederlander en zeker van hen die in volle gemoedsrust 'Romeintje spelen', o.a. in het Archeon. Maar ook de historici gaan hier niet vrijuit. Zij houden de oude mythen in stand met hun verhalen waarin de Romeinse tijd wordt verheerlijkt. De altijd aan de Romeinen toegeschreven brengers van cultuur in Europa, is verre van juist. Het waren niets ontziende moordenaars en plunderaars, sadisten, gelijkwaardig aan andere onderdrukkers van de vrije volkeren, zoals de Spanjaarden in de 80-jarige oorlog, de legers van Napoleon en de SS-ers in de Tweede Wereldoorlog. Gaat men over een tijdje ook 'slavenhandelaartje' spelen indachtig de VOC die Holland de Gouden Eeuw bracht? Gaat men over een tijdje ook SS-ertje spelen? Dat kinderen vroeger ook cowboytje en indiaantje speelden is hen niet kwalijk te nemen. Ze wisten niet beter. Maar volwassenen....???? Ook een dictator als Karel de Grote (naar wie enkele Europese prijzen zijn genoemd) was van eenzelfde moordenaarstype. Zie daar!

    Zo heeft men in Latijns-Amerika een andere opvatting over Columbus dan in West-Europa. Hier verheerlijkt als grote ontdekker, daar is hij de weerzinwekkende plunderaar en moordenaar.

    Het Romeinse verleden van Nederland is op een aantal uiterst wankele pijlers gebaseerd. De Peutinger-kaart en de dateringen van archeologische vondsten tonen duidelijk aan dat de Romeinse geschiedenis moet worden herschreven.

    Das Römische Reich zerbrach nicht infolge sogenannter Völkerwanderung. Dieses tradierte Bild von "wandernden Völkern" ist für Historiker nicht mehr haltbar. Der Übergang von der Antike zum Mittelalter war vielmehr ein allmählicher Prozess - bei dem politische, ökonomische und kulturelle Veränderungen zusammenwirkten.

    De allereerste jaren van Romeinse aanwezigheid langs de oude Rijn in onze streken was in de jaren 40 en 50 van de eerste eeuw! (Bron: Jaarboek Oud-Utrecht 2017, p. 21)

    Na deze constatering vervallen een aantal aangenomen opvattingen voor Nederland, zoals:
  • de aanwezigheid van Caesar in Nederland en zijn strijd tegen Tencteren, Usipeten en Eburones.
  • de aanwezigheid van Drusus in 9 v.Chr. en de kanalen van Drusus en Corbulo ergens in Nederland.
  • de mogelijk Romeinse haven in Velsen is dan van latere tijd.
  • de Bataven in de Betuwe.
  • zie voor andere consequenties: de stellingen van Albert Delahaye.

    Het is wel duidelijk dat bij de datering van hedendaags gevonden Romeinse relicten uitgegaan wordt van de eenmaal (onjuist) vastgestelde en algemeen aanvaarde (onjuiste) Romeinse geschiedenis. Niet alleen de geschiedschrijving is aan een grondige herziening toe, maar ook de archeologische dateringen.

    Zoals Romeins Nederland tegenwoordig wordt gepresenteerd heeft het nooit bestaan, ook niet in de Romeinse tijd. Romeins Nederland bestond vooral uit veengebieden die onbewoonbaar waren (zie kaart hiernaast). De verschillende bouwstijlen en bouwtijd van de zogenoemde Romeinse 'forten' geven dat al aan. Het waren ook geen 'forten' ter verdediging van Germaanse invallen, maar grensposten. De Germaanse stammen die hierbij steeds genoemd worden, woonden al binnen het Romeinse Rijk, zoals de Ingaevones, Marsi, Chamavi, Vandili, Eburonen, Tenteren, Usipeten enz. De Limes die men in graag in Nederland legt lag in Noord-Frankrijk/België langs de weg Bavay-Keulen. Het Germania van Tacitus lag ten noorden van de taalgrens in België/Frankrijk waar de taalgrens nog steeds ligt. De taalgrens heeft nooit langs de Rijn in Nederland gelegen.

    De Nederlandse voorstelling van het Romeinse Rijk heeft een hoog 'Archeon-gehalte'. Het is een bombastische voorstelling van zaken die zich nooit in Nederland heeft voorgedaan. Het echec van het Archeon toont al aan dat de toeristische bevolking van Nederland een beter historisch inzicht heeft dan menig historicus. Enkele uitspraken van archeoloog W.A.van Es geven dat perfect weer. "Romeins Nederland was allerminst van internationale allure" en "Romeins Nederland is nimmer de eer van een collonia waardig geacht".
    Volgens Harry van Enckevoort kan Romeins Nederland wel een opkikkertje gebruiken. Er worden allerlei toeristische fietsroutes uitgezet, om de Romeinse Limes te willen benadrukken. Maar dan moet men wel in Noord-Frankrijk gaan fietsen, want daar lag de echte Limes.

    De landstreken Taxandrie, Teisterbant, Hamaland op de kaart herboven zijn onjuist geprojecteerd. Het waren allemaal landstreken in Noord-Frankrijk. Overigens zijn Taxandrie en Teisterbant namen voor dezelfde streek. Friesland heette in de klassieke tijd Frisia en lag aan de kunst van Vlaanderen en was beslist niet het huidige Friesland. Voor meer informatie zie bij Taxandria, Hamaland en Friesland.

    De visie van Albert Delahaye.

    Het Nederlandse grondgebied heeft voor de Romeinen nooit iets voorgesteld, of, om het met de woorden van archeoloog Dr.W.A.van Es te zeggen: "Romeins Nederland is nimmer de eer van een colonia waardig geacht!" Romeins Nederland is allerminst van internationale allure geweest. Een Romeinse colonia is Nederland ook nooit geweest, erger nog, nergens vind je bij de Romeinse klassieke schrijvers een beschrijving van Romeins Nederland. Slechts de term "Agri Decumates" (Tacitus) is op het Nederlandse gebied van toepassing.

    De plaatsing van dè Romeinse "Limes" (Germanicus) langs de Rijn in Nederland is net zo absurd als het plaatsen van de taalgrens in Nederland langs de grote rivieren. De taalgrens geeft dan ook haarfijn aan waar de "Limes Germanicus" gezocht moet worden, namelijk op de grens van Gallia en Germania. Let wel: het Germania van Tacitus en dat is zeker niet het huidige Duitsland.


    'Geen twee Nederlandse forten zijn aan elkaar gelijk en zijn in verschillende opzichten afwijkend van het het standaardmodel.'
    "De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de linie stukje bij beetje is opgebouwd, schijnbaar op basis van willekeurig militair beleid." 'De Rijn werd waarschijnlijk niet zozeer als grens beschouwd, maar eerder als transportroute.' "Net als bij de forten was de bedreiging vanaf de overkant meer suggestie dan realiteit."
    Bron van deze citaten: E.v.Ginkel & L.Verhart.

    Zoeken naar namen en plaatsen.
    Vanaf het moment dat men zich realiseerde dat Nederland een Romeins verleden had, is er geprobeerd om historische namen en gebeurtenissen met huidige plaatsnamen en streken te verbinden. Dat leverde interessante discussies op, die voortduren tot op de dag van vandaag. Want in feite is het niet absoluut zeker dat de plaatsen waaraan in de vorige hoofdstukken (van dit boek, red.) zo stellig een Romeinse naam is gegeven, ook werkelijk zo heetten. Bron: E.v.Ginkel & L.Verhart.

  • Er zijn geen schriftelijke, noch archeologische bewijsredenen om de Romeinse tijd in Nederland met Caesar te laten beginnen. Bron: J.Hendriks.

    Nu dat eenmaal is vastgesteld zal men de hele vaderlandse geschiedenis van Julius Caesar moeten herzien. Zij strijd tegen de Eburonen bijv. heeft zich dan ook niet in Limburg voorgedaan, maar in Noord-Frankrijk rond Beaurain.

    Julius Caesar is nooit in België geweest en al helemaal niet in Nederland, zodat alles dat van dit onjuiste uitgangspunt werd afgeleid, geschrapt moet worden.

    Men laat de Romeinse geschiedenis in Nederland dan ook gemakshalve beginnen met de aanstelling van Drusus over heel Gallië in 13/12 v. Chr. Er is ook hier geen enkel schriftelijk noch archeologisch bewijs voor deze aanname.
    Van de oudste Romeinse forten is aangetoond dat die uit rond 40 n.Chr. stammen. Daarmee begint Romeins Nederland dat ruim 200 jaar geduurd heeft tot ca. 260 toen de Romeinen deze contreien verlieten wegens de transgressies (zie daar en opmerking hieronder).


    De altijd op Nederland van toepassing gedachte Romeinse geschiedenis, blijkt bij nadere beschouwing die van Noord-Frankrijk te zijn. De teksten spreken duidelijke taal en laten er geen misverstanden over bestaan!

    Hiermee wordt Romeins Nederland niet ontkend. Het probleem is aan de vindplaatsen van Romeins in Nederland de juiste naam te geven. De namen van de Peutingerkaart hebben in elk geval geen betrekking op Nederland.

    Een van de kernpunten van de Romeins Nederland is de locatie van de Renus. Dat de Renus synoniem is aan de Rijn is een nooit bewezen aanname.

    De juiste plaats van de Romeinse Renus wordt onweerlegbaar duidelijk aan de hand van de volgende tekst van Plinius. Plinius beschrijft dat, "waar de Renus in zee uitstroomt vindt men witte steen, die zich gemakkelijk laat snijden en die o.a. gebruikt wordt voor het leggen van vloeren".


    Het gaat in deze tekst heel duidelijk over de Franse kalksteen, die zich inderdaad uitermate goed laat gebruiken voor het leggen van vloeren als voor beeldhouwwerk. De marmergroeven bij Rinxent#) staan hierom nog steeds internationaal bekend. Volgens de traditionele opvatting (o.a. die van A.W.Byvanck: zie opmerking*) wordt hier de mergel in Zuid-Limburg bedoeld. Franse Kalksteen is inderdaad wit, in tegenstelling tot mergel dat geel van een kleur is en totaal ongeschikt is voor vloeren. Mergel verpulvert meteen als men erop zou lopen. De kalksteen uit Noord-Frankrijk wordt marmer genoemd en wordt nog steeds gebruikt voor vloeren en schoorsteenmantels, maar ook voor beeldhouwwerk. Dezelfde kalksteen werd ook gebruikt voor de sarcofaag van St.Willibrord die 'van marmer' genoemd werd. Het is een belangrijk detail dat zich onmogelijk in Nederland laat plaatsen, maar in Noordwest Frankrijk precies past! Het "Maison du Marbre" in Rinxent, ten noorden van Boulogne, verschaft de bezoekers informatie over winning en toepassingen van de witte kalksteen die hier gewonnen wordt.

    #) LET OP: Rin-x-ent: het einde van de Rin, de Renus!
    *) LET OP: de Rijn stroomt nergens in Zuid-Limburg langs de mergelgroeven. "Gemakshalve" werd Renus hier door Byvanck "vertaald" met Maas. Hetzelfde zien we bij W.A. van Es, die Renus enkele keren "vertaalt" met Waal, omdat Rijn of Maas niet klopt met de rest van de tekst.

    Waar de Renus in zee uitstroomt is ook al niet in Zuid-Limburg, maar in de traditionele opvatting bij Katwijk. Bij Katwijk vind je sowieso geen enkele steensoort, slechts zand en strand.
    Het is dan ook volkomen onbegrijpelijk hoe de traditionele geschiedenis bij deze locaties komt. En veel historici hebben deze interpretatie klakkeloos gevolgd. Dat is nog onbegrijpelijker. Het meest onbegrijpelijk is dat degene die deze locatie ter discussie stelt en op de onlogica wijst, voor een "fantast" werd uitgemaakt.


    Het berichtje is een schot in de roos voor de opvatting van Delahaye. De noordgrens is zeker een strijdtoneel geweest of liever gezegd: het is duidelijk dat die noordgrens niet in Nederland lag, maar enkele honderden kilometers zuidelijker lag dan de historici ons willen doen geloven. Dat het jonge "kanonnenvoer" niet is teruggevonden is duidelijk. Dat kanonnenvlees zat aan de echte Limes Germanicus. Conclusie: Tabula Rasa met de limes in Nederland.
    De af te leggen afstanden in de Romeinse tijd en middeleeuwen is steeds afhankelijk geweest van de omstandigheden van het terrein en de daarbij gerealiseerde reissnelheid. Deze laatste wordt op een 5 km per uur (gemiddelde wandelsnelheid, mede in verband met voetvolk en ossenwagens) gehouden en op zo'n 25 tot 40 km per dag. Of bepaalde reizen dan wel mogelijk zijn geweest binnen de geschetste tijd staat ernstig ter discussie. Lees meer bij Romeins Verkeer..
    Er zijn tegenwoordig enkele historici en archeologen die menen de opvattingen van Delahaye over Romeins Nederland te hebben weerlegd. Zij menen archeologisch aangetoond te hebben dat de opstand der Bataven zich toch in Nederland heeft voorgedaan. Met een brandlaag en gevonden munten menen zij hun gelijk aangetoond te hebben, naast één gevonden penning van centurio Aquillius in Nijmegen. Het kan niet dikwijls genoeg gezegd worden, maar met munten bewijs je niets en met een brandlaag net zo min. Er is namelijk niet uit op te maken wie de boel in de fik gestoken heeft. Hoe weet men dat het in 69 of 70 n.Chr. de Bataven waren? Waaruit blijkt die datering? Houten forten brandden ook wel eens af als de Romeinen in het koude Nederland er een vuurtje in stookten.
    Het zijn vage hypothesen en de sterke punten van het betoog van Delahaye laten ze onbeantwoord. Zijn er in de Betuwe, dat immers het eiland van de Bataven was, dan nu wel nederzettingen gevonden? En waar lagen alle plaatsen die nadien in de Batua genoemd worden? In Nederland blijven ze onvindbaar! En waarom namen de Bataven al dienst in het Romeinse leger voordat er ooit één Romein in Nederland geweest was? En is nu aannemelijk gemaakt dat Julius Caesar vanuit de Betuwe overstak naar Engeland? En waar woonde het grote volk der Friezen, dat ook deelnam aan deze opstand? Zouden die uit Friesland naar de Betuwe getrokken zijn, terwijl ze in Friesland nooit een Romein zagen? En is nu aangetoond dat de Batua in Gallia lag zoals de schriftelijke bronnen vermelden? En die penning van Aquillius die een van de Romeinse leiders was bij de opstand der Bataven, vormt dat een bewijs? Ook niet. Vergeten wordt dat het tiende legioen dat in 69 en 70 n.Chr. bij de opstand tegen de Bataven gestreden had, pas na het voorjaar van 71 n.Chr. , dus ná de opstand, vanuit Frankrijk (Norroy) naar Nijmegen werd overgeplaatst. Die penning kan dus ook in het jaar 72 of 73 daar verloren zijn geraakt. En hoe zit het met de rivier de Navalia waar uiteindelijk de vrede werd gesloten? Is die al gevonden in Nederland?
    Zo zijn er nog vele tientallen vragen te stellen waar de tegenwoordige historici en archeologen geen antwoord op hebben. Ze noemen het dan ook wijselijk niet of draaien er een beetje omheen. Zo maken ze van Castra Herculis plots Nijmegen, waarmee ze dus erkennen dat Nijmegen niet Noviomagus was en ze Albert Delahaye dus gelijk geven.

    Neen, de conclusie dat de theorie van Delahaye ten aanzien van de Romeinse tijd als onhoudbaar en weerlegd beschouwd kan worden, is net zo'n grote mythe als dat de Bataven in de Betuwe woonden.


    Wat moeten we ons van Romeins Nederland voorstellen?
    Nieuw archeologisch onderzoek zet de traditie op haar kop!
    De Rijn was geen verdedigingsgrens tegen invallen van Germaanse volkeren, maar slechts een bewaakte transportroute!
    Zie ARCHEObrief.



    Gentse professor in de Romeinse archeologie bewijst het gelijk van Albert Delahaye.
    Prof. Hugo Thoen: "Ik zoek al vijftig jaar naar bewijzen van Caesars aanwezigheid in België, maar heb nooit iets gevonden."


    Het is natuurlijk de grootste zotternij aller tijden dat Caesar, die aantoonbaar nooit boven de lijn Boulogne-Trier is geweest, zijn basis voor de aanval op Engeland, in de Nederlandse Betuwe zou hebben gelegd, in plaats van op de plek "waar je de overkant kunt zien" en welke plaats momenteel nog de naam draagt "Camp de César". Aanvaarding van dit ene argument kegelt de hele Nederlandse traditie omver. Vandaar dat historici zich zo stug blijven vastbijten in die traditie. Immers zij doorzien levensgroot alle consequenties. Dan is immers de Betuwe niet "Het Eiland van de Bataven", dan is de Rijn niet "de Renus" en dan gaat de hele Peutingerkaart niet over Nederland, maar over Noord-Frankrijk. Inclusief het Trajectum van St.Willibrord, het Dorestadum waar de Noormannen plunderden en het Noviomagus van Karel de Grote.

    Het is natuurlijk eenzelfde zotheid om de woonplaats van de Menapiërs (is Keltisch en betekent 'kustbewoners') in midden Nederland te plaatsen (Byvanck en vele historici die hem naschreven doen dat), terwijl hun hoofdstad Cassel (Castellum Menapiorum) in Noordwest-Frankrijk ligt.
    Plaats men de Menapiërs in de juiste streek, dan volgen de Bataven, die immers hun buren waren, ook naar Noord-west-Frankrijk. Dan moet ook daar de Romeinse Renus gezocht worden, die uitstroomde in de Oceaan op de plaats waar men de overkant kan zien.

    Een beperkte Romeinse aanwezigheid in Nederland wordt door Albert Delahaye allerminst ontkent: de Romeinen zijn zeker in Nederland geweest. Maar het is een onbewezen en eenvoudig te weerleggen aanname dat de plaatsen van de Peutingerkaart die in de Patavia worden genoemd, op Nederland betrekking zouden hebben.
    Alleen van Romeins Utrecht is de naam met zekerheid door opgravingen vastgesteld. Die naam was Albiobola. Daarmee wordt onweerlegbaar de mythe weersproken dat Utrecht het Romeinse Trajectum zou zijn geweest. Tevens wordt weerlegd dat Utrecht het Trajectum van St.Willibrord zou zijn geweest. Romeins Utrecht heette Albiobola of Colonia Albiobola Batavorum.
    Van geen enkele andere plaats in het Nederlandse rivierengebied is de Romeinse naam met zekerheid bekend. Wellicht dat Vechten Fectio geheten heeft, maar Fectio staat evenmin als Albiobola op de Peutingerkaart. Alle andere traditionele identificaties van Lugdunum tot Noviomagus, zijn aannames op grond van foutieve veronderstellingen. Van geen enkele plaats is de naam met zekerheid vastgesteld, ook van Nijmegen niet, dat zich graag siert met de antieke naam van Noyon: Noviomagus.

    Drie sprekende voorbeelden van de onlogische Nederlandse traditie: de veldtocht van Drusus, de veldtocht van Germanicus en het kanaal van Corbulo (klik op de naam voor de betreffende informatie).

    Drusus sticht in dit hoofdstuk Velsen, hetgeen onzin is, terwijl het jaar 16 (Germanicus) als stichtingsjaar voor Vechten zeker te laat is, en het is natuurlijk helemaal onmogelijk dat dan "later" Drusus de Vecht nog eens gaat kanaliseren. Bron: Westerheem.

    Romeins Noviomagus en Karolingisch Noviomagus was één en dezelfde plaats. Daar zijn alle historici het altijd over eens geweest en daar is men het nog steeds over eens. Dat is ook geen enkel punt van discussie, ook voor Albert Delahaye niet.
    Nu van het Karolingische Noviomagus is aangetoond dat het NIET Nijmegen was, dan is Nijmegen evenmin het Romeinse Noviomagus! En dan gaat de Peutingerkaart ook niet over Nederland.



    Het op de kaart hierboven (detail van de Peutingerkaart) afgebeelde Noviomagi zou Nijmegen zijn. Het opschrift FRANCIA op dit deel van de kaart, spreekt deze traditie radikaal tegen. Tevens zou, als dit Noviomagus Nijmegen zou zijn, Nijmegen aan de verkeerde kant van de Waal liggen. Immers de afgebeelde rivier ten zuiden van Nijmegen is de Patabus (volgens de Nederlandse traditie zou dit de Waal zijn). De Waal is een afsplitsing van de Rijn, wat de kaart ook duidelijk niet aantoont. Aan de overkant van die Patabus ligt onmiskenbaar Noord Frankrijk met o.a. de plaats Baca Conervio (is Bavay).
    De uitgesproken twijfel of deze kaart hier wel een strookje van Nederland toont, is lange tijd door historici weerlegt met als enige argument "wie anders beweert verkondigt baarlijke nonsens". Het is nog steeds het enige argument in de traditie van Romeins Nederland. Dat die traditie nog geen 60 jaar bestaat en nooit eenduidig was, wordt steeds verzwegen.


    De Romeinen in Nederland.
    Het boek "De Romeinen in Nederland" van W.A. van Es, is bij veel historici waarschijnlijk net zo onbekend als "De Ware Kijk Op" van Albert Delahaye.
    Archeoloog Van Es (zie noot) geeft in dit boek een beschrijving van de Romeinse tijd in ons land, waarbij hij de veronderstelde geschiedenis volgt. Bij hem wordt de Renus steevast als Nederlandse en Duitse Rijn opgevat, hoewel hij er enkele keren niet uitkomt en dan Renus maar met Waal "vertaalt" (o.a. op p.39, 58).

    Het moet goed begrepen worden dat door Albert Delahaye het Romeins in Nederland allerminst ontkend wordt, al willen sommige critici dit nog wel eens kwaadaardig opperen. Het gaat hem echter te ver om aan de tijdelijke noordgrens van het Romeinse Rijk die importatie te geven die men er in Nederland zo graag aan geeft. Het Romeins in Nederland is allerminst van internationale allure, schrijft ook Van Es in zijn boek "De Romeinen in Nederland". Romeins Nederland is in de ogen van de Romeinen slechts een onbelangrijk en zeer tijdelijk buitengebied geweest. Dit wordt bevestigd door de archeologie, waar we in de Nederlandse bodem slechts overblijfselen vinden van welgeteld één legioenskamp (te Nijmegen) en slechts 4 Romeinse forten (Valkenburg, Zwammerdan, Vechten en Utrecht) door opgravingen zijn vastgesteld.

    Archeologisch blijven er kapitale vragen onbeantwoord. Steeds opnieuw schiet er ook bij Van Es "een vraagteken uit de pen" als de bodemvondsten niet in overeenstemming zijn met de geschreven bronnen. De bodemvondsten zijn feiten, de toepassing van geschreven bronnen op de vindplaatsen in Nederland zijn aannames, meningen en blijken foutief te zijn. Zo lezen we op blz.106 bij Van Es: "van de Romeinse wegen in Nederland kunnen alleen de voornaamste hier vermeld worden. Het waren er vijf of zes." Vervolgens wordt de mogelijke loop van deze wegen geschetst om te besluiten met: " van de meeste van deze wegen (bedoeld wordt 'van al deze wegen') is nog geen centimeter teruggevonden", aldus Van Es.

    "De Romeinen in Nederland" wordt als een standaardwerk over de Romeinse tijd in ons land beschouwd. Bij kritische lezing vallen een aantal erg fundamentele en van de traditie afwijkende uitspraken op, die blijkbaar bij veel historici onbekend zijn, of angstvallig verzwegen worden. Vooral verwijzingen in de "Noten" (waar andere historici worden geciteerd die het dus ook weten.) spreken boekdelen. Feitelijk bevestigt dit boek de visie van Albert Delahaye op een zeer opmerkelijke wijze. De vele mitsen en maren, de voorbehoudens en waarschijnlijkheden, de vragen ten opzichte van de Romeinse periode in de geschiedenis van ons land, kunnen slechts tot de conclusie leiden die Van Es ook zelf trekt: Romeins Nederland heeft feitelijk nooit iets voorgesteld (Romeins Nederland is nimmer de eer van een colonia waardig geacht). Dan vraagt een kritisch lezer zich toch wel af waar "die sterke traditie sinds de Romeinen", zoals Hugenholtz dat eens beweerde, feitelijk op gebaseerd is geweest.
    Ik raad dan ook iedereen aan, die moeite heeft met de visie van Albert Delahaye, vooral "De Romeinen in Nederland" van Dr.W.A.van Es eens te lezen. En Van Es, de opgraver van Dorestadum, kan nu niet meteen een medestander van Albert Delahaye genoemd worden. Hij schaarde zich eerder als "lid" bij de "Club van Nijmegen".


    Maar ook andere historici spreken in hun boeken hun twijfel uit over een aantal Romeinse tradities.

    Bevindingen van andere historici zijn te vinden bij Hoofdstuk 1: De Romeinen in Nederland.
    en bij Hoofdstuk 2: Romeins Nijmegen.

    De Romeinen.

  • De Romeinen hebben onmiskenbaar vestigingen in Nederland gehad, echter de daaruit getrokken conclusies missen elke grond van nauwkeurig onderzoek! Zo vindt men in Nijmegen Romeinse overblijfselen op drie verschillende en van elkaar liggende locaties. Dit toont eerder geen permanente bewoning aan, dan juist die zo gewenste continuďteit!
  • Julius Caesar is zelf nooit in Nederland geweest, zodat alles -en dat is heel wat- wat van een onjuiste veronderstelling is afgeleid, geschrapt moet worden. Het is absurd te veronderstellen, dat zijn basis op het eiland van de Bataven voor de oversteek naar Engeland, in de Nederlandse Betuwe gelegen zou hebben. Die lag op het punt "waar je de overkant kunt zien", ofwel tussen Cap Blanc Nez en Cap Gris Nez in Noord-Frankrijk, waar bij de plaats Wissant (=Withmundi) nog steeds een archeologische locatie "Camp de César" heet (zie kaartje: klik op het kaartje voor een vergroting).

  • In de Nederlandse traditie zou het Romeinse kamp te Woerden, dat stamt van nà 40 na Chr., gediend hebben ter voorbereiding van de oversteek van de Romeinen naar Brittannië. Nederlandse historici en archeologen zouden de Eurotunnel dan ook niet vanaf Calais hebben aangelegd, maar vanuit Midden-Nederland.

  • Tacitus noemt "Germania" de streek tussen Boulogne en Straatsburg! Hij plaats de Bataven en de Frisii op de taalgrens.

  • Ook Ptolemeus situeert de zogenaamde "Nederlandse" plaatsen uit de Romeinse periode in het noord-westen van Frankrijk!

  • Byvanck (Nederland in den Romeinschen tijd, Leiden 1943), een veel nageschreven autoriteit op het gebied van de Romeinen, verklaarde Ptolemeus voor onbetrouwbaar, omdat hij met de gegevens van Ptolemeus geen raad wist. Alle 'studies' van Byvanck en van hen die hem naschreven, zijn dus gebaseerd op de verkeerde uitgangspunten, aangezien Byvanck de west-oriëntatie van Ptolemeus heeft gemist.

  • De Geograaf van Ravenna zegt precies hetzelfde als Ptolemeus, zodat hij diens mededelingen uit de eerste eeuw nog eens voor de 7e eeuw bevestigt.

  • Verschillende gegevens van de Romeinse klassieken uit de eeuw vóór Chr. of uit de derde of vierde eeuw na Chr. werden klakkeloos op Nederland toegepast, wat een chronologische absurditeit is, omdat de Romeinen toen nog lang niet in Nederland waren of er al lang uit vertrokken waren.

  • In de gebruikelijke maar volledig foutieve reconstructie van "Germania" van Tacitus, worden Gallische en Germaanse stammen uit het noorden van Frankrijk, door Caesar ca. 50 vóór Chr. en daarna in het begin van de 1e eeuw door de Romeinen bedwongen, gesitueerd in een enorm gebied tussen Denemarken en Rusland, waar nooit één Romein is geweest.

  • In 'De Bello Gallico" (de Gallische oorlog) van Caesar spelen de Cimbri een grote rol, zodat hun localisatie in Noord-Duitsland, volgens anderen zelfs helemaal in Denemarken, een grote farce is. Julius Caesar is nooit zo ver geweest, noch enig Romein na hem. En de veronderstelling dat de Cimbri vanuit Denemarken wel even oorlog kwamen voeren in Nederland (of Noord-Frankrijk) is natuurlijk even absurd.

  • Van de Peutinger-kaart is pas in de 20e eeuw, dus ruim 16 eeuwen na het ontstaan van de kaart, voor het eerst een klein strookje op Nederland toegepast, en toch is dit zonder onderbouwing als volle waarheid aangenomen.

  • Bij die eerste toepassing in 1887 van de Peutingerkaart op een strook in Nederland langs de Rijn werden de plaatsen Leiden, Rotterdam, Dordrecht en Nijmegen genoemd. Slechts aan Nijmegen zijnde het Noviomagi op deze kaart en ook onhoudbaar, wordt momenteel nog vastgehouden.
  • Het is een gegeven dat Utrecht, Maastricht en Aken en de landstreken daartussen, NIET op de Peutinger-kaart staan. Zou Nijmegen en midden Nederland er dan wel op staan? De toepassing van de Peutinger-kaart op het noorden van Frankrijk is door heden nog gelijkluidende namen een evidentie.

  • De Romeinse namen van de plaatsen in de Nederlandse traditie zijn slechts gebaseerd op de namen op de Peutingerkaart. In geen enkele plaats is een bevestiging gevonden van de veronderstelde plaatsnaam. Dat de Peutingerkaart nooit overeenkwam met de Nederlandse vindplaatsen van Romeinse forten, blijkt wel uit de vele varianten die men steeds gehanteerd heeft. Castra Herculis is een hele lange tijd onvindbaar geweest in Nederland, wat Van Es O.c. p.52, 127) ook rechtuit toegeeft. Er is met Castra Herculis heel wat geschoven. Zo was Castra Herculis eens (1) waarschijnlijk Nijmegen, vervolgens werd (2) Elst genoemd, toen (3) Kesteren (in de Betuwe), of was het misschien (4) Kasteren (in de gemeente Liempde), toen was het plots (5) Arnhem-Meinerswijk, of (6) Huissen, eerder werd ook (7) Opheusden als mogelijke plaats van dit Castellum opgevoerd. De onlangs voorgestelde identificatie van Castra Herculis met (8) Doodewaard of (9) Druten(Bogaers) wordt nog door geen enkele bodemvondst gesteund. En volgens J.Bervaes is het in de omgeving van Herveld (10) of in Ewijk (11) (Betuwe). Liefst 11 verschillende locaties, ofwel men weet er geen raad mee in Nederland! Wat ook erkend wordt door J.Bervaes, die schrijft dat "er nog grote onzekerheid bestaat omtrent de locatie van Castra Herculis".Bron: J.Bervaes
    Daarnaast werden nog door een of meerdere historici de volgende locaties genoemd: Doesburg (12), Randwijk (13), Heteren (14), Driel (15), Zetten (16), Valburg (17), Haalderen (18), Malburgen (19), Doornenburg (20), Aerst (21) en Winssen (22). (Bron: Westerheem 5, okt.2016 p.240)
    In een artikel in Archeobrief van sept. 2013 komt Jan Verhagen tot de slotsom dat Castra Herculis geïdentificeerd moet worden met Nijmegen Valkhof (23) of Nijmegen Hunerberg (24). Dat wordt door Jan Verhagen en Stijn Heeren nog eens bevestigd met een uitvoerig artikel in Westerheem 5 van okt.2016 (p.239 e.v.). Zij komen tot deze conclusie op grond van de tekst van de hiervoor genoemde Marcellinus (358) en de afstanden op de Peutingerkaart. Volgens hen klopt hun betoog na correctie van de veronderstelde fouten op de Peutingerkaart. Ook van Levefano, Carvone en Arenato komt men zo tot nieuwe identificaties die slechts te bewijzen zijn door de genoemde afstanden op de Peutingerkaart als fout te verklaren. Daarmee worden ook deze identificaties erg gezocht, onwaarschijnlijk en derhalve onjuist. Men kan nu eenmaal niets bewijzen door de bron van het bewijs vals te verklaren.
    Castra Herculis was de Noord-Franse plaats Arleux (etymologisch zeer goed te verklaren uit Herculis), op 24 km oost van Atrecht (Arras) en op 28 km van Carvin.

  • Hetzelfde verhaal geldt voor andere Romeinse plaatsen. Zo lag Castellum Flevum (dat overigens ontbreekt op de Peutingerkaart) achtereenvolgens ergens op een van de Waddeneilanden (V-Fliemond, Halbertsma - afbeelding 1), halverwege Noord-Holland (afbeelding 2), was het misschien (?) Velsen (W.A.van Es, Willems; afbeelding 3). Of was het "naar alle waarschijnlijkheid' te Vechten (J.E.Bogaers). Maar Vechten was toch Fectio? Ook de Brittenburg (aan de mond ? van het Vlie: H.P.H.Jansen) wordt als locatie genoemd. Of was de Brittenburg misschien Lugdunum? Maar was Lugdunum dan niet Leiden of Katwijk? Dat Castellum Flevum, zoals de naam al zegt, aan het Flevum gezocht moet worden, schijnt men gemakshalve maar te vergeten. Zo heeft menig historicus zijn eigen interpretatie, ofwel men weet er geen raad mee!

    Castellum Flevum 1 Castellum Flevum 2 Castellum Flevum 3
  • Ook met andere Romeinse plaatsen in de Patavia heeft men nog steeds moeite ze te localiseren in Nederland, laat staan in de Betuwe. Over Carvone en Levefanum lopen de meningen zover uiteen als er historische faculteiten in Nederland zijn. Om over de onderste weg in de Patavia op de Peutingerkaart maar helemaal te zwijgen. Daarvan is nog geen enkele plaats met zekerheid in Nederland geďdentificeerd. Behalve dat de verondersteller vaak zelf al zegt dat zijn identificatie erg hypothetisch is, missen deze veronderstellingen elke grond van historisch onderzoek. Vanuit de "zekerheid dat Noviomagus Nijmegen is" worden deze identificaties verklaard.


    "De namen Noviomagi (Nijmegen?), Carvone (Kesteren?) en Fletione (Vechten?) geven nog steeds aanleiding tot verhitte discussies tussen historici", aldus S.van der Zee..
    Zo bestaan er meerdere opvattingen over de plaatsen van de Peutingerkaart in Nederland en daarmee samenhangende plaatsen, zoals Trajectum, Mannaricium, Batavodorum en Vada, die overigens niet op deze kaart staan:
    • Caspingio is Rossum (Van Es), Caspingio is Esch (Bruijnesteijn), Caspingio is Grobbendonk (Rozemeyer);
    • Grinnibus/Grinnes is Rossum (Bogaers), Grinnibus is Kerk-Avezaath (Jager), Grinnibus is Oss (Bruijnesteijn), Grinnibus is Hoogeloon (Rozemeyer), Grinnis lag bij Gorinchem (Byvanck) of was Grinnes mogelijk Rhenen (H.Blankenberg e.a.);
    • Vada is Wadenoijen*) (Blok), Vada kan Wadenoijen niet geweest zijn (Bogaers), Vada kan Kerk-Avezaath geweest zijn (Jager); als Vada Wadenoijen was, dan kan Grinnes niet Rossum zijn geweest (Stolte); Vada was Ravenswaaij (Tijdschrift voor Aardrijkskundig genootschap 1904); Vada was Afferden (Oudheidkundig jaarboek 1938); Vada was Heerewaarden (Byvanck);
    • Trajectum is Maastricht (Kreijns, Bruijnesteijn), Trajectum is Antwerpen (Rozemeyer); van Romeins Utrecht staat onweerlegbaar vast dat het Albiobola heette (Vollgraff);
    • Carvone is Kesteren (traditie, Bervaes, Willems), of was het Kasteren?;
    • Atuaca (Atuatuca) is Tongeren (traditie), Thoringia is Tongeren (Blok);
    • Voor Castra Herculis worden in Nederland liefst 24 verschillende locaties genoemd, zie hierboven, ofwel men weet er geen raad mee. De locatie van deze plaats is dus gebaseerd op de eigen veronderstelling van elke individuele historicus;
    • Dorestad is Wijk bij Duurstede (Van Es), Batavodorum is Wijk bij Duurstede, Batavodorum is Nijmegen (traditie), Lefevano is Wijk bij Duurstede (J.Romein, Bervaes), Mannaricium is Levefano en zijn allebei Wijk bij Duurstede (Bervaes) of is het beide Maurik? Mannaricium is Maurik (Gysseling, Blok), Levefano is Venlo (Kreijns), Levefano is Oisterwijk (Rozenmeijer);
    • Lugdunum is Leiden of Katwijk of de Brittenburg (traditie?), Lugdunum is Antwerpen (Bruijnesteijn), Lugdunum is Luik (Kreijns), Lugdunum is Gent (Rozemeyer);
    • Flevum Patabus is de Waal (Bogaers, Van Es), Flevum Patabus is de Maas (Byvanck, Bervaes. Kreijns)
    • In Driel, Druten (volgens Bogaers is dat Castra Herculis), Kerk-Avezaath en Wadenoijen is ook Romeins gevonden, maar daar weten de meeste historici geen Romeinse naam voor.
    • Cuijk is Ceuclum maar heeft "zeer waarschijnlijk in werkelijkheid" Ceudiacum geheten (Bogaers).
    *) Wadenooien is samengesteld uit wade=wad en ooi=nat weiland.

    Volgens Albert Delahaye zijn alle hierboven genoemde plaatsen in Noord-Frankrijk aan te wijzen (zie De Ware Kijk Op). Grinnes was het Franse Grincourt en Vada was Vis-en-Artois, dat voorheen als Vadum bekend stond. Beide plaatsen worden door Julius Caesar in zijn "De Bello Gallico" genoemd als liggend in Gallia. Caesar is nooit in België geweest, laat staan in Nederland. Beide landen hebben ook nooit tot Gallia behoord.
  • De kanalen van Drusus en Corbulo, wier samenhang buiten twijfel staat (het waren grote en tijdrovende waterstaatkundige werken), werden begonnen vóórdat de eerste Romein een voet in Nederland had gezet, zodat deze werken ten onrechte in Nederland zijn gedacht.

  • De kanalen van Drusus en Corbulo lagen in de Nederlandse interpretatie op plaatsen waar ze geen enkel nut gehad hebben. Van het kanaal van Corbulo was bekend dat het werd aangelegd om vanuit Marseille sneller naar Britannia te reizen en een verre omweg over zee rond Spanje te vermijden. Waar dit in de Nederlandse interpretatie past blijft een grote vraag en wordt derhalve steeds verzwegen.

  • Ook met het kanaal van Drusus wordt door Nederland geschoven. De ene historicus plaatst dit kanaal (1) "ergens" aan de Vecht tussen de Rijn en het IJsselmeer, een ander (2) aan de kust bij Velsen, waar ook de opstand van de Friezen in 28 n.Chr. wordt geplaatst. Zelfs Noord-Duitsland wordt als locatie genoemd, immers het kanaal lag ergens (3) tussen Eems en Elbe. Welk nut het kanaal van Drusus op de verschillende plaatsen had, blijft een beetje in het midden. In elk geval niet om vanuit Marseille sneller naar Britannia te reizen en een verre omweg over zee rond Spanje te vermijden. Tegenwoordig legt men het kanaal van Drusus in de buurt van Arnhem, als (4) verbinding tussen Rijn en IJssel (immers het was een verbinding met de Isla), of wordt het gezien als kanalisatie van de Vecht tussen fort Vechten en het IJsselmeer (J.Romein en J.van Es). Menig historicus slaat het kanaal liever over, immers het wordt bij de beschrijving van Romeins Nederland vaak niet genoemd. Ook hier komt men er dus niet uit, ofwel men weet er geen raad mee. De onmogelijkheid van de huidige locaties, ook die van het kanaal van Corbulo laat men gemakshalve maar buiten beschouwing, ook de archeologen wijzen er niet op.

  • Het kanaal van Corbulo -fossa Corbulonis- zou volgens de traditie tussen de Oude Rijn en de Maas gelegen hebben. In 1962 werd ten noordwesten van Leiden een beschoeid kanaal ontdekt. Archeologen stelden na het aantreffen van meer delen van het kanaal vast dat dit het door Tacitus genoemde Kanaal van Corbulo moest (!?) zijn. De ontdekkingen bevestigde het vermoeden dat de Fossa Corbulonis, zij het op enige afstand, de loop van de huidige Vliet volgde.
    Het is natuurlijk onverklaarbaar en daarom onjuist, dat men meent deze gracht teruggevonden te hebben in het huidige landschap en niet enkele meters onder het huidige maaiveld. Immers het zeeniveau, dus ook dat in de rivieren en dus ook dat van dit kanaal, lag in de Romeinse tijd enkele meters lager, getuige de ligging van de Brittenburg en de vondst van Romeinse relikten in laag Nederland. Ook de gracht van Corbulo, als die al in Nederland gelegen zou hebben, moet derhalve enkele meters onder het maaiveld worden aangetroffen en kan dus niet op de huidige locatie gelegen hebben.
    Bovendien werd het kanaal van Corbulo gegraven om vanuit Engeland "een verre omweg rondom Spanje te vermijden" vanwege de gevaren van de zee! Waar dit past in de Nederlandse traditie blijft onbekend!

  • De Romeinen werden verdreven door de opkomende vloed en niet door aanvallen van de Germanen, wat bevestigd wordt in de archeologie. In de Romeinse vindplaatsen in het midden en westen van de Lage Landen (les Pays-Bas vindt men geen sporen van geweld of brandstichting en valt een merkwaardige afwezigheid van huisraad op, dat vanzelfsprekend is meegenomen bij het vertrek. Ook de gedachte over machtige Germaanse invallen wordt nergens in de authentieke bronnen genoemd, hoewel de Romeinen toch echt wel aan geschiedschrijving deden.

  • Alle Romeinse overblijfselen in laag Nederland liggen onder een dikke laag zeeklei of zelfs ver in zee, zoals de Brittenburg. Ook de Nehalennia altaren, gevonden in de Oosterschelde, bevestigen de transgressies.

  • Texandria stond bij de Romeinen bekend als het land van het vlas en de geweven stoffen (textiel). Het is de streek in Vlaanderen die bekendheid kreeg om zijn "fries laken". De streek rond Amiens was vanouds de "pays de textile". De streek van de Leie werd om de vlasteelt 'de gouden rivier' genoemd. Dr. (hic?) Harry Camps localiseert dit Texandria in het onvruchtbaarste deel van Noord-Brabant, de Peel. Zijn kennis van de bodemgesteldheid is al net zo belabberd als zijn historische kennis.

  • Uit de ,,Notitia provinciarum et civitatum Galliae", opgemaakt onder keizer Honorius (394-423), blijkt dat het West-Romeinse Rijk verdeeld was in vier provincies, die later de kerkprovincies werden. De Provincia Belgica Prima was samengesteld uit het aartsbisdom Trier en de bisdommen Mets, Toul en Verdun. De Provincia Belgica Secunda, waarvan Reims de metropool was, kende de bisdommen, Soissons, Châlons-sur-Marne, Noviomagus (=Noyon), Atrecht, Kamerijk, Doornik, Senlis, Beauvais, Amiens, Térouanne en Boulogne.
    Het blijft onbegrijpelijk dat historici, gegevens horende bij het in dit rijtje genoemde bisdom Noviomagus, op Nijmegen willen toepassen.
    De Provincia Germanica Prima, aartsbisdom Mainz, had de bisdommen Straatsburg, Spiers en Worms. De Provincia Germanica Secunda omvatte het aartsbisdom Keulen en het bisdom Tongeren, later Luik. Het noord-westen van België en heel Nederland werden eind 4e begin 5e eeuw in het geheel niet genoemd en derhalve niet tot Gallië gerekend.
    Door de namen van de provincies wordt eveneens nauwkeurig de grens tussen Gallië en Germanië aangegeven.

    Het principe van de Peutinger-kaart.

    Op de P.K. zijn geen normen van lengte of breedte toe te passen. Er staan steden vlak bij elkaar, die in werkelijkheid vele kilometers van elkaar liggen. Sommige steden liggen op de kaart boven andere, waar zij in werkelijkheid ver zuidelijk vandaan liggen: vergelijk Rouaan en Straatsburg. Derhalve is elk argument onzinnig, dat zich voor een bepaalde determinatie op de lengte of de breedte beroept, daar dit criterium door de tekenaar op geen enkele manier is gevolgd.

    Conclusie.

    Met de bewijzen over de juiste loop van de wegen op de Peutingerkaart zijn we over Nederland uitgepraat. Er bestaat geen "Peutingerkaart van Nederland". Van geen enkele Nederlandse plaats is ooit aangetoond, dat deze een naam droeg van de Peutingerkaart die men zo graag op Nederland toepast. Van Utrecht is met een meer dan 30-voudig bewijs aangetoond dat deze plaats in de Romeinse tijd Albiobola heette, dus niet Trajectum. Het wordt noodzakelijk om de opvattingen over de Peutingerkaart eens een grote schoonmaakbeurt te geven, daar veel historici maar blijven doorgaan het niet terzake deskundig publiek te misleiden met beweringen die nooit met enig bewijs zijn aangetoond en niet meer houdbaar zijn, èn door de bronnen zelfs duizendvoudig worden tegengesproken.
    Hoe deze Nederlandse Peutingerkaart "zo mooi" leek aan te sluiten op de evenmin bestaande "Peutingerkaart van Duitsland" langs de Renus, wordt door de andere wegen van de Peutingerkaart en het ltinerarium Antonini ontmaskerd. Met elke volgende weg wordt het duidelijker dat alleen Frankrijk op dit deel van deze kaart staat: het opschrift "Francia" laat er overigens geen enkel misverstand over bestaan!

    Lees meer over Romeins Nederland bij de Limes, de Romeinen, Julius Caesar en de Varusslag

    Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.