De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Publius Cornelius Tacitus (ca.55-117 n.Chr).



Publius Cornelius Tacitus (ca.55-117 n.Chr).




Het grootste misverstand is geweest dat men Germania exclusief heeft opgevat als Duitsland.
De Romeinse schrijver Tacitus geeft in zijn 'Germania' (geschreven vanaf 96 n.C.) een beeld van Germania en vooral van de scheiding tussen Germania en Gallia. Hij beschrijft alle Germaanse stammen die toen onder Romeins gezag waren

Het is dus klinkklare kletspraat om die Germaanse stammen over een groot gebied uit te spreiden, tot in Hongarije, Polen, Rusland, Denemarken en Zweden. Tacitus schreef over het noorden van Frankrijk, over het gebied tot aan het Hercynische Woud, het woud dat ook de opmars van Julius Caesar stuitte.

De titel van dit werk van Tacitus was "De Origine et Situ Germanorum". De naam "Germania" is niet gegeven door Tacitus zelf, maar toegepast toen rond 1425 een kopie van dit werk werd ontdekt in de abdij van Hersfeld (Duitsland). De inhoud ervan werd meteen toegepast op "het Germania" uit de 15e eeuw, waar vele mythen reeds 'vaste vorm' hadden gekregen. Blijkbaar heeft niemand eerder vragen gesteld over geografische onwaarschijnlijkheden, zelfs geografische onmogelijkheden, in de teksten genoemd (zie hiernaast).

A.W. Byvanck (zie daar) noemde enkele teksten bij Tacitus "enigszins gewrongen (p. 121). Men kan zijn verhaal nooit zonder meer navertellen. Steeds dient men een poging te doen om het aan te vullen" (122). Over het verslag van het bezoek van Germanicus aan het terrein waar de Varusslag heeft plaatsgevonden, schrijft Byvanck: "Ongelukkigerwijze, zijn de mededelingen van Tacitus niet uitvoerig genoeg om den tocht van Germanicus van de Eems naar het slagveld te reconstrueren". (127) Het verhaal bij Tacitus is in dit geval niet geheel duidelijk (133).

Maar het verhaal van Tacitus is wel helemaal duidelijk als men het op de juiste plaats localiseert, namelijk in Frans-Vlaanderen. Daar past het precies, zelfs de kleinste details. Het is dan ook duidelijk dat het verhaal van Tacitus niet overeenkomt met de aangenomen traditie.




Zo werden de boeken van Tacitus in de 17e eeuw gepromoot. De Bataven-mythe zat er toen al stevig in. (Klik op de afbeelding voor een vergroting).

Er zijn vele voorbeelden te geven dat de teksten uit de klassieke bronnen niet te plaatsen zijn op de plekken die de traditionele geschiedenis er voor aanhoudt. Zie onderaan deze bladzijde maar ook bij de veldtochten van Varus.

Het blijft dan ook onbegrijpelijk dat de traditonele historici deze problemen niet onderkend hebben. Zij kwamen niet verder dan opmerkingen als 'de teksten zijn onzuiver overgekomen' of 'hier moet de schrijver zich vergist hebben'. Niet de schrijver heeft zich vergist, maar de historici die deze teksten op de verkeerde plaats wilden toepassen.
Het is dan ook vanzelfsprekend dat historici het niet met elkaar eens zijn over bijvoorbeeld de loop of naam van rivieren. De Rhenus wordt door dan wel meestal de Rijn genoemd, maar toch maakt een ander (Bogaers) er in een bepaalde tekst de Waal van, een ander (Byvanck) de Maas.

Zo zijn er meerdere voorbeelden te geven dat historici het totaal niet eens zijn met elkaar. Zie bij de Peutingerkaart, maar ook bij Twijfel, bij ongelooflijk en bij Citaten.
"De Romeinen zijn de rovers en plunderaars van deze wereld". (Tacitus, Agricola 30,4).

De visie van Albert Delahaye.
Als er een werk grondig is misverstaan dan is het wel 'Germania' van Tacitus. Dit boek is niet verwrongen overgeleverd, zoals wel eens geopperd wordt, maar het is verwrongen toegepast op Duitsland. Germania van Tacitus gaat niet over Duitsland, maar over Frans-Vlaanderen. Precies zoals het Romeinse Germania ten westen van de Rijn lag, lag ook daar het Germania van Tacitus. De Germanen woonden binnen het Romeinse Rijk dat zich nooit heeft uitgestrekt tot Noord-Duitsland. De twee nieuwe provincies Germania Inferior en Germania Superior werden in 89 afgesplits van Gallia Belgica en Gallia Lugdunensis en kwamen ook niet overeen met het beoogde grondgebied van Germania Magna, opgevat als Duitsland dat geheel ten oosten van de Rijn lag.


Het Germania van Tacitus lag geheel ten westen van Straatsburg en ten westen van de Rijn. Er was geen meter Duits grondgebied ten oosten van de Rijn bij. Zie de kaart hiernaast. Klik op de kaart voor een vergroting van het westelijk deel. Klik hier voor het oostelijk deel.

In zijn boek 'Germania = Frans-Vlaanderen' geeft Albert Delahaye honderden details die niet in Duitsland te plaatsen zijn. Waar in midden Duitsland ligt de taalgrens? Waar in Duitsland vind je de kortste oversteekplaats naar Engeland? Waar in Duitsland kun je Engeland aan de overkant zien? Waar zijn in Duitsland de ijzermijnen, bij de Romeinen al bekend? In het Scheldebekken zijn ze overbekend. Waar in Duitsland liggen de zoutvelden aan zee waar de Hermunduren zout wonnen? Waar liggen in Duitsland de honderden plaatsen die Tacitus noemt? Waar ligt het bos Baduhenna? Waar in Duitland ligt het Ardennerwoud waar Julius Caesar door gestuit werd? Waar in Duitsland aan de Oceaan leeft de herinnering voort aan de stoutmoedigheid van Drusus die bij Boulogne-sur-Mer versterkingen liet aanbrengen?

Als er één zaak duidelijk is in de Romeinse occupatie van West-Europa is het deze: de Romeinen zijn nooit of te nimmer in het hoge noorden van Duitsland geweest of zelfs helemaal in Polen of Rusland.

Hieronder de kaarten van de juiste plaatsen van de Germaanse stammen die Tacitus in zijn 'Germania' beschrijft. Al deze stammen leefden in Noord-Frankrijk en niet in Noord-Duitsland of nog verder naar het oosten waar nooit een Romein geweest is.
Van links naar rechts: deel I: het noord-westen; deel II: de omgeving van Rijssel; deel III: de omgeving van Arras/Atrecht; deel IV: de omgeving van Valenciennes.
Klik op de kaart voor een vergroting.

"Waarom heeft niemand ooit deze historische misvattingen onderzocht?" Zie de voetnoot Onder Romeins gezag!.

"De Agri Decumates"
Wat schrijft Tacitus nu precies over de Agri Decumates? Onder de volken van Germania mogen we hen niet tellen, die zich hebben gevestigd aan de overzijde van de Rhenus en de Danuvius en daar de "Agri Decumates" bezetten. Het schuim van Gallia, en allen die de miserie tot dit waagstuk had gedwongen, hebben een land ingenomen waarvan het bezit onzeker was. Daarna heeft men een grensweg aangelegd, hier en daar enige legioenen gelegerd, en zo zijn zij een vooruitgeschoven punt van het rijk en deel van een provincie geworden.
De term 'Agri Decumates' heeft men altijd verkeerd opgevat en vertaald als “tiendplichtige landen”, wat al onjuist is vanwege het simpele feit, dat de Romeinen de belasting van tienden niet kenden. Dit was weliswaar een oud begrip, reeds uit het Oude Testament bekend. De westerse Roomse Kerk kende het aanvankelijk ook niet en het is pas later door en onder Karel de Grote in west Europa ingevoerd. "Agri Decumates" betekent simpelweg: de drooggevallen gronden. En dat was precies van toepassing in Nederland toen de Romeinen er arriveerden. Agri=gronden, Decumates is niet afgeleid van decimus - tien of tiende, maar van cumatilis, verwant met het Griekse kuma, dat letterlijk een waterblauw kleed betekent. “De-” is in het Latijn een normaal voorvoegsel om een ontkenning of het tegenovergestelde uit te drukken. Bijvoorbeeld: “struere” is bouwen, “destruere” is afbreken. Het waterblauwe zeekleed verdween dus, het zeewater trok zich terug.
Deze tekst pas dus in het geheel niet bij het Zwarte Woud in Duitsland waar men traditioneel de agri decumates plaatst. Welke gronden waarvan het bezit onzeker was zou daar bedoeld kunnen zijn. 'Het land waarvan het bezit onzeker was' heeft duidelijk betrekking op land dat nog geregeld overstroomde. Het past dan ook feilloos bij een transgressie-gebied, zoals aan de kust van Het Kanaal. De Romeinen hebben die strijd tegen het water uiteindelijk niet kunnen winnen en daarom zijn ze rond 260 n.Chr. definitief uit Nederland vertrokken. Dat er nadien nog Romeinse munten uit de vierde en vijfde eeuw gevonden zijn in Nederland, vormt geen enkel bewijs van hun aanwezigheid, zoals men in Nijmegen wel eens beweerd. Nijmegen heeft niet bestaan tussen de 4de en 11de eeuw. Lees meer over
de 4 gaten van Nijmegen.

Heeft niemand zich ooit afgevraagd waarom er in Nederland gewoon niets van Romeinse bouwwerken gevonden werd en wordt? Overal waar de Romeinen geweest zijn, Frankrijk, Italië, Azië, Libanon e.d. zie je nog bouwwerken, zie je wegen en andere overblijfselen, zelfs nog complete tempels boven het maaiveld. Maar niets van dit alles in Nederland. Dat er Romeinen geweest zijn is niet het punt van discussie, maar welke Romeinen? En wat hebben ze hier gedaan en wat hebben ze hier achtergelaten? Uit de vele opgravingen (sic!) blijkt het een armmoedige bedoening geweest te zijn. Ja, er wordt veel nagemaakt als in het Archeon, maar dat is geen geschiedenis maar kopieergedrag van buitenlandse voorbeelden. In Nederland was het precies wat met de beschrijving van Tacitus overeenkomt: miserie!


Lees hier meer over het klassieke Germania, maar wel het Germania van Tacitus

Kaart waarop de locatie van Germania Inferior en Superior te zien zijn (klik op de kaart voor een vergroting). Beide Germania's lagen binnen het Romeinse Rijk en waren dus 'onder Romeins gezag' zoals dat omschreven wordt, o.a.door Tacitus. Germania Magna heeft nooit bestaan dan in de fantasie van de historici.
Let op de locatie van de volksstammen (in rood) die soms opvallend op een andere plaats getekend zijn dan waar de traditionele geschiedenis ze plaatst (Daarover bestaat al geen eenduidig standpunt). Zo worden hier de Cananefates in Zeeland geplaatst, terwijl de traditionele geschiedenis deze in Zuid-Holland plaatst. De Tencteri en Usipetes worden door andere historici meestal in Nederland geplaatst, in de buurt van Gorichem (Van Es) of Nijmegen (Hoogveld) of bij Kleef (Byvanck). Volgens Julius Caesar verbleven deze twee volksstammen aan de monding van de Renus. Zo zijn er wel meer verschillen aan te wijzen nog afgezien waar Albert Delahaye deze volkstammen plaatst, zoals de Chatti in Frans-Vlaanderen, waar Monts des Chatts (Katsberg) hun hoofdstad was. Enkele klassieke schrijvers vermelden dat de Batavi tot de Menapii gerekend moeten worden. Zie bij de Bataven.

Aan de hand van de berichten over de veldtochten van Drusus in het jaar 12 vóór Chr., waarin hij de Frisones bedwong en daarna versterkingen liet aanleggen langs de Albis, de Amisia, de Wisurgis en de Lippia - die toch zeker de Elbe, de Eems, de Weser en de Lippe waren (?) - heeft men deze veldtocht in het noorden van Nederland en het noorden van Duitsland gereconstrueerd.
De absurditeit, dat Drusus dan tevoren Nederland en Duitsland veroverd moest hebben, - wat uitgesloten is - werd niet eens opgemerkt, nog minder de nog grotere absurditeit dat die gebieden ondanks de “bedwinging” en ondanks die keten van fortificaties nimmer in handen van de Romeinen zijn geweest, nog afgezien van de vraag welke zin een verdedigingsline daar kon hebben, die door de bronnen toch helder wordt voorgesteld te zijn bedoeld voor de defensie van Gallië. Van die forten is in het noorden van Duitsland ook nooit iets gevonden!
De grootste absurditeit is, dat de Romeinen pas ca. 50 jaren later het midden van Nederland bereikt hebben, en dat zij Friesland nooit bezet hebben. Neen, er is een nóg grotere zotheid, namelijk de reconstructie, die nota bene in recente publicaties nog wordt volgehouden, dat Drusus zijn befaamde kanaal, onderdeel van zijn Gallische verdedigingslinie, reeds ca. 9 vóór Chr. in het midden van Nederland zou hebben aangelegd. Daarna liet Drusus een brug bouwen tussen Gesoriacum en Itium in het land van de Morini. Dit werk aan de oceaan werd nadien door Germanicus voltooid, schrijft Tacitus. Waar in Duitland was dit? Gesoriacum was Boulogne-sur-Mer en Itium lag er tegenover.
Waar dat kanaal van Drusus lag, weet geen sterveling; vandaar dat er wel 10 verschillende plekken voor zijn aangewezen. En dat dit ca. 50 jaren vóór de aanwezigheid van de eerste Romein in Nederland gebeurde, is nimmer opgemerkt als een absolute onmogelijkheid. Het toppunt van verblindheid is, dat men probeert dit kanaal stratigrafisch aan te wijzen (aan de oppervlakte), terwijl toch onomstotelijk vaststaat, dat de “Romeinse” bodem in het westen tot 4 à 6 meter, in het oosten tot 1 meter beneden het huidige maaiveld lag. De Frisones zaten er zó vast als Nederlands bezit ingehamerd, dat men de absurditeiten niet meer zag.

De Nederlandse archeologie heeft aangetoond (zie J.H.F. Bloemers e.a., Verleden Land. Archeologische opgravingen in Nederland. Amsterdam 1981, ofschoon dit boek tóch nog met Drusus komt aanzetten), dat er geen sprake is geweest van een Romeinse occupatie van Friesland.

In het gebied van de Elbe, Eems en Weser ontbreekt eveneens elk spoor van de Romeinen. Alle kaarten in alle uitgaven over de Romeinen, of dat nu Nederlandse, Belgische, Franse, Engelse, Duitse of Italiaanse zijn, beelden de Romeinse occupatie tijdens de periode van de grootste uitgestrektheid van het Romeinse rijk op dezelfde manier af, met wellicht enige kleine onderlinge afwijkingen, die niet veel terzake doen. Het algemeen beeld, dat derhalve unaniem door de deskundigen wordt voorgestaan, is dat de grens van het Rijk in het oosten wordt gevormd door de Donau, in het westen vanaf Mainz, Keulen en het midden van Nederland door de Rijn. Het land ten noorden van deze rivieren is nimmer in het bezit van de Romeinen geweest. Aan de hand van Tacitus’ “Germania” weten we nu, dat de Germaanse stammen er niet thuishoren en dat men ze er ten onrechte geplaatst had. De historische zowel als de archeologische gegevens bewijzen meer dan afdoende, dat deze conclusie juist is. De geografische bronnen zoals Strabo, Ptolemeus, de Peutinger-kaart en het Itinerarium Antonini bevestigen haar met exacte gegevens. Die streken, nooit door de Romeinen bezocht, waar ten overvloede geen Romeinse relicten gevonden zijn, komen nergens in de geschriften voor. Vraagstukken blijven het Marskamp in Ermelo en de locatie van de Varusslag, waarover de meningen nog steeds verdeeld zijn

De juiste lezing van Tacitus' Germania onthult de fundamenten van de historische mythen, die meer omvatten dan Nederland alleen, namelijk de totaal foutieve conceptie van Germania uit de romeinse periode. In zijn "Germania" spreekt Tacitus met geen woord over Nederland. Hij heeft dit evenmin gedaan in zijn "Annales" en "Historiae". Zijn beschrijving van de streek dokumenteert hij met een groot aantal plaatsnamen, die nergens in het noorden zijn terug te vinden. Slechts enkele uit een hele rij heeft men foutief tot ver in Rusland geplaatst, streken die NOOIT door de Romeinen zijn bezocht. Het plaatsen van enkele van zijn teksten op Nederland en het overslaan van de massa, staat model voor de traditionele opvattingen en de manier waarop de historische wetenschap te werk ging en nog gaat. Het is fragmenten-happerij, die de grondbeginselen van de historische geografie aantast. Tacitus vermeldt 13 maal de Renus die bij hem steevast als de Schelde moet worden opgevat. De teksten laten daar geen misverstand over bestaan. Zijn Danuvius is de Aisne en niet de Donau, wat aantoont hoe fundamenteel de historici hem hebben misverstaan. Hij ontmaskert de Bataven-traditie van Nederland als volslagen onzin en wijst de Patavia van de Peutingerkaart aan Frankrijk toe. Daarmee rekent hij zo definitief af met Karolingisch Nijmegen, dat de rest van het boek "De Ware Kijk Op..." eigenlijk niet eens geschreven had hoeven te worden.

Voor de betreffende teksten verwijzen we naar "De Ware Kijk Op". Voor bestelling van dat boek Klik hier!

Het boek "Germania van Tacitus" is pas in de 15e eeuw bekend geworden in Europa. Men is het toen van commentaar gaan voorzien met de toen gangbare opvattingen. De juiste lezing van de "Germania" van Tacitus levert het bewijs, dat de gangbare opvattingen over de romeinse occupatie van het westen van Europa sterk overdreven zijn en dat de zwaarste consekwenties Nederland betreffen.

Bij Tacitus is "Germania" de streek tussen Vlaanderen, Trier, Keulen en het noorden van Frankrijk. Over Duitsland ten oosten van Trier en Keulen heeft hij het niet. Vlak daaronder ligt bij Tacitus Gallië. Daartussen ligt de taalgrens en die ligt er nog steeds, op nagenoeg dezelfde plaats. Dat deze grens ontstaan zou zijn door de Romeinse occupatie is een fabel, aangezien de grens al bij Griekse schrijvers vóór de Romeinse bezetting bekend was en op dezelfde plaats beschreven werd!


Tacitus schrijft nadrukkelijk, dat de Bataven woonden op de grens tussen Gallië en Germanië, "zodat zij door de schrijvers beurtelings Galliërs of Germanen worden genoemd". Had men dit juist opgevat en het op de taalgrens gesitueerd, wat de Peutingerkaart en Ptolemeus even duidelijk als Tacitus aantonen, dan waren de Nederlandse mythen in één slag opgelost.

Tacitus plaatst de Bataven aan de kust van Gallia.

Tacitus schrijft in Historiën IV.12.3: "Batavi, donec trans Rhenum agebant, pars Chattorum, seditione domestica pulsi extrema Gallicae orae vacua cultoribus simulque insulam iuxta sitam occupavere, quam mare Oceanus a fronte, Rhenus amnis tergum ac latera circumluit". De vertaling van deze zin is als volgt: "De Bataven trokken over de Renus en door het land van de Chatten en vestigden zich op het onbewoonde uiterste deel van Gallië en op een daar gelegen eiland dat van voren door de Oceaan, van achteren en ter weerszijden door de Renus wordt omspoeld".

Zie de pijl: was dit het door Tacitus bedoelde eiland in het Flevum dat soms droog viel? Klik op de kaart voor een afbeelding van een groter gebied waarop o.a. Bononia, Turnhem, Tarvanna en Castellum Morin te zien zijn.

Het gaat in de tekst van Tacitus cdus duidelijk over de uiterste kust van Gallia en daar hoorde Nederland beslist niet bij. Dat wordt al aangetoond met 'De Bello Gallico' van Julius Caesar. In de Gallische Oorlog is hij nooit in Nederland geweest en al helemaal niet tot de Rijn. Maar is de genoemde Renus wel de Rijn? Of was deze soortnaam, wellicht de Schelde? Waar in Nederland was het onbewoonde uiterste deel van Gallië waar de Bataven zich vestigden? Het grote misverstand is ook hier weer de opvatting dat de Renus wel de Rijn zal zijn, maar het was de Scaldis. Lees meer over de
Renus. Kan de Betuwe worden opgevat als een eiland dat aan zee ligt? Wordt de Betuwe aan drie zijden door de Rijn omspoeld? Door de Bataven alleen in de Betuwe te plaatsen, slaan de traditionele historici de helft van de tekst van Tacitus over. En met 50% van een tekst kun je toch niet je gelijk bewijzen?

Enkele andere voorbeelden van het misverstaan van Germania van Tacitus.
  • Tacitus schrijft dat de Treveri en Nervii (Bavay) zich beroepen op hun Germaanse afkomst en zich distanciëren van de Galliërs. Dat de Treveri de bewoners van Trier waren is eveneens aan discussie onderhevig. In Noord-Oost Frankrijk komen daar ook de plaatsen Tréveray, Trévilly en Travecy voor in aanmerking. Zij noemen zich Germanen. Dus de Germanen woonden ook ten zuiden van de rivieren in Nederland en niet alleen ten noorden van de Rijn, zoals de traditie ons voorspiegelt.
  • Tacitus vervolgt dat langs de Renus de Vangiones, de Triboci en de Nemeti wonen. De Vangiones zijn de bewoners van Wannehain, de Triboci die van Troisvaux en de Nemeti die van Arras (Atrecht). Tacitus volgt de Renus dus stroomafwaarts om uit te komen bij Arras. De Renus kan hier dus beslist niet opgevat worden als de Duitse Rijn.
  • Tacitus schrijft dat de Ubii van Colonia (is niet Keulen maar Coulogne bij Calais), afkomstig zijn uit het noorden van Frankrijk. Ze zijn de Renus overgestoken en hebben zich gevestigd bij Colonia. Dat het hier om Keulen gaat is een volgende discussie. Daar kan men de nodige vraagtekens bij zetten. Er is namelijk geen enkel bewijs gevonden in Keulen dat deze plaats ooit zo heette en in de tijd van Julius Caesar al bestond. Zie bij Köln am Rhein?.
  • Tacitus vervolgt: "Onder deze volkeren vallen de Batavi op door hun moed. Zij bewonen een niet zo groot gebied aan de zeekust, maar ook een eiland in de Renus. Ze zijn afkomstig van de stam der Chatti (Katsberg)".
  • Tacitus schrijft: "De Bataven hebben de eer en voorrecht van een oude alliantie met de Romeinen reeds onder Julius Caesar. Vrij van lasten en belastingen stellen zij zich beschikbaar voor de krijgsdienst bij de Romeinen".
    "In dezelfde verhouding staat het volk der Mattiaci (ook Wattiaci, is het volk van Watten). Naast deze (Batavi en Wattiaci) wonen de Chatti".
  • Tacitus beschrijft hier onmiskenbaar het noorden van Frankrijk en niet de Nederlandse Betuwe, waar Julius Caesar nooit geweest is, laat staan het zuiden van Duitsland waar de Chatten gewoond zouden hebben. Ook de mythe dat de Bataven vanuit Duitsland de Rijn kwamen afzakken wordt hier door Tacitus weerlegt: de Bataven waren afkomstig van Katsberg!
  • "Onmiddelijk naast de Chatti bewoonden de Usipeti en Tencteri het land van de Renus!" vervolgt Tacitus. "De Tencteri zijn beroemd door hun cavalerie. Van kindsbeen af tot op hoge ouderdom gaan zij om met paarden". Deze bijzonderheid over paarden leggen de verbinding met de huurlingen van Picardië, die tot in de 19de eeuw in alle Europese legers dienden.

    Nog steeds beschrijft Tacitus hier het noorden van Frankrijk. Er is nergens een aanwijzing te vinden dat hij plots een gedachtesprong van 300 tot 1000 km zou maken en Duitsland zou beschrijven.

    Tacitus plaats de Gallische en Germaanse stammen op een betrekkelijk klein grondgebied, die gemakkelijk te lokaliseren is aan de hand van hun woonplaatsen, hun grondgebied of andere geografische details zoals rivieren. Die stam-namen worden na het einde van de 4e eeuw niet meer genoemd. In tal van gevallen zijn zij achtergebleven in de namen van steden, van streken of van bisdommen. De Ambiani hebben tot de naam van Amiens geleid; de Atrebates tot Atrecht; de Batavi tot Béthune en Batua; de Morini tot het bisdom van de Morini. Het lag voor de hand, wat nu uit Tacitus "Germania" blijkt, dat hetzelfde verschijnsel zich heeft voorgedaan met een massa andere stam-namen, hetgeen bewijst dat de stammen daar geplaatst moeten worden waar zij een naamkundig relikt hebben achtergelaten.

    Klassici en historici hebben in het verleden met kwistige hand deze stammen, waarvan namen voor en na verloren zijn gegaan, rondgestrooid over heel Europa tot aan Hongarije en Rusland, tot in Denemarken en Zweden. Andere Romeinse schrijvers bevestigen Tacitus hierin, o.a. Julius Caesar in zijn "Bello Gallico".

    Een vergelijkbare veel gemaakt fout is dat Jacoba van Beieren uit het Duitse Beieren zou komen terwijl ze uit de omgeving van Bavay kwam. Ook met Godfried van Bouillon wordt een vegelijkbare geografische fout gemaakt. Hij kwam niet uit het Belgische Bouillon, maar uit Boulogne=Boonen in Frans-Vlaanderen.

    Dat in het overgrote merendeel van Duitsland geen spoor te vinden is van een Romeinse okkupatie, wat ook Byvanck vermeldt, schijnt niemand ooit te zijn opgevallen.
    Met andere woorden: men kan rustig opnieuw beginnen met het lezen en interpreteren van de klassieke schrijvers, daar tot in de grond toe fout is wat men van hun teksten heeft gemaakt. Het spreekt vanzelf, dat die valse lijnen in de hele geschreven geschiedenis zitten en niet beperkt zijn gebleven tot de Romeinse periode.

    Immers, als er één zaak in "Germania" duidelijk is, dan is het dat Tacitus met geen woord rept over Nederland of het noorden van Duitsland. Hij plaatst de Bataven op de taalgrens, midden tussen Franse streken en plaatsen, aan alle kanten omgeven door Frans grondgebied, zodat de Nederlandse Bataven definitief naar het rijk der fabelen verwezen moeten worden. En als dat zo is, waarover niet meer de geringste twijfel kan bestaan, dan wordt automatisch Karolingisch Nijmegen gewipt, want door de tekst van Einhard over de bouw van het paleis te Noviomagus staat vast, dat dit Noviomagus bij het Eiland van de Bataven lag.

    Nu is ook een duister punt van de Peutinger-kaart volledig opgehelderd. Boven de landstreek "Patavia" van de kaart staan enige namen. Ofschoon de lezing hier en daar niet helemaal zeker is (vanwege enkele beschadigingen), wordt algemeen aangenomen dat er staat: Chauci. Chamavi qui et Franci (de Chamaven die ook Franken zijn). Cherusci. Angrivarii. Suevi.
    De kaart plaatst deze namen ten noorden van het Eiland van de Bataven, wat nauwkeurig met de mededelingen van Tacitus overeenstemt, die deze stammen ten noorden van de franse Batua (Bethune) situeert.

    Het vormt een tweede en even afdoend bewijs dat de landstreek "Patavia" van de Peutinger-kaart niet op Nederland toegepast kan worden. Vast staat nu ook, dat het Noviomagus van de Peutinger-kaart Noyon is. Wie er nog Nijmegen van wil maken, verkoopt kletspraat, als we de geliefde uitdrukking van Bogaers ook eens mogen gebruiken.

    Tacitus plaatst de Frisii eveneens ten noorden van de Bataven, ergo in Frankrijk en Vlaanderen, wat alle andere klassieke en vroeg-middeleeuwse schrijvers eveneens doen.

  • De veldtocht van Germanicus in 16-19 n.Chr.
    Tacitus schrijft over de veldtocht van Germanicus (Annales, II, 6-12) in de jaren 16-19 n.Chr. Op dat moment was er nog geen enkele Romein in Nederland geweest! Ook in Keulen was nog geen enkele Romeins geweest! Toch zou Germanicus vanuit de Betuwe (en wel aan de kust waar duizend schepen aangemeerd lagen) een veldtocht tegen de Chatti aan de rivier de Lippe hebben gemaakt. Via het kanaal van Drusus (de IJssel?) en de meren zou hij naar de monding van de Eems (zie noot) zijn gegaan en verder landinwaarts tot aan de Lippe. In de betreffende tekst gaat het echter over de Gallische landen, waar de gebieden van de Chatten en de Angrivarii en de Lupia lagen en het Eiland van de Bataven was waar een gemakkelijke landsmogelijkheid is om zowel de troepen als de duizend schepen over te brengen naar de andere oever en vandaar koers te zetten van het naar Drusus genoemde kanaal over de meren en de Oceaan naar de Eems. In het gebied van de Chatten lag de grafheuvel van Varus en een oud altaar van Drusus op de plaats van het naar hem genoemde kanaal. Ook de plaats Aliso wordt in verband hiermee genoemd.

    Noot: Er loopt een discussie over de geografische juistheid van deze tekst: "Der Text von Tacitus ist allerdings [ ....... ] ganz unklar. Im Allgemeinen wird heute angenommen, dass Tacitus mit Amisia die Ems gemeint hat, über Germanicus seine Truppen zu Schiff herangeführt hat. In jöngster Zeit haben aber R. Wolters (2008) und W. Brepohl (2008, 51 f.) die alte Ansicht wieder aufgegriffen, dass Tacitus Ems und Weser verwechselt hat. Danach wäre die römische Flotte also nicht in die Ems, sondern in die Weser eingefahren."

    Zet je deze toch af op een kaart (https://www.viamichelin.nl/web/Routes) dan betekent dat bij de traditionele opvatting een veldtocht van ruim 1100 km gemaakt moet worden en blijft het genoemde Aliso een vraagteken. Daarvan heeft men in Duitsland geen enkel idee. Aliso: unbekannt (Tacitus Sämtliche Werke). Zie kaart hieronder links. Waar moet dan 'heel het gebied tussen het fort Aliso en de Rijn flink versterkt met nieuwe grenswallen en verschansingen' geplaatst worden? Als Aliso in de buurt van de Varussslag bij Osnabruck gelegen zou hebben (wat de traditie erop nahoudt), dan is het 150 km tot aan de Rijn. En van grenswallen of verschansingen is daar nog nooit iets gevonden. En op deze veldtocht heeft Germanicus ook nog gestreden bij de Elbe en de Wezer en de volken tussen Rijn en Elbe volledig onderworpen. En dat binnen een paar maanden! (In hoofdstuk 5 aan het begin van de veldtocht is sprake van een korte zomer; in hoofdstuk 23 is het hoogzomer als het leger zich terugtrekt naar de winterkwartieren). Dat lukte de geallieerden niet eens in WO2.


    Zet je deze veldtocht uit volgens de opvattingen van Albert Delahaye (zie kaart hierboven), dan is deze geheel te plaatsen in een beperkt gebied in Frans-Vlaanderen en is het een veldtocht van ca.300 km. Nog een hele prestatie, maar acceptabeler in het jaar 19 n.Chr. De in deze tekst genoemde aanmeerplaats voor duizend schepen kan in de estuariummond van het grote deltagebied van het Flevum (tussen Calais en Dunkerque) gemakkelijk gelocaliseerd worden. Van daaruit stak ook Julius Caesar over naar Brittannia. Zie bij Flevum. De plaats Aliso is Arleux (op deze kaart E) 28 km t.o.v. Arras. Vandaar tot de Schelde (is de rhenus, op de kaart iets onder D) is slechts 11 km. Dan is het gebied 'versterken met grenswallen en verschansingen' logisch en te realiseren. Bekijkt men het landschap tussen Arleux en Vitry-en-Artois waar de Scarpe stroomt, dan ziet men er heden nog die opgeworpen wallen. Zie de foto's hieronder. Kom daar in Duitsland eens om, waar men Aliso niet eens weet te vinden. Dat de Romeinen sinds Julius Caesar in dit gedeelte van Frankrijk waren is in elk geval een zekerheid. Zie bij Julius Caesar.

    "De kust van Gallië" werd aangevallen door de Chauci (Chocques) en de Canninefaten (Genech), wat geheel aanvaardbaar is als dit vanuit die buurt geschiedde, maar volslagen onlogisch wanneer men dat vanuit Duitsland of Nederland reconstrueert. Volgens andere teksten was het kanaal van Corbulo een voortzetting of afronding van het kanaal van Drusus, waaraan deze in 12 vóór Chr. begonnen was. De ligging en de samenhang van de kanalen (uitvoerig beschreven in "Holle Boomstammen. De historische mythen van Nederland, ontleend aan Frans-Vlaanderen." Tournehem/Zundert 1980, p. 147 e.v.) waren erop gericht dat de Romeinen een onafgebroken waterweg ter beschikking kregen vanaf Marseille naar Het Kanaal en naar de rivieren in het westen van Frankrijk, zodat zij niet meer de lange en gevaarlijke omweg over de Golf van Biscaye en de Atlantische Oceaan behoefden te nemen. Nadien wordt over die zeeweg dan ook niet meer gesproken. Een treffende bijzonderheid is, dat in het knooppunt van de waterstaatswerken de plaats Corbehem ligt (ca 5 km zuid van Douai), in haar oudste vormen voluit Corbelhem geschreven, de woonplaats van Corbulo. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden dat in Nederland, waar de Drusus-gracht een groot vraagteken is geweest, men momenteel meent dat de Hollandse Vliet het kanaal van Corbulo is geweest. Daarbij wordt even geen rekening gehouden met de transgressies en dat het Romeinse maaiveld in Nederland een stuk lager lag dan de Vliet nu. Bovendie houdt deze opvatting ook geen rekening met het feit dat het de aanwezigheid en de werkzaamheid van Corbulo in Nederland veronderstelt vóórdat daar één Romein aanwezig was, om nog te zwijgen van een Romeins leger! De oudste Romeinse kampen dateren niet van vóór het jaar 40 n.Chr. W.A. van Es legt de aanwezigheid van de Romeinen 'een mensenleven na Caesar'. Hoe vaag kun je zijn? Door de onjuiste opvattingen van de rivieren Amisia, Wisera en Albis als Eems, Weser en Elbe in Duitsland, hebben de historici ook de betreffende geschiedenis naar Duitsland getransporteerd, terwijl daar geen enkel bewijs voor is. Zie bij de rivieren


    In deze streek is ook de rest van de tekst van Tacitus over de strijd van Germanicus tegen de Chatten toepasbaar. Deze regio heet "Hauts-de-France" en is ontstaan door de samenvoeging van de regio's Nord-Pas-de-Calais en Picardie. Het is een heuvelachtig landschap, nu platgestreken voor de teelt van graan, in het verleden met dichte bossen (die er hier en daar nog zijn) bedekt. Zie foto's hieronder.



    Precies in dit gebied hebben zich in de loop der eeuwen de nodige veldslagen voorgedaan, zoals in Wereldoorlog 1, waarin bij Vimy (middelste foto) en Arleux een belangrijke veldslag plaats vond.



    Vlakbij Arleux ligt de plaats Corbehem, waar Albert Delahaye 'le Canal de Corbulo' plaatst, die de Scarpe met de Escaut verbond. Zie foto rechts hiernaast.
    Corbulo liet in 47 na Chr. een kanaal van 51 km graven tussen Mose en de Renus, om de Romeinse boten de tocht over de Oceaan (via Gibraltar) te besparen. Zie Tacitus, Tekst 31, 32, 33 (blz. 141 -144). Algemeen wordt dit kanal beschouwd als een afronding van de kanalen van Drusus die in nauw kontakt met het land van de Bataven worden beschreven. Het heeft zijn naam achtergelaten in Corbehem (voorheen Corbelhem), op 5 km ten zuiden van Douai. Het kanaal bestaat nog steeds en heeft de naam Canal de la Sensée. Of het precies dit kanaal is, is uiteraard een vraag. Maar dit kanaal oogt overtuigender dan de Vliet in Zuid-Holland.


    Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.