De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Albert Termote, Belgisch-Nederlandse beeldhouwer.

Albertus Polydorus (Albert) Termote (Lichtervelde, 30 maart 1887[1] – Voorburg, 13 april 1978) was een Belgisch/Nederlands beeldhouwer.

Termote is vooral bekend door zijn vier levensgrote bronzen ruiterstandbeelden, die de Nederlandse geschiedenis moeten opsieren, maar allemaal in Frankrijk thuishoren.

We noemen de volgende vier ruiterstandbeelden:
De Romeinse veldheer Corbulo,
St.Maarten patroon van veel kerken,
St.Willibrord, bisschop van Trajectum,
Karel de Grote, koning van Francia.

Opvallend bij al deze standbeelden is (behalve die van St.Maarten), dat ze pas opgericht zijn nadat er kritiek kwam op de onjuistheid van de 'vaderlandse' geschiedenis. Blijkbaar moest er iets bewezen worden met die beelden.

In Dokkum werd pas in 1962 plots een standbeeld voor St.Bonifatius opgericht. Dat is 12 eeuwen na dato. Het getuigt niet van een sterke traditie als dat pas gebeurt na enige kritische artikelen over de authenticiteit van de moord op Bonifatius ter plaatse.
In plaats dat de Friezen dankbaar zouden zijn dat ze eindelijk verlost zijn van die heiligschennende moord, wordt deze moord "gevierd" met een standbeeld ter herinnering aan deze gruwelijke daad!


Het beeld van St.Bonifatius in Dokkum.

Opvallend bij de onthulling van het standbeeld van Bonifatius in Dokkum is dat het gedaan werd door prinses Beatrix, een protestants lid van het Koninklijk Huis en niet door een Rooms Katholieke hoogwaardigheidsbekleder. Blijkbaar waren de toeristische motieven belangrijker dan de godsdienstige beleving. Of was de mening van de Kerk over de authenticiteit van St.Bonifatius in Dokkum al aan een grondige twijfel onderhevig, dat men dit overliet aan de commercie.
Wat in elk geval zeker is dat de devotie tot Bonifatius in Nederland steeds ver te zoeken is geweest. Er is geen enkele kerk in Nederland die vanouds het patronaatschap van St.Bonifatius droeg. De geschiedenis van de oudste St.Bonifatiuskerken gaat niet verder terug dan de 14e eeuw. De kerk in Medemblik gaat niet verder terug dan 1404. Dat is ruim 650 jaar na St.Bonifatius. Horssen (14e eeuw), Vries (1425 met veel twijfel over een eerdere kerk), Spanbroek (12e eeuw ??). Een historische relatie tussen het patronaatschap en de prediking van St.Bonifatius is op al deze plaatsen niet aantoonbaar.


De onthulling van het standbeeld van de katholieke bisschop Bonifatius door de protestantse prinses Beatrix.


Vergelijkbaar is de oprichting van de standbeelden van St.Willibrord in Utrecht (in 1942) dat er plots moest komen nadat P.C.Boeren (in 1939) en van Karel de Grote in Nijmegen (in 1962) nadat Albert Delahaye (in 1958) kritisch hadden geschreven over die historische tradities van St.Willibrord in Utrecht en Karel de Grote in Nijmegen. Deze beelden zijn komisch en passen in het grote raamwerk van nationale mythen en illusies. Er staan meerdere van dergelijke beelden in Nederland (en in het buitenland) die geplaatst zijn door niet ter zake deskundigen om een eenmaal ingenomen fabel in stand en in beeld te kunnen houden.


De ruiterstandbeelden van Termote:
van links naar rechts (plaats waar het beeld staat): Corbulo (Voorburg), Sint Maarten (Utrecht), Sint Willibrord (Utrecht) en Karel de Grote (Nijmegen).

Albert Termote heeft ook de 8 standbeelden op het stadhuis van Nijmegen nagemaakt, nadat de originele beelden die in 1553 zijn ontworpen door Meester Cornelis Sass uit Utrecht, in de Tweede Wereldoorlog waren vernield. In 1953 zijn ze door Albert Termote nagemaakt naar het oorspronkelijke model. Lees meer hierover bij NEP in Nijmegen.

De visie van Albert Delahaye.
Albert Delahaye heeft in een omvangrijke studie aangetoond dat de traditionele Nederlandse geschiedenis uit het eerste Millennium in Noord-Frankrijk thuis hoort. Het standbeeld van Corbulo in Voorburg staat, net als het standbeeld van Karel de Grote in Nijmegen en dat van St.Willibrord in Utrecht en het beeld van St.Bonifatius in Dokkum, op de verkeerde plaats. Wat Delahaye betreft moeten ze zeker blijven staan als eeuwig teken van de ondeskundigheid van de historische faculteiten en hun 'leerlingen', de latere professoren.
St.Willibord is op dit beeld op een paard gezeten, terwijl hij als eenvoudige Benedictijn beslist geen paard gehad heeft. Het paard was het vervoermiddel voor de elite. Door St.Willibrord op een paard te laten reizen is gekozen om hem het onmetelijke nissiegebied van Denemarken tot in Luxemburg te kunnen laten missioneren. Dit missiegebied geeft al aan dat het een volslagen mythe is. Hetzelfde geldt voor het missiegbied van St.Bonifatius van Friesland tot in Zuid-Duitsland.

Lees meer over Corbulo. Lees meer over St.Willibrord. Lees meer over St.Bonifatius. Lees meer over Karel de Grote.


Martinus van Tours.
Van Sint Martinus is algemeen bekend dat hij op jonge leeftijd als Romeins soldaat naar Gallië trok en ingedeeld werd in de keizerlijke garde. Hij voelde zich echter niet thuis in het soldatenleven. Als hij arme mensen zag, dan gaf hij een deel van zijn bezittingen. Op een winterse koude dag ontmoette Martinus bij een stadspoort van Amiens een verkleumde bedelaar. Omdat hij echter zijn bezittingen al weggegeven had, had hij alleen nog maar zijn mantel. Martinus pakte zijn zwaard en gaf hem de helft van zijn mantel. In een droom verscheen Christus aan hem en wilde niet langer vechten, maar Christus volgen. Een volgende veldslag werd dank zij Martinus overbodig, doordat de vijand zich plots overgaf (uiteraard dankzij de hulp van God, net als dat in veldslagen van Karel de Grote voorkwam).

Maarten (Latijn: Martinus) van Tours (overleed op 8 november 397), veelal Sint-Maarten genoemd, was bisschop van de stad Tours en een belangrijke grondlegger van het Christendom in Gallië. Volgens de overlevering werd Martinus in 371 door de bevolking van Tours gekozen tot bisschop. Maar hij vond zich niet waardig genoeg voor dat ambt en verstopte zich in het ganzenhok. Toen zijn aanhangers hem gingen zoeken, gingen de ganzen te keer waardoor zijn schuilplaats ontdekt werd. Zo kwam het dat hij alsnog tot bisschop gekozen werd. Hij werd een van de populairste heiligen in de middeleeuwen, omdat hij een eenvoudig leven bleef leiden, ondanks zijn voorname positie. Hij is ook gekend als duiveluitdrijver. Zijn feestdag valt op 11 november, de dag van zijn begrafenis.
Over de hele wereld zijn kerken en plaatsen naar hem vernoemd. Bij St.Willibrord was hij ook de favoriete kerkpatroon. In Frankrijk zijn honderden kerken en meer dan 200 gemeenten of plaatsen en op de Antillen een eiland (St.Maarten) die naar Martinus (Saint-Martin) zijn genoemd.
St.Maarten, feest op 11 november.
Sint Maarten, zoals Martinus in onze streken wordt genoemd, is één van de meest vereerde heiligen. Zijn leven werd beschreven door Sulpicius Severus, maar is in feite een opsomming van losse gebeurtenissen, vooral om te laten zien hoe heilig Martinus wel was. Dat leven werd dus flink aangedikt en voorzien van de nodige wonderen, waardoor het verhaal dus bepaald niet objectief is, integendeel: het hele boek heeft maar één boodschap: Martinus is een echte leerling van Christus. Zozeer zelfs dat hij steeds meer de trekken van Christus zelf begint te vertonen, net als de apostelen destijds. Evenals de apostelen is Martinus door Christus zelf uitgekozen in een droom om het evangelie te verkondigen.
St.Maarten zou meerdere wonderen hebben verricht. Zo zou hij op een dag een knechtje dat zich had verhangen, weer tot leven hebben gewekt. Een andere keer zou Martinus een heel oude tempel vernield hebben en toen hij een door de heidenen vereerde pijnboom willen omhakken, hij geboeid onder de boom werd neergelegd met de uitdaging dat als Christus werkelijk bestaat hem wel zou beschermen. Door een wonder viel de boom de verkeerde kant op verpletterde bijna de heidenen zelf. Bij een stadspoort van Parijs zou hij een melaatse tegemoet getreden zijn en hem op het gezicht hebben gekust, tot ontsteltenis van alle aanwezigen. De zieke man was echter terstond genezen.
Wat wij met onze wetenschappelijke maatstaven historisch zeker weten is bijzonder weinig. Hij moet rond 316 geboren zijn en was afkomstig uit de landstreek die door de Romeinen Pannonië werd genoemd. Dat is ongeveer het huidige Hongarije. Zijn opleiding ontving hij in de Italiaanse stad Pavia. Omdat zijn vader militair was, viel hij onder de wettelijke bepaling dat hun kinderen eveneens een militaire loopbaan zouden volgen. Hij moet vijftien geweest zijn, toen hij bij het Romeinse leger werd ingelijfd. Drie jaar later laat hij zich dopen en weer een paar jaar later stapt hij uit het leger. Vanaf dat moment wordt zijn leven uitsluitend beheerst door de Christelijke boodschap en deugden.



Wat weten we uit de klassieke teksten?
De klassieke teksten zijn wel duidelijk. Er is nergens een bewijs te vinden voor de juistheid van de traditionele opvattingen. Dat hebben de studies van Albert Delahaye, P.C. Boeren en anderen wel aangetoond. Alleen de gevestigde historici willen het niet weten, hoewel ze menige traditie zelf ondergraven. het ultieme voorbeeld daarvan is het Bronnenboek van Nijmegen dat samengesteld is door een twaalftal 'deskundige' historici, maar vol fouten, zelfs een vijftal blunders staat.

Zie bij Citaten, bij Twijfel, bij Ongelooflijk, bij Citaten en bij het gelijk van Delahaye.

Lees ook wat historici en archeologen schreven en schrijven in tijdschriften als Archeologie in Nederland (voorheen: Westerheem en Archeobrief, Archeologie Magazine, Geschiedenis Magazine, Historische Nieuwsblad, Spiegel Historiael en Academia.edu en in hun verschillende boeken. Zie daarvoor recente publicaties.




Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.