De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Recent verschenen boeken en andere publicaties....

...zoals artikelen in : *Archeologie in Nederland (voorheen: *Westerheem en *Archeobrief) *Archeologie Magazine
*Geschiedenis Magazine *Historische Nieuwsblad *Spiegel Historiael en *Academia.edu en in andere publicaties.

Het grootste probleem in de historische literatuur is het voetnotensyndroom, dat gekenmerkt wordt door naschrijverij.
Lees ook over de recente TV-serie over 'Het Verhaal van Nederland'. Dat is 'ons' verhaal.
Lees hier de recensie over deel 1 van de in 2022 verschenen boeken over het 'Verhaal van Gelderland'.

Veel recent verschenen boeken en/of artikelen houden vast aan de traditionele opvattingen omtrent Romeins en Karolingische Nederland. De betreffende schrijvers blijven aan die traditionele opvattingen vasthouden ondanks alle tegen-argumenten die ze zelf noemen. Deze tradities zijn vaak ontstaan in de 17e eeuw en sindsdien nauwelijk onderzocht en ook niet meer gewijzigd. Het zijn onbewezen hypothesen, ofwel als voorlopige waarheid aangenomen, maar nog te bewijzen veronderstellingen.

Nieuw op deze site.



De Caesar Route door Tom Buijtendorp.

Een uitgebreide studie van Buijtendorp die de vinger op enkele zere plekken legt.


Deze schrijvens, we noemen ze traditionalisten, beschouwen zichzelf graag als historicus, omdat ze ook vaak geschiedenis hebben gestudeerd. Maar hebben zij de geschiedenis ook bestudeerd? Hebben ze eigen onderzoek gedaan? Hebben ze alle details in samenhang bestudeerd? Of bestaat hun onderzoek uit naschrijverij van wat in het verleden ooit als voorlopige waarheid is aangenomen?

Na enig onderzoek blijkt dat van die aangenomen opvattingen feitelijk nooit iets bewezen is. Voorbeelden zijn de aanwezigheid van de Bataven in de Betuwe, van Karel de Grote in Nijmegen of de plunderingen door de Noormannen in Nederland. Het is allemaal nooit met feiten bewezen, maar slechts aangenomen door het misverstaan van de klassieke teksten.
Ondanks dat is aangetoond dat deze opvattingen onjuist zijn, blijft men ze herhalen. Het is zelfs sterker: het zijn vaak de uitgangspunten van het verdere betoog. Maar als de 'premisse' onjuist is, zijn ook alle 'deducties' onjuist.

Als men in de in dit hoofdstuk genoemde publicaties naar feitelijke bewijzen zoekt, komt men vaak bedrogen uit. Het beschreven verhaal komt dan wel erg 'overtuigend' over, maar men bewijst feitelijk niets van wat men beweert.

Als voorbeelden geven we hier al de boeken over de Noormannen in de Lage Landen van Luit van der Tuuk en het boek over Julius Caesar van Tom Buijtendorp. Voor de opmerkingen klik op het betreffende boek.



Klik op het boek om er meer over te lezen.



Van deze boeken volgt binnenkort een bespreking:










of:



Wat de Romeinse tijd betreft worden de volksstammen Menapii, Marsacii, Sturii en Frisiavones steeds in en bij het huidige Zeeland geplaatst. Van de Menapii wordt dan vermeld dat hun hoofdstad Castellum Menapiorum (Kassel, beter is met C- Cassel) is, maar dat ligt toch op ruim 175 kilometer van hun hier veronderstelde woongebied.

Lees je zorgvuldig wat de Romeinse schrijver Plinius vermeldt, dan blijkt dat deze volkeren in Noord-Frankrijk woonden. Ze woonden inderdaad aan de Schelde zoals Plinius schrijft, maar niet de Schelde in Zeeland, maar in Frankrijk waar deze ook begint. Deze stammen waren de buren van de Morini (rond Terwaan) en de gouw van Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer). Ook noemt Plinius andere stammen die in die buurt woonden zoals de Atrebati (Atrecht), de vrije Nervii (Bavay) en de Suessones (Soissons). Plinius plaatst de Frisiavones duidelijk aan de kust van de Britse Oceaan (dat is Het Kanaal).
De Marsaci woonden in Marck bij Calais en steunden Civilis ook in de Opstand van de Bataven, die in en rond Béthune woonden. Ook de Sturii en Masacii (Tacitus, Hist. IV, 56) worden in dit verband genoemd.



In al de hier genoemde publicaties wordt er, ondanks dat men uitgaat van de traditionele opvattingen, toch de nodige twijfel uitgesproken over talloze tradities. Het is interessant om te lezen hoe de oude inzichten door modern onderzoek achterhaald worden. Al die wijzigingen geven onmiskenbaar het gelijk van Albert Delahaye aan, die op grond van de klassieke bronnen al eerder tot dezelfde conclusies kwam. Veel oude inzichten bleken gebaseerd op aannamen en veronderstellingen van weinig deskundige onderzoekers uit de 17e tot en met de 20e eeuw.

Nieuwe opvattingen kunnen al ontstaan met de juiste vertaling van de klassieke (veelal) Latijnse teksten. Zie bij vertalen.




De Tempel van Empel.


Een Hercules-heiligdom in het woongebied van de Bataven. Redactie: Nico Roymans en Ton Derks.

Verhaal van Gelderland.



Aan het Verhaal van Gelderland werkten ruim dertig auteurs en redactieleden mee: allen kenners van hun specifieke tijdsperiode en van de regionale geschiedenis van Gelderland. Over die 'deskundigheid' kun je wel wat twijfels hebben, als je leest wat ze schrijven. De vraag is in hoeverre het ook hier weer gaat om het rondpompen van verouderde kennis.
Hoofdredactie: Dolly Verhoeven.
Bij de besprekingen van boeken en artikelen op deze website gaat het over de periode tussen 50 v.Chr. en de 13e eeuw, die aansluit bij de publicaties van Albert Delahaye. Er is in al deze publicaties opvallend vaak sprake van een verrassende mate van eerlijkheid. Regelmatig is sprake van twijfel en worden feiten die bepaalde tradities tegenspreken niet verzwegen. Er is in de huidige literatuur nogal vaak sprake van 'waarschijnlijk', wat niet meer betekent dan dat het waar schijnt te zijn, anders gezegd: of het waar is, is maar schijn, met de nadruk op schijn.
Met 'waarschijnlijk' bewijs je niets en er wordt niet doorgedacht op de eigen twijfel die uit dat 'waarschijnlijk' spreekt. Immers als er in Nijmegen archeologisch niets gevonden wordt uit de tijd van Karel de Grote, heeft zijn paleis er ook niet bestaan en vervallen daarmee veel aangenomen opvattingen over de geschiedenis van 'ons' land. Dan moet men opnieuw beginnen met het bestuderen van de teksten. Dan moet men archeologische opvattingen die van de oude beweringen uitgingen herzien. Maar dat gebeurt helaas niet in historisch Nederland. Ook al erkent men de onjuistheid van traditionele opvattingen, dan blijft men toch vasthouden aan de 'eenmaal aangenomen traditionele opvattingen'. Die 'men' zijn vooral de historici die het blijkbaar voor het zeggen hebben. Alsof de geschiedenis van hen persoonlijk is.
De historici blijven aan die bestaande tradities vasthouden, ondanks dat ze zelf aantonen dat die onjuist zijn. Alsof er een ban op afwijkende opvattingen bestaat. Wie doorbreekt de ban? Wie durft de uitdaging aan?


Het is uiterst interessant na te gaan waar de tegenwoordige historici hun kennis vandaan hebben. De gebruikte literatuurlijsten tonen dat wel aan: het is slechts naschrijverij van achterhaalde literatuur ofwel men blijft slechts beweren wat ooit eerder beweerd werd, zonder nu eens bewijzen te leveren van het beweerde.

Neem nu eens wat de archeologie vertelt. In Nijmegen wordt niets gevonden uit de tijd van Karel de Grote, in Utrecht niets uit de tijd van Willibrord en in Dokkum niets uit de tijd van Bonifatius. Ze zijn nooit in Nederland geweest. Deze drie pijlers uit de geschiedenis dienen te vervallen wat immense gevolgen heeft voor wat wij 'vaderlandse' geschiedenis noemen.



Het Verhaal van Gelderland en Het Valkhof 2000 jaar geschiedenis zijn twee recente uitgaven van dezelfde groep auteurs, voornamelijk afkomstig van de RU in Nijmegen. Het zijn dus predikers voor eigen parochie.

Het Verhaal van Gelderland staat onder redactie van Dolly Verhoeven, Maarten Gubbels en Michel Melenhorst. De auteurs van de voor ons van belang zijnde hoofdstukken 4 t/m 8 in deel 1, zijn: Paul van der Heijden, Joep Hendriks, Arjan den Braven, Michel Groothedde en Nico W.Willlemse. Op de hoofdstukken 4 t/m 8 is het nodige aan te merken. Wat in dit Verhaal van Gelderland beschreven wordt raakt immers de kern van de mystificaties van de fundamentele verwarring, die zo omvangrijk zijn dat correcties bijna onhaalbaar lijken. Maar dat zijn ze niet, immers alle correcties zijn te lezen in de boeken van Albert Delahaye. Dat deze boeken in de literatuurlijsten van hedendaagse publicaties en ook in dit verhaal van Gelderland ontbreken, is dan ook 'vanzelfsprekend' (voor deze auteurs), maar niet vanzelfsprekend voor de historische waarheid. Deze auteurs zullen, net als hun voorgangers, niet erkennen dat ze in hun studie de ware geschiedenis gemist hebben.

Het Valkhof 2000 jaar geschiedenis staat onder redactie van eveneens Dolly Verhoeven en verder Hettie Peterse, Rob Camps, Ruth Klein, Barbara Kruijsen, Jan Kuys, Martijn Nicasie en Mieke Smit. De auteurs van de verschillende hoofdstukken zijn: Joep Hendriks, Arjan den Braven, Harry van Enckevort, Jac Geurts, Elizabeth den Hartog, Jan Kuys, Hettie Peterse, Louis Swinkels, Jan Thijssen en Bert Thissen. Bij elkaar een aantal van liefst 18 'deskundigen', die de traditionele opvattingen weer eens 'gekunsteld' te berde brengen. Echter geen van hen, op Bert Thissen na, gaat in op de prublicaties van Albert Delahaye. Bert Thissen maakt zich er overigens met enkele misplaatste opmerkingen over 'complot-theorieen' en 'spelregels van interpretaties' vanaf, zonder in te gaan op wat hij daarmee precies bedoeld. Met stemmingmakerij is het gemakkelijk scoren. Opvallend is ook wat bijv. Louis Swinkels, Joep Hendriks en Arjan de Braven in andere eigen publicaties, zoals op Academia.edu, geschreven hebben. Lezen zij hun eigen publicaties niet na en combineren zij dat niet met wat zij hier beweren?

We bespreken van beide uitgaven de afzonderlijke hoofdstukken en hebben er de nodige opmerkingen over gemaakt. Soms vraag je jezelf af of deze auteurs wel geschiedenis hebben gestudeerd en dan nog welke geschiedenis? Dat ze deze geschiedenis oit bestudeerd hebben is wel duidelijk. Zeker als je klassieke Latijnse teksten geheel onjuist vertaald en slechts historici uit een ver verleden slechts napraat. Lees bijvoorbeeld hoe men Tacitus Historiën IV.12.3 vertaald en toepast!

Historische Atlas van de Lage Landen
In de Historische Atlas van de Lage Landen geeft Sieg Monten een beeld van de geschiedenis tussen 814 en 1256 aan de hand van verschillende landkaarten. Deze kaarten blijken nogal veel gebaseerd te zijn op de verouderde traditionele opvattingen. Monten schrijft daar zelf over: Voor het schrijven van dit boek deed ik geen groots opgezet onderzoek en greep ik niet terug op primaire bronnen, zoals oorkonden, vitae of andere bronnen uit de archieven. Daarom zijn er weinig voetnoten. Ik maak uitsluitend gebruik van bestaande publicaties. Dat blijkt ook wel uit de bibliografie, waarin de boeken genoemd worden van onder meer: D.P.Blok, H.P.H.Jansen, M.Mostert en L.v.d.Tuuk. Opmerkelijk is dat er een boek van de Studiekring Eerste Millennium wordt genoemd, over de kustvorming in de Lage Landen. Zorgt dit boek voor de nodige innovatie, waarvan hier toch sprake zou zijn?
Om te beoordelen of in deze Atlas sprake is van innovatie (vernieuwing), bekijken en bespreken we de afzonderlijke kaarten. Zie de afbeelding hiernaast van de kaart op p.18 (klik op de kaart voor een vergroting). De kaarten lijken dan wel nieuw getekend, maar er staat globaal veel oude (en dus verouderde) informatie op. Toch staat er wel meer informatie op deze kaarten dan men traditioneel ziet. En die informatie volgen we in deze beschrijving nauwgezet. Klik hier voor een verwijzing naar het hoofdstuk over de bespreking van dit boek.

Wat in dit boek als eerste opvalt is dat het begint in 814, het jaar van het overlijden van Karel de Grote. Van de geschiedenis vóór 814 wordt geen kaart gegeven, terwijl deze geschiedenis aan de grondslag ligt van de latere bezittingen van de Franken en de verdelingen van Verdun in 843 en Meerssen in 870. Het uitgangspunt van de geschiedenis van Nederland is of het Noviomagus van Karel de Grote Nijmegen was of Noyon? En dat het Noyon was is ondertussen wel een bewezen en vaststaand feit. De landstreken Neustrië en Austrasië zijn dan beide gelegen in Frankrijk wat op de hiernaast gegeven kaart (van p.18) al onjuist wordt afgebeeld. Austrasië reikte niet tot in België, maar lag geheel in Frankrijk. Lees meer over Neustrië en Austrasië. De onjuiste plaatsing van deze landstreken heeft tot de verdere misvattingen geleid. Veel, zo niet alle, historische atlassen gaan hier al in de fout. Neustrië lag tussen de Loire en de Seine waarin de volgende plaatsen lagen: Angers, Le Mans, Tours, Blois, Sens, Parijs, Noyon. Austrasië lag ten noorden van de Seine en omvatte de plaatsen: Amiens, Soissons, Rouen, Therouanne, Cambrai, Reims en Metz. België ten noorden van de taalgrens hoorde er beslist niet bij en Noord-Brabant of andere delen van Nederland of Duitsland al helemaal niet. De onjuiste opvattingen over Neustrië en Austrasië zijn geheel terug te voeren op het paleis van Karel de Grote in Noviomagus, dat niet Nijmegen was, maar Noyon.
Feitelijk bevat deze kaart de nodige fouten en onjuistheden. Wat wel juist wordt aangegeven zijn de verlandingen aan de kust van Frans-Vlaanderen, maar de invallen van de Denen zijn volkomen misplaatst. Allereerst waren het geen Denen, maar Noormannen, bovendien beperkten hun invallen zich tot Frankrijk. Van invallen van de Noormannen in Nederland is archeologisch ook geen enkel spoor gevonden. Lees meer over de Noormannen. De jaartallen die bij Dorestad genoemd worden, betreffen invallen en plunderingen in Gallia, opgetekend in Franse Kronieken, o.a. van de abdij van St.Bertin in St.Omaars. Maar die kronieken heeft Monten niet gebruikt, zoals hij zelf schrijft. En dan ga je onherroepelijk in de fout. Lees meer over Dorestad. Lees meer over de verdeling van Verdun.


Het is volkomen onbegrijpelijk dat prof.dr.R.R.Post, de auteur van de Kerkgeschiedenis van Nederland in de Middeleeuwen zo minachtend tekeer ging tegen Albert Delahaye. Hij moet toch als geen ander geweten hebben dat Albert Delahaye volkomen gelijk had met zijn visie. Onbegrijpelijk? Het is slechts te verklaren vanwege de vermeende 'reputatieschade'.
Wat Delahaye ten aanzien van Willibrord en andere predikers ontdekte, had Post als kerkhistoricus moeten ontdekken. Dat heeft hij ook geweten als je zijn boek leest, maar hij bleef ziende blind vasthouden aan de tradities. Durfde hij zijn 'collega's' niet tegen te spreken, bang om te horen te krijgen 'dat hij als kerkhistoricus geen verstand van wereldse geschiedenis had'?

Ik kan critici van de opvattingen van Delahaye slechts aanraden dit boek van prof.dr.R.R.Post eens zorgvuldig te lezen. Post spreekt op meerdere cruciale punten van de Willibord-mythe in Nederland zijn twijfel uit. Dat had onder historici tot de conclusie moeten leiden die overeenkomt met de visie van Delahaye. Het is dan ook onbegrijpelijk de visie van Delahaye af te wijzen, zonder dit boek van Post gelezen te hebben. Zouden de critici dit boek wel gelezen hebben, of liever, bestudeerd hebben, dan was hun kritiek op slag verstomd.


Een werkelijk interessant boek: goed geschreven en rijkelijk voorzien van afbeeldingen. Maar, en dat is precies het probleem van dit boek, het oogt dan wel erg overtuigend, maar gaat helaas uit van vastgeroeste tradities die nooit bewezen zijn. Het zijn niet meer dan vermoedens, mogelijkheden ofwel hypothesen. Het zou wel eens zo geweest kunnen zijn!
Toch geeft het boek ook opmerkelijke informatie, zoals over de term 'Viking'. Het blijkt dat deze term het latere 10de eeuw (of 11de) eeuw te stammen. Zie afbeelding hiernaast. De in deze tekst genoemde Adam van Bremen is de grote vervalser van de mythe van St.Anscharius. Lees meer over Adam van Bremen en lees meer over Anscharius. Hij heeft echter terecht vastgesteld dat de term Vikingen in het Latijn of het Duits niet voorkomen. Dat het Duits in zijn tijd al bestond is overigens ook een mythe. Lees meer over het Diets en de herkomst van het Duits.
In dit boek komen weer de nodige vastgeroeste tradities aan de orde komen, die echter nooit bestaan hebben. Enkele voorbeelden zijn:
  • Kuipers gaat in dit boek nog steeds uit van een palts van Karel de Grote in Nijmegen (p.8). Die heeft daar nooit bestaan. Dit onjuiste uitgangspunt ondergraaft in feite het verdere betoog in dit boek. Lees meer over Karel de Grote en over Karolingisch Nijmegen.
  • De plunderingen van de Vikingen (soms noemt Kuipers ze Noormannen) laat Kuipers beginnen in 793, terwijl er al vanaf 520 vermeldingen verschijnen in verschillende jaarberichten. Lees meer over de Noormannen.
  • Er wordt nog steeds gesproken over de grote Volksverhuizing. Die heeft echter nooit bestaan wat ook tegenwwodige historici steeds meer erkennen. Lees meer over de Volksverhuizing.
  • De locatie van Dorestad bij Wijk bij Duurstede is achterhaald, zelfs W.A.van Es heeft dit erkend. Lees meer over Dorestad.
  • De Beowulf wordt een Oud-Engels heldendicht genoemd. Het is echter oud-Saksisch, afkomstig uit Frans-Vlaanderen. Lees meer over Beowulf.
    Lees meer over dit boek van de Vikingen.

    Veel boeken en artikelen zijn interessant en vaak goed geschreven, met meestal ook een aansprekende titel en doorgaans rijk geïllustreerd. Zie als voorbeeld het boek van Guus Pikkemaat hiernaast. Klik op het boek voor een bespreking van dit boek. Dat maakt wel indruk op de onbevangen lezer. Maar is ook alles wat er in staat overtuigend en is het historisch juist? We gaan op zoek naar de opvattingen die vaak gebaseerd blijken te zijn op veronderstellingen uit de 17e eeuw. Dat wordt illustratief weergegeven met de kaart van Frisia Antiquae (Friesland ten tijde van Keizer Augustus, nagemaakt door Abraham Ortelius in 1579 van een kaart==-Joachim Hoppers) hierboven, waar de Friezen ook op de Veluwe geplaatst worden en een van de monden van de Rhenus uitstroomt in de Waddenzee. Zo staan er wel meer details op die sindsdien achterhaald zijn, zoals alle steden die er ten tijde van Romeins Keizer Augustus (27 v.Chr.-14 n.Chr.) beslist nog niet waren. (Klik op de kaart voor een vergroting).

    Wat de oude veronderstellingen betreft is zeker de opvatting van Jona Lendering van toepassing. Lendering constateerde dat "honderden misverstanden voortkomen uit het rondpompen van verouderde kennis. Driekwart van deze fouten kwam voor in publicaties van mensen met een doctorstitel". Dat kan ook niet anders, immers je kunt je doctorstitel wel vergeten als je met afwijkende opvattingen aankomt. Een promotor is per definitie iemand van de oude stempel. Die laat een promovendus niet hun oude vertrouwde opvattingen onderuit halen. Dat is ook de belangrijkste reden dat verouderde kennis maar rondgepompt blijft worden. Een andere reden is het voetnotensyndroom, zoals hierboven al aangegeven. Om het gelijk in je artikel of boek aan te tonen, verwijs je uiteraard naar degene die het met je eens is.

    Regelmatig wordt toch twijfel uitgesproken en worden nieuwe bevindingen genoemd die de traditionele opvattingen weerleggen. Dat komt vooral door de archeologie. Men vindt nu eenmaal niets waar dat wel had gemoeten en men vindt juist van alles op plekken waar dat niet verwacht werd. De archeologie liegt niet, wel de interpretaties ervan.

    De nieuwe bevindingen uit de boeken hieronder genoemd, zijn verzameld in duidelijke letterlijke citaten, voorzien van paginanummer. De opmerkingen (in rood) wijzen op de consequenties die het heeft voor die traditionele geschiedenis, maar die de auteurs niet (altijd) trekken.


    De Romeinse tijd wordt veel te romantisch voorgesteld. Het was een tijd van pure ellende: burgeroorlog, moordpartijen, berovingen, verkrachtingen, plunderingen en slavernij. Wie het boek "Historiën" van Tacitus leest, krijgt toch een ander beeld van die Romeinen dan men in het Archeon voorgeschoteld krijgt, waar men leuk 'Romeintje' speelt! De Romeinen vermoordden hele volkstammen en bevolkingsgroepen, zoals de Eburonen en de Christenen. Het waren de Noormannen uit de eerste eeuwen van de jaartelling of zoals Tacitus het schreef: "De Romeinen zijn de rovers en plunderaars van deze wereld". (Tacitus, Agricola 30.4).

    In de hier besproken publicaties wordt doorgaans de traditionele opvattingen gevolgd, al komt men er te vaak niet helemaal uit. Soms wordt van de traditonele opvattingen toch zodanig afgeweken, dat we het hier nieuwe opvattingen kunnen noemen. Echt nieuw zijn die opvattingen niet aangezien door Albert Delahaye reeds genoemd zijn en ook andere auteur al op gewezen hebben.
    Opvallend is dat de auteurs zich soms in allerlei bochten moeten wringen omdat ze de traditionele opvattingen niet helemaal onderuit willen of durven te halen. Geloven zij hun eigen verhaal dan niet? Leugens kunnen deze auteurs zich uiteraard niet permiteren. Dan zouden ze meteen door de mand vallen. Daarom vervallen ze in ondoorzichtigheid en verhullend taalgebruik, terwijl ze wel de juiste bevindingen noteren. Of ze verzwijgen maar wat hen niet uitkomt.
    Opvallend blijft het in deze publicaties als er tegenspraak is, als men een ander tegespreekt. Nog opvallender is dat men zichzelf tegenspreekt in verschillende eigen publicaties. Maar tegenspraak en twijfel zijn de uitgangspunten van de wetenschap en zijn van alle tijden. Alleen moet je dan niet vast blijven houden aan de traditionele opvattingen waaran je twijfelt of die je zelfs tegenspreekt. En dat gebeurt helaas maar al te vaak. Lees meer bij Twijfel, bij Ongelooflijk en bij Citaten.

    Toch is het een goede zaak dat deze publicaties verschijnen. Ze geven een duidelijke inkijk op de vaderlandse tradities en vooral op de wijze waarop deze tot stand kwamen. De tegenwoordige historici en archeologen moeten bewijzen wat ze beweren, niet op grond van hun titels of professoraten, maar op grond van tekstuele en/of archeologische bewijzen.

           

    Men hoeft om de ware geschiedenis te achterhalen vaak niet eens het hele boek te lezen. Een kijkje bij de literatuuropgave en de aantekeningen of noten (als die al gegeven worden) is soms voldoende om vast te stellen dat men slechts de traditionele opvattingen volgt. De boeken van Albert Delahaye en andere kritische onderzoekers komt men in de literatuuropgave niet eens tegen. Dat zegt genoeg! Bij verwijzingen naar de oude klassieke Latijnse teksten zoals die van Tacitus, is het zaak op de vertalingen te letten. En daar gaat men vaak al in de fout. Het woord 'renus' wordt altijd 'vertaald' met Rijn, ook al past het niet bij de context. Vandaar dat historici er ook de Maas. de Waal of zelfs de IJssel onder verstaan. Zie bij Renus.

    Een ding maken deze publicaties wel duidelijk: voor de altijd aangenomen geschiedenis zijn geen bewijzen te vinden.

    Gaat men op zoek naar die concrete bewijzen van wat er wordt beweerd, dan wordt men toch teleurgesteld. Veel verder dan 'waarschijnlijk', 'mogelijk' of 'vermoedelijk' in de bewijsvoering komt men doorgaans niet. En daarmee schrijf je geen geschiedenis. Leest men de verwijzingen naar bronnen er op na, zoals naar klassieke auteurs zoals Julius Caesar of Tacitus of naar bepaalde oorkonden, dan leest men er vaak toch iets anders dan wat de schrijver van het boek er meent te lezen. Er wordt bijvoorbeeld verwezen naar oorkonden waarvan eerdere historici al aangaven dat het een falsum betreft, maar die wordt dan toch opgevoerd als een bewijs of onderbouwing van eigen opvattingen.

    Wat in de publicaties van de tradionalisten opvalt is dat de boeken van Albert Delahaye in de literatuurlijst steevast ontbreken. Durft men zijn visie niet te bestrijden, of kan men dat niet? Gezien de literatuurlijst lijkt de traditie hun enige bron te zijn. Ook ontbreken te vaak de boeken van gerenomeerde onderzoekers als A.W.Byvanck (zie daar) en W.A. van Es (zie daar). Inderdaad wat oudere literatuur (1942 en 1972/1981), maar desondanks gaven zij toch een wat genuancereder beeld van Romeins Nederland dan veel tegenwoordige auteurs. Zij hadden ook al hun twijfels en schreven dat ook uit in hun boeken. Het zou een goede zaak zijn die twijfel eens wat nader te onderzoeken.



    Had Albert Delahaye dan toch gelijk met zijn kritiek op de traditonele geschiedenis? Dat had hij zeker! Als je even verder zoekt in de literatuur en bronnen dan kom je naast verklaarbare vergissingen ook de meest vreemde fouten tegen. Je komt zelfs onwaarschijnlijke blunders tegen, zoals in Het Bronnenboek van Nijmegen (zie daar) waarin de bisschopszetel van bisschop Harduinus van Noyon onbekommerd, maar volslagen onmogelijk in Nijmegen geplaatst wordt. Welke bron men ook nazoekt, steeds kom je terecht in een wirwar aan verschillende interpretaties, in een warboel van (deels) onjuiste citaten en een onontwarbare kluwen van onmogelijkheden.

    Uitgangspunt bij veel van die traditionele opvattingen over Romeins Nederland blijkt de Peutingerkaart (zie daar) te zijn. Maar wat kun je bewijzen met die kaart? Het is een primitief getekende kaart waarvan niets bekend is over tijd van ontstaan, wie die kaart getekend heeft en waarom! Bovendien bevat de kaart zeer veel fouten in plaatsnamen, in locaties van plaatsen, in de afstanden tussen plaatsen en in de ligging van streken en de loop van rivieren. Daar zijn absoluut geen bewijzen uit te halen.


    Lees meer over: (klik op het boek voor een verwijzing)



    De visie van Albert Delahaye.
    De Romeinen zijn zeker in Nederland geweest. De archeologische relicten zijn niet te ontkennen. Echter wel de interpretaties ervan. Een munt uit 9 v.Chr. kan immers ook pas in 50 n.Chr. verloren zijn. En een Romeinse munt kan ook in bezit geweest zijn van een niet-Romein. Daar bewijs je de aanwezigheid van Drusus niet mee. Een gedenkschrift van een Moriniër uit Terwaan, gevonden in Nijmegen, bewijst niet dat Nijmegen Tervanna heette. Een relict gevonden in de Betuwe is nog niet Bataafs. En zo zijn er vele voorbeelden te geven die de historici en archeologen tot voorbarige en dus onjuiste conclusies hebben geleid. Zonder teksten bewijst een archeologische vondst al helemaal niets. En de teksten spreken andere taal dan men er doorgaans op na houdt. In de boeken van Albert Delahaye zijn al deze letterlijke teksten terug te lezen. In veel boeken van traditionalisten vind je de letterlijke teksten niet. Daar wordt dan soms nog wel verwezen naar Tacitus IV, 12 (als voorbeeld) maar dat zegt de gemiddelde lezer weinig tot niets, zeker niet als het een tekst in het Latijn of Grieks is, zoals in het Bronnenboek standaard blijkt te zijn.


    De volgende boeken zijn soms nog deels in bewerking:








    . . .

    Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

  • Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.