Willem van Berchen.
Willem van Berchen, de eerste schrijver van Nijmegen, tevens uitvinder van de karolingische
mythe, bestaat niet voor het Bronnenboek. Zijn naam wordt niet eens genoemd;
in de literatuurlijst van het Nijmeegse Bronnenboek mist men de eerste Nijmeegse kroniek.
De latere Nijmeegse en Gelderse schrijvers vanaf de 17e eeuw hebben hem bij
herhaling en uitvoerig geciteerd. Zij dragen hem als autoriteit aan wanneer zij over karolingisch
Nijmegen schrijven. Voor dit punt halen zij geen oudere schrijver of andere
kronieken aan. Feit is dus dat zij blind voeren op zijn mededelingen, en zijn mededelingen niet bij andere schrijvers controleerden. Dat was trouwens
onmogelijk, want er zijn geen oudere schrijvers die Van Berchen bevestigen. Feit is dus
ook, en dat kan door drie eventuele volgende Bronnenboeken niet weerlegd worden, dat Willem van Berchen de
uitvinder van karolingisch Nijmegen is. Dit maakt zonneklaar waarom het Bronnenboek
zijn persoon en zijn teksten passeert en wéér een fraude pleegt: het achterhouden
van essentiële feiten, derhalve het ontkennen ervan, namelijk dat Willem van Berchen ca.
1480 voor het eerst de karolingische mythe heeft neergeschreven, dat hij geen enkel bewijs
voor zijn bewering geeft, dat de mededeling van zijn bron volslagen vals is, en dat
de dorpspastoor geen kennis en geen bevoegdheid had tot zijn hoogst gewichtige stelling,
die maar eventjes de historie van westelijk Europa in een janboel veranderde. Uit
eigen lijfsbehoud moest het Bronnenboek hem wel overslaan. lmmers, wanneer het
iedereen duidelijk zou zijn, dat de karolingische traditie van Nijmegen een fabel uit de
15e eeuw is, was er geen enkele behoefte meer aan een Bronnenboek, en was de vervalsing
van de tekst van Otto van Freising nog zinlozer.