De 'Romeinse' bronnen in het Bronnenboek.
Over de hele Romeinse periode die in Nijmegen toch 2 eeuwen heeft geduurd worden in het Bronnenboek 18 bronnen genoemd. Van geen enkele tekst (16 in het Latijn, 1 in het Grieks) wordt een vertaling gegeven. De 18de bron is de Peutingerkaart, waarvan alleen de naam "Noviomagi" wordt genoemd. De overige plaatsen die van de Peutingerkaart traditioneel in Nederland worden gebruikt, worden nergens vermeld, evenmin als een toelichting waarom het genoemde Noviomagi dwingend als Nijmegen zou moeten worden opgevat.
De genoemde bronnen blijken te bestaan uit:
- Eén Griekse tekst van Ptolemeus Geogr. II 9.8, waarin de naam Batavodorum wordt vermeld.
- Twee teksten van Tacitus, Hist. V. 19 en 20, waarin de namen Batavorum en Batavoduri voorkomen.
- Dertien vermeldingen van Romeinse opschriften met verwijzing naar prof. J.E.Bogaers, toen conservator van de ROB in Amersfoort. Nergens wordt een vertaling gegeven of de vindplaats van het opschrift vermeld.
- Eén vermelding van een Romeins opschrift met verwijzing naar Ferrua. Ook hier zonder vertaling, vindplaats of toelichting.
In het Bronnenboek wordt ten aanzien van de 13 Romeinse opschriften de datering en interpretatie van Bogaers volledig gevolgd. Nergens wordt een toelichting gegeven waarom de opvatting van Bogaers de juiste zou zijn, dat met het genoemde (Ulpia) Noviomagus of Batavorum Nijmegen bedoeld zou zijn. De naam "Bronnenboek van Nijmegen" kan voor de Romeinse periode beter het "Bronnenboek van Bogaers" genoemd worden. En dat prof. Bogaers er met zijn interpretaties helemaal naast kan zitten bewijzen andere voorbeelden en andere historici. Hij is als "lid van de Club van Nijmegen" en mede samensteller van het Bronnenboek net zo verantwoordelijk voor de blunders en flaters in ditzelfde Bronnenboek. Als historicus heeft hij afgedaan! Zie ook zijn opmerkingen bij "Ongelofelijk".