Herculis Magusanus. Herculis Magusanus wordt traditioneel gezien als een Bataafse god. Maar zijn daar bewijzen voor? Hoe kwam men op het idee deze god Bataafs te noemen?
Daarvoor moeten we terug naar 1679. Te Ruimel, op het terrein, waar in 1679 de grafsteen voor GAIUS JANUARINIUS SEXTUS en het altaar voor HERCULES MAGUSANUS zouden zijn gevonden. Een uitvoeriger verslag van deze opgraving volgt in "Berichten R.O.B." No 19. Het onderzoek werd verricht door Drs J.BOGAERS, volontair bij de Rijksdienst.

"Op de bijzondere positie van de Bataven in het Romeinse rijk is reeds de aandacht gevestigd. Uitzonderlijk is verder de titel van een Bataaf, die voorkomt in een inscriptie op een altaar dat reeds in februari 1679 is gevonden te Ruimel in de gemeente Sint-Michielsgestel en dat zich sinds 1857 bevindt in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. De tekst van het daarop aangebrachte opschrift luidt als volgt: [M]AGVSA/NO HERCVL(i) / SACRV(m) FLAVS / VIHIRMATIS FIL(ius) / [SJVMMVS MAGISTRA(tUS) / [c]lVITATIS BATAVOR(Uffl) / V(otum) s(olvit) L(ibens) M(erito) = Aan Magusanus Hercules is (ditaltaar) gewijd. Fla(v) us, Vihirmas' zoon, opperste magistraat van de civitas der Bataven, heeft (hierdoor) zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden.
Afgezien van een niet geheel duidelijke passage in de Historiae van Tacitus bevat deze inscriptie de enige antieke plaats waar sprake is van een civitas Batavorum. Voor de echtheid pleit o.a. de schrijfwijze van de naam FLAVS, d.i. Flavus, de Blonde (de naam is zeker niet afgeleid van het nomen gentilicium van de Flavische keizers!). In tegenstelling tot de meestal aarzelend naar voren gebrachte mening van anderen ben ik er van overtuigd dat het altaar van Ruimel niet uit de 2de eeuw na Chr. dateert, maar uit de 1ste, en wel uit de periode voor de opstand van de Bataven.


Latijnse tekst de letters tussen [ ] zijn interpretaties.
[M]AGUSA
NO HERCUL [I]
SACRV(M) FLAV[V]S
VIHIRMATIS FIL[IVS]
[S]VMMVS MAGISTRA[TVS]
[C]IVITATIS BATAVOR[VM]
V[OTVM] S[OLVIT] L[IBENS] M[ERITO]
Latijnse tekst zonder de interpretaties.
AGUSA
NO HERCUL
SACRV FLAVS
VIHIRMATIS FIL
VMMVS MAGISTRA
IVITATIS BATAVOR
V S L M
Afbeelding van de bijgewerkte betreffende steen:
(klik op de afbeelding voor een onbewerkte vergroting).
De traditionele Nederlandse vertaling is:
Aan Magusanus Hercules
(is deze steen) gewijd. Flavus,
zoon van Vihirmas,
opperste magistraat
van het district der Bataven,
heeft (hiermede) zijn gelofte
ingelost, gaarne en met reden

Maar wat staat er werkelijk op deze grafsteen?
Lees je deze tekst onbevooroordeeld dan staat er nergens dat Magusanus Herculis een god van de Bataven is. Vihirmas was de opperste magistraat in het district van de Bataven. Er staat dus niet dat deze Vihirmas een Bataaf was. Het is zelfs onlogisch een Bataaf aan te stellen als opperste magastraat in zijn eigen district. Een magistraat was de machtsdrager van de keizer en kon ter verantwoording worden geroepen voor het gevoerde beleid (met desgevallend sancties tot gevolg). Deze Virhirmus was dus magistraat vóór de opstand van de Bataven in 69 na Chr. (volgens Bogaers). Hij moest dus de Romeinse macht in het district van de Bataven handhaven, wat dus niet gelukt is. Zouden de Romeinen een magistraat aanstellen uit de eigen bevolking om in zijn eigen district de Romeinse macht te handhaven?
Op de traditionele vertaling is ook het een en ander aan te merken. Zo is de vertaling in de laatste twee regels discutabel. De letters V.S.L.M. (is V(otum) S(olvit) L(ibens) M(erito) worden hier vertaald met 'heeft zijn gelofte ingelost, gaarna en met reden'. 'Libens' en 'Merito' kan men anders vertalen bijvoorbeeld met 'vrijwillige weldaad' of 'vrijwillige verdienste' in plaats van 'gaarne en met reden'. Gaarne en met reden is studeerkamer taal van Bogaers, maar zeker geen gewoon taalgebruik. Welke reden bedoelt Bogaers? Wij zouden zeggen: 'met de oprichting van dit altaar los ik vrijwillig mijn gedane gelofte in'. Willem Pleyte vertaalde in 1877 in zijn 'Nederlandse Oudheden van de vroegste tijden tot op Karel den Groote' de letters V.S.L.M. met "heeft vrijwillig en naar verdienste zijn gelofte betaald". Paul van der Heijden vertaalt het in 'Romeinen langs de Rijn en Noordzee' (uitgave AWM 2020) met "heeft zijn gelofte ingelost, gaarne en terecht".
Het is wel duidelijk hoe Nederland aan bepaalde traditionele opvattingen is gekomen, die eenmaal gesteld, daarna door anderen vanwege de onnavolgbare naschrijverij klakkeloos wordt overgenomen. Blijkbaar durft men niet af te wijken van eenmaal ingenomen standpunten.