De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

'Vraagstukken in de historische geografie van Nederland'.

De kern van de Nederlandse problematiek in het eerste millennium laten zich samenvatten in de volgende onderwerpen:
  • Karolingisch Nijmegen.
  • Dorestadum een zeehaven.
  • De gevestigde historie.
  • Transgressies en de west-oriëntatie.
  • Doublures.
  • Dubbele plaatsnamen.
  • De context.
  • Kronieken over Willibrord.
  • De eerste Nederlandse geschiedschrijvers.
  • De Peutinger Kaart


  • In de boeken van Albert Delahaye (zie daar) zijn al deze onderwerpen nader uitgewerkt, voorzien van argumentatie en bewijzen en duizenden verwijzingen naar de bronnen.

    En dan kan men wel "ach en wee" roepen, maar bewijzen voor het ongelijk van Albert Delahaye zijn tot heden (2021) uitgebleven.
    Het enige verweer is 'dat hij ongelijk heeft'. Waarom hij dan ongelijk zou hebben blijft uit.

    Toch zijn er steeds meer historici en archeologen die de visie van Delahaye ondersteunen, of wel moeten ondersteunen. Immers in hun eigen artikelen en boeken komen ze tot dezelfde conclusie als Delahaye. Teksten meer in samenhang en logisch gelezen, blijken andere informatie te geven dan de traditie ons wilde doen geloven. Bij talrijke opgravingen blijkt de bodem niet de antwoorden te geven, die men er volgens de traditie zou moeten vinden.

    Lees meer over recente publicaties. Lees meer over archeologie. Lees meer over Noyon. Lees meer over het gelijk van Albert Delahaye.
    Is alles wel zo zeker in de oudste geschiedenis van Nederland?

    Er is altijd sprake geweest van twijfel, van vragen en heel veel aangenomen geschiedenis.
    Het boek "Vraagstukken in de historische geografie van Nederland" geeft daarop antwoorden en is daarom werkelijk een onmisbaar boek. Minutieus wordt de geschiedenis aan de hand van de klassieke bronnen beschreven. Er worden honderden verwijzingen naar de bronnen gegeven, zelfs zoveel dat het gestudeerde historici gaat duizelen en zijn bronnen waarvan zij geen weet hadden verwerpen. Op zich verklaarbaar, aangezien die bronnen uit Frankrijk kwamen. Daar stelde men al de vraag: "Qu'est-ce qu'il y a avec les Néerlandais?" 'Wat is dat met die Nederlanders, dat ze zich ònze Karolingische geschiedenis hebben toegeëigend?'


    Het is niet verwonderlijk dat de professoren Hugenholtz en Stolte het boek "Vraagstukken..." gemakshalve maar weggehoond hebben, aangezien ze niet wisten wat ze er tegenin konden brengen. Hier bleek hun 'deskundigheid' ernstig te kort te schieten om er zinnig op te kunnen reageren. Hun enige reactie was daarom het boek wegwuiven en het verder verzwijgen. Op hun geschiedenisfaculteiten werd het boek geweerd uit de bibliotheek, dus ook toekomstige studenten geschiedenis hebben er geen kennis van kunnen nemen in hun studie, wat nog steeds te merken is in hun publicaties (zie daar). Zo werkt wetenschap blijkbaar bij hen: verbied en verzwijg wat je niet welgevallig is of waar je geen weerwoord op hebt.

    Zoals de titel van dit boek van Albert Delahaye uit 1965 (2 delen) al aangeeft, stelde hij veel vragen over de geschiedenis van Nederland die tot die tijd onbeantwoord bleken. In zijn studie heeft hij van veel vragen de antwoorden gevonden, niet in Nederland, maar juist in Frankrijk. Bij de bestudering van de geschiedenis in Nederland bleken er opvallende hiaten te bestaan die tevoren altijd als onbetekenend waren genegeerd.

    Zo bleek dat Nijmegen geen Merovingische voorgeschiedenis had, wat wel noodzakelijk is wil men van Nijmegen voor het Karolingische Noviomagus van Karel de Grote houden. Nijmegen bleek ook geen continuïteit te hebben vanaf de Romeinse tijd. Tot de 12e eeuw komt Nijmegen in geen enkele geschreven bron voor. Nijmegen heeft ook nooit een bisschopszetel gehad, zodat de bisschoppen van Noviomagus er nooit geresideerd konden hebben.
    Alle teksten uit deze perioden waarin sprake is van Noviomagus bleken betrekking te hebben op NOYON.

    Overigens ontbreekt die Merovingische voorgeschiedenis in heel Nederland. Er is geen enkel bewijs van de Merovingen of hun verblijf waar dan ook in Nederland. Het gemis is dodelijk voor de hele aangenomen geschiedenis van voor en na die tijd. Dat gemis maak je ook niet goed met wat aardewerk in de Merovingische tijd te dateren.

    In het boek "Vraagstukken in de historische geografie van Nederland" (2 delen) komt deze informatie ter sprake. In later studies heeft Albert Delahaye veel vragen nader uitgewerkt. De informatie hier is beperkt, maar geeft in grote lijnen wel de kern van de zaak aan. Het boek "Vraagstukken..." werd bij het verschijnen door de gevestigde wetenschap (i.c. door Hugenholz en Stolte) weggehoond zonder op dit werk in te gaan. Zonder diskussie, zonder argumentatie, met een onvoorstelbaar doodzwijgen van de vele bewijzen en een misleidend ingaan op onbelangrijke en de kern van de zaak verdoezelende details. Het werd op de universiteiten van Nijmegen en Utrecht verboden literatuur, aangezien men er geen discussie over wilde beginnen.

    De professoren Hugenholtz en Stolte waren de 'geleerden' die het boek verboden hadden. Blijkbaar wensten zij geen moeilijke vragen te krijgen van kritisch studenten, vragen die zij niet konden of wensten te beantwoorden. Lees meer over Hugenholtz en Stolte.

    Nijmegen Karolingisch?

    Albert Delahaye heeft een terdege studie gemaakt van de historische geografie van Nederland en moet als een expert beschouwd worden op dit gebied. Als archivaris van Nijmegen kreeg hij inzicht in de geschiedenis van die stad. Tot zijn verrassing bleek hem, dat van de hele Karolingische periode geen enkel document of archeologische vondst de traditionele opvattingen van de geschiedenis van Nijmegen bevestigde. Het archief van Nijmegen gaat niet verder terug dan de 12e eeuw. Was Karel de Grote ooit in Nijmegen en waar verbleef hij en zijn gevolg dan?

    Verder speurwerk leverde de bewijzen, dat de hele Karolingische geschiedenis, maar dan ook de hele geschiedenis die er onlosmakelijk mee verbonden is, zoals de invallen van de Noormannen, de geschiedenis rondom Willibrord enz., een doublure is van de geschiedenis van Noord-Frankrijk en Zuid-België.

    Dorestadum een zeehaven.

    In Noord-Frankrijk en Zuid-België waren wel de kronieken en archeologische vondsten voorhanden, die men in Nederland tevergeefs gezocht heeft. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft bij Wijk bij Duurstede tevergeefs gezocht naar Dorestadum. Deze plaats, een zeehaven, die in kronieken vaak genoemd wordt als plaats liggend aan de monden van de Renus, is in Nederland niet teruggevonden. De Romeinse Renus is evenmin de Duitse en Nederlandse Rijn, maar de rivier die tegenwoordig Schelde heet. In Noord-Frankrijk is de plaats Dorestadum geïdentificeerd als Audruicq.


    De gevestigde historie.

    Ook ten aanzien van de nieuwe gezichtspunten over Willibrord en Karel de Grote was er aanvankelijk felle tegenstand van de gevestigde historici.
    Enkelen hadden juist aan deze geschiedenisperiode hun revenuen ontleend en konden dus niet zonder gezichtsverlies hun ongelijk erkennen. Vergelijkbaar met het "Bronnenboek van Nijmegen" van Leupen (zie bij Bronnenboek), is eerder een "Oorkondenboek van Noord-Brabant" verschenen (auteur H.Camps) dat dezelfde kwalificatie moet krijgen: broddelwerk! Ook boeken als "De Franken in Nederland" (D.P.Blok), "De Romeinen in Nederland" van W.van Es (voormalig directeur van de R.O.B., die van die opgravingen in Wijk bij Duurstede) kunnen bij het oud papier. Hoewel? Ze staan dan nog vol foutieve en achterhaalde interpretaties, maar soms komen ze tot opvallende conclusies die de traditionele opvattingen tegenspreken. Maar doordenken op hun eigen bevindingen is er helaas niet bij geweest.

    Andere historische "deskundigen", zoals Gysseling, Boogaers, Willems, D'Haenens, Lemmens, Hugenholtz, zelfs Haalebos en Van der Gouw, door Albert Delahaye 'de club van Nijmegen genoemd, hebben zichzelf een brevet van onvermogen gegeven ondanks hun titels en professoraten. Zij hadden op de eerste plaats als deskundigen deze mystificaties zelf moeten ontdekken (zij zaten immers met hun neus boven op de feiten) en op de tweede plaats hadden zij de discussie aan moeten gaan en geen ongemeen felle tegenstand moeten leveren aan het adres van Albert Delahaye, door alles alleen maar te ontkennen, zonder zelf met tegenbewijzen te komen. De boeken van Delahaye hebben ze vaak niet eens gelezen of liegen ze botweg af. Discussies gaan ze uit de weg en onder hen ressorterende studenten verbieden ze kennis te nemen van de werken van Albert Delahaye. En dan spreken zij over dat Delahaye niet "wetenschappelijk" te werk zou gaan: wetenschap is discussie!

    Enkele historici, zoals Stolte en Blok, hebben zelfs een proefschrift over een van deze onderwerpen geschreven. Zij hebben hun titel behaald op mystificaties, op niet doorziene fouten. Zij immers hadden de doublures, fouten en onmogelijkheden moeten ontdekken. Zij hebben zitten slapen en bleven bedwelmd door de mythen. Naschrijverij van eenmaal verkeerd geïnterpreteerde bronnen vervolgen de 'historici' tot in onze dagen. Is het niet opvallend dat ze uit hun eigen promotie-onderzoek geen argumenten naar voren brachten om Delahaye te weerspreken? Konden ze die in hun eigen publicaties niet vinden? Of waren ze bang voor de reactie van Delahaye die hun deskundigheid ernstig ter discussie zou stellen? Wisten zij feitelijk wel dat Delahaye gelijk had? Maar dat kun je toch niet toegeven, immers daar gaat je reputatie....!!!
    Na de laatste publikaties van Albert Delahaye verstomden ook zij, omdat zij geen enkele stelling konden weerleggen.


    Transgressies.

    Het staat onomstotelijk vast, dat de hele veronderstelde geschiedenis van Nederland tussen ongeveer 200 en 1100 hier niet geplaatst KAN worden. Immers ons land lag toen grotendeels onder water (transgressies) en was voor bewoning lange tijd ongeschikt. De Duinkerkse transgressies bevestigen dit. In Nederland kennen we de Tielse transgressies die daarmee overeenkomen. Als het gebied rond Duinkerken onder water stond, kan Nederland natuurlijk niet droog blijven. Niet alleen bronnen tonen deze transgressies aan, ook landkaarten en de archeologie bewijzen dit.
    De transgressies worden door sommige historici steeds ontkend omdat het de doodsteek voor hun opvattingen betekend. Slechts door de ontkenning wordt het mogelijk hier een geschiedenis te plaatsen.
    Het gebied Nederland is in de duizenden jaren van het bestaan steeds aan verandering onderhevig geweest. Dat zal niemand ontkennen. De algemene veronderstelling dat ons land permanent bewoond is geweest, wordt ook door de archeologie allerminst bevestigd. De intensievere bewoning kwam ook pas op gang na het jaar 1000, toen waterkeringen werden aangelegd en de ontwataring werd aangepakt. Zie bij
    Nederland is een waterrijk landje. Zonder waterstaatskundige werken zou Nederland momenteel voor zeker de helft onder water staan.
    Ook de west-orientatie is door veel historici gemist. Daarbij moet de windroos een kwartslag gedraaid worden, daar Romeinse en Middeleeuwse schrijvers Noord noemden wat wij west noemen. De Atlantische Oceaan wordt door veel schrijvers in het Noorden genoemd, terwijl toch als algemeen bekend mag worden verondersteld dat deze ten westen van Gallië ligt. Niet bij historici klaarblijkelijk.

    Doublures.

    Van de ruim 5000 namen van plaatsen, streken en rivieren die uit de oude kronieken bekend zijn, zijn er slechts enkele honderden foutief en met de nodige vraagtekens en voorbehoudens in Nederland "geïnterpreteerd", terwijl ze in Noord-Frankrijk en Zuid-België bijna allemaal terug te vinden zijn in hun juiste interpretatie en in hun juiste context.

    De doublures van plaatsnamen hebben vele historici altijd zand in de ogen gestrooid. Soms werden deze plaatsnamen meegenomen door migranten naar hun nieuwe woonoorden, zoals dat tegenwoordig nog steeds gebeurt.Soms werden die oude oorkonden gebruikt om in het bezit van een gebied te komen, zoals de abdij van Echternach deed om in het bezit te komen van goederen in Noord-Brabant. De tegenwoordige historici doorzien deze "dis"locaties niet.

    Maar waren het altijd doublures? Is Aken een andere plaats dan Aachen of Aix-en-Chapelle? Was Noviomo een andere plaats dan Numaga of waren het verschillende namen voor dezelfde plaats. De studie van Albert Delahaye schept hierin duidelijkheid.


    Dubbele plaatsnamen. Ook wel genoemd deplacements historiques.

    Dubbele plaatsnamen hebben de historici zand in de ogen gestrooid. De centrale vraag daarbij is "Welke plaats wordt bedoeld?" Ook in deze tijd spelen dubbele plaatsnamen velen wel eens parten, te denken valt aan b.v. Etten (bij Breda en bij Doetinchem), Oosterhout (bij Breda en bij Nijmegen), Putte en Putten enz. enz. Verschillende schrijfwijzen voor dezelfde plaats veroorzaakten en veroorzaken nog vaak vergissingen. Zo zijn Gorinchem en Gorkum of Den Haag en 's~Gravenhage in beide verschillende schrijfwijzen toch dezelfde plaats. Daarentegen zijn Gent en Gendt weer verschillende plaatsen. Ze liggen zelfs in verschillende landen.

    Zelfs in deze tijd worden nog steeds dezelfde fouten gemaakt, zoals blijkt uit bijgaand bericht uit februari 1992 over "TV-ploeg in verkeerde Hengelo".

    De interpretatie van plaatsnamen heeft ook in het verleden voor veel verwarring gezorgd. Bij die interpretatie is de context onmisbaar om tot de juiste determinatie te komen. Zo zorgt een plaatsnaam als Bergen (N.H.) al voor de nodige verwarring. Bergen in de betekenis van 'heuvels', verwacht je niet in laag Nederland, maar b.v. in Limburg, welke plaats daar dan ook bestaat. In de betekenis van 'redden' past de naam uitstekend vlak langs de kust. Er zijn vele voorbeelden van plaatsnamen te vinden die zonder de juiste etymologie voor de nodige verwarring zorgen en ook in het verleden voor die verwarring hebben gezorgd!


    De context.

    In de jongste geschiedenis namen emigranten hun vertrouwde plaatsnaam vaak mee naar hun nieuwe woonoord. In de Verenigde Staten, Canada en elders zijn er voorbeelden genoeg te vinden. Zo bestaat er ook een Amersfoort (mijn woonplaats) in Zuid-Afrika. Als er in een tekst sprake is van sinaasappelteelt in Amersfoort, dan kan dat natuurlijk nooit op het Nederlandse Amersfoort slaan.

    Zo ook moeten de oude kronieken bekeken worden. In de context vind je dan belangrijke aanwijzingen die duidelijk aangeven waar de genoemde plaatst gesitueerd moet worden. Bovendien is de schrijfwijze van plaatsnamen, ook in kronieken, niet altijd hetzelfde geweest. Dorestat, Dorestadum en Dorsteti is toch steeds dezelfde plaats. De plaats was een zeehaven en die lag dus niet halverwege Nederland aan een kronkelige smalle rivier. Om de juiste interpretatie te vinden wordt de context wel eens het belangrijkst.


    Kronieken over St.Willibrord.

    Over St.Willibrord zijn vele kronieken bewaard gebleven, waarvan een enkele (aantoonbaar) door St.Willibrord zelf geschreven zijn. In die kronieken komen veel plaats- en streeknamen voor.

    Het begint al met de situering van de plek van 'de oversteek'. Ieder weldenkend mens zou (in een flinke roeiboot - de boot van Willibrord was ongeveer 12 meter) van Engeland naar het continent oversteken op de plaats waar de oversteek het kortst is. Dus van (het huidige) Dover naar (het huidige) Calais: precies dààr waar nu de Kanaaltunnel ligt.

    Ook St.Willibrord is dààr overgestoken en nergens anders. Hij schrijft zelf dat hij in Francia aankwam. Aan die overkant aangekomen was St.Willibrord meteen in zijn missiegebied, een gebied dat in de juiste interpretatie helemaal niet zo uitgestrekt was als de foutieve traditie ons altijd liet geloven. Willibord was een Benedictijnse monnik, wat door historici wel eens vergeten wordt.

    St.Willibrord is ook niet de enige geweest die juist daar over stak, velen gingen hem voor en velen volgden. Bij Wissant is nog steeds de plek aan te wijzen die bekend staat als Camp de César, de plek waar ook de Romeinen vanuit de Patavia (dit kan dus niet de
    Betuwe zijn.) overstaken naar Groot-Brittannië.
    Die plaats was ook de gebruikelijke oversteekplaats op de Via Francigena, de handelsroute van Engeland naar Italië. In de kroniek die melding maakt van de oversteek van St.Bonifatius staat letterlijk "...WAAR MEN DE OVERKANT KAN ZIEN.." en de overkant kun je maar op één plaats zien.

    Trajectum is in de geografie van St.Willibrord de centrale plaats. In parallelle teksten wordt Trajectum ook Wiltaburg genoemd, dat als hoofdstad van de Wilten ONMISKENBAAR in Noord-Frankrijk gesitueerd moet worden. Trajectum is de Noordfranse plaats Tournehem. Trajectum en overige plaatsnamen die met St.Willibrord te maken hebben, moet men dus plaatsen in Noord-Frankrijk, waar de meeste plaatsen binnen een straal van 40 km. bij elkaar liggen. De 'Nederlandse' interpretatie legt enkele van de vele in de kronieken genoemde plaatsen honderden kilometers uit elkaar. Zelfs in deze tijd zijn dat onoverbrugbare afstanden voor een dagreis.

    Voor alle plaatsnamen uit de kronieken is in Noord-west Frankrijk een juiste locatie te geven. Daartegenover staan slechts enkele Nederlandse interpretaties, die niet bevestigd worden met parallelle teksten. Lees bijvoorbeeld alles over de plaatsen uit de goederenlijst uit het jaar 870.


    De eerste Nederlandse geschiedschrijvers.

    De eerste geschiedschrijvers van de Lage Landen (les Pays-Bas) die in de 12de en 13de eeuw leefden, zoals Alpertus Mettensis en Melis Stoke maken als ze de geschiedenis van de Lage Landen beschrijven sporadisch melding van St.Willibrord (Melis Stoke noemt hem wel, maar plaatst Willibrord aanvankelijk in Zeeland), Karel de Grote e.a. historische figuren. Ook veel historische plaats- en streeknamen vind je bij hen niet terug. Lees meer over de oudste schrijvers.


    De Peutinger Kaart

    Kaarten willen nog wel eens voor verwarring zorgen. De bekendste misser is wel de Nederlandse interpretatie van de PEUTINGER KAART. Deze kaart is een sterk vertekende wegenkaart van het Romeinse Rijk uit de 4e eeuw na Christus (volgens de traditionele opvattingen).

    In de 4e eeuw hadden de Romeinen geen streken in ons land in bezit, zoals we uit geschreven bronnen weten, een feit dat ook nooit ontkend is geweest. Toch zou de Betuwe als enige stukje van Nederland wel op die Romeinse wegenkaart staan (en als enige stukje van de hele kaart niet vertekend zijn), terwijl Brabant en België er niet op staan. Onder de "Patavia" ligt meteen Noord-Frankrijk. Noviomagus op die kaart zou Nijmegen zijn,maar ligt op de kaart IN Patavia, terwijl Nijmegen toch niet IN de Betuwe ligt! Deze bladzijde van de Peutinger-kaart draagt het opschrift FRANCIA! Sinds wanneer leggen we Nijmegen en de Betuwe in Francia? Als het Noviomagus op de PK. Nijmegen is, waar ligt dan Noyon, een van de 12 Civitates? En waarom staat Maastricht, Aken of Utrecht er dan niet op? Gezien de bronnen en de archeologie toch belangrijkere Romeinse plaatsen dan Nijmegen.

    De op deze kaart en in veel teksten genoemde rivier de Renus heeft velen tot verwarring gebracht. Te vanzelfsprekend ging men er maar van uit dat hiermee de Duitse en Nederlandse Rijn bedoeld werd, zoals wij die tegenwoordig kennen. Met de teksten kwam de ligging van de Rijn niet overeen. De klassieke Romeinse schrijvers leggen de monden van de Renus tegenover Kent (Engeland). Via de Renus vallen de Noormannen Frankrijk aan. Vanaf de mond van de Renus maakt Caesar de oversteek naar Engeland "waar die het kortst is"!





    Het gevaar van deze informatie in beperkte vorm, brengt uiteraard onvolledigheid met zich mee, iets waar we deze zaak geen dienst mee bewijzen. Daarom raad ik geïnteresseerden aan De Ware Kijk Op ...... aan te schaffen. Dan heeft U alle feiten op een rijtje en bent U niet afhankelijk van wat de 'schoolboekjes' zeggen. Voor meer informatie kunt U zich per email wenden tot G.B.M. Delahaye.

    Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.

    Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.