


|
De visie van Albert Delahaye.
In “Holle Boomstammen” heb ik dit “pettologie” genoemd: het bedrijven van historische geografie door slagen met de pet. Men zegge niet dat dit niet of slechts sporadisch is voorgekomen. Integendeel: in de materie der mythen is het massaal aan de orde geweest. Een naamkundige en
een historisch geograaf, die zijn vakken beheerst, zal bij het tegenkomen van een oude naam, waarvan hij de plaats wil vaststellen, allereerst alle teksten verzamelen waar de naam wordt genoemd, teneinde erachter te komen in welk verband de schrijvers de plaats noemen, welke streek zij op het oog hadden, of er andere plaatsen in de omgeving zijn genoemd en welke veranderingen de plaatsnamen in de loop der tijden én in de loop van de geschreven bronnen hebben ondergaan. Dit alles is essentieel voor de juiste plaatsbepaling van een naam.
Toen ik in 1980 mijn nieuwe, ditmaal populaire boek “Holle Boomstammen” aankondigde, werd het voor de fanatiekelingen de hoogste tijd om tot actie over te gaan. Immers: het artikel van Post uit 1956 had men al lang afgezworen, zodat de bewijsvoering voor “Karolingisch Nijmegen” nog volledig blank stond. Tot de nieuwe actie had de archeoloog Prof. dr. J.E. Bogaers het initiatief genomen.
Ik had niet de eer gehad in het Eerste Bronnenboek te worden geciteerd. In het Tweede Bronnenboek echter kon Leupen, docent te Nijmegen en eerste auteur van het “Bronnenboek", niet langer om mij heen. Mijn boek “Vraagstukken in de historische geografie” uit 1965/1966 had hij nooit gezien. Mijn inmiddels verschenen boek “Holle Boomstammen” (1980) werd met één zin afgedaan: “Ook een onlangs verschenen publikatie, waarin hardnekkig getracht wordt in alle door ons genoemde nummers tot ca. 1050 Noyon in plaats van Nijmegen te zien, heeft ons niet overtuigd”.
Holle Boomstammen.
Holle Boomstammen is een populaire her-uitgave van het boek "Vraagstukken in de historische geografie" uit 1965/1966. Populair, omdat de teksten hierin in een voor iedereen leesbaar verhaal werden beschreven. Steeds werd elk hoofdstuk ook vergeleken met de traditionele opvattingen onder de kop 'de schoolboekjes zeggen'. De vergelijking met 'de schoolboekjes' werd opzettelijk gemaakt, aangezien de officiële geschiedschrijving het niveau van schoolboekjes nauwelijks te boven gaat. |
|  |
Commentaar.
Uit de gevestigde historische wetenschap kwam al snel het commentaar dat 'Delahaye veel beweert, maar geen bronnen geeft'. Het is een leugenachtige bewering om daarmee de zwakte van Delahaye te willen aantonen. Echter er wordt met die bewering slechts bevestigd dat de geleerde heren historici zijn boeken niet lezen. Immers Delahaye heeft duidelijk aangegeven dat Holle Boomstammen een populaire versie is van 'Vraagstukken" en dat daarin alle bronnen worden gegeven. Die uitvoerige dokumentatie bestaat uit welgeteld 1914 noten, waarbij in veel gevallen tegelijkertijd verwezen wordt naar zowel de Duitse als de Franse bronnenuitgaven. Maar ja, als men die boeken niet leest kan men zoveel beweren. |
Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!
|