'La tradition d'un immense raz de marée au VI s . est maintenant admise comme un fait certain. De nombreuses agglomérations
y furent définitivement rayées de la carte". Vertaling: de traditie van een geweldige overstroming door de zee in de 6e eeuw, wordt tegenwoordig als een zekerheid beschouwd. Talrijke nederzettingen zijn toen definitief van de kaart geveegd.
(Bron: Francois Fayard, p.44)
De voornaamste recente transgressies, die onze kustvlakte danig beënvloed hebben, zijn de zogenaamde Duinkerke-transgressies. Zo spreekt men van:
1. de Duinkerke I-transgressie (2de eeuw v. Chr. tot 1ste eeuw na Chr.),
2. de Duinkerke II-transgressie (3de tot 9de eeuw),
3. de Duinkerke III-transgressie (11de eeuw).
Deze Duinkerke transgressies zijn in Noord-Frankrijk volledig onderzocht, vandaar de naam, maar hadden natuurlijk ook invloed op de kusten van België, Nederland, Duitsland, Denemarken en Engeland. Na de Duinkerke III-transgressie zorgden de infrastructuurwerken (dijken, grachten, gemalen, sluizen) ervoor dat het polderlandschap tegen verdere overstromingen gevrijwaard bleef. De abdij- en polderhoeven zorgden voor de ontwatering en legden zich toe op de verdere agrarische ontwikkeling van de streek. Algemeen bekend en erkend is dat de dijkenbouw in Nederland pas vanaf de 11e eeuw tot stand is gekomen. Ook andere onderzoekers zoals W.H.Zagwijn en F.D.Zeiler (Tussen Schie en Gouwe, 1998) bevestigen in hun geschriften dat de eerste betrouwbare berichten over dijkenbouw pas uit de 11de eeuw stammen. Tot die tijd was het laagveengebied van Nederland gewoon onbewoonbaar.
Veel historici zagen in de dijkenbouw ook de reden van het ontstaan van bewoning en van steden in Nederland. Onbegrijpelijk blijft het dan dat men op 'hoogtepunten' van de overstromingen historische gebeurtenissen laat plaatsvinden op plaatsen die dan onder water liggen. Te denken valt hierbij aan de activiteiten van St.Willibrord en St.Bonifatius, de plunderingen van de Noormannen en de meer dan 1600 in vele teksten genoemde plaatsnamen, die onmogelijk in overstroomd Nederland kunnen hebben bestaan. Juist in de transgressieperioden zouden plaatsen bestaan hebben zoals Dorestad te Wijk bij Duurstede, Thilia te Tiel, Daventria te Deventer, Amuthon te Muiden, Lisiduna te Leusden, Husiduna te Huisduinen, Lote te Leut, Medemolaca te Medemblik, Struona te Stroe op Wieringen en Scoronlo te Schoorl (allemaal volgens prof.dr.D.P.Blok in zijn boek "De Franken in Nederland"). De overige ruim 1600 plaatsen uit de vele oorkonden weet Blok niet te plaatsen in Nederland.
De overstromingen
Figuur hiernaast uit artikel van D.Parlevliet "de Rijnmond verstopt" (Historisch Tijdschrift Holland, 2001). De waterhoogten ten opzichte van het veronderstelde zeeniveau van 1100, dus tot wel +3½ meter.
Voordat de Rijnmond dichtslibde, stroomde de zee nog één keer naar binnen en zette een deel van het Rijnland onder water. Dit wordt de Duinkerke III transgressiefase genoemd, waarbij gemiddeld een halve meter klei in de lage gebieden werd neergelegd. Tot vijf kilometer van de rivier liep het land tussen Wassenaar en Noordwijk onder water, maar de woonplaatsen op de hogere oude strandwallen bleven droog. De nederzettingen direct langs de Rijn werden wel bedreigd, het effect was tot Koudekerk merkbaar. Het is vreemd dat van deze ingrijpende gebeurtenis in het hart van Holland geen enkel bericht is nagelaten. Zou het kunnen zijn dat er geen geschreven berichten zijn nagelaten omdat er niemand woonde? Ook archeologisch is er weinig van gevonden, zodat een datering moeilijk te geven is. In de klei van deze overstroming werd in Warmond een wadschelp gevonden, die daar moet hebben geleefd. Hieruit concludeert men dat de overstromingen zeker een tiental jaren hebben geduurd. In Leiden is één 12e-eeuwse scherf Pingsdorf aardewerk gevonden en bij Warmond een zeer waarschijnlijk 12e-eeuwse scherf zogenaamd 'Andenne ' aardewerk, onder in de dichtgeslibde Oude Vliet. Als we met deze aanwijzingen uitgaan van een 12e-eeuwse datering, kan vervolgens worden nagegaan wanneer in deze eeuw zo'n overstroming mogelijk was.
Vroeger werd verondersteld dat de overstroming veroorzaakt werd door een snel ging van het zeeniveau of een groter aantal stormen. Tegenwoordig legt men de oorzaak bij een bodemdaling door inklinken van vooral het veen in de ontginningen of doordat er geen regelmatige overstromingen meer plaatsvonden, waardoor de zee geen zand meer aanvoerde en de bodem niet met het zeeniveau meesteeg. Het effect van inklinken zal rond de Rijnmond echter niet sterk zijn. Er is daar vrijwel geen veen maar vooral oude klei, die sterk ontwaterd is, zoals voor inklinken nodig is. Waarschijnlijker is de oorzaak het niet meestijgen van de grond met het door de eeuwen heen stijgende zeeniveau. Dus toch transgressies! Hoe komt aardewerk anders onder een dikke laag klei?
Wat uit de Duinkerke transgressies duidelijk blijkt is dat de Romeinse occupatie van Nederland samenviel met de regressie-periode tussen Duinkerke I en II.
Zie afbeelding: de hoogtekaart van Nederland!
Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.