De opeenvolgende gang van zaken rond het corpus van St.Willibrord te Echternach toont glashelder aan dat het corpus dat men nu in Echternach heeft, beslist niet dat van St.Willibrord is. Het is van een onbekende monnik, die nu vereerd wordt als zijnde St.Willibrord.
Echternach en de verering van St.Willibrord die algemeen bekend en aanvaard is als een historische zekerheid, is een historische mythe van wereldwijde omvang.

De abdijkerk van Echternach.
Uit het hele verhaal hiernaast blijkt duidelijk dat er tussen het overlijden en de begrafenis vn St.Willibrord en de 15e eeuw meerdere hiaten en 'wonderlijke' gebeurtenissen zitten die het verhaal steeds meer ongelovig maken. Het blijkt een grote klucht van mythen en wondelijke verhalen te zijn, waarmee glashelder is aangetoond dat het corpus van St.Willibrord in Echternach vals is.
Men vereert er de overblijfselen van een onbekende monnik of van meerdere onbekende monniken.

De kitscherige graftombe van St.Willibrord.
Het lukt echter niet de mythe onder de gelovige pelgrims of abdij te verspreiden. De gelovigen niet omdat hun geloof sterker is dan de waarheid, de abdij niet omdat het geldelijk gewin sterker is dan het ware geloof. Uit de geschiedenis tussen 869 en 973 heeft men niets geleerd.

De springprocessie is van eenzelfde leeghoofdigheid als de graftombe van St.Willibrord.
- - - - Gegevens van jaartallen waarbij nog niets is vermeld, worden steeds nader ingevuld.
Al deze jaartallen hebben betrekking op het ontstaan en geschiedenis van het klooster van Echternach.
Loopt men deze zorgvuldig door en met name de jaartallen 1031 en 1498, dan blijkt daaruit geheel duidelijk en overtuigend dat de relieken die men in Echternach als van St.Willibrord beschouwd...... ....geheel vals zijn.
Echternach heeft in Nederland alleen vermeende bezittingen geclaimd in Holland en Noord-Brabant. Opvallend en veelzeggend NOOIT in Utrecht of Friesland.
Opmerkelijk blijft dat de abdij van Echternach nooit vanouds bezittingen in Luxemburg heeft gehad. De abdij had slecht bezittingen op honderden kilometers van de abdij, zoals in Brabant, Holland, Zeeland en het land van Kleef. Wat heb je aan lapjes grond of een bosperceel op honderden kilometers om schapen of varkens te hoeden?
De abdij van Egmond bracht Echternach op het spoor in Holland, de abdij van Tongerlo in Noord-Brabant. Beide 'sporen' waren onterecht en onjuist, wat de documentatie over St.Willibrord duidelijk aantoont.
De abdij van Egmond werd in 950 gesticht vanuit Gent door Dirk I, graaf van Holland, die haar bevolkte met monniken van Gent. De abdij van Gent kwam in het bezit van haar documentatie vanuit Normandië en Artois (Abbeville) door tussenkomst van Boudewijn II, graaf van Vlaanderen. Via Egmond kwam Utrecht in het bezit van afschriften. Opvallend: in de Annalen van Egmond komt de vermelding van St.Willibrord als bisschop van Utrecht niet voor. Die 'traditie' is pas in de 12e eeuw (na 1156) vanuit Echternach ontstaan.
De deskundige historici weten dat ook, maar zwijgen uit vrees voor hun reputatie. Immers zij hebben de relieken in Echternach in hun 'deskundigheid' nooit ter discussie gesteld.
De goedgelovige historici laten geen kans voorbijgaan om de oude mythen te bevestigen met dezelfde valse oorkonden waarop de mythen ontstonden. Ook bij hen gaat het om reputatieschade met betrekking tot hun 'deskundigheid'. Immers zij hebben de mythe steeds in stand gehouden en nooit doorzien dat deze vals was. Hoe 'deskundig' ben je dan?


Grafmonument van St.Willibrord in de basiliek van Echternach.
|
De visie van Albert Delahaye.
We zetten de opeenvolgende gebeurtenissen met datum voor U op een rijtje. Daarna is de keus aan U: bent U een gelovige of een historisch kritische lezer?
- St.Willibrord is overleden op 6 november 739. Zijn feestdag wordt echter gevierd op 7 november. De enige reden van verplaatsing met een dag was dat op 6 november in de streek rond St.Omaars al het feest van St.Winnok gevierd werd. Dat is een feit die de juiste plaats van zijn bisdom aangeeft.
- Volgens overlevering werd St.Willibrord, zoals hij zelf in zijn testament als wens had aangegeven, in 739 in zijn abdij van Epternacum begraven. Was dit Epternacum wel Echternach? Zijn begrafenis in Utrecht is in elk geval een mythe en nergens anders op gebaseerd dan op een fantasietje (een onbegrepen Latijnse tekst) van een 17e eeuwse (zich historicus noemende) kanunnik!
- De translatio op 10 november. Een translatio is een verheffing van het lichaam van een heilige, bijv. plaatsing op het altaar ter verering. Nergens staat geschreven dat dit in hetzelfde jaar van het overlijden gebeurd zou zijn, wat men in Nederland graag gebruikt om de reis naar Luxemburg mee te verklaren. Maar dan nog. Om in de 8e eeuw van Utrecht naar Luxemburg te reizen, een reis van 380 km, in een plechtige processie met medenemen van een stenen sarcofaag en andere relieken, zou een prestatie van ongekende omvang zijn. Dat mag een wonder heten, maar aangezien wij niet in wonderen geloven, heeft het dus nooit plaatsgevonden. Een reis van 380 km (nu over rechte snelwegen, met bruggen over rivieren) in slechts 3 dagen was in de 8e eeuw onmogelijk. De Romeinse legioenen legden 20 á 25 km per dag af. En die wisten wel wat doorlopen was.
- In het jaar 777 zou Karel de Grote vanuit zijn residentie Noyon aan de bisschop van (het niet bestaande) Utrecht 4 bossen hebben geschonken in de omgeving van Amersfoort (een stad die ook nog niet bestond). Wat heeft die bisschop aan bossen op 20 á 30 km van zijn stad om hout te sprokkelen of varkens te hoeden? Wat heeft die bisschop aan een bos in een moeras? Wat aan een bos in een heidegebied? Waarom geen bos bij Utrecht? Waarom schonk Karel de Grote als beijveraar van het Christendom niet half Nederland inclusief Friesland, Holland en Brabant aan die bisschop? Lees hier meer over de vier bossen.
- Rond het jaar 780 schonk Heribald enkele goederen aan het klooster van Epternacum, "waar St.Willibrord begraven ligt". Dit is de oudste tekst waarin Willibrord als heilige (St.) genoemd wordt. Maar deze tekst is een kopie vermoedelijk pas uit de 12e eeuw van Theofried van Echternach die aan de lopende band valse oorkonden schreef om in bezit van gronden te komen.
- In 792 schreef Alcuinus op verzoek van Beornrad, bisschop van Sens (F) het eerste levensverhaal (vita) van St.Willibrord. Er zijn 36 vitae van St.Willibord bekend, allen geschreven buiten Nederland, op de 2 jongste na. En juist in die twee jongste vitae staan veel details die niet in de oudere vitae voorkomen.
- In 857 vond de verwoesting van Trajectum door de Noormannen plaats. In Utrecht is van verwoestingen door de Noormannen archeologisch nooit iets gevonden. Bisschop Hunger met zijn kloosterlingen vluchtten naar de abdij van Prüm. Onduidelijk is of zij al hun bezittingen, laat staan alle relieken, meegenomen hebben. Naar later bleek werden wel veel documenten meegenomen, waarmee drie eeuwen laten Echternach eigendomsrechten ging claimen. Niet in de oorspronkelijke streek in Vlaanderen, maar in Holland en Brabant daar ver vandaan, omdat men de plaatsnamen niet meer begreep en toe ging passen op nieuw ontstane gedoubleerde plaatsen in nieuw ontstane gronden. Toch ging Theofried van Echternach eerst in Frans-Vlaanderen rondreizen en kwam zo tot de bevinding dat St.Willibrord in Gravelines, waar een sterke St.Willibrord-traditie bestond, aan land gekomen was.
- In 858 werd hen een bestaand klooster in Berg aan de Sura aangewezen voor het gevluchtte klooster van St.Willibrord. Dit klooster kreeg de naam Epternacum, welke naam meegenomen was door de kloosterlingen vanuit hun oude klooster. In 858 ligt dus het begin van de abdij van Echternach. hetzelfde gebeurde met de kloosters van Werethina, Souestra en Corbie, die na de vlucht voor de Noormannen hersticht werden als de kloosters van Werden (D), Susteren (NL) en Corvey (D).
- In 869 werd de abdij van Echternach door Lotharius aan graaf Adelhard geschonken (vriendendienst!), maar deze moest haar afstaan een Hatto, bisschop van Verdun. Deze verloor de abdij aan Reginard die in de slag bij Andernach sneuvelde.
- In 870 kwam de abdij van Echternach bij het verdrag van Meerssen in het bezit van Karloman, de gehandicapte zoon van Karel de Kale.
- In 882 stootten de Noormannen door tot Trier en vielen ook de abdij van Echternach aan. Daarbij is veel verwoest, zoals van Noormannen bekend is.
- Nadat de rust in het Frankische rijk enigszins hersteld was, werd in 973 aan de abdij van Echternach, door tussenkomst van keizer Otto I, haar oorspronkelijke bestemming gegeven en keerden de Benedictijnen terug in het klooster van Echternach, waar een nieuwe kloostergemeenschap ontstond.
- Sinds 973 behoorde de voogdij van de abdij aan de graven van Luxemburg. Tijdens de middeleeuwen was de abdij een belangrijk centrum van cultuur.
- Tussen 849 en 974 was de abdij van Echternach aan leken toegewezen. Het is onduidelijk wat er met de bezittingen en landerijen is gebeurd. Wel is duidelijk dat enkele aan bevriende machthebbers van Karel de Eenvoudige werden gegeven.
In de periode tussen 857 en 973 (meer dan een eeuw!) is onduidelijk wat er met de bezittingen van de abdij van Epternacum gebeurde, laat staan met de relieken van St.Willibrord. Zeker is dat met de plunderingen en de verschillende eigenaars veel kerkelijke bezittingen en eigendommen verloren gingen. Tussen 869 en 973 is de abdij meerdere keren in handen geweest van 'lekenabten' die meer belang stelden in de geldelijke inkomsten van de abdij, dan in religieuse motieven. Deze lekenabten voerden een dusdanig wanbeleid dat de abdij uiteindelijk te gronde ging.
- In 1016 werd de abdij en kerk van Echternach door brand verwoest, wat tot de bouw van een nieuwe kerk leidde.
- Alpertus Mettensis (schreef tussen 1021 en 1023), een Benedictijnse kroniekschrijver die wordt beschouwd als de eerste Nederlandse geschiedschrijver, noemt St.Willibrord nergens, ook niet als bisschop van Utrecht. Dat is opvallend dat hij zijn Benedictijnse voorganger niet noemt. In zijn tijd bestond de devotie tot St.Willibrord in Nederland nog niet, terwijl die in (Frans-) Vlaanderen volop aanwezig was (zie patronaten van kerken en altaren).
- De nieuwe kerk in Echternach (na de brand in 1016) werd in 1031 ingewijd, waarbij men de relieken van St.Willibrord wilde verheffen (uit het graf halen om ze op het altaar te tonen).
De leugen van Echternach!
In 1031 ging men op zoek naar het graf van St.Willibord maar niemand wist meer waar het graf precies was. Men liet twee crypten openbreken, waar men niets in aantrof. Pas in de derde crypte vond men een sarcofaag, waarop een zijden pallium lag, dat als door een wonder ongeschonden was. Abt Humbertus van Echternach liet het deksel van de sarcofaag een beetje optillen en zag de heilige liggen met een ongeschonden kazuifel (liturgisch kleed), het lichaam was nog gaaf. Hij nam er 'met grote vrees' een rib uit.
Dit verhaal van Theofried van Echternach (geschreven ca. 1103) over de terugvinding van het corpus van St.Willibrord in 1031, wordt wel zeer ongeloofwaardig als hij ons meedeelt dat de crypte vanaf 739 tot 1031 ongeschonden was blijven bestaan en hij in 1031 een nog gaaf lichaam vond. Dat was dus een onwaarheid, immers vanaf 952 had de abdij meerdere relieken van St.Willibrord geschonken aan verschillende kerken (zie hierna). Bovendien wist men in 1031 niet meer waar het graf was! De 3e crypte bleek de juiste waarin een ongeschonden corpus aanwezig was. En na 3 eeuwen van een hevig bewogen geschiedenis lag de kazuifel nog ongeschonden op de sarcofaag! Wie gelooft dit verhaal nog en in hoeverre is het gebaseerd op historisch betrouwbare informatie? Dan zijn of alle relieken die tot dusverre zijn uitgegeven vals, of het teruggevonden corpus is vals! De waarheid ligt hier niet in het midden want beide zijn vals en wel omdat St.Willibrord helemaal niet in Echternach begraven kan zijn. In zijn tijd bestond dit klooster niet eens! Het is immers pas gesticht in 858!
- Vanaf 952 had de abdij van Echternach verschillende relieken van St.Willibrord geschonken aan kerken: in 952 aan Trier, in 980 aan Regensburg, in 987 aan Luxemburg, Ná 1031 schonk de abdij relieken: in 1031 weer aan Trier, in 1047 aan Prum; 1051 aan Brunswijk; 1091 aan Hirssow; 1098 aan Prüm; in 1156 aan Maria-Laach en Himmerode Trier; in 1301 voor het eerst aan Utrecht en in 1315 nogmaals aan Trier. De relieken bestonden uit (delen van) beenderen, kledingstukken en voorwerpen die van St.Willibrord waren geweest.
Maar er is meer!
- In 1063 sloten bisschop Willem van Utrecht en de abt van Echternach een overeenkomst over de 24 kerken van Holland. De bisschop claimde de rechtmatige bezitter te zijn van deze kerken, die immers geschonken waren aan St.Willibrord de bisschop van Utrecht. Deze oorkonde is opgemaakt in 1156 en net zo vals als het corpus van St.Willibrord in Echternach.
- Tussen 1071 en 1076 stond de abdij van Echternach haar zogenaamde recht op deze kerken af aan Godfried, hertog van Lotharingen, tegen een jaarcijns van 60 pond. Ook hier blijkt weer dat het Echternach slechts ging om de inkomsten en helemaal niet om geloofs- of kerkelijke zaken.
- In 1156 sluit de abdij van Echternach een overeenkomst met de graaf van Holland, waarin zij haar rechten op de Hollandse kerken (die ze niet bezat maar wel claimde) ruilt tegen grondbezit op Schouwen, wat uiteraard vreemd is, aangezien Echternach erkende geen kerken meer te bezitten zoals in de (valse) oorkonde van 1063 geschreven staat.
Echternach zet Holland op het valse spoor.
- Na 1156 begint abt Theofried van Echternach met oude (niet meer begrepen) akten, opnieuw opgesteld door Echternach, bezittingen te claimen in Holland, waar de graaf van Holland niet intrapte. De latere historici zijn hier dus wel ingetuind: met open ogen, ondanks de waarschuwing van de graaf van Holland. Echternach wilde daarna de mislukte claims op de 24 kerken in Holland, dan wel ruilen met de graaf tegen grondbezit op Schouwen. Dat geschiedde. In deze (valse) akte komt voor het eerste keer de vermelding voor dat St.Willibrord bisschop van Utrecht was. Utrecht had intussen door de latinisatie ook de Latijnse naam Trajectum aangenomen. Deze eerste vermelding is een vergissing, neergeschreven in een valse oorkonde.
- In 1157 wordt de eerste kerk in Nederland genoemd met het patronaat van St.Willibrord. Deze kerk stond te Klein-Zundert en was gesticht vanuit Tongerlo (B) en niet vanuit Utrecht.
- Vanuit Tongerlo werd in 1175 de St.Willibrorduskerk in Alphen gesticht. Ook deze kerk werd weer niet gesticht vanuit Utrecht, waar de St.Willibrord-devotie nog niet eens bestond. De abdij van Echternach was er als de kippen bij om hier pretenties te stellen op grond van een akte uit 709 waarin goederen in Alfeim in Taxandrië aan St.Willibrord geschonken waren. Ook deze claim is niet gelukt, gezien de tekst uit 1191. Latere historici hebben ook deze valse claim niet doorzien en meenden dat het wel degelijk om Alphen ging waar immers een St.Willibrordkerk bestond en waardoor ook de opvattingen ontstond dat Noord-Brabant het klassieke Taxandrië was. Zo doorzichtig zitten de mythen soms in elkaar.
- In 1191 schrijft deken Theoderich van Echternach aan de keizer dat de abdij geen enkel bezit meer heeft in Holland of Brabant, waar men gezien de oude acten wel recht op meende te hebben. De claim uit 1175 blijkt hiermee dus niet geslaagd te zijn. In de bronnen van Echternach vindt men geen vermelding van de kerken uit 1063. Ook in het cartularium van Egmond en het Liber Donatium van Utrecht vindt men evenmin enige vermelding van dit uitgebreide bezit van St.Willibrord. In Egmond heeft men de oorkonde uit 1063 wel gekend, maar heeft beseft dat deze vals was en nooit claims uit deze oorkonde gedaan heeft.
- 1250
- In 1301 vraagt en krijgt Utrecht dan vanuit Echternach de eerste relieken van de heilige, omdat, zo staat het in de oorkonde, "men er nog geen heeft". Waarom pas in 1301? Utrecht werd door Echternach op een vals spoor gebracht, immers in Utrecht bestond nog enkele cultus rond St.Willibrord. Men ontvangt in Utrecht een stuk rib, een stukje van het pallium, van het kazuifel, van het doodskleed en een stukje leer van een sandaal. Het is duidelijk dat de St.Willibrord verering in Utrecht dus pas na 1301 (in de 14e eeuw!!) is ontstaan.
- Uit technisch onderzoek blijkt dat het deel van de sandaal van de heilige waarover men in Utrecht beschikt, niet uit de 8ste maar uit de 12de eeuw stamt. En dan kan deze sandaal onmogelijk van St.Willibrord zijn geweest.Deze relieken zijn dus vals, wat W.J.A.Visser in 1931 ook al aantoonde. Toch blijft kerkelijk Nederland in de echtheid geloven! Geloof blijkt sterker dan historische feiten, waarmee het dan ook niet te bestrijden is.
- Wat er tussen 1031 en 1498 met de relieken van St.Willibord gebeurd is, is niet bekend. Ze zijn volgens overlevering (van Echternach!) steeds op het altaar in Echternach tentoongesteld gebleven.
- In 1379 verkreeg de abt de Regalien Koninklijke rechten, meer bepaald de uitoefening van bestuur en rechtspraak en de heffing van bepaalde belastingen (!). Ook hier was het Echternach slechts om inkomste te doen.
En dan: 1498: leugen 2!
- In 1478 greep de hertog van Bourgondië als hertog van Luxemburg in bij de keuze van een nieuwe abt.
- In 1498 ontstond in de kloostergemeenschap van Echternach een hevig dispuut over de authenticiteit van het corpus van St.Willibrord. Men twijfelde aan de echtheid van de relieken. Blijkbaar was in Echternach bekend geworden dat ook Abbeville claimde het corpus van St.Willibord te bezitten, daarnaast meende men in Aken zijn schedel te bezitten.
- Daarop liet de abdij onder abt Burchard Poswin een schrijven opstellen, dat de verhalen waarin met twijfel over de authenticiteit van het corpus van St.Willibrord te Echternach gesproken wordt leugens zijn, dat zij die daaraan twijfelen bedriegers zijn, want onze getuigenis is waar. Immers wij hebben zijn hoofd en het hele lichaam gezien.
En dat nu is een WONDER boven WONDER, een mirakel van God. Immers de monniken van Echternach vinden in 1498 "het complete en ongeschonden lichaam van de heilige terug", zoals het in de akte beschreven staat. Dan is er maar één conclusie: de relieken die nu in Echternach voor St.Willibrord worden gehouden zijn vals. Het "terugvinden" van het lichaam van de heilige in 1031 toonde dat al glashelder aan.
Het lichaam kon immers niet meer ongeschonden en gaaf zijn, want in de loop der jaren zijn vele beenderen aan verschillende kerken geschonken.
Er is maar één conclusie mogelijk: het lichaam dat men in Echternach voor St.Willibrord houdt is dat van een toen plaatselijk overleden monnik.
- In 1537 werd in Echternach een altaar opgericht 'op de plaats zelf waar St.Willibrord stierf'. Historisch gezien zijn altaren, bedevaartplaatsen, putjes en bronnen zeer onbetrowbaar als historische bron. Ontelbare malen kan aangetoond worden hoe lichtvaardig men met deze tot cultus leidende plaatsen is omgegaan. Het enige doel was om inkomsten voor de kerk of abdij te verwerven. De sterfkamer van St.Willibrord in Echternach moet dan ook als fantasie verworpen worden. Hij was toch gestorven in Utrecht?
- Na dood van abt Robert van Monreal in 1539 brak een successiestrijd uit: de monniken en de door hun gekozen abt vluchtten voor de Bourgondische abt Godefrid van Aspremont; de gekozen abt handhaafde zich in exclaves die binnen het keurvorstendom Trier lagen. Wat gebeurde er met de relieken van St.Willibrord?
- In 1548 verloor de abdij zijn Reichsstandschaft en werd hij losgemaakt van de Nederrijns-Westfaalse Kreits. Voortaan maakte de abdij als deel van het hertogdom Luxemburg deel uit van de Bourgondische Kreits.
- In de reliekenschat van de Dom van Utrecht bevonden zich in 1525 nog de relieken van bisschop Willibrord, bestaande uit fragmenten van zijn vlees, botten, kazuifel en schoeisel, bewaard in een met fijn linnen omwikkeld en met N gemerkt etui.
- In 1624 zijn de relieken in Echternach onder het altaar geplaatst, omdat ze het zicht belemmerde. Hoe sterk was die verering toen?
- In 1727 begon de bouw van een nieuwe abdij, prachtig gelegen naast een park, met oranjerie, fonteinen en rococo paviljoen. De voormalige abdij werd opgeheven tijdens de Franse Revolutie.
- Tot 1775 werd de abt nog beleend door de keizer met de uiterlijke tekenen van een soevereine vorst, maar de abt bleef wel Luxemburgs onderdaan, ofwel onderdanig aan de keizer.
- In 1793 plunderden de (Franse) Sansculotten de kerk. Zij braken de reliekhouders open en gooiden de relieken weg. Inwoners van Echternach en priester Willibrord Meyers van Berdorf verzamelden deze 'zo goed mogelijk'. Deze priester hield de relieken jarenlang onde zich. Zonder een kerkelijk proces, dat er niet geweest is, zouden deze verspreide relieken kerkelijk niet meer als authentiek erkend mogen worden.
- In 1797 werd de abdij verkocht. De (niet erkende) relieken kregen een plaats in de parochiekerk van Echternach.
- In 1826, op dringend verzoek van den toenmaligen deken van Echternach. Mathias Coner, werden de relieken teruggebracht naar Echternach en in de parochiekerk geplaatst. De stenen sarcofaag. waarin vroeger de Overblijfselen gerust hadden. was samen met andere benodigdheden uit de kerk door de Fransen openbaar verkocht en in privaat bezit gebracht. Men had er een soort bloemenbak van gemaakt. Deken Coner rustte niet voor hij ze in zijn bezit terug had. Na een officieel onderzoek over de authenticiteit van de herwonnen relieken, werden ze herplaatst.
- In 1828 werde de relieken herplaatst onder het hoogaltaar van de parochiekerk van de HH. Petrus en Paulus te Echternach. Ook het houten omhulsel, dat vroeger aan de kerk van Eppeldorf was geschonken geworden, werd in 1832 vernieuwd en de stenen sarcofaag werd weer in elkaar gezet.
- In December 1861 gaf de toenmalige pro-vicaris van Luxemburg, Nicolaus Adames, aan deken Thomas van Echternach de toelating de sarcofaag te openen. Dit gebeurde op 26 januari, en na een behoorlijk onderzoek, werden de relieken echt verklaard en met een ambtszegel van het Vicariaat van Luxemburg verzegeld. Samen met de oorkonde over het onderzoek werden zij in een nieuwe sarcophaag gelegd en deze met zegels afgesloten.
- In het begin van de 19e eeuw is de in beslag genomen en ontheiligde abdijkerk in gebruik geweest als poseleinfabriek. Wat er met de relieken is gebeurd, is onbekend.
- In 1862 werd de Willibrordusbauverein gesticht, die de oude gebouwen voor hun eerste bestemming terugkreeg en sindsdien met veel toewijding het herstel doorzette.
- Op 4 juni 1904 werden de relieken plechtig overgebracht naar de gerestaureerde Willibrordsbasiliek. Een nieuw herinneringsmonument in carrarisch marmer was voor deze gelegenheid in de basiliek opgericht, te midden ven het koor, de heilige Willibrord ter eere : Vier knielende figuren dragen het schrijn; de zijde naar het publiek gekeerd is als altaar ingericht, terwijl de zijkanten voorstellingen geven uit het leven van de Heilige. Het werd vervaardigd te Genua, naar een ontwerp van prof. Dugands van Nancy, en uitgebeiteld onder de leiding van pater Lucius uit Maria-Laach. Daarin werd de primitieve sarcofaag geborgen, waarin de relieken van den Heilige. Zie afbeelding hiernaast.
Het staat dus vast: de relieken van St.Willibrord in Echternach zijn vals.
En vervolgens in de 20e eeuw?
- In 1939 werden door P.C.Boeren enkele kritische kanttekeningen geplaatst ten aanzien van de historiciteit van St.Willibrord als bisschop van Utrecht en apostel van de Friezen. Hij kwam tot de (ook onjuiste) conclusie dat St.Willibrord eerder apostel van Brabant genoemd zou moeten worden.
- In 1940 werd St.Willibrord plots uitgeroepen tot patroon van de Nederlandse kerkprovincie. De publicatie van Boeren uit 1939 was daar de aanleiding van, ook al werd en wordt dat in historisch en kerkelijk Nederland ontkend. Waarom was dat in 1853 niet gedaan bij het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie? Blijkbaar was de devotie tot St.Willibrord toen dus niet zo sterk als men ons heden wil laten geloven.
- In 1942 werd te Utrecht plots het ruiterstandbeeld van St.Willibrord onthuld, een drievoudige misplaatsing. St.Willibrord bezat als eenvoudige Benedictijn geen paard, reisde ook niet heen en weer tussen Utrecht en Echternach, en was ook nooit bisschop van Utrecht. Het paard werd al snel een historische zekerheid om het onmetelijke missiegebied van St.Willibrord, van Denemarken tot in Luxemburg en ver in Frankrijk, een beetje aannemelijk te maken. Lees meer over St.Willibrord de Vliegende Apostel.
- De abdij van Echternach werd in 1944 bij een bombardement grotendeels verwoest. Wat er toen met de relieken van St.Willibrord is gebeurd, is niet bekend.
- Na de zware oorlogsschade werd in Echternach na de oorlog zoveel mogelijk een terugkeer naar het romaanse origineel nagestreefd bij de herbouw van de (nieuwe) kerk. Van wat men nu in Echternach kan bekijken is niets origineel.
- De Springprocessie. Tijdens de Middeleeuwse processie werden deelnemers aan elkaar vastgemaakt met witte zakdoeken en springen zij in de maat van een processiemars naar voren, afwisselend op hun linker- en rechtervoet. In Echternach is deze Springprocessie pas in 1947 zo ingesteld, omdat het voormalige ritme (drie stappen naar voren en twee terug) voor te veel chaos zorgde. En dat allemaal ter ere van St.Willibrord die als eenvoudige Benedictijn nooit gedanst zal hebben en al helemaal niet zo. Sint-Willibrordus wordt door deze gelovigen gezien als genezer van de Saint-Guy-kwaal oftewel epilepsie. Op een dergelijke wijze dansen is uiteraard een blamage en een spottende discriminatie van mensen die echt lijden aan epilepsie. De processie werd in 2010 zelfs opgenomen in de Orale en Immateriële werelderfgoedlijst van UNESCO. Maar ja, die erfgoedlijst bevat wel meer zeer discutabele zaken, zoals de Waddenzee (hoezo erfgoed? Van wie?).
- In 1959 publiceerde Albert Delahaye zijn eerste bedenkingen ten aanzien van de historiciteit van St.Willibrord als bisschop van Utrecht. Sindsdien zijn er meerdere historici die zijn visie delen, echter de katholiek kerk blijft onnavolgbaar geloven in de mythen. Een sterk geloof is nu eenmaal niet te bestrijden, zelfs niet met onweerlegbare feiten. Het is ook (wat het woord ook al zegt) een geloof. En geloof is geen wetenschap. Geloof is immers een vertrouwen in of de overtuiging van de juistheid van een specifiek systeem van religieuze opvattingen waarvoor geen bewijs is.
Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf!
|