Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

St.Plechelmus en Oldenzaal.


St.Plechelmus

De visie van Albert Delahaye.
De plaatsing van St.Plechelmus in Oldenzaal is een van de merkwaardigste doublures, met grote gevolgen voor de mythen rondom St.Odiliënberg.
St.Odiliënberg, waar de legende terechtkwam van de HH. Plechelmus, Wiro en Otger, vermoedelijk alleen berustend op het feit dat de abdijkerk eens relieken van deze heiligen kreeg, heeft een totaal valse geschiedenis aangemeten gekregen. De drie heiligen hebben in het missiegebied van St.Willibrord in Frans-Vlaanderen vertoefd. St.Odiliënberg was evenmin de plaats die bisschop Hunger in 858 als toevluchtsoord kreeg.
Oldenzaal, waar men St. Plechelmus als zendeling laat optreden, is een van de meest amusante fabels tussen de Nederlandse mythen. Volgens een tekst uit 1640, die waarschijnlijk berust op een legende uit de 14e eeuw, liet bisschop Balderik van Utrecht (10e eeuw !) een groot deel van het lichaam van St. Plechelmus, waaronder diens hoofd, vanuit St.Odiliënberg naar Oldenzaal overbrengen. Deze legende berust op een totale verkeerde interpretatie van Audezeele.
De waarheid is dat een van de abdijen van Gent echte of onechte relieken, waarschijnlijk het laatste, van de heilige aantrof te Audezeele (op 4,5 km noordoost van Cassel) en deze uitgaf voor echte relieken. Het is een typisch voorbeeld, hoe ware of vermeende relieken tot historische aberraties hebben geleid.



Wat weten we uit de klassieke teksten?
De oudste teksten over Aldensele stammen uit de 12e een 13e eeuw. Dat het hier over Oldenzaal gaat is een nooit bewezen aanname.
De oudste tekst over St.Plechelmus in Oldenzaal stamt uit 1640 ofwel uit de 17e eeuw. Het was juist de periode tegen het einde van de 80-jarige oorlog, waarbij de katholieken tegen de verdrukking van het protestantisme in, hun zelfvertrouwen hervinden, dat in de loop van de Tachtigjarige Oorlog teloor was gegaan. In het zuiden had het katholicime stand weten te houden. En juist in deze periode werden in het noorden allerlei heiligen en legenden vanuit het zuiden geimporteerd, om het herwonnen zelfvertrouwen een opleving en een bevestiging te geven.

Wat lezen we in Westerheem 5 van oktober 2014: De opgraving van het Agnesklooster (Oldenzaal).
De oudste vermelding dateert uit circa 700 na Chr. De eerste vermelding van dat Gasthuis dateert uit 1351. Het bouwhistorisch onderzoek wijst uit dat dit gebouw in de tweede helft van de 14e eeuw moet zijn gebouwd. Bij het graven van proefsleuven vonden we geen aanwijzingen voor een klooster, wel kwam er een tweetal scherven van Baderf of Hunneschansaardewerk tevoorschijn. Deze scherven uit het Duitse Rijnland vormen de eerste archeologische aanwijzing dat Oldenzaal in de 9e of 10e eeuw bewoond moet zijn geweest. In noot 10 lezen we: Hunneschansaardewerk wordt algemeen gezien als een tussenvorm van badorf- en pingsdorfkeramiek en wordt gedateerd in de eerste helft van de 10e eeuw.

Opmerkingen: Ziet U het gat tussen 700 en 1351? Hoeveel zekerheid geeft de datering van dat Hunneschansaardewerk? De eerste vermelding uit 700 betreft overigens niet Oldenzaal, maar Audezeele in Frans-Vlaanderen waar Plechelmus als heilige vereerd werd. De tekst die dit verhaal over Plechelmus in Oldenzaal (ziet U de toponymische overeenkomst met Audezeele?) stamt overigens uit 1640.
Oldenzaal, waar Blok (zie daar) Plechelmus als zendeling laat optreden, berust op een tekst uit 1640. Bisschop Balderik van Utrecht (10e eeuw !) liet een groot deel van het lichaam van St. Plechelmus, waaronder diens hoofd, naar Oldenzaal overbrengen. Oudezeele, in Vlaanderen, op 5 km noordwest van Cassel, is volgens sommige teksten uit kalenders en missalen, overigens ook niet van hoge ouderdom, de plaats waar St. Plechelmus begraven werd. In de 17e eeuw werd voor het eerst beweerd dat bisschop Balderik van Utrecht een deel der relieken van St. Plechelmus vanuit St.-Odiliënberg naar Oldenzaal overbracht. St.-Odiliënberg, waar de legende terecht kwam van de HH. Plechelmus, Wiro en Otger, vermoedelijk alleen berustend op het feit dat de abdijkerk eens relieken van deze heiligen kreeg, heeft een totaal valse geschiedenis aangemeten gekregen. De drie heiligen hebben in het missiegebied van St.Willibrord vertoefd. St.-Odiliënberg was evenmin de plaats die bisschop Hunger in 858 als toevluchtsoord kreeg.

Deze legenden berusten op een verkeerde interpretatie van Audezeele. Blok (zie daar) noemt overigens als oudste tekst een kopie uit het jaar 1222 van een tekst uit 893: 'in Aldenselen mansa' 'huis in Aldenselen'. Het is een vergelijkbaar verhaal als van St.Willibrord in Trajectum dat niet Utrecht was, maar Tournehem.
Het geheel past wel in de algehele spraakverwarring die begon met Liudger. Toen St.Willibrord in Utrecht geplaatst werd, dienden ook alle medewerkers van hem naar Nederland te verhuizen. En laten daar nu door de deplacements historiques plaatsen ontstaan met gelijkluidende en soms letterlijk dezelfde namen als in Frans-Vlaanderen bestonden. Daarmee leek de zaak beslecht, ware het niet dat archivaris Albert Delahaye alle oude klassieke teksten eens ging nazoeken en lezen, wat overigens het werk van een archivaris is, en tot geheel andere conclusies kwam.

Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.