Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Het Helinium en de kanalen van Drusus en Corbulo.

In de Nederlandse traditie wordt de Maasmonding voor het Helinium gehouden. Dat dit niet klopt met de klassieke teksten, zie hiernaast, wordt maar verzwegen.
In die Maasmonding zou de plaats Witla gelegen hebben, maar zoals wel vaker: in Nederland onvindbaar.

Tussen de Rijnmonding (nr.10) en de Maasmonding (nr.1) wordt in Nederland het Kanaal van Corbulo (nr.9) gereconstrueerd, al wordt locatie nr.1 onzeker genoemd. In het noord-westen zou het duingebied van Zuid-Holland gelegen hebben, in het zuid-oosten begon een moeilijk toegankelijk groot veengebied. Het kanaal van Corbulo zou teruggevonden zijn in de Vliet, op het huidige NAP-niveau. Dat dit niet klopt blijkt uit 2 feiten: 1. het hoogte verschil tussen Rijn en Maas. Er is geen kanaal mogelijk zonder sluis. 2. Het maaiveld-niveau was in de Romeinse tijd lager, wat wel blijkt uit het feit dat de Brittenburg ver in zee ligt. Lees meer over Corbulo.

Volgens een oude veronderstelling groeven de Romeinen een kanaal (de gracht van Drusus) in het oosten van Nederland en een ander (de gracht van Corbulo) vlak achter de Zuid-Hollandse duinen om twee Rijn-takken op de meest onlogische plaats met elkaar te verbinden, namelijk daar waar ze het verst van elkaar waren verwijderd, en bovendien op een plaats waar een kanaal niet alleen nergens toe kon dienen, maar waar het bij de eerste de beste springvloed ook nog rampzalige gevolgen voor de omgeving zou hebben.



De nummers 2 t/m 9 betreffen Romeinse vondsten in dit gebied, zoals de mijlpalen van Monster of Naaldwijk (nr.2), Wateringse Veld (nr.5) en Rijswijk (nr.7), diploma van Poeldijk (nr.3), vila van Rijswijk-De Bult (nr.6), een inheems (?) heiligdom (nr.4), Forum Hadriani (nr.8), Cstellum Matilo (nr.10).
het Kanaal van Corbulo was volgens Tacitus bedoeld om een grote en gevaarlijk zeereis te vermijden.
Deze reconstructie heeft echter enkele problemen:
  1. Bij de tijd van aanleg kan men grote vraagtekens plaatsen. Het kanaal van Drusus zou al gegraven zijn voordat de Romeinen in Nederland waren, dus ook voordat er een fort of nederzettig was gebouwd. Waar verbleven de arbeiders? Zie hier voor een overzicht van de forten langs de Rijn. Datzelfde geldt zeker voor het kanaal van Corbulo. Die zou gegraven zijn voordat er ook maar één Romein in west Nederland was. De eerste Romeinse forten stammen uit ca. 40-50 n.Chr. En toen zou het Kanaal van Corbulo en van Drusus er al gellegen hebben? Is het verwonderlijk dat je hierover niets leest bij de traditionalisten?
  2. Het kanaal van Corbulo was een voltooiing van de gracht van Drusus en die wordt in Nederland bij Arnhem (tussen Rijn en IJssel) gedacht. Het kanaal van Corbulo ligt daar ruim 110 km vanaf. Kun je dan van een voltooiing spreken?
  3. Vergeten wordt dat de niveau van de zee en rivieren in de Romeinse tijd beduidend lager was. Dat wordt bewezen door de Brittenburg die momenteel ver in zee ligt en de vele Romeinse vondsten tot wel 6 meter onder het maaiveld. Archeologie heet in Nederland niet voor niets 'opgraven'. De Vliet kan als zodanig nooit het kanaal van Corbulo geweest zijn.
  4. Het kanaal van Corbulo werd gegraven om een gevaarlijke omreis over zee te voorkomen. Dat terwijl enkele kilometers eerder er al een verbinding was via de kreken wat later de Hollandse IJssel werd. Waarom dan een extra verbinding bij Naaldwijk?
  5. Het kanaal zoals gereconstrueerd in de Vliet heeft waterstaatkundig een groot probleem. Elke keer als het vloed wordt en zeker bij springvloed (ongeveer 1x per mand) zou het betekend hebben dat er een geweldige stuwing van water vanuit het Helinium richting Rijn zou hebben plaats gevonden, waardoor een groot gebied overstroomd en dus onleefbaar zou worden.
  6. Het kanaal zou (volgens de ROB -zie hiernaast) ingegraven zijn geweest in het veen. De problemen die dat zouden hebben opgeleverd worden verder niet genoemd. Bij de eerste de beste springvloed zou dat kanaal geheel verzand zijn geweest. Beide oevers van de Vliet, zowel aan de duinkant (zand) als aan de veenkant, zijn erg onstabiel en zouden afkalven zodat het kanaal al snel zou verzanden.
  7. Een verbinding tussen Rijn en Maas is zonder sluizen niet mogelijk geweest. Zie tekst in kader hiernaast. Let daarbij op dat men ondanks de onmogelijkheid toch wil vasthouden aan de traditionele opvatting.
  8. Via de Vliet was vanwege het niveauverschil het voorkomen van een omreis via de zee niet mogelijk. Het kon namelijk geen directe verbinding geweest zijn. Halverwege zou of een sluis of een overtoom gelegen moeten hebben. Is dat ook de ware reden dat in het kanaal van Corbulo, zoals het nu gereconstrueerd is (zie afbeelding helemaal rechts), een knik zou hebben gezeten? Was het wel een knik? Of was dit een overtoom zoals in de 12e eeuw?
  9. Het blijft ook nog een steeds onbeantwoorde vraag, hoe de Romeinen in staat zijn geweest om dat kanaal te graven in een periode van enkele maanden, ook al maakte men gebruik van bestaande kreken. Het zou een ongekende prestatie geweest zijn. Ze hadden niets meer dan wat handgereedschap. Zelfs waterstaatkundigen in de 20e eeuw zijn daar nooit in geslaagd.

De visie van Albert Delahaye.
Ptolemeus plaatst het Helinium door de opgegeven graden in het noord-westen van Frankrijk aan de kust. De klassieken noemen enkele malen Flevum en Helinium als twee meren of grote wateren die in dezelfde streek lagen. Jammer genoeg delen zij de afstand tussen beide niet mee. Het uitgesproken nevengeschikt verband blijkt wel, zodat de historici Helinium in Nederland lokaliseerden, al is tot heden duister gebleven waar het dan precies lag. De beurtelingse plaatsingen te Vlaardingen of Terheide tonen al duidelijk aan, dat men er geen weg mee weet.
Door enkele historici wordt de Maasmond als zodanig beschouwd. Maar dat komt niet overeen met teksten die vermelden dat de Mosa in de Renus uitstroomde. Of Hollandsch Diep of Haringvliet in de Romeinse tijd al bestonden is een nooit bewezen aanname.



Helinium en Flevum (zie kaart hiernaast: klik op de kaart voor een vergroting) waren twee zeebaaien, in de Romeinse tijd al genoemd toen de Romeinen nog niet in Nederland waren. Het Helinium, door Plinius in nauw verband met de Frisones genoemd, verdwijnt uit de teksten. Na Plinius (23 - 75 na Chr.) verdwijnt het meer Helinium volledig uit de bronnen, omdat het verder landinwaarts lag en het als eerste verlandde. Voorheen had Albert Delahaye het Helinium in verband gebracht met de rivier de Liane ten noorden van Boulogne, die ook met de naam van Helena wordt aangeduid. Dat is onjuist. In een tekst zegt Plinius (Historia Naturalis, IV, 101) dat de Renus (Schelde) zich in twee meren uitstort, het ene Flevum, het andere Helinium geheten. De tak die in het Flevum viel, was de meest zuidelijke. Plinius brengt hem ook in verband met de Mosa (Moze of Moeze) en refereert zo volkomen aan een tekst van Julius Caesar.

De Nederlandse opvatting waarbij het Helinium aan de monding van de Maas (ergens onder Vlaardingen) zou liggen, is dus zowiezo al onjuist aangzien het Helinium ten noorden van het Flevum moet liggen en wel ergens in of bij Friesland. Maar daar wordt het door geen enkele historicus geplaatst. Flevum en Helinium lagen in elk geval in elkaars buurt.


Standbeeld van Corbulo in Voorburg.
Nog een standbeeld dat op de verkeerde plaats staat.
De kanalen van Drusus en Corbulo.
Bij de kanalen van Drusus en Corbulo doet zich in de Nederlandse opvatting eenzelfde probleem voor: die lagen bij elkaar in de buurt. Het kanaal van Corbulo was een voortzetting en vervolmaking van die van Drusus, zoals de teksten duidelijk vermelden. Dan kun je niet de ene in Gelderland of Utrect plaatsen en de andere in Zuid-Holland. Bij de tijd van aanleg van de kanalen van Drusus (tussen ca.15 en 9 v.Chr.) en Corbulo (ca.43 n.Chr.) kan men grote vraagtekens plaatsen. Deze kanalen zouden al gegraven zijn voordat de Romeinen in Nederland waren, dus ook voordat er een fort of nederzettig was gebouwd. Ging Drusus eerst een kanaal graven voordat de Romeinen in Nederland waren? Waar verbleven de arbeiders? De eerste forten langs de Rijn in Nederland werden pas gesticht rond ca.47 n.Chr., dus nadat de kanalen gegraven werden. Zie hier voor een overzicht van de forten langs de Rijn. Is het verwonderlijk dat je hierover niets leest bij de traditionalisten? Zij hebben er immers ook geen verkalring voor. Bovendien hadden beide kanalen met elkaar te maken. Het kanaal van Corbulo was een voortzetting van de kanalen van Drusus. Het waren meerdere kanalen die Drusus groef. Tacitus schrijft (Ann. XI, 18 - 20) dat Corbulo een kanaal liet graven tussen de Mosa en de Renus, bedoeld om Drusus’ werk te voltooien.

Tevoren (in 15 v.Chr.) had Drusus langs de oever van de Renus (Schelde) meer dan 50 forten laten bouwen. Bononia (Boulogne) en Gesoriacum (de landtong aan de overzijde van de Liane) liet hij door bruggen verbinden en legde er zijn vloot. Hij ontsloot ook het tot dan toe ongeziene en ontoegankelijke Hercynische Woud (bij de Katsberg). Om al zijn verdiensten verleende de senaat hem de eretitel van Germanicus. (Bron: Florus, Epitome, II, 30.50)

Het is evident dat de kanalen van Drusus en Corbulo in elkaars nabijheid lagen. Daarvan kan bij Arnhem (IJssel) en Noordwijk (Vliet) geen enkele sprake zijn. Hierover zijn in de traditionele opvattingen nooit vragen gesteld.

Aanvankelijk hield Albert Delahaye de Liane, die ten noorden van Desvres in de richting van Samer stroomt voor het Helinium. Verdere studie veranderde dit inzicht en plaatste hij dit meer aan de Mosa (is de Moeze) bij Kortrijk, waar plaatsen als Helchin en Hellebecq er nog op wijzen. Het Helinium is al spoedig nadat Plinius daarover schreef verzand. Bij latere schrijvers wordt dit Meer niet meer genoemd.
Tot ver in de middeleeuwen heet de baai van de Liane ook HELENA; waar de afleiding van Helinium evident is. Haar monding had in de Romeinse periode de haven Portus Gessoricus aan de noordelijke kant van de baai, en Portus ltius aan de zuidzijde daarvan, door Ptolemeus zo treffend en juist vlak bij elkander geplaatst.
In hoeverre ook in de Romeinse tijd als sprake was van een 'deplacement historique' is een verdere studie waard. Dat er naamdoublures bestonden staat buiten kijf, wat namen als Lugdunum en Noviomagus, die meerdere keren voorkomen in het Romeinse Rijk, al aantonen.

De Vliet is een kanaal in de Nederlandse provincie Zuid-Holland. De Vliet loopt van Leiden via Voorschoten naar Leidschendam-Voorburg. Het kanaal gaat vanaf de Hoornbrug in Rijswijk verder als Delftsche Vliet naar Delft. Vanaf Delft gaat het kanaal verder onder de naam Delftsche Schie die bij Rotterdam en Schiedam in de Maas uitkomt. De Vliet maakt deel uit van het Rijn-Schiekanaal. In Leidschendam (voorheen tussen Veur en Stompwijk) bevindt zich een sluis. Deze is noodzakelijk omdat de waterschappen Rijnland en Delfland een verschillend waterpeil hebben.

De Fossa Corbulonis, een in 47 na Chr. in opdracht van veldheer Corbulo door het Romeinse leger gegraven verbinding tussen de (Oude) Rijn bij Matilo, aan de oostkant van Leiden, en vermoedelijk een vloedkreek van de Maas, namelijk de Gantel, die van Rijswijk naar Naaldwijk liep. Hierdoor was de limes, de noordgrens van het Romeinse rijk, waaraan versterkingen langs de (oude) Rijn lagen, vanaf het Castellum Matilo (Romeins fort bij Leiden) verbonden met de Maas – waar waarschijnlijk een vlootbasis bij Naaldwijk lag. Daardoor kon men de veel gevaarlijker route over zee vermijden. Deze waterweg volgde gedeeltelijk dezelfde route als de Vliet, maar is daaraan niet identiek. Het kanaal van Corbulo was al geheel verland, toen de Vliet werd gegraven.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vliet_(Zuid-Holland).

De indruk, dat de klassieken die twee Portus namen Gessoriacus en Itius door elkaar zouden hebben gebruikt, is niet juist. Gessoriacus was de militaire haven, aangelegd ca. 43 na Chr., toen Claudius vanuit Boulogne de verovering van Engeland voorbereidde. Zij is tot aan het einde van het imperium de vasteland-basis geweest van de "Classis Britannica", de vloot van Engeland. Itius was de burgerlijke haven aan de overkant van de riviermond.
Er blijkt niet alleen, dat de vroeg-middeleeuwse gegevens voortreffelijk in het noorden van Frankrijk passen, maar dat ook alle levensgrote vraagtekens over Romeins Nederland zich vanzelf in de juiste streek presenteren.

A.W.Byvanck (o.c.p.535) plaats het Helinium aan de brede Maasmond tussen Oostvoorne en Terheide. Hij laat zich hierbij leiden door een artikel van A.A.Beekman uit 1929 in het tijdschrift van het Aardrijkskundige Genootschap, die hierin met een onbewezen veronderstelling komt. Het is ook Beekman die het kanaal van Corbulo in de Vliet in Zuid-Holland gevonden meende te hebben (Tijdschr. Aardrijksk. Genootschap 1916), om zo het Helinium met de Renus te kunnen verbinden. Op deze wijze wordt een tekst die melding maakt van de uitstroom van de Mosa in de Renus door twee foutieve aannames toch "passend" gemaakt. Byvanck wijst er wel op dat de rivier ten zuiden van Vlaardingen in de Middeleeuwen Merwede en pas later Maas werd genoemd. Vreemd blijft bijvoorbeeld dat bij Vlaardingen noch aan het Helinium Romeins is gevonden en de plaats Vlaardingen in de hele Romeinse traditie ontbreekt en ook niet in de Nederlandse traditie van de Peutingerkaart voorkomt. Er is ook nooit een Romeinse weg gevonden in dit gebied. En dit terwijl juist daar enkele belangrijke Romeinse havens gelegen moeten hebben voor de transporten naar Engeland en terug. De portus Itius en Gessoriacus lagen dan ook elders (zie hierboven).

Byvanck schrijft over dit kanaal het volgende: "Bij den aanval van de Cauchen, die de aanleiding is geweest voor de expeditie van Corbulo in het jaar 47, behoorde de aanvoerder van deze Cauchen, Gannascus, die vroeger in een afdeeling hulptroepen van het Romeinsche leger had gediend, tot hun stam. Maar zij zelf zijn, evenmin als de Bataven, in dien oorlog betrokken geweest. Door hun gebied heeft Corbulo, nadat hij zijn expeditie tegen de Cauchen had moeten afbreken, het naar hem genoemde kanaal laten graven, dat een verbinding voor de scheepvaart moest tot stand brengen tusschen de mondingen van den Rijn en den Maas".

Belangrijk in dit citaat is wat met 'hun gebied' wordt bedoeld. Was dat het gebied van de Cauchen of van de Bataven? Maar die verbleven volgens de traditionele opvattingen toch niet in Zuid-Holland?

De Romeinen hebben blijkbaar de Friezen onderworpen voordat ze ooit Batavieren of Canninefaten waren tegengekomen; we bevinden ons nog steeds in het noorden van Gallia en Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer) wordt herhaaldelijk genoemd in verband met Bataven en Canninefaten, zo is er sprake van een vuurtoren die bij Boulogne-sur-Mer, of bij Katwijk (die er nooit gevonden is), heeft gestaan. Het is door Byvanck allemaal overgeschreven uit Caesar en Tacitus met invoeging van geografische interpretaties. Feitelijke bewijzen voor die interpretaties ontbreken helaas. De Canninefaten worden vervolgens alleen nog genoemd in verband met de opstand van de Bataven


De loop van het kanaal van Corbulo door Leidschendam, met in het midden de raadselachtige knik (de groene stip is het Romeinse pad).
Het kanaal van Corbulo is door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (thans RCE) op verschillende locaties in de Rietvink opgegraven (zie de rode stippen op de kaart). Uit deze waarnemingen blijkt dat het kanaal circa 6 tot 14 meter breed was en in dit deel is ingegraven in het veen. Het kanaal zal circa 1 tot 1,5 meter diep zijn geweest. Lokaal zijn langs het kanaal houten beschoeiingen aangetroffen.
Men heeft aan de hand van teruggevonden houten beschoeiingen de conclusie getrokken dat het de oevers van het kanaal van Corbulo geweest zijn. Maar een kanaal graven door het veen (zie hiernaast) is een onmogelijke opgave. Zouden die beschoeiingen niet eerder het gevolg zijn geweest van een strijd tegen het water, een strijd die de Romeinen ca. 260 hebben opgegeven en ze toen het gebied definitief hebben verlaten (na al eerdere onderbrekingen van aanwezigheid).
Ook de op een hoopje gevonden Romeinse schepen bij Zwammerdam wijzen op die strijd tegen het water.


W.A. van Es plaats het Helinium ten zuiden van den Haag in de brede monding waar de Maas en Waal zich verenigden. Dat dit niet klopt met de tekst dat de Mosa in de Renus uitstroomde, was voor Van Es destijds aanleiding om Renus dan maar met Waal te vertalen. Van Es wijst wel op nederzettingen uit de Romeinse tijd ten noorden van Vlaardingen. Het betreft echter geen Romeinse nederzettingen. In het Helinium mogen een of meer vlootbases aangenomen worden. Ze zijn er nooit aangetoond.

Tilman Bechert en W.Willems plaatsen het Helinium met een vraagteken bij Oostvoorne (?). Er wordt verder niets naders over meegedeeld. Ook het vraagteken wordt niet verklaard. Het "overslaan" is symbolisch.





Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.