Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
In dit hoofdstuk geven we van een aantal plaatsen in West-Nederland de archeologisch feiten omtrent de continuïteit in bewoning. Niet wat Albert Delahaye ervan zegt, maar wat andere historici en archeologen erover schrijven. Bij elke plaats wordt de bron genoemd, waaruit de betreffende bevindingen zijn overgenomen. Deze kunt U desgewenst zelf nalezen. Als commentaar geven we de problemen die het niet bestaan van de plaats dan oplevert in de traditionele opvattingen. De eindconclusie kunt U zelf trekken.
![]() Zo zou Nederland voor een groot gedeelte overstromen als er geen waterkeringen zouden zijn (het blauwe gedeelte). Klik op het kaartje hiernaast voor een vergroting. ---- De lijst hieronder kan met vele voorbeelden aangevuld worden. Steeds blijkt de archeologie iets anders aan te tonen dan de historici ons willen doen geloven. ---- |
Van slecht enkele Nederlandse steden gaat de geschiedenis van ontstaan en vroegste ontwikkeling terug tot de eeuwen vóór 1200. In Maastricht, Nederlandse oudste stad, moet men het begin zoeken in de legerplaats die de Romeinen daar aangelegd hebben. Nijmegen, wier vroegste historie in de Romeinse tijd speelt, ligt de zaak iets minder duidelijk. Daar houdt de middeleeuwse stad, waarover men in de eeuwen die op de Romeinse tijd volgden, niets hoort, slechts indirecte verband met de Romeinse vestigingen. De koninklijke palts op het Valkhof is geenszins de voortzetting van een Romeinse vesting. De Romeinse traditie is dus in Nijmegen -niet tegenstaande de Romeinse naam Noviomagus- tamelijk zwak. (Zie opmerking hierna) Van export-nijverheid is in de vroege geschiedenis van de Nederlandse steden zo goed als geen sprake. Een der weinige uitzonderingen vormde Maastricht, waar reeds in de 13e eeuw een lakennijverheid gevestigd was die haar produkt exporteerde. De lakenexport van de Hollandse steden dateert in hoofdzaak uit de 15e eeuw. Met de vermelding van Middelburg en Kampen zijn wij reeds tot de 13e eeuw genaderd. Van sommige stadsrechtoorkonden is een origineel aanwezig, doch is de echtheid aan twijfel onderhevig, zowel ten aanzien van de datum als met betrekking tot de inhoud. In verschillende gevallen ontbreken de originele oorkonden en kennen wij de teksten slechts uit de opnieuw verlening in 1312 van de Duitse koning Hendrik VII. (Bron: prof.dr.W.Jappe Alberts, De Middeleeuwse stad.) Opmerking: Jappe Alberts gaat hier nog uit van een Karolingische palts, die er nooit geweest is. De naam Noviomagus voor Nijmegen is een onbewezen aanname. Zie bij Nijmegen. De visie van Albert Delahaye. Een continuïteit in bewoning is beslist noodzakelijk wil men in Nederland de geschiedenis plaatsen die men er traditioneel op na houdt. Zonder bewoning heeft zich er immers geen geschiedenis voorgedaan. Echter, continuïteit in bewoning is er niet geweest, zeker niet op plaatsen waar men zo graag die aanvaarde geschiedenis tracht te localiseren. Na het vertrek van de Romeinen rond 270 n.Chr., die overigens vertrokken omdat "de boel overstroomde" *), is Nederland lange tijd overstroomd geweest door de zee en de rivieren. We noemen dit een transgressie-fase en wel de Duinkerke II transgressie (zie de tijdbalk) en bij de Transgressies. Er was geen bewoning mogelijk in laag- en midden-Nederland, ongeveer ten westen van de lijn Breda-Tilburg-Den Bosch-Nijmegen-Groningen. Enkele uitzonderingen waren de hoger gelegen zandgronden van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. De archeologie heeft duidelijk aangetoond dat in West-Nederland geen continuïteit in bewoning is naar de middeleeuwen. Veel steden en dorpen zijn er ook pas ontstaan in het tweede millennium, toen het land weer droog viel of droog gemaakt werd. Slechts op plaatsen waar de Romeinen aanwezig zijn geweest, is er een -soms minimale- Romeinse voorgeschiedenis, die echter geen continuïteit heeft naar de middeleeuwen. De enige plaats in Nederland waar aantoonbaar een continuïteit heeft bestaan is Maastricht, in het uiterste zuiden van ons land. Het gemis van een voorgeschiedenis in het eerste millennium zou op zich geen probleem zijn, ware het niet dat aan een aantal plaatsen wel een voorgeschiedenis wordt toegeschreven op grond van de interpretatie van klassieke teksten. Dat die interpretaties fout zijn wordt niet alleen bewezen door de juiste toepassing van die teksten op Noord-Frankrijk, maar ook en vooral door het gemis aan archeologisch bewijs van het bestaan van de plaats op het moment dat deze in de teksten genoemd wordt. Er is in Nijmegen nog geen steen gevonden uit de periode van Karel de Grote, die er regelmatig zou hebben verbleven en er een groot en rijk paleis zou hebben laten bouwen. Het paleis stond dan ook niet in Nijmegen, maar in het Franse Noviomagus: Noyon. Nijmegen vertoont een gat van vele eeuwen in haar bewoningsgeschiedenis en kan dan ook niet als Nederlands oudste stad worden beschouwd. Dat is ongetwijfeld Maastricht. *) Zo drukte prof.dr.D.P.Blok het uit in "De Franken in Nederland". Heel West-Nederland laat hetzelfde beeld zien. Na de Romeinse aanwezigheid begint de bewoningsgeschiedenis pas weer in de 10e eeuw of nog later. Er bestaat een bewoningshiaat van ruim 7 eeuwen. Op plaatsen waar de Romeinen niet geweest zijn is het hiaat zelfs nog groter. We willen nog opmerken dat een enkele "Frankische" scherf of een enkel "Frankisch" graf geen enkel bewijs is voor een continuïteit in bewoning. Toevallige passanten kunnen overal geweest zijn. Voor continuïteit in bewoning is meer nodig dan een enkele gevonden huis'plattegrond' waar acheologen en historici steevast zeer euforisch over doen. De schriftelijke berichten hebben het over grote aantallen en een omvangrijke en rijke bewoning, aantrekkelijk genoeg voor de Noormannen om er keer op keer te plunderen. In Nederland is nooit iets gebleken van plunderen door de Noormannen, zelfs in Wijk bij Duurstede (het vermeende Dorestad) niet. Waar woonden die rijke volkeren als men de Noormannen zo graag in Nederland laat plunderen? |
Plaats | Citaat | Bron | Consequentie(s) |
Nijmegen | Tussen 250 en 770 is er een gat in de bewoning. | P.Leupen, Het Bronnenboek van Nijmegen (zie aldaar). | Zonder Merovingische voorgeschiedenis kan Nijmegen nooit het Noviomagus van Karel de Grote geweest zijn. |
Nijmegen | Tussen de 3e en 13e eeuw is geen bewoning aantoonbaar. | G.Lemmens, Het Valkhof te Nijmegen. | Nijmegen mist dus 10 eeuwen bewoningsgeschiedenis volgens de eigen publicatie bij de tentoonstelling over de vroegste geschiedenis van Het Valkhof. Dan is Karel de Grote er ook nooit geweest, wat overigens door Albert Delahaye onweerlegbaar is aangetoond. Ook de archeologie vertoont hier een gapend gat met slechts leegte. |
Utrecht | Tussen 250 en 950 ontbreekt elke vorm van bewoning. | W.A. van Es, De Romeinen in Nederland | Dan kan St.Willibrord er nooit gepredikt hebben en twee kerken hebben laten bouwen. Hij en zijn voorgangers en opvolgers zijn er dan ook nooit geweest, want zonder bewoners valt er niets te bekeren. |
Alkmaar | Alkmaar ontstond pas in de 10e eeuw en breidde zich in de 12e eeuw uit tot handelsnederzetting. | E.H.P.Cordfunke e.a., Alkmaar 1500 v.Chr.-1500 n.Chr. | Alkmaar is dus niet het uit de oorkonde bekende Alcmare, Alcmere of Alechmere uit de 8e eeuw waar St.Willibrord een kerk gesticht heeft. |
Haarlem | Opmerkelijk is het ontbreken van bewoningssporen tussen de Romeinse tijd en de 11e-12e eeuw. | J.Schimmer, Opgravingen in de Haarlemse binnenstad, in Westerheem XXI-5-1972. | In deze eeuwen heeft de bewoning in Haarlem geheel ontbroken, dus Haarlem is niet het Haralem waar de abdij van St.Willibrord in de 8e eeuw bezittingen had. |
Haarlem | De oudste bewoning heeft niet vroeger dan de 11e-12e eeuw plaatsgehad. | Archeologische Werkgroep Haarlem, Westerheem XXV-3-1976. | Zonder bewoning in de 8e en 9e eeuw is er in Haarlem en omgeving ook geen missie-prediking te plaatsen onder de Friezen, die er -zoals altijd wordt aangenomen- gewoond zouden hebben. |
Loohof, gemeente Gendt, Gelderland. | Sporen van de Merovingische periode 400-750 ontbreken. | W.Otemand, Een nieuwe fruitloods op de Loohof, in Westerheem 5, 2001 | Gendt is dan niet Ganuenta of het Gandavum van St.Amandus uit de oorkonde van 635. |
Deventer | Het begin van Deventer lag in de 10e eeuw. | Dr.A.F.C.Koch, Die Anfänge der stadt Deventer, in 'Tussen Vlaanderen en Saksen'. | Dit sluit dus uit dat Deventer het Daventria van Lebuinus was, die in de 8e eeuw leefde. |
Leusden, bij Amersfoort. | Uit de Karolingische periode van Leusdens geschiedenis is bij het grote onderzoek (in 1982) ter plaatsen van de A28 door de ROB niets gevonden. | F. Snieder, Van Spieker tot stadsmuur, in Historisch Jaarboek voor Amersfoort en Omstreken 2004. | De oudste bewoningssporen bij Oud-Leusden blijken uit de 11e eeuw te stammen. Aangezien Romeinse sporen eveneens ontbreken, begint de geschiedenis van Leusden dus pas in de 11e eeuw. |
Vlaardingen | Er zijn resten van een dam gevonden uit ongeveer 175 vóór Chr. Daarna begint de geschiedenis van Vlaardingen weer in 985 wanneer Dirk II van Holland er onontgonnen gebied (wildernisregaal) in bezit krijgt. | Archief Vlaardingen: zie de informatie op internet. | Dat Vlaardingen het Romeinse Flenio geweest zou zijn, is een nooit bewezen aanname. Er is nooit iets van gevonden. Tussen 175 v.Chr. en 985 zit een bewoningshiaat van ruim 11 eeuwen. |
Rotterdam | In de tweede helft van de derde eeuw raakte het gebied ontvolkt. Pas in de 8e/9e eeuw kwam er weer bewoning. | L.Lichtenberg, Archeologie Magazine (2010 nr.2) | Vlaardingen, gelegen in het gebied van Rotterdam, was dus niet het Flardinge waar St.Willibrord een kerk gesticht zou hebben. |
Vriezenveen (t.n.v. Almelo) | Van enige bewoning vóór 1323 is in deze streken niets bekend. | J.Hosmar, Vriezenveense bodem gaf geheimen prijs, in Westerheem XXII-2-1973. | Dan is Twente niet het Thuiante uit de de klassieke bronnen uit de 7e tot 9e eeuw en verdwijnt weer een stuk "Nederlandse" geschiedenis naar Noord-Frankrijk en wel naar Thun. |
Huissen (waar Rijn en IJssel zich splitsen) | De tot 1950 verzamelde bodemvondsten reikten niet verder terug dan de 14e eeuw. Nu is een nagenoeg onafgebroken stroom van archeologisch materiaal uit de bodem gehaald die een continuïteit aantonen tussen de Romeinse tijd en de 14e eeuw. De verbinding met de Merovingische tijd wordt - hoewel zwak - geleverd door fragmenten van Saksisch aardewerk. | Th.H.Jansen, Dertig jaar stadskernonderzoek in Huissen, in Westerheem XXX-3/4-1981. | Het gevonden Romeins wordt aan de 14e eeuw geplakt door enkele "fragmenten van Saksisch aardewerk" en enkele "Merovingische en Karolingische begraafplaatsen" zonder grafmateriaal uit die tijd. Rond deze graven werd "op dezelfde diepte ook Romeins aardewerk aangetroffen" uit einde 1e en begin 2e eeuw. Er worden zonder feitelijk bewijs eeuwen overbrugd met enkele scherven. Continuïteit in bewoning wordt daarmee echter niet aangetoond. |
Oost-Gelderland, met name Winterswijk en Aalten. | Uit de Romeinse tijd zijn enkele (Winterswijk) en geen (Aalten) vondsten bekend. De oudere akkers dateren uit de Romeinse tijd en daarvoor, de volgende archeologische sporen uit omstreeks 1000 na Chr. | Westerheem XXVII -1-1978, Gelderse Archeologische dag -1977. | Zelfs in hoog Nederland is er geen bewoningscontinuïteit tussen de 1e en de 10e/11e eeuw. Plaatsing van de Varusslag in Varsseveld of het verblijf van de Franken juist in dit gebied is dan ook een complete farce. |
Harderwijk | Er is geen enkele historische of archeologische aanwijzing dat te Harderwijk een nederzetting zou hebben bestaan vóór de 12e eeuw. | Het ontstaan van Harderwijk, in Westerheem, XXXIII-4-1984. | En met het verdwijnen van enige bewoning in Harderwijk, verdwijnt ook de vermeeende bewoning in de verre omgeving, dus ook in Ermelo, juist omdat Harderwijk hierin een vast 'uitgangspunt' was. En dan is Ermelo ook niet het vermeende Irminlo uit de oorkonde van 855, maar is dat Hamelincourt. |
. | - | - | - |