Terug naar de lijst Naar het overzicht in het kort.

Ganuenta = Genech.

De plaats Ganuenta komt niet voor op de Peutingerkaart, dus valt feitelijk buiten het bestek van dit hoofdstuk. Toch is het opvallend dat de plaats genoemd wordt op Romeinse altaren, dus bekend was, maar dan toch niet op deze kaart staat. De visie van Albert Delahaye.

TWEE PUZZELS VAN BOGAERS EN VAN ES OPGELOST
Op een van de in de Oosterschelde gevonden Nehalennia-altaren is de plaatsnaam Ganuenta te voorschijn gekomen, Van Es brengt Ganuenta in verband met de Frisones, en daar zat hij op de goede weg. Het is natuurlijk de naam van Genech, de hoofdplaats van de Canninefaten, naaste buren van de Frisones in Vlaanderen. De naam Ganuenta is afgeleid van het gallische “gena” = riviermond, wat ter plaatse geheel klopt daar dit volk gezeten was aan een der Monden van de Renus-Schelde, die naar het grote deltagebied van het Flevum uitstroomde. Diezelfde stam zit ook in het woord Gandavum, welke naam natuurlijk eveneens dubbel voorkwam : een Gandavum in het leven van St. Amandus genoemd, dat vermoedelijk ook Genech was of een andere plaats aan de kust, en het latere Gent (zie in Deel II de teksten over St. Amandus). De nederlandse plaatsnamen Gendt, Genderen en Gendringen hebben een andere afleiding. De “pagus Catualinus” (Van Es, p. 217), eveneens een raadsel voor Bogaers en Van Es, is vanzelfsprekend afgeleid van het op de Peutinger-kaart voorkomende Catualium, dat Couthuin (B.) was.


De Nederlandse traditie.

Zowel Bogaers als Van Es weten zich geen raad met deze plaats (Van Es, De Romeinen in Nederland, p. 131, 199, 217, 220, 233), maar zij veronderstellen dat de plaats daar in de buurt gelegen heeft. Men houdt het dan maar op Colijnsplaats waar de altaren zijn gevonden, waarop de plaats genoemd wordt. Het is de normale fout van de Nederlandse archeologen. Wanneer zij een votief-, graf- of altaarsteen met een naam aantreffen, concluderen zij meteen dat die plaats dan ook dáár gelegen heeft, een methodiek die door honderden gelijksoortige stenen over de Romeinse wereld wordt gelogenstraft. De in Nijmegen gevonden steen van een Moriniër van Terwaan is zelfs een zéér bij de hand liggend voorbeeld voor de onjuistheid van deze methode.