De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De 'Friese koning' Radbod/Redbad/Radboud/Radbodus.

Koningen hebben nooit bestaan in het klassieke Frisia en al helemaal niet in Friesland!



De "Friese koning" Radbod, niet te verwarren met St.Radboud die tussen ca. 900 en 917 de laatste bisschop van Tournehem was.


De legendarische mislukte doop van Radbod.






De traditionele kaart van noord-west Europa uit het boek over Redbad. Frisia wordt hier tussen 'Zwin en Lauwers' geplaatst. (Klik op de kaart voor een vergroting).


In de klassieke tekst van Gregorius van Tours wordt dat deel van Fresonia tot aan de oostelijke oever van de rivier die Lagbeki genoemd, waar ten tijde van koning Pepijn de grens lag tussen de christelijke Fresonen en de heidenen. De rivier Lagbeki werd opgevat als de Lauwers wat zowel chronologisch en etymologisch onaanvaardbaar is. Interpreteert men de Lagbeki als de Laak, dan is men dichter bij de historische en taalkundige waarheid. In Vlaanderen en Noord-Frankrijk bevinden zich verschillende rivieren en beken met deze naam, soms als Leek of Lacque geschreven. De meest waarschijnlijke toepassing is La Lacque, die te Aire ontspringt, bij Saint-Venant in de Lys valt en in oude bronnen als Laca bekend is.

het in de Lex Frisonum genoemde Frisia lag tussen Sincfal (=Zwin) en Wiser (ook Wisera). Voor de Wiser moet men niet naar het noorden, maar juist naar het zuiden. De Wiser was niet de Wezer (dat is een latere doublurenaam), maar de Wimereux in Frans-Vlaanderen.
Een andere passage in de Lex Frisonum plaats Frisia tussen Fle(h) en Sincfal. De Fle(h) was het Romeinse Flevum dat niet de Zuiderzee was, maar het Flie bij St.Omaars in Frans-Vlaanderen. Ook wordt Fle(h) wel eens opgevat als (het) Vlie, tussen Vlieland en Terschelling. Maar dan beperkt het land van de Friezen zich wel tot een erg klein gebied in het uiterste noorden van het huidige Friesland. Dat komt dan weer niet overeen met de overige gegevens over Frisia.

Op deze kaart worden Neustrië en Austrasië traditioneel maar verre van juist weergegeven. Lees meer over de juiste locaties.

De Slag bij Amel of de Slag bij Amblève is een veldslag uit de Frankische Burgeroorlog,maar had niets met Redbad te maken. De veldslag vond plaats in 716, nabij Amel (in de noordelijke Ardennen, in het Duitstalige deel van het huidige België). In dit gewapende treffen versloeg de hofmeier van Austrasië, Karel Martel, zijn Neustrische rivalen: koning Chilperik II met zijn hofmeier Raganfrid. Voor Karel Martel was het zijn eerste belangrijke overwinning.

We moeten ons in deze traditionele opvatting voorstellen dat Chilperik en Raganfrid even vanuit Soissons 300 km naar Amel trokken (dat is een tocht van 2 weken!) om Karel Martel te bestrijden en dan weer 2 weken terug? Waarom helemaal dáár? Hadden ze dan zo'n last van Karel Martel of hij van hun? Zou Karel Martel ze dan 'uitgenodigd of uitgedaagd hebben' om hem helemaal bij Amel te komen bestrijden? Dat is allemaal wel heel erg onlogisch voor een veldtocht in de 8ste eeuw!
Redbad, Koning in de marge van de geschiedenis. (Uitgeverij Unieboek-Het Spectrum, 6 jun. 2018).
Het jaar des Heren 697: op een drassig veld in de buurt van Dorestad staat de Friese koning Redbad aan het hoofd van een heidense legerschare. Vandaag neemt hij het op tegen de christelijke hofmeier Pippijn, de leider van het machtige Frankische rijk. Dit is de dag waarop de Friezen weerstand zullen bieden aan het christelijk imperialisme van de Franken. Maar het liep anders...
Dit is hoe we Redbad (of Radboud) kennen in de populaire verbeelding. De heidense Friese leider die het opnam tegen het machtige Frankische rijk en de groeiende invloed van het christendom. Een vorst die streed voor de Friese vrijheid. En zo wordt hij, min of meer, ook beschreven in de historische bronnen. Maar is dat ook zo?
In hun boek over Redbad gaan de auteurs Sven Meeder en Erik Goosmann vooral in op de Frankische bronnen. Feitelijk gaat het boek niet over Redbad, maar over de Frankische bronnen, waarover zij zelf schrijven: "Er is alleen iets met die bronnen aan de hand. Ze zijn allemaal (veel) later opgeschreven dan de gebeurtenissen die ze beschrijven. En uitsluitend door de politieke en religieuze tegenstanders. De Frankische kronieken en heiligenlevens hebben van Redbad als het ware een karikatuur gemaakt. Dat is problematisch als je de geschiedenis wilt reconstrueren. Maar dat betekent niet dat er niets te vertellen valt, integendeel. Door deze teksten in hun context te plaatsen en hun politieke boodschap te ontcijferen, wordt het mogelijk om mens en beeldvorming van elkaar te scheiden en krijgen we een beter beeld van wie Redbad was".

Nu menen Meeder en Goosmann dat ze integendeel wèl wat kunnen zeggen over Redbad, maar dan kom je al snel op het terrein van duimzuigerij en van fabels en mythen, die allemaal weer eens bevestigd worden.

Meeder en Goosmann komen ook uitvoerig aan het woord in aflevering 3 van Het Verhaal van Nederland over de Friezen en Franken (zie daar). In die aflevering bevestigen ze juist de karikatuur van Redbad, met, zoals ze het zelf verwoorden 'een fascinerend, spannend en meeslepend verhaal over een Friese held, maar waarvan ze zelf toch ook opmerken dat de historische waarheid problematisch is.

De visie van Albert Delahaye.
Is er enig bewijs dat de 'Friese koning' Radboud een koning was en dat hij in het Nederlandse Friesland resideerde? Neen, in totaal niet!
In het jaar 695 overwon koning Pepijn de Friezen met hun aanvoerder in de slag bij bij de burcht van Duristato. Lees hier alles over Duristato. Radboud vluchtte naar ’’Denemarca” , wat niet Denemarken was maar de mark van de Noormannen (lees hier alles over de Noormannen), het latere Artois of Normandië. Direkt vóór de slag spreken de bronnen van een treffen tussen Franken en Friezen bij Textricum, dat zonder twijfel als Testry in de omgeving van Atrecht moet worden opgevat. De beslissende slag tussen Karel Martel en koning Radboud vond in het jaar 717 plaats te Vinciacum, tegenwoordig Inchy-en-Artois tussen Atrecht en Kamerijk. Deze geografische aanduidingen laten niets aan klaarheid te wensen over. Het zou een onvoorstelbare klucht zijn te veronderstellen of te rekonstrueren, dat de Nederlandse Friezen zo ver in Frankrijk slag gingen leveren tegen de Franken, temeer omdat de bronnen niet het minste verhalen over de reis naar die buitenlandse wedstrijd, wat ten overvloede tot een top-absurditeit wordt gevoerd door het feit, dat de archeologie in Nederland in die periode geen bewoning van betekenis heeft aangetoond. Waar zijn in Nederland de relikten van dit grote volk van de Friezen, dat zich gedurende vier decennia gewapenderhand tegen de Franken verzette? Laat men eindelijk eens nuchter worden, en de duidelijke geografische aanduidingen van de bronnen stellen tegenover de vage en irreële fantasieën over Friesland, die geen enkele historicus nog ernstig neemt, maar die desondanks in de lucht blijven hangen. Bovendien zijn in de vroege bronnen de teksten niet te tellen, die met duidelijke woorden Frisia in Vlaanderen plaatsen. ’’Buren van de Moriniërs (Boulogne-Terwaan) is een regelmatig terugkerende uitdrukking. Lees hier alles over de Friezen.
In talloze bronnen wordt Radboud genoemd, zoals in: Annales Sancti Amandi, Sanctae Columbae Sensonsis, Mettenses (De jaarboeken van Metz, Noord-Frankrijk) en nog een twaalftal andere jaarboeken. Deze zijn voor het grootste deel van elkaar nageschreven. Opvallend in die naschrijverij is dat er juist in de jongere bronnen allerlei gegevens aan toegevoegd worden, die in de oudste bronnen niet te vinden zijn. Er zit in elk geval geen enkele Nederlandse, Hollandse of Friese bron tussen!

Bij het gebruik van middeleeuwse bronnen is het zaak juist te letten hoe die auteurs het verleden gebruikten en juist misbruikten voor hun eigen doelen. En juist het het misbruik van de geschiedenis kleurt ons beeld van de geschiedenis. Het ging daarbij niet om de historische waarheid, maar om het verdraaien van de geschiedenis om eigen daden te vergoeilijken. We zien dat bij allerlei dictators uit verleden en heden.

Was Radboud een Friese koning?
Voor de omgeving waarin Radboud thuishoort, wordt vaak de geografie van de ‘Lex Frisionum’ genoemd. Maar deze Lex Frisionum werd geruime tijd na Radboud pas opgesteld.
Radboud past feitelijk alleen in een Noord-Franse omgeving en buiten de naam Fresia is er niets dat hem in verband brengt met het huidige Friesland, maar ook niet met Holland of met Utrecht.
Merkwaardig is wel dat terwijl Radboud prominent aanwezig is in het heiligenleven van Ermino van Lobbes, hij even zo prominent afwezig is in de jaarboeken van dezelfde abdij.
Voor de legendarische mislukte doop, die in Nederland in Medemblik wordt gelocaliseerd, bestaat er maar één bron en wel in de Vita van St.Wulfram, bisschop van het Franse Sens. Wat komt die Franse bisschop in Medemblik doen? (Sens-Medemblik is 674 km. over moderne wegen. In de 8ste eeuw een 'wereldreis'. En dat voor één doop?).

Omdat er meerdere onafhankelijke bronnen zijn over zijn bestaan, mogen we aannemen dat Radboud een historische figuur was. Werd Aldgisl nog als koning aangeduid, Radboud wordt in die bronnen slechts 'ducem' (=hertog) genoemd. Hij was dus géén koning.
En was Frisia het Nederlandse Friesland? Gezien de locaties van de veldslagen is dat niet mogelijk. Die waren allemaal in Frankrijk, zeker als Duristato niet Wijk bij Duurstede was.
Wat is er feitelijk bekend over Radboud?
Geboortejaar : onbekend;
Plaats van geboorte: onbekend;
Jaar van overlijden : 718 of 719 of 723? *)
Plaats van overlijden : onbekend;
Begraafplaats : onbekend;
Zoon van : onbekend (men noemt Aldgisl, maar strikt bewijs daarvoor ontbreeekt);
Trouwt : onbekend;
Kinderen : onbekend;
Genoemd in oorkonden : onbekend;
Genoemd in bronnen: zie hierboven bij Albert Delahaye.
Muntslag : onbekend.

Uiteraard wordt over al deze onbekende zaken de nodige fabels bij elkaar gefantaseerd. Fabels zijn toch niet te controleren. Zo gaat dat nu eenmaal met fabels, maar ook met mythen en legenden.

*) Over het jaar van overlijden: In de Annales van Egmond wordt vermeld: in het zesde jaar van Karel. Die volgde zijn vader Pepijn pas in 717 op en niet meteen na diens overlijden in 714. In het boek over Annalen van Egmon wordt op p. 410 het jaar 711 genoemd. Dat is het sterfjaar van St.Wulfram van de mislukte doop van Redbad. Dan vond de doop vóór of in 711 plaats en als Redbad 'hetzelfde jaar overleed' was dat ook in 711.


In het Algemeen Dagblad werd de nieuwe film over de Friese koning Redbad besproken. Daarop reageerde ik met een ingezonden brief op 26 juni 2018, waarna op 29 juni een reactie kwam van ene Johan Hermes uit Rotterdam. De vervolgens door mij ingediende repliek op de brief van Hermes werd in het AD. zonder opgave van redenen niet geplaatst. Lees meer over Redbad. Mijn repliek op Johan Hermes heb ik maar hieronder gezet.


Klik op de afbeelding voor een vergroting.


Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Mijn repliek op de ingezonden brief van Johan Hermes.

Of St.Willibrord zich om zou draaien in zijn graf, zoals Johan Hermes uit Rotterdam stelt, is mijn vraag: in welk graf? Dat van Echternach dat uit de 12e eeuw stamt (dat staat archeologisch vast) of dat in Abbeville waar hij volgens oudere schriftelijke bronnen begraven zou zijn? Of is zijn derde schedel die in Aken bewaard wordt de echte van St.Willibrord? Overigens als hij zich nogmaals omdraait in zijn graf dan zou hij weer 'goed' liggen. Immers St.Willibrord heeft zich reeds omgedraaid toen hem een aankomst in Katwijk en een verblijf in Friesland in de schoenen werd geschoven, terwijl hij zelf schreef dat hij in FRANCIA aankwam en daar missioneerde. De plaats waar nu de Kanaaltunnel ligt was al sinds Julius Caesar (en lang daarvoor) dè oversteekplaats naar en van Engeland. Daar "waar men de overkant ziet" staat in veel klassieke teksten, stak men over. Katwijk is een fabel uit de 17e eeuw. Dat Redbad vorst van de Friezen was staat inderdaad vast, maar van welke Friezen? Het waren niet de Hollandse Friezen uit Friesland, maar de Fresones uit Frans-Vlaanderen. Dat zich ooit op Nederlands grondgebied veldslagen tussen Friezen en Franken zouden hebben voorgedaan is noch schriftelijk noch archeologisch aangetoond. De veldslag tegen Karel Martel in 717 vond plaats in Vinciacum. Die plaats ligt niet in Nederland, maar is Inchy-en-Artois in, zoals de naam al zegt, Artois en dat ligt zoals iedereen weet in Noord-Frankrijk. Waar zijn in Friesland de bergwouden waar de Friezen zich verborgen in hun strijd tegen de Romeinen volgens de Romeinse schrijver Tacitus? Overigens is het Frisia van Redbad hetzelfde als het Frisia uit de Romeins periode. Daarmee laat de heer Hermes zien dat hij niet op de hoogte is van de historische feiten. Laag-Nederland was in de 7e en 8e eeuw zo goed als onbewoonbaar, dat staat ook archeologisch vast. Ik zou graag van de heer Hermes de schriftelijke of archeologische bewijsstukken ontvangen, waarop hij zijn kennis baseert. Ik ken ze als 'hobby-historicus' niet. In Frans-Vlaanderen werd ook Bonifatius vermoord bij Dockynchirica (is Duinkerke) en niet in Dokkum, dat in de 8e eeuw ook niet eens bestond (dat staat ook archeologisch vast). Wist U overigens dat de eerste Hollandse en Friese graven, zoals Gerulf, Dirk I, II en III uit datzelfde Frisia in Vlaanderen kwamen? Dat zelfs de naam Holland uit Frans-Vlaanderen kwam, evenals het Wilhelmus, het haringkaken, molens, dijken, de klomp, de aardappel en de tulp? Hoezo Nederlandse tradities? Ik raad Hermes en andere lezers dan ook aan hun kennis eens niet te baseren op fabels uit VVV-folders of op wat men ooit op de lagere school leerde. Op mijn website www.noviomagus.info kan je veel over de Fresonen te weten komen en eventueel ook een boek aanschaffen, zodat men het hele verhaal zwart op wit heeft. Daarna wil ik best met iedereen in discussie treden, waar de rubriek ingezonden brieven niet meteen het juiste platform voor is.

Maar wat blijkt als men de klassieke bronnen erop naslaat? Die hele geschiedenis van Redbad als Friese koning is één grote mythe. Er is een koninkrijk Friesland geweest, maar dat lag in Frans-Vlaanderen en daaraan zijn de namen van twee vorsten verbonden, namelijk Aldgisl en Redbad (of Radboud). Laatstgenoemde leeft merkwaardigerwijze voort in de overlevering van Westfriesland en niet in Friesland. In het Friese 'kernland' herinnert daarentegen niets meer aan de man, die dr. D.P.Blok in zijn monografie "De Franken" betitelt als 'de eerste "Nederlander' van formaat uit de middeleeuwse geschiedenis, aldus S.J. van der Molen in 'Oorsprong en geschiedenis van De Friezen' (zie hier verder). Voor de fabels van Blok zie De Franken in Nederland.


Wat weten we uit de klassieke teksten?



De legendarische mislukte doop van Radboud door bisschop Wulfram van Sens.

De letterlijk tekst van die legendarische doop, zoals het in de Vita S.Vulframni staat (Annales Sensonsis, III, p. 146).
Wulfram van Sens bij de Frisones: ca.719

Koning Radboud was genegen om het Doopsel te ontvangen. Hij vroeg aan bisschop Wulfram, hem onder ede te bevestigen waar het grootste deel der koningen en vorsten van de Frisones was, namelijk in de hemelse regionen... of in de hel. Hem antwoordde de heilige Wulfram: “Vergis U niet, koning... Uw voorgangers, de vorsten van het volk der Frisones(Vlaanderen), die zonder Doopsel stierven, hebben zeker het vonnis van de verdoeming gekregen”... Toen de koning dit hoorde, stapte hij uit de doopvont en zei dat hij het lot van zijn voorgangers, de vorsten van de Frisones, wenste te delen, liever dan met weinige arme lieden in het hemelrijk te zijn... veel Frisones geloofden en werden gedoopt, terwijl de koning in het heidendom volhardde.
Toch was hij het die bisschop Willibrord, bijgenaamd Clemens en apostel van dit volk, gevraagd had samen met Wulfram de Frisones in de leer van het Christendom te onderwijzen; maar omdat in zijn onwillige ziel de wijsheid niet kon binnentreden... verkreeg hij niet wat hij begeerde. Aan zijn gezant (van Radboud) gaf Willibrord ten antwoord: “Wanneer Uw vorst niet luisteren wil naar de woorden van mijn broeder Wulfram, hoe zal hij dan mij aanhoren?”...
Koning Radboud is ongelukkig gestorven in het jaar 719, hetzelfde jaar dat hij het geloof geweigerd had.

Sven Meeder en Erik Goosmann wijzen er in hun boek over Redbad dat dit verhaal niet klopt. Dit kan niet in 719 hebben plaats gevonden, omdat St.Wulfram al in 704 (moet zijn 703) gestorven was. Ze vermelden zelf dat dit verhaal niet in 719 geschreven is, maar pas ruim een eeuw later. In de 15e eeuw is het opgenomen in de Munumenta Germaniae Historica, "inde ab anno Christi Qcingentesimo vsqve ad annvm millesimvm et qvingentenismvm". Door de Roomse kerk werd daar uiteraard het 'wonder' aan gekoppeld dat je meteen sterft als jet het doopsel weigert. Een vrome legende dus.
De gebeurtenis van de doop van Redbad wordt doorgaans in Medemblik geplaatst, maar archeologisch bewijzen voor het bestaan van Medemblik in de 8ste eeuw ontbreken ten ene malen. Lees meer over Medemblik. In de Divisiekroniek van Cornelius Aurelius uit 1517 werd bedacht dat dit in Hoogwoud zou hebben plaatsgevonden –in een doopvontje uit de veertiende eeuw.
Voor Meeder en Goosmann maakt het niet waar en wanneer dit allemaal plaatsvond. Voor een serieuse historicus die verder denkt dan wat legendes vertellen, maakt het juist heel veel uit. Ze wijzen er vervolgens op dat het vooral een kwestie is van hoe de klassieke schijvers ons de personen van Redbad en Wulfram willen herinneren. Feitelijk is het dan knap dat Meeder en Goosmann een heel boek kunnen vol schrijven over Redbad, terwijl de bronnen schaars zijn, zoals ze schrijven (p.11). Enkele vragen die zij stellen over de gedachten, vreesden of begeerden, kunnen eenvoudig beantwoord worden met de opzet van de Roomse Kerk over heiligen en legenden (zie daar). het ging daarbij vooral niet over de historische waarheid, maar over de 'geloofswaarheid', waar ook de talloze wonderverhalen uit de Middeleeuwen een cruciale rol in speelden.

Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.