Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De Nederlandse traditie van de Peutinger Kaart.

De Romeinse aanwezigheid in Nederland wordt door Albert Delahaye allerminst ontkent; de Romeinen zijn er zeker geweest. Alleen de vindplaatsen van Romeins in Nederland moeten een ander etiket krijgen. Het is een onbewezen en eenvoudig te weerleggen aanname dat de plaatsen in Nederland de namen zouden hebben gedragen die genoemd worden op de Peutingerkaart.

De PEUTINGER-KAART (Klik op de naam voor een afbeelding van -een gedeelte van- de Peutinger Kaart) kreeg zijn naam van Conrad Peutinger. Het linker bovenstuk van het eerste blad van de Peutingerkaart (segment 1) heeft men sinds de 17e eeuw op Nederland toegepast. Dit deel werd blijkens het opschrift Patabus" gelijk gesteld met het Eiland van de Bataven: in Nederland opgevat als de Betuwe. De residentie Noviomagus van Karel de Grote lag volgens betrouwbare teksten in of bij dat eiland. Daar deze algemeen als Nijmegen werd opgevat, leek de kaart inderdaad op Nederland te passen. De mythe van Nijmegen is overigens pas in de 15e eeuw ontstaan en leek door de Peutinger kaart bevestigd. Leek, want bij nadere beschouwing klopte er niet veel van!


In het verleden is er al menig discussie gevoerd over de onderste weg op de Peutingerkaart. Tot heden is daarover nog steeds geen overeenstemming.

De mening van oude schrijvers vermelden wij volledigheidshalve, aan de hand van een opgave bij LEEMANS (Romeinse oudheden te Rossum, Leiden 1842, p. 166).

Zoals men ziet, zoveel hoofden zoveel zinnen. De waarde van al deze identificaties is dan ook zeer betrekkelijk. Immers in de tijd, dat deze studies geschreven werden, was de kennis van de geschiedenis van de grond, waarover de weg gelopen moet hebben zeer gering. Men beschikte dus slechts over de gegevens van de T.P. en over die betreffende grotere of kleinere vondsten in het tracé van de veronderstelde weg gedaan. Eerst de moderne bodemkunde heeft enig inzicht gegeven in de opbouw van de gronden in het rivierkleigebicd. En al is het onderzoek van de „Stichting voor de Bodemkartering" o.l.v. prof. dr. C. H. EDELMAN nog slechts van recente datum (27), het blijkt nu reeds, dat, waar vroeger op vele plaatsen moest worden gegist, thans redelijke zekerheid te verkrijgen is. Door een gelijktijdig bestuderen van bodemkundige en oudheidkundige verschijnselen heeft men grote vorderingen gemaakt in de stratigrafie van onze "jongste" aardlagen. Deze werkwijze, door de Stichting op gelukkige wijze gecombineerd met toponymisch onderzoek, stelt ons in staat ons een — zij het nog gebrekkige — voorstelling te maken, hoe het rivierkleigebied er in de Romeinse tijd moet hebben uitgezien.

EDELMAN besprak het vraagstuk, dat hier aan de orde is, op de Akademiedagen te Arnhem (28). Hij deelde daar o.m. mede, dat mej. dr. VLAM in navolging van Luxemburgse onderzoekers (29) percelen met de veldnaam Hosterd onderzoekt. Met behulp van deze veldnaam heeft men in Luxemburg Romeinse wegen terug kunnen vinden. In het land van Maas en Waal bleken deze Hosterd's te worden verbonden door de Koningsstraat, een weg, die vanuit Nijmegen over de Zuidelijke oeverwal van de Waal naar het Westen loopt, en die door DE WAELE reeds in verband met de Zuidelijke route was genoemd. In verschillende Hosterd-percelen zijn Romeinse oudheden gevonden, die echter zijn afgedekt door jongere, na-Romeinse afzettingen, die daar ter plaatse ongeveer 50 cm dik zijn. EDELMAN sluit echter de mogelijkheid niet uit, dat de Koningsstraat ondanks deze opslibbing na de Romeinse tijd, toch de traditie van de dieper gelegen, Romeinse weg zou voortzetten. Zij zou dan moeten zijn ontstaan langs een aantal ruïnes, die ook na de terreinverhoging herkend zouden zijn. Deze mededelingen zijn later door MODDERMAN — en daarmede hebben we de meest recente publicatie over het onderwerp aangeroerd — aangevuld (30). In dit artikel stelt hij vast, dat de Koningsstraat in grote lijn de inheems-Romeinse woonplaatsen langs de Waal volgt. Een argument tegen het Romeinse karakter van deze weg zou een archaeologisch bezwaar zijn: er is namelijk geen continuïteit in de bewoning van de streek sedert de Romeinse tijd aan te tonen. Het bodemkundige argument van EDELMAN, dat het gebied na de Romeinse en voor de Karolingische tijd sedimentatiegebied van de Waal was, accentueert deze moeilijkheid. Vóór het Romeinse karakter van de weg spreekt het feit, dat de Karolingische en latere middeleeuwse vondsten in het geheel niet aansluiten op de Koningsstraat. Een zeer sterk argument in deze richting is de verspreiding van de door mej. dr. VLAM bestudeerde veldnaam Hosterd in dit gebied. De naam Hosterd duidt plaatsen aan, die in de vroege middeeeuwen zijn verlaten. In het land van Maas en Waal zijn tot nu toe 10 Hosterd's bekend, 8 ervan liggen aan of bij de Koningsstraat. Op 6 dezer percelen konden bewoningssporen uit de Romeinse tijd worden aangetoond.
MODDERMAN acht indentificatie van de Koningsstraat met de Zuidelijke route van de Peutingerkaart mogelijk, al zal het verloop van de huidige Koningsstraat op verschillende plaatsen afwijken van dat der Romeinse baan. De spade moet hier de beslissende argumenten leveren. Het gedeelte van het Oostelijke baanvak der Zuidelijke route, dat wij hier willen bespreken omvat het traject Afferden—Druten—Puiflijk—Leeuwen. Op dit traject vermeldt MODDERMAN de volgende vondsten uit deze periode (31): Riemsdijkse Bouwing in Boven Leeuwen, in stroomruggrond veel scherven van inheems aardewerk en ook Romeins ruwwandig aardewerk. De Hogen Berg in Leeuwen Boven, in een pleistocene zandknop inheemse en Romeinse scherven, o.a. terra sigillata. Afferden, in een pleistocene zandopduiking inheems aardewerk uit de ie —3e eeuw. • De Gelenberg in een pleistocene zandopduiking, enkele inheemse scherven. Vroeger hier gevonden Romeins aardwerk en terra sigillata vermeld door BIJVANCK (32). Druten,. in de dorpsstraat in pleistocene zandopduiking vrij veel scherven van inheems aardewerk.


Een afbeelding van de Nederlandse "Limes", de grens langs de Rijn. Of deze tijdelijke noordgrens van het Romeinse Rijk dè "Limes Germanicus" van de Peutingerkaart is wordt hieronder besproken.

De Nederlandse traditie is gebaseerd op onjuiste veronderstellingen.

Het belangrijkste misverstand van de Nederlandse traditie is gebaseerd op de determinatie van de rivier de Renus. Dat zou de Nederlands Duitse Rijn zijn geweest, waarlangs immers Romeinse overblijfselen zijn gevonden. Nu worden die Romeinse vindplaatsen allerminst ontkent, alleen welke naam droegen deze plaatsen? Was de Romeinse Renus wel de Nederlands/Duitse Rijn?
Julius Caesar was de eerste schrijver die de Renus in zijn "De Bello Gallico" noemt, naast enkele volkeren die er woonden en hij overwonnen heeft. De Renus was dus een rivier die Julius Caesar met ogen aanschouwd heeft. Tegenwoordig neemt niemand meer aan, archeologisch onderzoek heeft dat ook aangetoond, dat Julius Caesar in Nederland is geweest. Zie bij Bevestiging, hoofdstuk 1: De Romeinen in Nederland. Onlangs heeft Belgisch onderzoek aangetoond dat Caesar zelfs niet eens in België geweest is. De vraag welke rivier Caesar bedoelde met Renus is dus zeer gerechtigd. Dat kan vooral aangetoond worden met mededelingen van andere klassieke schrijvers. Zie daarvoor bij Renus of (Renus). Maar ook wat 'prominente' historici ervan gemaakt hebben. Was het dus de Rijn die de Romeinse schrijvers bedoelden? Keer op keer wordt Renus "vertaald" met Waal of zelfs met Maas, omdat de gegevens in de tekst genoemd niet op de Rijn van toepassing blijken te zijn. De vermelding op de Peutingerkaart van enkele Franse en Belgische stammen boven (ten noorden van) de Renus, weerlegt feitelijk al de hele Nederlandse traditie en interpretatie van de Peutingerkaart.

Bekijkt men de vindplaatsen van Romeins in Nederland, België en Duitsland (langs de Rijn), dan kan slechts de conclusie zijn dat deze in het geheel niet overeen komen met de gegevens op de Peutingerkaart. Breidt men deze gegevens uit met die genoemd in het Itinerarium Antonini, dan krijgt men een dubbel bevestiging van deze foutieve determinatie.
De plaatsen die op de Peutingerkaart genoemd worden, waren belangrijke steden in het Romeinse Rijk aan het eind van de 4e eeuw. Behalve van militair belang, waren de genoemde plaatsen ook belangrijk vanwege de burgerlijke bewoning (het waren steden), het bestuur en als handelsplaats gelegen aan belangrijke wegen. Het is met vele bewijzen aan te tonen dat op deze kaart van het Romeinse Rijk uit de 4e eeuw geen enkel stuk grondgebied van Nederland meer staat afgebeeld. De bewijzen zijn:
  1. Volgens de Nederlandse traditie zou de bovenste strook op de Peutingerkaart de Betuwe zijn. Naast de Betuwe ligt onmiskenbaar Noord-Frankrijk. Een overslag van ruim 300 km. treft men nergens anders aan op de Peutingerkaart, derhalve ook hier niet.
  2. De hele Peutingerkaart is een sterk vertekende afbeelding van het Romeinse Rijk. De kaart is 34 cm hoog en bijna 7 meter lang en kon opgerold meegenomen worden op reis. Slechts de Betuwe zou het enige niet vertekende deel van de kaart zijn, immers het heeft in verhouding de juiste afmetingen op de kaart.
  3. Die overslag is des te onaannemelijk, omdat belangrijke vindplaatsen van Romeins in Nederland en België zoals Aardenburg, Domburg, Oudenburg, Maastricht niet op de kaart staan.
  4. Tegenover de mond(en) van de Renus ligt Kent in Engeland, precies zoals de schriftelijke bronnen dat vermelden. Het is uitgesloten dat hier de Rijn, die uitstroomde bij Katwijk, bedoeld zou kunnen zijn.
  5. De z.g. Limes Germanicus, de grens van het Romeinse rijk tussen, de naam zegt het al, de Germanen en Gallië lag nagenoeg op de plaats van de huidige taalgrens. Na het midden van de 3e eeuw verschijnen talloze berichten over versterkingen en uitbreiding van deze "Limes". De Romeinen waren toen reeds uit Nederland vertrokken. Plaatsing van deze versterkingen en deze Limes in het midden van Nederland is even absurd als de taalgrens er te willen plaatsen. De meer dan 50 forten die in de 4e eeuw gebouwd zijn, zijn in Nederland dan ook nooit gevonden.
  6. Boven de Renus woonden Germaanse stammen, zoals de Chamavi (qui est Franci=die Franken zijn), de Aplivarii, de Cherustini en de Haelu. Deze stammen hebben nooit in Nederland ten noorden van de Rijn gewoond, maar woonden in Noord-Frankrijk.
  7. Het op de kaart genoemde Noviomagi wordt algemeen voor Nijmegen gehouden. Dat zou de enorme en absoluut onaanvaardbare consequentie inhouden dat Noyon, de koninklijke stad, een van de Civitates van het Romeinse Rijk, aan een knooppunt van minstens 7 wegen, gelegen aan de koningsweg van Milaan naar Boulogne, dan niet op de kaart zou staan.
  8. Maastricht, waar toch heel wat Romeins gevonden is, staat niet op de Peutingerkaart. De Romeinse weg tussen Atuaca en Cortovallio passeert Maastricht zonder het te noemen, terwijl Maastricht een belangrijkere Romeinse plaats was dan Tongeren of Heerlen. Daarom mag getwijfeld worden aan de locaties Tongeren voor Atuaca en Heerlen voor Cortovallio. Beiden zijn ook foutief: zie de uitgave "Peutingerkaart en Itinerarium Antonini van Frans Vlaanderen" van Albert Delahaye.
  9. Evenmin staat Elst, waar toch een (dubbele) Romeinse tempel is gevonden, op de Peutingerkaart.
  10. In Romeins Nederland zijn slechts drie opgravingsobjecten (Utrecht, Vechten en Nijmegen) gevonden die men de titel van stad zou kunnen geven en geen 17 zoals de kaart wel illustreert.
  11. Nergens is bij opgravingen langs de Rijn een naam gevonden van de onderhavige plaats, behalve in Utrecht. De gegeven namen van de verschillende opgravingslocaties heeft men afgeleid van die op de Peutingerkaart. Men heeft met de Peutingerkaart bewezen wat juist bewezen had moeten worden.
  12. Utrecht, dat niet op de Peutingerkaart staat, droeg de naam Albiobola en was, in tegenstelling tot hetgeen Van Es beweerde in "De Romeinen in Nederland", wel degelijk een echte Colonia in Nederland. Het droeg immers de naam Colonia Albiobola Batavorum. Dit gegeven zal men echter tevergeefs bij Van Es of andere historici of archeologen zoeken, daar het de totale Nederlandse traditie omver kegelt.
  13. Het is uitgesloten dat die Batavieren in Utrecht een Colonia gesticht zouden hebben als de Betuwe hun woongebied zou zijn geweest.
  14. De Peutingerkaart stamt uit het eind van de 4e eeuw, toen de Romeinen Nederland reeds meer dan een eeuw verlaten hadden. Het is uitgesloten dat er op een Romeinse wegenkaart nog een stuk prijsgegeven gebied zou hebben staan. De originele kaart is in elk geval getekend na het jaar 328, want de kaart noemt Constantinopel, dat in dat jaar gesticht werd.
  15. Boven het gedeelte waar Nijmegen zou liggen staat het opschrift "Francia" en daartoe heeft Nijmegen of welk deel van Nederland dan ook nooit gehoord.
  16. Nijmegen ligt op de kaart aan de verkeerde kant van de Phatabus, wat volgens de Nederlandse traditie de Waal zou zijn.
  17. Van de 17 plaatsen op de Peutingerkaart in Patavia afgebeeld, ligt er in de Nederlandse determinatie slechts één in de Betuwe.
  18. De "Brittenburg", een Romeinse vesting die momenteel in zee ligt, staat evenmin op de kaart.
  19. De totale afstand van de twee Romeinse wegen in ons land is veel te groot. De weg Lugdunum - Noviomagus meet 74 mijlen ofwel 165 km, De afstand van de kust naar Nijmegen is 110 km. Een bewijs dat de weg niet in Nederland past.
  20. De onderste weg past met 88 mijlen ofwel 196 km evenmin tussen de kust en Nijmegen. De weg is 76 km te lang. Van beide wegen is in Nederland nauwelijks iets teruggevonden. Er zijn stukjes van Romeinse wegen gevonden, maar nergens wordt aannemelijk gemaakt dat het om de wegen in de Patavia van de Peutingerkaart gaat. De gevonden stukjes liggen ook niet in de Betuwe.
  21. J.H.F.Bloemers e.a. slaat in het boek "Verleden Land", Archeologische Opgravingen in Nederland (1981) de onderste weg "gemakshalve" over. Dat overslaan was en is wel vaker de algemene werkwijze van de Nederlandse historici en archeologen. De feiten die de traditie tegenspreken niet noemen en voor het publiek verborgen houden, is al langer het grootste probleem bij het vaststellen van de juiste geschiedenis van ons land.
  22. Van de onderste weg wordt overigens geen enkele determinatie gegeven die voor stad zou kunnen doorgaan en die bevestigd wordt door de archeologie. Men heeft in historisch Nederland altijd alleen geschermd met de bovenste weg, dus met een "halve" Peutingerkaart.
  23. Tot verbijstering van velen heeft men ook nooit een Romeinse weg aangetroffen waar die volgens de kaart wel gelopen zouden moeten hebben. Vanuit Nijmegen zouden minstens 4 wegen gelopen moeten hebben. Ze zijn nooit gevonden. Het korte stukje Romeinse weg dat in Leidsche Rijn gevonden is, weerlegt dit evenmin. Immers tussen de Romeinse plaatsen die in Nederland gelegen hebben en gevonden zijn, zal ook zeker een weg gelegen hebben. Echter dit was geen weg van de Peutingerkaart. Deze wegen zal men dieper onder het maaiveld moeten zoeken, immers het maaiveld lag in de Romeinse tijd een stuk lager. Zie de Brittenburg die momenteel ver in zee ligt en het Romeins dat vele meters onder het maaiveld wordt teruggevonden.
  24. Ook van de 2 wegen van de Peutingerkaart die gelopen zouden hebben tussen Nijmegen en Keulen, heeft men geen meter teruggevonden, niet in Nederland, evenmin in Duitsland.
  25. Etymologisch is er geen verband aantoonbaar tussen de verschillende Romeinse en tegenwoordige namen van Katwijk, De Woerd, Roomburg, Zwammerdam, Woerden, Vechten, Wijk bij Duurstede, Kesteren, Meinerswijk en Arentsburg.
  26. De onvindbare plaatsen Flenio, Tablis, Caspingio, Grinnibus en Ad Duodecimum zijn evenveel bewijzen tegen de Nederlandse opvattingen.
  27. Evenmin is het bestaan van deze plaatsen in de 4e eeuw aangetoond. Sterker, het staat archeologisch vast (zie Van Es, De Romeinen in Nederland blz. 52, 80, 82, 100, 116, 121, 125, 127, 131, 228, 232, 243, 257 ) dat deze plaatsen niet meer bestonden na 270. Plaatsen die niet meer bestaan, zullen ook niet op een wegenkaart staan.
  28. De determinatie van Maurik als het antieke Manaricium, dat overigens niet op de Peutingerkaart staat, is "bewezen" met een "aangespoelde" bronzen emmer die uit de Rijn is opgebaggerd. Verder is er niets Romeins gevonden. Deze determinatie illustreert het niveau van de Nederlandse archeologie.
  29. Indien de weg van Maurik over Kesteren naar Xanten liep, dan rijst de vraag waarom aan deze weg in het Itinerarium Antonini genoemd dan Nijmegen, dat toch een belangrijke plaats was, niet genoemd wordt. Ergo liep de weg van Mannaricium naar Vetera niet door Nederland of Duitsland.
  30. De opgravingen te Velsen (I en II) passen ook niet binnen de aangenomen geschiedenis van de Peutingerkaart.
  31. Evenmin past Castellum Flevum, de tempelcomplexen te Domburg en Colijnsplaat, de Romeinse versterking bij Aardenburg, de Romeinse tempels te Elst of het marskamp bij Ermelo op Nederlandse visie van de Peutingerkaart.
  32. Het blijft ook opvallend dat de verschillende historici en archeologen steeds eigen determinaties hebben van plaatsen die op de Peutingerkaart worden genoemd. De "Belgische" traditie komt ook niet overeen met de "Nederlandse". Zo wordt Feresne (aan de weg van Noviomagus naar Agripina) in Nederland opgevat als Smeermaas (dat in België ligt), terwijl de Belgische traditie er Dilsen van maakt. Zie voor de verschillende determinaties van de Nederlandse plaatsen op de Peutingerkaart de Limes Germanicus.
  33. Alle wegen op de Peutingerkaart lopen van oost naar west. Dat leek ook mooi te passen met de 2 wegen in de Patavia en de Nederlandse Betuwe. In werkelijkheid liepen wegen natuurlijk ook van noord naar zuid. Dat is aan te tonen allereerst met de logica (nergens ter wereld lopen immers alle wegen in een land van oost naar west) en met zekere determinaties zoals de weg van Bavay (Bacaco) naar Reims (Durocorturo). Er zijn meerdere voorbeelden te geven. Ook de wegen in de Patavia hebben in werkelijkheid niet alleen oost-west gelopen.

De Nederlandse vindplaatsen van Romeinse overblijfselen dienen een ander naambordje te krijgen. Het zijn niet de plaatsen van de Peutingerkaart. Bij onderstaand overzicht is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Bij de laatstgenoemde publicatie wordt ook verwezen naar een website www.limes.nl. Iedereen die moeite heeft met de visie van Albert Delahaye raad ik zeker aan deze website eens te bezoeken en de informatie kritisch te lezen. Bij belangrijke plaatsen die op de Peutingerkaart staan is de determinatie trefzeker omschreven met "alles is weggespoeld". De plaats heeft volgens de informatie dus bestaan, maar er is niets van teruggevonden, want alles is weggespoeld. Op grond waarvan men dan tot de bepaalde determinatie komt wordt niet vermeld.

Ook in andere publicaties is het soms erg verhelderend wat men niet noemt.

Klok noemt van de plaatsen langs de "Limes", de bovenste weg op de Peutingerkaart slechts Katwijk, Valkenburg, Zwammerdam, Utrecht en Nijmegen. Van de onderste weg noemt hij slechts Voorburg. De overige 11 plaatsen van de Peutingerkaart slaat hij gemakshalve maar over. Bloemers (e.a.) noemt van de plaatsen langs de "Limes", de bovenste weg op de Peutingerkaart slechts Valkenburg, Zwammerdam, Nijmegen, Van de onderste weg noemt hij alleen Rijswijk , Dit "overslaan" is wel vaker de gebruikelijke werkwijze van historisch en archeologisch Nederland. Zie de opmerking bij Tablis hieronder.

Recent archeologisch onderzoek zet de traditie op haar kop!
De Rijn was geen verdedigingsgrens tegen invallen van Germaanse volkeren, maar slechts een bewaakte transportroute!
Zie ARCHEObrief.


Zoeken naar namen en plaatsen.
Vanaf het moment dat men zich realiseerde dat Nederland een Romeins verleden had, is er geprobeerd om historische namen en gebeurtenissen met huidige plaatsnamen en streken te verbinden. Dat leverde interessante discussies op, die voortduren tot op de dag van vandaag. Want in feite is het niet absoluut zeker dat de plaatsen waaraan in de vorige hoofdstukken (van dit boek, red.) zo stellig een Romeinse naam is gegeven, ook werkelijk zo heetten. Bron: E.v.Ginkel & L.Verhart.

De bovenste weg van de Peutingerkaart:


Romeinse naam

plaats in Nederland

Wat is er werkelijk gevonden?

Verdere gegevens.

Juist?

Lugdunum

Aanvankelijk Leiden, toen Katwijk en nu De Brittenburg (?)

De Romeinse vondsten in Katwijk zijn te gering om van een Castellum of van een stad te kunnen spreken. Deze determinatie, waarmee ook flink geschoven is, steunt feitelijk nergens op (Zie W.van Es, o.c. p. 37, 80, 82, 100, 116, 121, 131, 228 en 257) De Brittenburg is een locatie die momenteel in zee ligt en weinig onderzocht is. Gezien de bouwwijze is het een castellum, zeker geen stad geweest.

Lugdunum Batavorum, de stad van de Bataven, is nooit in Nederland gevonden. In Katwijk is niets van een inheemse stad gevonden die al bestaan moet hebben vóór de Romeinse tijd. Deze hoofdstad van de Bataven lag buiten het gebied van de Bataven. Welk volk bouwt haar hoofdstad in het buitenland?

Het geschuif met de locatie, het gemis van een stedelijke bewoning en de omvang van de vindplaatsen bevestigen onmiskenbaar dat Lugdunum nooit in Nederland heeft bestaan.

Praetorium Agrippinae

Valkenburg (Z.H.)

Het castellum Valkenburg is in 15 campagnes sinds 1941 grotendeels opgegraven en behoort tot een van de meest onderzochte castella van Europa. Het dateert van vermoedelijk 40 n.Chr. en heeft bestaan uit 6 of 7 perioden. De laatste periode dateert van omstreeks 178 na Chr en had een omvang van 120 bij 140 meter, ofwel de oppervlakte van een flinke boerderij. Van een stad is helemaal geen sprake.

Praetorium Agrippinnae was een belangrijk Romeins bestuurscentrum (zie o.a. het vignet op de kaart). Daarvan is in Valkenburg nooit iets teruggevonden.

Het gevonden Romeins komt nauwelijks overeen met het vignet op de kaart.Zie verder bij Praetorium Agrippinnae.

Matilone

Leiden/Roomburg

Waarmee de determinatie Leiden voor Lugdunum nu dus officieel is losgelaten.

Zie bij Matilone.

.

Albanianis

Alphen a.d. Rijn

Over vorm en omvang van de versterking is weinig bekend. Een castellum wordt het meest waarschijnlijk geacht, hoewel noch voor de grachten, noch voor de wal of ommuring een onomstotelijk bewijs geleverd. Wel zijn resten van houten barakken en enkele stenen funderingen aangetroffen. De oudste vondsten duiden op een aanwezigheid van de Romeinen vanaf 40 n.Chr. Op grond van dakpanstempels wordt aangenomen dat sinds de flavische tijd de cohors VI Breucorum voor onbepaalde tijd in Alphen was gestationeerd. Het einde van de militaire bezetting wordt voorlopig rond het midden van de 3e eeuw (250 n.Chr.) geplaatst. (Bron: Bechert)

De naam Albanianis is afgeleid van "witte kalksteen" die er gevonden werd, welk bouwmateriaal in de buurt van Alphen nergens te vinden is. Tussen de naam Albanianis en Alphen liggen minstens 10 eeuwen zonder historische en archeologische continuïteit.Zie Albanianis

.

Nigropullo

Zwammerdam

Er is een zeer klein Romeins fort gevonden. Van burgerlijke bewoning is geen spoor gevonden.

De naam Nigropullo is afgeleid van "zwarte zachte grond", wat men in Nederland heeft trachten te verklaren met het zwarte veen in de buurt van Zwammerdam. Echter dat veen is pas gevormd ten gevolge van de transgressies nadat de Romeinen uit Nederland verdwenen waren.

.

Lauri(um)

Woerden

.

Zie Lauri(um).

.

Fletione

Vechten

In Nederland hanteert men de naam Fectio voor Vechten. Echter op de Peutingerkaart staat Fletione. Dat wordt als een verschrijving gezien. Door de Peutingerkaart vals te verklaren wil men bewijzen dat de Peutingerkaart op Nederland betrekking heeft. Kan het onmogelijker?

Zie Fletione.

.

Levefano

Wijk bij Duurstede

.

Zie Levefano.

.

Carvone

Kesteren?

.

Zie Carvone.

.

Castra Herculis

Er bestaan in Nederland liefst 24 locaties voor Castra Herculis. Tegenwoordig wordt naast Meinerswijk, zelfs Nijmegen genoemd. Nijmegen dan toch niet Noviomagus?

In Meinerswijk is geen Castra gevonden.

Een tweede Castra in Nederland en zo vlak bij Nijmegen (waarvan archeologisch is aangetoond dat er een castra lag) is een farce. Bovendien wordt Castra Herculis na 358 n.Chr. nog genoemd, wat onmogelijk was voor Nederland, omdat de Romeinen toen Nederland al bijna 100 jaar verlaten hadden. Het was een station voor het graantransport vanuit Engeland naar Rome. Het is niet aannemelijk te maken dat de Romeinen hun graan transporteerden vanuit Engeland langs een omweg door Nederland en Duitsland door prijsgegeven en vijandelijk gebied. Zie Castra Herculis.

.

Noviomagi

Nijmegen

.

. .

De onderste weg van de Peutingerkaart.

Romeinse naam

plaats in Nederland

Wat is er werkelijk gevonden?

Verdere gegevens.

Juist?

Lugdunum

Aanvankelijk Leiden, toen Katwijk en nu De Brittenburg (?)

Zie bij de bovenste weg.

Zie bij de bovenste weg.

Zie bij de bovenste weg.

Foro Adriani

Voorburg/ Arentsburg

.

Foro Adriano is vernoemd naar keizer Hadrianus, die in 120 en 121 n.Chr. een expeditie vanuit Boulogne naar Engeland voorbereidde. In het noorden van Engeland bouwde hij de "Muur van Hadrianus". Van Hadrianus is bekend dat hij het wegennet in deze omgeving uitbreidde. Van een wegennet is in de buurt van Arentsburg niets gevonden. De plaats is omstreeks 260/270 ten onder gegaan, dus heeft niet meer bestaan in de 4e eeuw en heeft derhalve niet op de Peutingerkaart uit de 4e eeuw gestaan.
Arentsburg kreeg deze naam pas in de 18e eeuw, toen er wat Romeinse oudheden werden ontdekt en men de naam van de Peutingerkaart op deze vindplaats plakte.
Volgens Bogaers is deze plaats het Municipium Aelium Cananefatium. Dit op grond van de vermelding van A MAC m.p.XII (naar MAC 12 mijl) op een in Monster gevonden zuil. Aangezien men de plaats beginnend met de letters MAC in Nederland nooit heeft kunnen vinden, heeft Bogaers de letters gebruikt als afkorting. Door Van Buchem wordt deze "oplossing" van Bogaers in 1959 "een treffende gedachte" genoemd. Deze "gedachte" is daarna zonder verdere bewijsvoering of discussie een nieuwe zekerheid geworden. Zo ging en gaat dat in de Nederlandse historische wereld. Zo simpel ontstonden en ontstaan de mythen.

.

Flenio

??

.

.

.

Tablis

??

.

Tablis is zonder de minste twijfel de Franse plaats Tablis. Door alle Nederlandse historici en archeologen, zoals Byvanck, Bogaers, van Es, Bechert, Bloemers en anderen die over Romeins Nederland schrijven, wordt deze stad overgeslagen, omdat men er geen weg mee weet, ofwel omdat men ook wel weet dat het de Franse plaats Etaples is.

.

Caspingio

Rossum??

.

.

.

Grinnibus

??

.

.

.

Ad Duodecimum

??

.

.

.

Noviomagi

Nijmegen

.

. .

Conclusie.

Met de bewijzen over de juiste loop van de weg zijn we over Nederland uitgepraat. Er bestaat geen "Peutinger-kaart van Nederland". Hoe deze "zo mooi" leek aan te sluiten op de evenmin bestaande "Peutinger-kaart van Duitsland" langs de Renus (die de Schelde is), wordt door de andere wegen van de P.K. en het I.A. ontmaskerd. Met elke volgende weg wordt het duidelijker dat alleen Frankrijk op de kaart staat, tevens dat het noodzakelijk is om de opvattingen over de P.K. eens een grote wasbeurt te geven, daar de fantasten maar blijven doorgaan het niet terzake deskundig publiek te misleiden met beweringen, die niet meer houdbaar zijn en door de bronnen zelfs duizendvoudig worden tegengesproken.

Momenteel doet zich een nieuw fenomeen voor. Waar de historici momenteel zwijgen, nemen de VVV's en Teleac zonder hinder van enig historisch besef de traditionele verhaaltjes over ter wille van de toeristische euro's en de kijkcijfers. De mythen worden weer traditioneel herhaald in kleurige folders en in aansprekende documentaires. Zelfs opvattingen waarvan de historici de fouten allang hebben erkend, steken weer de kop op. We zien dat in Nijmegen, waar men blijft schermen met Karel de Grote en Nijmegen plots de oudste stad is geworden, in Dokkum waar men opeens een Bonifatiusjaar kent, in Wijk bij Duurstede dat op grond van één munt van Noyon steeds Dorestad blijft en met een tentoonstelling over Vikingen in Utrecht, waar nooit een Noorman geweest is.
Het publiek wordt opzettelijk voorgelogen. Men kent immers de waarheid, maar houdt toch liever vast aan die mooie maar onware verhaaltjes. Een "historicus" uit het noorden des lands, gevraagd naar wat hij van de stellingen van Delahaye dacht, gooide er een onsterfelijke zin uit, die voor het nageslacht niet verloren mag gaan: "Die man bederft al onze mooie verhaaltjes". Men weet dus dat het maar "mooie verhaaltjes" zijn, en wij weten ook dat andere historici dit weten.

Het zijn ook de mooie verhaaltjes van veel van onze voorouders, al woonden die toen wat meer naar het zuiden. Nederland was tussen de 3e en 10e eeuw voor het grootste deel onbewoonbaar vanwege langdurige overstromingen (de Duinkerke transgressies).

Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.