Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
![]() Plinius. Plinius de Oudere, voluit geheten Gaius Plinius Caecilius Secundus, Maior of Oudere om hem te onderscheiden van zijn neef en adoptiefzoon Plinius Minor, werd in 23 of 24 na Chr. te Como in Noord-ltalië geboren. Hij diende als officier bij het leger in Germania, en nam deel aan de veldtocht van Corbulo tegen de Frisones in 47 na Chr. Daarna werd hij ambtenaar bij de financiën. Tegen het einde van zijn leven was hij admiraal van de Romeinse vloot te Misenum. Op 24 augustus van het jaar 79 begaf hij zich ambtshalve, maar ook gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid, naar de uitbarsting van de Vesuvius, waarbij hij jammerlijk om het leven kwam. Hierom is Plinius een van de favoriete schrijvers van Albert Delahaye geworden, daar hij uit wetenschappelijke nieuwsgierigheid ook geconfronteerd ben geworden met een vuurspuwende berg en dat meer dan eens. Naast zijn ambtelijke functies was hij een geleerde en schrijver. Hij stelde boeken samen op het gebied van de krijgskunde, de geschiedenis, de retorica en de natuurwetenschappen. Zijn werk “Bella Germanica”, een beschrijving van alle oorlogen van de Romeinen tegen de Germanen, is verloren gegaan, maar Tacitus heeft het gebruikt voor zijn “Historiae”, waarin de woelingen in Gallia en Germania en de Opstand van de Bataven zijn beschreven. Het bekendste werk van Plinius is zijn “Naturalis Historia”, een ware encyclopedie van alle in zijn tijd bekende wetenswaardigheden, uit vele andere schrijvers gecompileerd en in het jaar 77 aan Titus opgedragen. In dit boek staan weinig historische gegevens, evenwel veel geografische bijzonderheden over Gallia en Germania, van des temeer belang omdat deze op zijn eigen waarneming berusten, al trekt hij ook hier de geschriften van voorafgaande schrijvers erbij, wat niet altijd de duidelijkheid bevordert. Het werk heet “historie van de natuur”, omdat het een samenbundeling is van alles wat over de natuur in de breedste zin van het woord bekend was: van geografie tot volkenkunde, dier- en plantkunde, geneeskunde, en een grote afdeling over mineralen en stenen. Men kan bijna niets noemen waarover Plinius niet heeft geschreven. In letter- of taalkundig opzicht staat dit werk niet hoog, maar het was niet de bedoeling van Plinius om een letterkundig werk te schrijven. Gaius Plinius Caecilius Secundus (bijgenaamd minor, d.i. de Jongere, Como 62 - circa 113) was ook een Romeins letterkundige en politicus. De historici hebben in het verleden de mededelingen van Plinius de Oudere steeds klakkeloos op Nederland toegepast. Maar dat leverde het probleem op dat zijn mededelingen niet klopten met de situatie in Nederland. Vandaar dat A.W.Byvanck (zie daar) en andere historici Plinius als onbetrouwbaar en verwarrend kwalificeerden. Niet Plinius was onbetrouwbaar, maar de Nederlandse toepassing. Die 'onbetrouwbaarheid' van Plinius heeft Albert Delahaye geïnspireerd nu eens op zoek te gaan naar de ware geschiedenis die Plinius beschreef. En die geschiedenis bleek feilloos te passen in Noord-Frankrijk waar de feiten samenkomen op de taalgrens en de plaats waar je de overkant kunt zien. ![]() Plinius. Kijk voor teksten van Plinius bij: A.W.Byvanck Archeologie in Nederland Twijfel |
Plinius kennen we in Nederland vooral van de beschrijving van het land 'dat tweemaal daags overstroomd en waar een ellendig volk als schepelingen op heuveltjes woont en vissen rond hun hutjes vangen en zich met gedroogde klei verwarmen'. Men heeft deze tekst steeds als de eerste beschrijving van Friesland met de bewoners op terpen beschouwd. Daarbij werd vergeten de rest van Plinius verhaal te lezen. Beschrijft Plinius hier Friesland of was het Frisia in Vlaanderen, waar zich geologisch precies hetzelfde voordeed? En bestonden de terpen al in de tijd van Plinius? (Uit een uitgebreide studie blijkt dat de meeste terpen van na het jaar 1000 dateren: zie de voetnoot En op de enkele wel bestaande terpen woonden toch niet het machtige volk van de Friezen dat het behalve de Romeinen. later ook de Franken nog knap lastig maakten). ![]() ![]() Alles plaatsen die Plinius in Germania noemt, zijn in Frans-Vlaanderen te vinden. In Duitsland zijn deze plaatsen onvindbaar en worden dan ook verzwegen. Kaarten van het westelijk en oostelijk deel van Germania. Klik op elk deel voor een vergroting. Let ook op dat Plinius en Tacitus elkaar bevestigen, mar ook de gegevens van Strabo en het Itinerarium Antonini en Ptolemeus komen daar haarfijn mee overeen. Het is onmiskenbaar dat met de Codanus Het Kanaal bedoeld wordt en niet de Oostzee! De 'noordelijke' Oceaan is de Atlantische Oceaan en niet de Noordzee. Let hierbij ook op de westoriëntatie. Plinius schrijft nergens over Nederland, al wordt zijn teksten wel steevast daarvoor gebruikt. Plinius schreef over Frans-Vlaanderen waar bewoners op eilandjes leefden die door de zee omspoeld werden. Dit verschijnsel bestaat nog steeds in Frans-Vlaanderen waar de 'îles flottantes' over en over bekend zijn. ![]() De visie van Albert Delahaye. Plinius is een van de meest favoriete klassieke Romeinse schrijvers van Albert Delahaye. Plinius begaf zich, gedreven door wetenschappelijke nieuwsgierigheid en als goed verslaggever in 79 na Christus naar de vuurspuwende Vesuvius, waar hij helaas jammerlijk om het leven kwam. Afbeelding hiernaast: de tocht van Plinius naar de Vesuvius. Die wetenschappelijke gedrevenheid en zelfs het geconfronteerd worden met een vuurspuwende vulkaan van de historische wetenschap, heeft Albert Delahaye niet weerhouden zijn studie en onderzoek te doen en zijn bevindingen in zijn boeken te publiceren. ![]() Afbeelding recht: de vuurspuwende vulkaan van de historische wetenschap. In zijn werken laat Plinius merken dat hij behalve schrijver ook een groot geleerde was. Zijn beschrijvingen van het Romeinse Rijk en de woelige oorlogen in Gallia laten er geen misverstand over bestaan. Zijn Germania is net als bij Tacitus het gebied rond de taalgrens in het noorden van Frankrijk en het zuiden van België. Er wordt nergens over Nederland of Duitsland geschreven. Ook hier blijken de traditionele opvattingen foutief te zijn toegepast. Maar dat de beschrijvingen van Plinius in die traditionele opvatting niet passen, merken ook de traditionele historici zelf al op als ze menen, zoals A.W.Byvanck, dat Plinius vage, verwarrende en onjuiste mededelingen doet. Niet Plinius was vaag, verwarrend en onjuist, maar de toepassing van zijn geschriften op de verkeerde streek was dat. Als voorbeeld mag de tekst dienen over de beschrijving van het Flevum en Helinium. Deze tekst luidt: "Wij hebben gezegd dat in het oosten bij de Oceaan verschillende volkeren wonen. Maar in het noorden wonen de Chauci, die de Kleine en de Grote worden genoemd. De Oceaan stroomt er met een uitgestrekte vloed tweemaal per dag en per nacht over een groot gebied op het land, en bewerkt er een eeuwige verandering van de natuur, en twijfel wat land is of wat een deel van de zee. Daar woont een ellendig volk op heuveltjes of plateaus boven het peil van de hoogste vloed, die zij met hun handen hebben gemaakt, waarop hun hutten staan. Zij gelijken op schepelingen wanneer het water alles om hen heen bedekt, maar op schipbreukelingen wanneer het zich terugtrekt en zij de vissen rondom hun hutten vangen, die met de zee willen vluchten. Zij hebben geen vee en kunnen zich niet met melk voeden zoals de anderen in de omgeving, noch op jacht gaan, want nergens zijn struiken waarin het wild zich kan ophouden. De netten om de vissen te vangen knopen zij uit zeegras en biezen. De klei, die zij met hun handen oppakken, laten zij meer door de wind dan door de zon drogen. Hun spijzen en hun lichamen, door de noordenwind verstijfd, verwarmen zij met aarde. Hun enige drank is regenwater, dat zij opvangen bij de deur van hun huizen. En wanneer deze volken vandaag door het Romeinse volk worden overwonnen, zeggen zij nog dat ze ons willen dienen. Zo is het inderdaad: voor velen betekent de fortuin een straf". Deze tekst wordt altijd opgevoerd als de eerste beschrijving van ons land, met name van Friesland. Over deze tekst hebben de historici waaronder A.W.Byvanck zich het hoofd gebroken. Gaat het hier zoals men beweerde over de Friezen in Friesland? Bijvanck heeft er steeds met nadruk op gewezen dat "Het kan niet anders dan dat Plinius hier op Friesland doelt" of "Hier moet Plinius ons land op het oog hebben". Het was een aanname. Meer niet. Er was en is geen enkel archeologisch bewijs voor deze opvattingen. Er zijn ook geen parallelle teksten van andere schrijvers. ![]() De noordlijn van Plinius. Alles plaatsen die Plinius noemt, lagen ten zuiden van deze lijn, die overeenkomt met de taalgrens. Van Duitsland of Nederland bevat zijn boek NIETS. De 'noordelijke' Oceaan is de Atlantische Oceaan en niet de Noordzee. Let hierbij ook op de westoriëntatie. Tegen de traditionele opvatting zijn meerdere opmerkingen in te brengen: In verschillende plaatsnamen in Vlaanderen is een relict van de naam Chauci bewaard gebleven, zoals in Les Choques, La Choque-Bernard en Socx. Het ontstaan van de terpen in Friesland sluit precies aan bij de ontginningen in laag Nederland. En dat was vanaf de 10e en zelfs 11e eeuw. Wat weten we nu feitelijk echt? De waarheid is dus dat Plinius hier niet ons land beschreef, maar de kust van Frans- en Belgisch Vlaanderen, waar zich dit natuurverschijnsel van eb en vloed voordeed, dat de Romeinen en Grieken uit hun eigen land niet kenden. In de Middelandse zee bestaan immers geen getijden zoals op de Oceaan. Ook andere teksten van Plinius passen niet in Nederland of Noord-Duitsland, maar wel in Frans-Vlaanderen. De Franse kalksteen.Plinius beschrijft dat, "waar de Renus in zee uitstroomt vindt men witte steen, die zich gemakkelijk laat snijden en die o.a. gebruikt wordt voor het leggen van vloeren".![]() Waar de Renus in zee uitstroomt is ook al niet in Zuid-Limburg, maar in de Nederlandse interpretatie bij Katwijk. *) Let op: de Rijn stroomt nergens in Zuid-Limburg langs de mergelgroeven. "Gemakshalve" werd Renus hier door Byvanck "vertaald" met Maas. Hetzelfde zien we bij Van Es, die Renus enkele keren "vertaalt" met Waal, omdat Rijn niet klopt met de rest van de tekst. Lees meer over vertalen. Let ook eens op de naam RIN-x-ENT: het einde van de Rin, de Renus. Het is dan ook volkomen onbegrijpelijk hoe de traditionele geschiedenis bij deze locaties komt. En veel historici hebben deze interpretatie klakkeloos gevolgd. Dat is nog onbegrijpelijker. Het meest onbegrijpelijk is dat degene die deze opvattingen ter discussie stelt en op de onlogica wijst, voor een "fantast" werd uitgemaakt. Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf. |