Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Het boek 'Archeologie in Nederland' bevat enige kaarten van Nederland met vondsten uit bepaalde perioden. Dergelijke kaarten zijn zowel nietszeggend als veelzeggend. Nietszeggend omdat de lezer alle informatie onthouden wordt over vondstomstandigheden, met name de aard van de vondsten en de stratigrafie. Veelzeggend omdat grote blanko gebieden ongenadig de vinger op de zere plekken leggen: het archeologisch vacuum toont glashelder de onbewoonbaarheid van Nederland aan. En in een land waar niet gewoond werd, zullen ook geen predikers als Willibrord, Bonifatius of Ludger hebben rondgelopen. |
De belangrijkste bevindingen..... De bewering dat de visie van Delahaye door het archeologisch onderzoek keer op keer wordt weersproken en zijn visie dan ook niet serieus genomen moet worden is geheel onwaar en achterhaald. Elke vondst uit de brostijd, ijzertijd of Romeinse tijd bevestigt dat er niets uit de Merovingische of Karolingische periode werd gevonden, dat er immers boven moet zitten. Merovingische of Karolingische vondsten zouden zeker de voorpagina's van alle dagbladen hebben gehaald. Men leest er weinig over! Vraagt men wat er dan door archeologisch onderzoek wordt weersproken, dan blijft men het antwoord schuldig. De bewering blijkt een dooddoener te zijn. Wat lezen we bijvoorbeeld in Archeobrief nr.4, december 2015? 'Er zijn weinig aanwijzingen voor het veronderstelde Merovingische machtscentrum op het Valkhof in de zesde en zevende eeuw'. Hier wordt gesproken over 'weinig aanwijzingen'. Maak er maar 'geen aanwijzingen' van. Het gaat slechts om wat aangenomen speculaties. Bij een Merovingisch grafveld in Alphen (N.Br.) (Archeobrief nr.2, juni 2016) wordt vermeld dat er sprake is van 'heropening'. Dat blijkt dan te kunnen samenhangen met een Merovingisch grafritueel. Het heropenen van graven is in sommige culturen, zoals in Bolivia, nog steeds gebruikelijk. Het gaat dan zeker niet om grafroof, maar een manier om voorouders te eren. Ook van veel Middeleeuwse heiligen werd het graf heropend om beenderen als reliek te scchenken. Een heropend graf is archeologisch onbruikbaar, omdat men niet weet wat er is uitgehaalsd of is toegevoegd. |
...en nog meer....... De waarheid is dat steeds opnieuw blijkt dat de archeologie de visie van Delahaye juist bevestigt. In Nijmegen is niets gevonden van een paleis van Karel de Grote, in Utrecht geen spoor van St.Willibrord, in Dokkum niets uit de tijd van Bonifatius, in heel Nederland niets van de Noormannen. In Wijk bij Duurstede is niets gevonden dat bewijst dat het over Dorestad gaat. Het grote volk van de Bataven of de Friezen blijven onvindbaar in Nederland. En als er dan eens een stukje Romeinse weg gevonden wordt wil dat nog niet zeggen dat het de weg van de Peutingerkaart is. Als er ergens in Nederland serieus archeologisch onderzoek wordt gedaan, krijgt Delahaye steeds gelijk. Als voorbeeld mag de recente bevindingen in Asselt dienen, waarbij de conclusie is dat het roemruchte Vikingverleden de prullenbak in kan. Zie daar! Ook op andere plaatsen ziet men hetzelfde: de archeologie bevestigt nergens de aangenomen geschiedenis. Zie voor verdere informatie de betreffende hoofdstukken hieronder. Een zeer opvallende opmerking komt van Annemarieke Willemsen, conservator van de collectie Nederland middeleeuwen bij het Rijksmuseum van Oudheden. Archeologisch zijn de Franken en Saksen in Nederland niet te duiden, of zoals Annemarieke Willemsen dat beschreef: "de traditionele etnische indeling in Friezen, Franken en Saksen in Nederland is archeologisch niet te bewijzen (o.a. p.12 en 138)". |
Archeologie in Nederland is de opvolger van Westerheem en Archeobrief die in december 2016 voor het laatst verschenen. In Westerheem dat 65 jaargangen heeft gekend vind je veel opmerkingen die de visie van Albert Delahaye bevestigen of aanvullen. Zie bij Westerheem. Voor Archeobrief geldt hetzelfde. Ook hierin vond je talloze artikelen die de visie van Delahaye bevestigen. Zie Archeobrief. De archeologie ontwikkelde zich pas halverwege de 20e eeuw van veredelde schatgraverij tot een wetenschap. Dat er tevoren veel fouten zijn gemaakt en veel verkeerde conclusies zijn getrokken uit gevonden relikten, zal geen archeoloog ontkennen. Op enkele van de eerder gemaakte fouten is nog steeds een groot deel van de huidige wetenschap gebaseerd, zonder dat men deze fouten heeft gecorrigeerd. De archeologie wil maar niet inzien dat als het uitgangspunt fout is, ook alle daaruit getrokken conclusies fout zijn. Op deze bladzijde geven daarvan enkele voorbeelden, in de boeken van Albert Delahaye staan er nog meer. Het is erg merkwaardig dat in Nijmegen geen scherf, geen steen van het Karolingisch Paleis gevonden is, dat er toch 400 jaar moet hebben gestaan. Het is ook erg merkwaardig dat in Nederland geen scherf van de Bataven is gevonden. Het is nog merkwaardiger dat in Wijk bij Duurstede of elders in Nederland gewoon niets uit de tijd van de Noormannen is gevonden. Het is het meest merkwaardiger dat in Utrecht en Holland geen bewoning uit de tijd van St.Willibrord aangetoond kan worden. Men heeft er geen bewoningssporen gevonden. Volgens de grote Duitse historicus Theodor Mommsen (1817-1903) kan er pas sprake zijn van een aanvaardbare geschiedenis als zowel klassieke teksten als de archeologie daarmee in overeenstemming zijn. Hoewel hij bij zijn medewerking aan de samenstelling van de Monumenta Germaniae Historica zelf ook tegen deze regel zondigde, is dit uitgangspunt het enig juiste. Toch localiseerde Mommsen in 1885 de Varusslag te Kalkriese slechts op grond van de vondst van gouden en zilveren Romeinse munten. Hij ging eraan voorbij dat Romeinse legionairs zeker geen gouden en zilveren bezaten, maar alleen koperen. Bovendien paste hij zijn eigen tweede criterium niet toe, namelijk de schriftelijke bronnen. De teksten die over de Varusslag handelen zijn helemaal niet toepasbaar in Kalkriese, alleen al door het ontbreken van eindeloze moerassen die een fundamentele rol speelden in deze slag. In de traditionele geschiedenis van Nederland in het eerste millennium ontbreekt ook steeds één van beide. Nergens komen geschreven bronnen overeen met archeologische relikten en nergens komen gevonden archeologisch relikten overeen met de vermeende bronnen. "Kisten vol Merovingische en Karolingische vondsten." zouden er bestaan in de Nederlandse musea. Voor zover er al gesproken kan worden over "kisten vol", ontbreken ze juist op plaatsen waar men ze het hardst nodig heeft, zoals in Nijmegen, Utrecht, Dokkum en Wijk bij Duurstede. Daar had men deze vondsten nodig om de geldende opvattingen te bevestigen, maar daar ontbreken ze. De archeologie weerlegt de bestaande tradities en bevestigt onmiskenbaar de visie van Albert Delahaye. Op grond van één bronzen haarspeld en één scherf maakt men in Nederland van de vindplaats een complete Frankische nederzetting. Daarmee probeert men een continuïteit in de bewoning aan te tonen, juist omdat de Frankische periode in Nederland archeologisch en tekstueel ontbreekt. Dat is gebeurd in Utrecht, in Nijmegen, in Wijk bij Duurstede, in Deventer en op nog andere plaatsen. De feitelijke bewijslast wordt niet geleverd, slechts gesuggereerd. Zie voor de vele voorbeelden de "Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht", de "Berichten van de ROB van 1950-2006", Westerheem 1952-2004, KNOB-Bulletin 1899-2008 en "50 jaar Numaga-publicaties". Als voorbeeld mag de vondst van een scherf van een Reliëfbandamfoor in Amersfoort dienen. Aan de vondst van een enkele verdwaalde scherf wordt zeer speculatief geschiedenis geschreven die zeer discutabel is. Met die ene verdwaalde scherf zou men aangetoond hebben dat Amersfoort al in de 8e en 9e eeuw bewoning gehad zou hebben en zou hebben bestaan. Howel de vondst van een scherf voor de nodige interpretaties vatbaar is, komt deze scherf van aardewerk dat over meerdere eeuwen vervaardigd is en nog langer in gebruikt is gebleven. Bovendien toont men met enkele scherven aardewerk geen bewoning is, wat overigens een regelmatig voorkomende interpretatiefout in de archeologie is. |
![]() Enkele voorbeelden van die luchtfotografie zie je hieronder. Meer informatie is te vinden in: 'Atlas d'archéologie aérienne de Picardie : le bassin de la Somme et ses abords à l'époque protohistorique et romaine' par Roger Agache et Bruno Bréart.
Als de hypothese 'volgens ons' niet wordt tegengesproken, wordt het vervolgens een vaststaand feit.De archeologie dateert vondsten op grond van de geschreven bronnen. Nu blijkt dat die geschreven bronnen niet over Nederland gaan, zijn ook alle daarop gebaseerde dateringen onjuist.De Nederlandse archeologie dient vondsten zonder vooringenomenheid te dateren. Veel dateringen worden op grond van schriftelijke bronnen naar een bepaalde datum toe geïnterpreteerd. In Zutphen wordt een aarden wal op het jaar nauwkeurig op 882 gedateerd. Dat gebeurt op grond van een oorkonde uit dat jaar waarin sprake is van invallen van de Noormannen. Maar die oorkonde gaat niet over Zutphen, maar over de Isla in Vlaanderen. De Noormannen zijn nooit in Zutphen geweest. Dat bestond niet eens in 882. "De oudste sporen in Zutphen dateren (op die wal na die uit de 9e eeuw zou stammen!) van na de 10e eeuw". (Bron: Scarabee 17, 1995, p.35 e.v.) Hier wordt behalve het publiek verkeerd voorgelicht ook valsheid in geschrifte gepleegd, door een bewering te doen die in de genoemde bron niet vermeld wordt. Het ontstaan en de ontwikkeling van Zutphen past ook precies bij die van zoveel andere plaatsen in Nederland. ![]() De archeologie in Nederland geeft hem steeds gelijk. Op plaatsen waar men de traditionele geschiedenis plaatst, bevestigt de archeologie, mits technisch goed onderzocht, de Nederlandse tradities op geen enkel punt. Juist op plaatsen waar men de tradities zo graag handhaaft (Nijmegen, Utrecht, Wijk bij Duurstede, Dokkum), blijken archeologische relikten uit de 8e en 9e eeuw te ontbreken. Met één gouden munt van DORESTAT, die overigens in heel Europa gevonden worden, wil men van Wijk bij Duurstede een groot en belangrijk handelscentrum maken. Het is typerend hoe de Nederlandse archeologie met haar bronnen omgaat. De gedachte aan die ene zwaluw komt al snel op. Bovendien werden gouden munten nooit gebruikt als regulier betaalmiddel (wie had daarvan wisselgeld terug?), maar als belegging. Dergelijke grondprincipes blijken de archeologen vreemd. De Nederlandse archeologie gebruikt de verkeerde methodiek bij haar onderzoek, waarbij structurele fouten in het interpreteren van de gegevens tot foutieve conclusies hebben geleid. Vaak is er sprake van een tunnelvisie. Men weet tevoren al wat men gaat opgraven en de vondsten worden vervolgens naar die vooringenomen standpunten geïnterpreteerd. Het sprekende voorbeeld gaf dr.W.A. van Es toen hij in 1967 opmerkte, nog voordat er één schop de grond in was gegaan: "We gaan Dorestad opgraven". De archeologie zou zich moeten beperken tot technisch onderzoek, niet tot het schrijven van geschiedenis. De Nederlandse archeologie bevestigt de stellingen van Albert Delahaye op alle punten. Zie ook bij Citaten/transgressies. ![]() Bij de interpretatie van vondsten zijn onmiskenbaar fouten gemaakt, wat blijkt nu de archeologie wetenschappelijk wordt benaderd en gevonden relikten opnieuw geïnvestariseerd worden. De kwaliteit van veel archeologische vondsten uit het verleden, en zeker de interpretatie ervan, staat tegenwoordig stevig ter discussie. "Je vraagt jezelf wel eens in verwondering af hoe het mogelijk is dat de archeologie op grond van zulke vage gegevens, dergelijke vaststaande meningen kunnen verkondigen", aldus een reactie van een kritische lezer. Toevallig verloren gegane relikten worden foutief als sporen van bewoning geïnterpreteerd. Versleepte en "bijgewerkte" overblijfselen verliezen op slag hun betekenis voor de historie. (A.W.Byvanck, Nederland in den Romeinschen Tijd,) "Kaarten voor oudheidkundig onderzoek zijn ondeugdelijk, onbetrouwbaar en slecht gefundeerd. De archeologische miskleunen blijven binnenskamers." (De Volkskrant, 21 april 2007). Ooit gemaakte fouten of gehanteerde interpretaties blijven nog decennia lang op de kaart staan, al zijn ze later gecorrigeerd of als fout erkend. Archeologie bestaat uit interpreteren, waarbij geschreven bronnen te vaak foutief als uitgangspunt gehanteerd werden. Foutief in tweeërlei opzicht, namelijk door de vondst te interpreteren vanuit een geschreven bron of die geschreven bron zelf foutief te interpreteren vanuit een vondst op een verkeerde locatie. "De Nederlandse archeologie is zich steeds meer bewust van de kracht en zwakheden van de theoretische modellen die aan haar interpretaties ten grondslag liggen". Bron: Bloemers. De studies van Albert Delahaye tonen dat onmiskenbaar aan. In zijn boeken vindt men vele voorbeelden van deze foutieve archeologische interpretaties. Veel mythen in de traditionele geschiedenis zijn voortgekomen uit een foutieve interpretatie van archeologische vondsten. Voor een overzicht van foutieve archeologische interpretaties, klik hier! "Opgebaggerd uit de Waal bij Nijmegen" is een geliefkoosd label voor veel voorwerpen die via antiquairs in het Rijksmuseum voor Oudheden terecht zijn gekomen: in feite te vertalen met 'vindplaats onbekend'. Slordigheid, 'hinein-interpretieren' van veldwaarnemingen in een vooropgezette theorie en een nonchalante vondstregistratie, kunnen oude opgravingsverslagen voor een goed deel waardeloos maken voor latere generaties. Bron: L.P. Louwe Kooijmans, p.17. Dat er in de Nederlandse Archeologie ook steeds sprake is geweest van opzettelijke vervalsingen, soms puur uit eigenbelang of financieel gewin, mag als bekend verondersteld worden. "Door middel van vervalste voorwerpen of misleidende informatie proberen zij (de vervalsers) hun ideeën over het verleden een handje te helpen, de geleerde wereld te foppen of hun portemonnaie te spekken. Archeologische vervalsingen zijn al zo oud als archeologie zelf en al heel wat hooggeleerde archeologen zijn bij de neus genomen." Bron: L. Verhart. Nog onlangs is gebleken dat archeologische vondsten in Nijmegen NEP bleken te zijn. Zie bij Nep in Nijmegen. Ander beeld van de Vikingen. Op een prachtige expositie in Parijs over de Vikingen merkt Willem van der Post (Algemeen Dagblad van 19 mei 1992) verrast op, dat er NIETS uit ons land te zien is. "Nederland is de grote afwezige op deze tentoonstelling. Bruiklenen uit Nederlandse Musea zijn er niet te vinden. Ons land staat ook niet aangegeven op de vondstenkaart in de fraaie catalogus." "Waar is bijvoorbeeld de Schat van Winsum, waar het Fries museum jaren geleden mee pronkte? Die zilveren en benen voorwerpen zijn nergens te bekennen. Een telefoontje naar Leeuwarden leert waarom. Conservator Mensonides: "Die schat bleek namelijk zo vals als wat!" Blijkbaar hebben de Vikingen in ons land niets achtergelaten. Prof. dr. W. van Es van de R.O.B. in Amersfoort bevestigt dat. "Eigenaardig hè? Er valt niet aan te twijfelen dat de Vikingen in ons land zijn geweest", zegt hij. "Uit kronieken weten we b.v. dat ze Nijmegen (1) en Dorestad hebben platgebrand. Maar we hebben geen archeologische voorwerpen gevonden die op hun aanwezigheid hier duiden". "Bij opgravingen in Dorestad (Wijk bij Duurstede) hebben we alleen een brandlaag en 2 zilveren armbanden gevonden. Ik durf er echter mijn hand niet voor in het vuur te steken dat die uit Scandinavië komen". "Waarschijnlijk", aldus Van Es, "zijn de Vikingen in ons land kort, destructief bezig geweest en hebben ze alleen spullen meegenomen en niets gebracht!" Bestaat er een onnozele uitvlucht, als je weet dat de Noormannen tussen 809 en 925 keer op keer Trajectum, Noviomagus en Dorestadum aangevallen hebben en een lange rij andere (overigens allemaal Franse en Vlaamse) steden, waar de sporen van berovingen wel gevonden worden. (1) Uiteraard staat er in die Franse kronieken niet Nijmegen, maar Noviomagus. Het zo omgaan met plaatsnamen is weinig zorgvuldig en erg suggestief. "De bestudering van de klassieken (Caesar, Plinius, Tacitus) leidt ertoe dat men systematisch probeert vondsten en monumenten uit het verleden aan de hand van hun berichten te verklaren, soms terecht, dikwijls ook niet." (Bron) Juist bij het verklaren van archeologische vonsten aan de hand van verkeerd geïnterpreteerde teksten van genoemde klassieken, zijn de grootste fouten gemaakt. Ook in de archeologie wordt het gelijk van Albert Delahaye steeds opnieuw bevestigd. Met name archeologen als Bogaers verklaren hun vondsten keer op keer aan de hand van de klassieke teksten, niet op grond van technisch onderzoek van de gevonden relikten. Aan de hand van twee gevonden dakpanstempels wordt de aanwezigheid van een compleet garnizoen over meerdere decennia verklaard. Nu blijkt dat de aangehaalde teksten helemaal geen betrekking op Nederland hebben, zullen veel archeologische interpretaties herzien moeten worden. Zoals de vondst van Bogaers ten aanzien van de op een mijlpaal voorkomende letters A MAC, waarvan Bogaers stelt dat bedoeld kan zijn: A Municipio Aelio Canninefatium. Van Buchem omschrijft deze vondst als "een treffende gedachte", andere historici brengen er niets tegen in of weten er geen raad mee, waarmee een nieuwe archeologische en historische mythe is geboren. Met dat A MAC zal wel iets heel anders bedoeld zijn, zeker omdat vaststaat dat de Canninefaten helemaal niet in Nederland thuishoorden. Dat wordt door W.van Es in zijn boek "De Romeinen in Nederland" ook anders geïnterpreteerd. Van Es schrijft dat er op die mijlpaal A MAEC m.p. XII (12 mijlen) staat, en dat het misschien een verwijzing is naar Macilo of Matilo, waarschijnlijk Roomburg bij Leiden. Dorestadum. "We gaan Dorestad opgraven", merkte diezelfde Van Es eens op. Koud is de douche als men dan niets vindt. De toepasselijke uitvlucht is dan steeds "dat we op de verkeerde plaats hebben gezocht". Die uitvlucht is, hoewel niet zo bedoeld, het enig juiste antwoord. Inderdaad heeft men op de verkeerde plaats gezocht, men had immers in Noord-Frankrijk moeten zoeken. Te vaak wordt met vooringenomenheid al aangegeven waar men naar op zoek is, en weet men zonder onderzoek wat men gevonden heeft. Daarbij staat niet de vondst op zich, maar de interpretatie van de vondst ter discussie. "Baarlijke nonsens" dus! De Fresones (Friezen). In Friesland lokaliseert de gangbare geschiedschrijving van de 1e tot de 10e eeuw het grote volk van de Friezen, juist toen de transgressies een nieuw hoogtepunt bereikt hadden. Het volk was machtig en derhalve zo groot in getal, dat het in een langdurig conflict met de Romeinen en later de Franken stand kon houden. Waar in Friesland heeft dat volk gewoond? Uit deze bijna 1000 jaar levert de archeologie ons slechts enige bewoonde terpen op, waar toch moeilijk zo'n machtig volk kan zijn gehuisvest. Een nóg grotere absurditeit is de situering van de Noormannen in Kennemerland en het kustgebied van Noord-Holland. Het bestaan van dit gebied tussen de 7e en de 9e eeuw is nog minder te aanvaarden dan het bestaan van Friesland. Van de invallen van de Noormannen is in Nederland archeologisch, maar ook taalkundig of qua cultuur helemaal niets teruggevonden. Karolingisch Nijmegen. Het machtige paleis van Karel de Grote te Noviomagus heeft in Nijmegen geen enkel spoor nagelaten. Geen sporen van een paleis of van enige bewoning, noch bestuurlijke, kerkelijke of taalkundige sporen. En als er geen bewoning was, dan heeft zich er ook geen geschiedenis afgespeeld. Volkeren als de Bataven of Friezen moeten toch, gezien de geschreven bronnen, vele en duidelijk vindbare sporen hebben nagelaten. Als men na vele jaren veldonderzoek nog steeds niets gevonden heeft, dan is slechts één conclusie mogelijk: men is op de verkeerde plaats aan het zoeken. Bekijkt men de resultaten van de archeologie in Nederland, dan is er slechts één conclusie mogelijk: de hele veronderstelde geschiedenis vanaf de Romeinen tot de 10e eeuw kan zich nooit hebben afgespeeld op de plaatsen die men er in Nederland voor in gedachten had. Behalve de geschreven bronnen toont de archeologie dat keihard aan. De historicus die dit blijft ontkennen, kent zijn eigen vakgebied niet. |
Archeologie
Enkele krantenberichten
De Romeinen in Nederland.
Nijmegen
Museum Het Valkhof en enkele muntvondsten.
Een ander beeld van de Noormannen
Leusden en Nimmerdor
Verleden Land
Archeologie en Geologie in Nederland
Archeologie en Geologie in het Buitenland
Een ander beeld van de Noormannen
Archeologie en Geologie in Nederland
Archeologie en Geologie in het Buitenland