Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

"Waar men de overkant ziet".
Gegevens die niet in Nederland of Duitsland passen.

Op deze website worden veel teksten genoemd waarin geografische details staan die niet in Nederland of Duitsland te plaatsen zijn. Het zijn evenzovele voorbeelden van het gelijk van Albert Delahaye die deze geschiedenis in Noord-Frankrijk plaatst. Het bekendste is de vergissing die gemaakt is met het Germania van Tacitus (zie daar). Dat was niet Duitsland, maar Frans-Vlaanderen en West-Vlaanderen in België.

Ter bescherming van de provincies liet Drusus overal versterkingen en wachttorens bouwen, langs de Mosa, de Albis en de Wisurgis. Langs de oever van de Renus liet hij meer dan vijftig forten aanleggen. Bononia en Novesium liet hij door bruggen verbinden. (Bron: Aelius Spartianus, lV, 12.)
Plaats je deze tekst in Duitsland, dan komt het zeer onlogisch voor. Alsof Drusus versterkingen zou aanleggen in Duitsland om Gallia te beschermen tegen invallende Germanen. De Germaanse volkeren die genoemd worden woonden al binnen het Romeinse rijk. Alsof Drusus deze volkeren zou hebben willen verhinderen om weg te lopen. Het weerlegt de hele traditionele opvatting over het klassieke Germania, dat niet Duitsland was, maar Frans-Vlaanderen.



Er is maar één plaats in Europa waar men de Overkant ziet.

Hier stak men over naar Engeland en zeker niet vanuit Katwijk!
Er is maar één plaats in Europa waar men de Overkant ziet. Dat is precies op de plaats waar nu de Kanaaltunnel ligt. Hier stak men over naar of vanuit Engeland! Verschillende klassiek teksten wijzen precies dezelfde plek aan.


Orosius schrijft ca. 400 over Engeland: "Op de kust van Brittannia aan de overkant van de zee en het dichtst bij Gallië gelegen bevindt zich de stad Rutupi-portus (Richborough) vanwaar men de Menapiërs en de Bataven ziet, niet ver van de Morini die in het zuiden wonen".
Beda of Baeda, bijgenaamd Venerabilis (= de eerbiedwaardige) (Northumbria, 672 of 673 - Jarrow, 25 mei 735) monnik en geschiedschrijver schreef in Historia gentis Anglorum dat de Friezen aan de overkant wonen. Hij gebruikt ten aanzien van de Friezen de term Frisia Citerior. Daarmee bedoelde hij "de Friezen, daar aan de overkant, het dichtst bij ons".
50 v. C.: Julius Caesar stak vanuit het Eiland der Bataven over naar Engeland. "Camp de César" bij Wissant wijst de plek aan waar dat was.
37-41: Caligula probeerde vanuit Boulogne over te steken naar Engeland. Op die plaats staat nog steeds de Tour d'Ordre.
690: St.Willibord maakte op dezelfde plaats de oversteek en schreef zelf dat hij aankwam in Francia.

De visie van Albert Delahaye.
In een aantal klassieke teksten worden aardrijkskundige details genoemd, die op geen enkele manier in Nederland of Duitsland passen of gepast hebben. In de oorspronkelijk streek in Noord-west Frankrijk en Vlaanderen passen deze details heel precies, zodat wel duidelijk is over welke streek er geschreven werd en waar deze gebeurtenissen geplaatst moeten worden. Daarnaast blijkt dat al die klassieke teksten ook nog eens uit Frankrijk komen. In Nederland heeft men geen snipper oorspronkelijk teksten. Jacob van Oudenhoven schreef al in 1654 in zijn "Out Hollandt, nu Zuyt Hollandt" over "het ontbreken van elke schriftuur", geen enkel geschrift over de geschiedenis van Holland. Hij concludeerde terecht dat het onjuist moest zijn wat sommigen zeiden, namelijk "dat de eerste Hollanders ongeletterd waren en niet konden schrijven". "Het geeft geen pas", schrijft hij met enige verontwaardiging "zo een ongeletterdheid te veronderstellen bij een zo vief volk als de Hollanders, maar de geschriften ontbreken omdat het land niet bewoond was". Jacob van Oudenhoven had het perfect begrepen en het volslagen juist geformuleerd.


Enkele duidelijke voorbeelden van teksten met gegevens die niet in Nederland of Duitsland passen, maar wel in Frans-Vlaanderen:
  • Tacitus schrijft over een Friesland dat het rotsige eilanden heeft, diepe rivieren, kapen en kliffen. Dat past niet in Friesland, maar kan alleen passen in wat nu “Hauts-de-France” is. Hij vermeldt daarbij het grote verschil tussen eb en vloed. Het nauw van Kales heeft zo'n groot getijdenverschil en er zijn de kapen of kliffen van Swartenesse (Gris-Nez), Blankenesse (Blanc-Nez), Nessepunt (Pointe du Nez), Ridenpunt (Pointe du Riden) en andere.
  • Tacitus vermeldt dat de Nemetes aan de Renus wonen. De Nemetes waren de bewoners van Arras, en dan is de Renus niet de Rijn in Duitsland maar de Schelde.
  • Plinius vermeldt dat de Friezen in 'Germania' woonden. Bij de beschrijving van hun gebied spreekt Plinius, die in 47 na Chr. deelnam aan de veldtocht van Corbulo tegen de 'Frisones', over 'grote landtongen' en 'enorme bergen' die samen een grote zeebaai vormen. Ook Tacitus vermeldt 'de bergwouden van de Friezen' (zie verder naar onderen). Waar in Noord-Holland of Friesland vind je enorme bergen en bergwouden? Plinius en Tacitus beschrijven hier de kust bij Boulogne (F) en de KasseIberg. Het Flevum werd gevormd door de delta van de 'renus' wat bij Plinius steeds de Schelde is. Renus is een soortnaam van een grensrivier en nog lang niet de eigennaam van de Duitse/Nederlandse Rijn. Deze 'renus' was de grens tussen het Romaanse en Germaanse taalgebied. Lees meer over de taalgrens en de renus.
  • De Nerviërs waren de bewonders van Bavay en zij noemden zich Germanen. Germanë was dus niet Duitsland, maar Noord-Frankrijk.
  • De Hermunduri woonden aan de kust waar zij zout wonnen door het verbranden van turf. In Midden-Duitsland is geen zee en wordt ook geen zout gewonnen, wel in De Panne in Vlaanderen dat er zelfs zijn naam aan te danken heeft. En turf vind je overal waar veenmoerassen voorkwamen, ook in België.
  • Een zeer duidelijk voorbeeld is de tekst "waar je de overkant ziet". Die overkant is Engeland en die tekst past maar op één plaats in Europa: aan de Kanaalkust op de plaats waar de Kanaaltunnel ligt.

    Le Cap Gris-Nez en Le Cap Blanc-Nez .

    Waar men de overkant ziet, wat in veel teksten staat, is ONMISKENBAAR bij Le Cap Blanc-Nez (foto hiernaast) en Le Cap Gris-Nez (foto hierboven). Hier zijn de witte krijtrotsen van Engeland duidelijk te zien. Bijgaande foto's zijn overtuigend genoeg.

    En waar men de overkant kan zien :
  • stak Julius Caesar over naar Brittannië;
  • kwam St.Willibrord aan land en was hij meteen in zijn missiegebied;
  • vanuit Engeland kon men het land van de Bataven zien;
  • woonden, ook vanuit Engeland te zien, de Friezen;
  • lagen, vanuit Engeland gezien, de monden van de Renus.

    En precies daar ligt de Kanaaltunnel: lees meer over de plaats van de Kanaaltunnel.

    De Franse kalksteen.

    Plinius schrijft dat, "waar de Renus in zee uitstroomt vindt men witte steen, die zich gemakkelijk laat snijden en die o.a. gebruikt wordt voor het leggen van vloeren".


    De Franse kalksteen, waar het hier over gaat, laat zich hiervoor inderdaad uitermate goed gebruiken. Zowel voor vloeren als voor beeldhouwwerk en schoorsteenmantels wordt deze Franse kalksteen nog steeds gebruikt. Dit in tegenstelling tot de mergel in Zuid-Limburg, die volgens Byvanck *) hier bedoeld wordt. Franse Kalksteen is inderdaad wit en wordt marmer genoemd en nog steeds gebruikt voor vloeren en schoorsteenmantels, maar ook voor beeldhouwwerk. Dezelfde kalksteen werd ook gebruikt voor de sarcofaag van St.Willibrord die 'van marmer' genoemd werd. Het is een belangrijk detail dat zich onmogelijk in Nederland laat plaatsen, maar in Noordwest Frankrijk precies past! Het "Maison du Marbre" in Rinxent, ten noorden van Boulogne, verschaft de bezoekers informatie over winning en toepassingen van de witte kalksteen die hier gewonnen wordt.

    *) Let op: Byvanck "vertaalt" hier de Renus (Rijn) met Maas, want de Rijn stroomt nergens in Zuid-Limburg langs de mergelgroeven. De Zuid-Limburgse mergel is geel van kleur en totaal ongeschikt is voor vloeren en zou meteen verpulveren als je er op loopt. De 'vertaling' van Renus zien we ook bij Van Es, die Renus enkele keren "vertaalt" met Waal, omdat Rijn niet klopt met de rest van de tekst.
    Let ook eens op de naam RIN-x-ENT: het einde van de Rin, de Renus.

    Waar de Renus in zee uitstroomt is ook al niet in Zuid-Limburg, maar in de Nederlandse interpretatie bij Katwijk.
    Het is dan ook volkomen onbegrijpelijk hoe de traditionele geschiedenis bij deze locaties komt. En veel historici hebben deze interpretatie klakkeloos gevolgd. Dat is nog onbegrijpelijker. Het meest onbegrijpelijk is dat degene die deze opvattingen ter discussie stelt en op de onlogica wijst, voor een "fantast" werd uitgemaakt.

    Bergwouden van de Friezen.

    In zijn Annales (XIII, 54) vermeldt Tacitus de bergwouden, waarin de Friezen zich verborgen hielden voor de Romeinen. In Nederland past deze tekst alleen in Zuid-Limburg, maar daar hebben nooit Friezen gewoond. In Noordwest Frankrijk en het Zuidwesten van België, de werkelijke woonplaats van de Friezen in het eerste millennium, is het landschap heuvelachtig en bevat het op verscheiden plaatsen zelfs hoge heuvels. De plaats Cassel is gelegen op de 176 meter hoge Casselberg, met daarnaast de Wouwenberg van 141 meter hoog. Plaatsen in de buurt als Mont des Cats, Mont Noir en Mont Guynemer zeggen genoeg. Ook 'Hauts-de-France' en het 'West-Vlaams heuvelland' zijn bij de Nederlandse historici blijkbaar onbekend.
    Het waren dus zeker niet de terpen van enkele meters hoog, die Tacitus bedoelde met de bergwouden, wat enkele fantasievolle historici er in Nederland wel eens van probeerden te maken.


    Picardië, ganzen, platanen en ruiters.

    De Romeinse schrijver Plinius vermeldt dat ganzen uit het land van de Bataven werden geruild tegen platanen. Gaat het hier om de Betuwe? Opvallend is dat in Noord-Frankrijk hele bossen voorkomen die voornamelijk uit platanen bestaan. Bovendien is Picardië sinds mensenheugnis bekend om zijn ganzenteelt.
    St.Ludger, die in dezelfde streek missioneerde (en niet in oost-Nederland), wordt steeds afgebeeld met een of meerdere ganzen. Volgens een legende zou hij de ganzen die een plaag waren voor boeren, eens vermanend hebben toegesproken, waarna ze als huisdier gedomesticeerd werden.

    De Bataven stonden in de Romeinse legers bekend als goede en behendige ruiters, met een onverschrokken moed. In praktisch dezelfde bewoordingen spreken schrijvers vele eeuwen nadien over de Picardiërs, die eeuwenlang de huursoldaten van Europa zijn geweest. De streek van Picardië is nog steeds een centrum van paarden, paardenrennen en ruitersport.

    Bovenstaande gegegevens over Picardië zijn geen harde bewijzen, maar wel erg overtuigende aanwijzingen. Waar passen deze aanwijzingen in de Nederlandse traditie en in het Nederlands landschap?


    En zo zijn er veel voorbeelden te geven waarbij de beschrijving nooit op Nederland toe te passen is. Het is dan ook duidelijk dat de betreffende schrijvers Nederland niet op het oog hadden, maar een streek in het klassieke Gallia ofwel Frankrijk. Lees de hele lijst van voorbeelden bij Geografie.


    Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

  • Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.