Hier wordt nog aan gewerkt!

Het archief van Breda in 1925.
Zo treft een archivaris vaak een kostbaar archief van een plaats aan: weggestopt in een kast ergens op een bedompte zolder of in een vochtige kelder.
|
Albert Delahaye.
In 1980 schreef Albert Delahaye een autobiografisch werk "Memoires van een Archivaris" ter gelegenheid van zijn afscheid als archivaris van Nassau Brabant. In dit boekje heeft Albert Delahaye duidelijk beschreven hoe de historische wereld omgaat met anderen die de traditionele opvattingen ter discussie stellen. De gevestigde historici laten zich geen 'vernieuwingen' aanpraten die hun deskundigheid onderuit haalt. Het is een geval van gezichtsverlies, immers als die 'buitenstaander' gelijk zou hebben, staan zij als deskundige in hun hempje. En dat willen ze kost wat kost voorkomen en hebben er zelfs 'leugens voor bestwil' voor over om de dissident onderuit te halen. Zij schermen dan met hun totels en professoraten om hun gelijk aan te tonen. Wij zullen het als gestudeerde deskundigen toch wel weten? Waar bemoeit die buitenstaander zich mee? Prof.dr.F.Hugenholtz etaleerde die 'deskundigheid' eens feilloos met de opmerking: "Dat Karel de Grote een paleis in Nijmegen had, hoeven we toch niet te bewijzen?". Het was dus nog nooit bewezen.
De Archivaris.
In het verleden waren er historici die Albert Delahaye verweten geen geschiedenis te hebben gestudeerd, maar dat hij 'slechts' archivaris was. Echter als er iemand verstand van oude geschreven bronnen heeft, is het wel een archivaris.
Het 'schoenmaker blij bij je leest' (ofwel: waar bemoei jij je mee? Heb jij soms geschiedenis gestudeerd?) dat B.Stolte eens als verweer opperde, is dus eerder van toepassing op Stolte zelf als docent Latijn, dan op een archivaris die de bronnen daadwerkelijk in handen heeft gehad.
Daarnaast is het onmiskenbaar dat de veranderingen van buiten moeten komen. Jona Lendering constateerde al dat "honderden misverstanden voortkomen uit het rondpompen van verouderde kennis.
Driekwart van deze fouten kwam voor in publicaties van mensen met een doctorstitel".
|
|  |
Een student geschiedenis.
Iemand die geschiedenis studeert leert namelijk slechts de traditionele opvattingen. Dat blijkt wel uit de literatuur van afstudeerprojecten waarin de boeken van Albert Delahaye steevast gemist worden.
Dat kan ook niet anders, immers je kunt je doctorstitel wel vergeten als je met afwijkende opvattingen aankomt. Een promotor is per definitie iemand van de oude stempel. Die laat een promovendus niet hun oude opvattingen onderuit halen. Dat is ook de belangrijkste reden dat verouderde kennis maar rondgepompt blijft worden.
Er zijn nog steeds studenten geschiedenis die nog nooit van Albert Delahaye hebben gehoord (blijkt uit correspondentie met hen). Op de Universiteiten wordt Delahaye verzwegen. Het is vergelijkbaar met een student Biologie die nog nooit iets over Darwin hebben vernomen. Het laatste komt wellicht niet meer voor, het daarvoor gemelde helaas maar al te vaak.
Soms wordt het ook wel eens gebraht als een verdienste (sic), terwijl het een gebrek aan kennis is. Als je jezelf een historicus wil noemen, moet je juist weten welke discussies er spelen. Dat kun je niet afdoen met 'daar heb ik nooit van gehoord' , dus het bestaat niet.
|
Diezelfde professor Hugenholtz betoogde eens: "Als zou worden aangetoond dat Delahaye op één onderdeel gelijk heeft, dan wordt zijn hele theorie veel waarschijnlijker". En Hugenholtz kon het weten en heeft helemaal gelijk gekregen. Immers op dat ene onderdeel, en op veel meer onderdelen, heeft Albert Delahaye overtuigend gelijk gekregen. De kapel op Het Valkhof in Nijmegen heette aanvankelijk Karolingische Kapel, maar heet nu officieel Ottoonse kapel. In Nijmegen heeft niemand het meer over Karel de Grote, op een paar betweters na.
Er zijn nog gemakkelijk honderden voorbeelden aan toevoegen, waar Delahaye gelijk heeft gekregen en die in deze website allemaal te vinden zijn. Lees bij het gelijk van Delahaye.
Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!
|