Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Onder Germania wordt traditioneel Duitsland begrepen. Dit komt echter niet overeen met het Romeinse Germania Inferior en Germania Superior die traditioneel ten westen van de Rijn tot aan de Noordzee geplaatst worden. Blijkbaar hebben historici zich hier nooit al te veel over verbaasd. Wat ook opvalt is dat de koningen van Germania begraven zijn in Parijs en St.Denis. Wel een vreemde plaats voor 'Duitse' vorsten. Toch zijn er ook kritische historici die veel genuanceerder over de Germanen schrijven. Iedereen die moeite heeft met de opvattingen van Albert Delahaye zou het boek 'De Germanen, van 100 v.Chr. tot 300 na Chr.' van Malcolm Todd moeten lezen. Daarin komen nogal veel zaken aan de orde waarbij aan de traditionele opvattingen niet alleen getwijfeld wordt, maar deze ook voor onmogelijk worden gehouden. ![]() Frans-Vlaanderen waar tijdens de transgressies duidelijk 'het eiland van de Bataven' (klik op de kaart en zie de pijl) is te zien. De Merovingische aanduiding van Germania was het gebied tussen Doornik, Cassel en Arras. Koningin Genevievre, patroon van de stad Parijs, is begraven in het Panthéon. (Bron: de Mythe). Germania wordt pas sinds de 15e eeuw opgevat als het huidige Duitsland en gebieden verder naar het oosten (tot in Rusland waar nooit een Romein geweest is). In 1425 werd een kopie van Germania van Tacitus ontdekt in de kloosterbibliotheek van Hersfeld (Hessen-Kassel, Duitsland). De titel "Germania" kreeg dit boekje van Tacitus pas later, toen het eenmaal volledig verkeerd op Duitsland was toegepast. Het "begrip" Germania had intussen een totaal andere betekenis gekregen. De Fransen noemen Duitsland nog steeds Allemagne, wat feitelijk de juiste naamgeving is. De Engelsen noemen dat land feitelijk onjuist Germany. De 85 stammen in Germania worden in de traditionele opvatting verspreid over een groot gebied tot in Denemarken, Hongarije en Rusland. Tegen veel stammen ver naar het oosten zouden de Romeinen gestreden hebben zonder één spoor achter te laten. Archeologisch is van de Romeinse aanwezigheid ver in Duitsland nooit iets gebleken. Te veel zaken in de teksten genoemd, komen niet overeen met wat de traditie ervan gemaakt heeft. Dat roept terecht de vraag op of het Germania van Tacitus wel betrekking had op Duitsland. ![]() Een Germaan. Tacitus en andere klassieke schrijvers (Strabo, Mela, Suetonius, Ptolemeus) vermelden veel stammen in Germania. De traditionele geschiedenis heeft deze stammen verspreid over heel Europa, tot in Denemarken, Hongarije en Rusland, waar nooit één Romein geweest is. Het is de grootste waanzin in de traditionele geschiedenis van West-Europa, voortgekomen uit het misverstaan van de klassieke teksten. Vooral de "deplacements historiques" van riviernamen hebben bijgedragen aan deze algemene verwarring. De klassieke Renus was niet de Rijn, maar de Schelde. De Albis was niet de Elbe, maar de Franse Aa. De Amisia was niet de Eems, maar de Hem. De Wisurgis was niet de Weser, maar de Wimereux. De Lippia was niet de Lippe, maar de Lys. Zie verder bij de Rivieren. Al deze rivieren lagen volgens verschillende Romeinse schrijvers in het land der Bataven. Dit wordt in de traditionele geschiedenis steeds verzwegen, omdat het daarmee niet te rijmen valt. ![]() Publius Cornelius Tacitus (ca.55-117 n.Chr). ![]() Germania van Tacitus. De veldtochten van Drusus (15-9 v.Chr) en Germanicus (14-16 n.Chr.) uitgezet op een kaart (zie voorbeeld hiernaast) tonen de onjuistheid van de traditionele geschiedenis aan. Deze veldtochten over afstanden van 1000 en meer kilometers zijn onmogelijk geweest in het toenmalige Duitsland, waar veel ondoordringbare wouden waren en helemaal geen wegen. En onderweg hebben de Romeinse legers vele forten gebouwd, die nooit in Duitsland zijn aangetroffen. Bij een gemiddelde dagmars van 25 km, zou Germanicus zo'n 40 dagen onderweg zijn geweest. Dan zouden er toch zo'n 40 kampen gevonden moeten worden? Maar er is in Duitsland op die route geen enkel kamp gevonden. Maurits Gysseling (zie daar), een van de opponenten van Albert Delahaye heeft in de Algemene Geschiedenis der Nederlanden (deel 1, 1981) Germania feitelijk goed beschreven inclusief kaartje: zie hiernaast (klik hier voor het kaartje). Gysseling noemt 'de Germaanse taalinslag tot ongeveer de lijn Amiens-Saint Quintin- Mézieres zeer sterk'. Men mag dan ook aannemen, vervolgt Gysseling, dat in het gehele Romaans-Germaanse menggebied plaatsnaamparen voorhanden waren: plaatsnamen die vanuit een gemeenschappelijke oervorm in elk van beide talen een fonetische evolutie doorliepen overeenkomstig de tendens in die taal (eventueel met onderlinge beïnvloeding) of die vertalingen of klankaanpassingen waren uit de ene taal in de andere. Toen naderhand een van beide talen ophield te worden gesproken, ging meteen de plaatsnaamvorm in die taal verloren, zodat alleen de vorm in de zegevierende taal voor het nageslacht bewaard bleef. Wat was Gysseling hier dicht bij het oplossen van de problematiek die Albert Delahaye wel doorzag. Onbegrijpelijk dat hij zo tegen Delahaye ageerde!![]() Detail van de kaart hiernaast, waarop duidelijk het S.Willebrordi te lezen is. Dit was de aankomstplaats van St.Willibrord op het vasteland, te Gravelines in het gebied van de Morini. Katwijk is een fabel uit de 17e eeuw! De veldtochten van Germanicus, volgens Robert Nouwen (zie daar). Germanicus vertrek vanuit Vechten via het kanaal van Drusus en de meren over zee naar de monding van de Eems. Zij ontscheepten in het stamgebied van de Frisii, waar zij de hulptroepen, die over land opmarcheerden, opwachtten. Van de Eems trok Germanicus naar de Weser, waar hij een legerplaats inrichtte. Germanicus stak met zijn leger de rivier over en rukte op naar de vlakte die Idistaviso werd geneoemd (p.189|. Die was gelegen tussen de Weser en een heuvelrug. Daar wachtte de Germaanse coalitie onder aanvoering van de Cherusci de Romeinen op. In het grensgebied van de Cherusci en de Angrivarii, dat uit wouden en moerassen bestond, vond een tweede veldslag plaats. Ook die wonnen de Romeinen en opnieuw richtten zij op de plaats van de overwinning met de buitgemaakte wapens een zegeteken op. De Angrivarii gaven zich over. De zomer liep ten einde en het Romeinse leger keerde terug naar de winterkwartieren aan de Rijn (p.191). Vlak voor deze veldtocht was Germanicus al vanuit Xanten via de Lippevallei naar (vermoedelijk) Aliso opgerukt. Tijdens de herfst ondernam Germanicus nog twee expedities, een naar het stamgebied van de Chatti, een naar het stamgebied van de Marsii. Commentaar: Dat zijn dus vier expedities binnen een jaar. Blijkbaar is het kanaal van Drusus bij Nouwen de Utrechtse vecht, zoals op de kaartjes op p.190 en 191 wordt afgebeeld. Het is een opvatting die in Nederland al lange tijd verlaten is. 'De meren' is bij hem de Zuiderzee, maar deze bestond in de Romeinse tijd niet (ook weer volgens de traditie). De vlakte van Idistavo wordt traditioneel bij Minden geplaatst. Zet je deze tocht af op een moderne kaart, dan gaat het over een tocht van ruim 500 km (afgerond, omdat de reisroute niet precies te reconstrueren is). En dat allemaal binnen een half jaar (lente en zomer). Vlak daarvoor vond de veldtocht naar Aliso plaatst. Waar Aliso lag wordt niet duidelijk, maar in Duitsland houdt men het op een locatie in de buurt van het Teutoburgerwoud, maar ook een locatie in Westfalen komt in aanmerking. Toch een tocht van zo'n 300 km vanuit Vechten. In de herfst volgen nog twee expedities (naar de Chatti en naar de Marsii) van bij elkaar zo'n 600 km. Samen gaat het daarbij om tochten van ruim 2800 km heen en terug. Bij een gemiddelde reis van 20 km per dag door onbekend gebied, met voetvolk en ravitaillering (Bron: prof.dr.A.Sizoo, reizen en trekken in de oudheid.) is Germanicus dus 140 dagen aan het reizen. Dan heeft hij slechts 14 weken de tijd gehad voor ravitaillering (de zwakke plek in veel oorlogen), om kampen te bouwen en te vechten. Inderdaad een knappe prestatie van die Romeinen. |
"Inter Saxones quippe et Alemannos gens eius non tam lata quam valida; apud hystoricis Germania, nunc Francia dicitur". (Gervasii Tilberiensis (1150-1228), Otia Imperialia, editie: G.Rümpler 1856) ".......het oude Germania wordt tegenwoordig Francia genoemd". Aldus een tekst uit de 12e eeuw, lang voordat de latere mythen ontstonden. Momenteel (2021) wordt er ook in Duitsland heftig getwijfeld of Germania wel Duitsland was. Germany (Duitsland) is nicht Germanien. In ZEIT@ONLINE wordt gesproken over Römische Rätsel. Archäologische Entdeckungen verändern unser Bild von der Herrschaft der Römer in Germanien.
Deze ene tekst weerlegt de hele traditionele opvatting over het klassieke Germania. Traditioneel werd de Mosa als de Maas opgevat, de Albis zou de Elbe zijn, de Wisurgis de Weser en de Renus de Rijn. Bononia zou Bonn zijn en Novesium Neuss. Van al die versterkingen, wachttorens en forten is in Duitsland archeologisch nooit iets teruggevonden. Van bruggen tussen Bonn en Neuss, een afstand van 70 km., kan geen sprake geweest zijn. Bovendien is de vraag hoe versterkingen en wachttorens langs de Elbe en de Weser, voor bescherming van de provincies in Gallië moeten zorgen. In 9 vóór Chr. was er nog géén Romein in Nederland geweest, laat staan in Noord-Duitsland langs de Elbe en de Weser! ![]() Projectie volgens Yeb Boersma: "Waar lag ooit Germania?" Teksten van andere schrijvers bevestigen die van Aelius Spartianus. Het Germania van Tacitus en andere de Romeinse schrijvers lag aan het Mare Germanicum en was Frans-Vlaanderen. Het Mare Germaniucum was Het Kanaal, waar aan beide zijden de Saksen woonden. Zie verder bij Saksen. In de 'Nederlandse" opvatting wordt ook altijd verzwegen dat Bononia (=Boulogne-sur-Mer) de hoofdstad van Germania Inferior was. En het was ook hier dat Drusus een rij van forten liet aanleggen en niet ver in Duitsland waar nog geen enkele Romein geweest was. Plinius beschrijft ca. 77 rivieren en volken in het noord-westen van Frankrijk. Rond de hele zee tot aan de rivier de Schelde (dat schrijft hij letterlijk!) wonen de volkeren van Germania. Want Germania is nog jaren daarna niet helemaal verkend, schrijft hij. Een ander volk is dat van de Ingaevonen, waarvan de Sicambri (=Sugambr), de Teutones en Chauci deel uitmaken. In de opsoming van volkeren vanaf de kust tot de Schelde noemt hij nog de Texandri, de Menapii en de Morini. In het binnenland noemt hij de Nervii, Tungri, Sunici en Frisiavones. Het is duidelijk dat Plinius de volkeren noemd van links naar rechts en niet andersom zoals veel historici het opvatten. Hij plaats de volkeren van Germania dus niet in Duitsland, maar ten noorden van Gallië in Gallia Belgica. Gallia lag tot waar Germania begon en dat was aan de taalgrens. Ten noorden van Gallia en van de taalgrens lagen Germania Inferior en Germania Superior. De Rijn is nooit de scheiding geweest tussen het Germaanse en Romaanse taalgebied. Romeinse veldtochten. De Romeinen hebben in alle veldtochten tegen de Germanen vele overwinningen behaald. Julius Caesar (57-55 v.Chr.) heeft de Eburonen uitgeroeid en de Nervii, Aduatuci, Cimbri en de Treveri verslagen. Drusus (15-9 v. Chr.) heeft de Tencteri, de Usipeti, de Chatti, de Marcomanni, de Cherusci, de Suevi, de Sygambri en de Chauci verslagen, terwijl de Frisones zich bij zijn leger aansloten. Hij stak de Wisurgis over en stootte door tot de Albis alles op zijn weg vernielend. Tiberius (8 v.Chr.) versloeg de Canninefaten, de Attuarii, de Semnonen en de Hermundures en brak de weerstand van de Langobardi, een der wreedste volkeren van Germania. Germanicus (14-16 n.Chr) versloeg de Marsi, de Bructeri, de Tubanti en veroverde het gehele land tussen Amisia en Lippa. In 8 v.Chr. waren alle Germaanse stammen al bereid tot aanvaarding van het Romeins gezag, behalve de Sygambri (Bronnen: Tacitus, Cassio Dio, Velleius, Suetonius, Livius, Eutropius, Florus en Orosius). Ofwel volgens de traditionele opvattingen was heel Nederland ten noorden van de Rijn en heel Duitsland tot aan de Elbe in 16 n.Chr. door de Romeinen veroverd (het gele gedeelte op onderstaand kaartje). Het vreemde is dat al deze veldslagen tot ver in Duitsland plaats vonden vóórdat er ook maar één Romein in Nederland was geweest. Wat nog vreemder is dat van al die veldtochten van de Romeinen in Noord-Duitsland geen spoor is gevonden. Dat de Treveri de bewoners van Trier waren is eveneens aan discussie onderhevig. In Noord-Oost Frankrijk komen daar ook de plaatsen Tréveray, Trévilly en Travecy voor in aanmerking. En de Varusslag bij Kalkriese dan? Kijk daarvoor eens bij De Varusslag: Noord-Frankrijk dus! En dan willen de traditionele historici ons laten geloven dat de Romeinen Duitsland niet hebben kunnen veroveren en dat daarom de Rijksgrens langs de Rijn werd gelegd! ![]() Germania lag aan de kust van Mare Germanicum, zoals uit deze kaart uit de 9e eeuw blijkt! Klik op de afbeelding voor een detail-vergroting. Let vooral op het S.Willebrordi links van Portius Ittius, de aankomstplaats van St.Willibrord op het vasteland in het gebied van de Morini. Let ook op de streek aan de kust waar 'Frisorum Pars' (het land van de Friezen) staat vermeld. Dat was dus niet Nederlands Friesland. De visie van Albert Delahaye. De grootste en ingrijpendste fouten in de traditionele geschiedenis van West-Europa zijn gemaakt met de verkeerde locatie van het klassieke Germania. Bij Tacitus en andere klassieke schrijvers was Germania niet het huidige Duitsland, maar de streek van Frans-Vlaanderen. Tacitus somt in zijn "Germania" 85 stammen op die onder Romeins gezag waren. Enkele malen noemt hij ook expliciet dat stammen onder Romeins gezag leven, zoals de Naristi, Marcomanni en Quadi. Uit de contekst blijkt duidelijk dat deze stammen op en rond de taalgrens wonen, aan de kust van het Kanaal en verder landinwaarts. Veel namen van die stammen zijn bewaard gebleven in huidige plaatsnamen, zodat het nu nog steeds mogelijk is die "verdwenen stammen" terug te vinden. Behalve de namen van de rivieren Albis, Amisia, Wisurgis, Lippia en Renus, geeft ook de plaats van "de kolommen van Hercules" en "het Hercynische woud" een vast aanknopingspunt waar deze stammen gewoond hebben. Ook deze lagen in Frans-Vlaanderen vanaf de kanaalkust. Details in teksten die onmogelijk toepasbaar zijn op midden Duitsland, bevestigen eveneens deze woonplaatsen. Hieronder sommen we er enkele op. Bij nadere bestudering van de teksten blijkt dat met de Romeinse "Renus" de Schelde bedoeld werd, met de Danuvius de Aisne (vanouds Danuve genoemd), met de Albis de Aa, met de Amisia de Hem, met de Wisurgis de Wimereux en met de Lippia de Lys. De 85 Germaanse stammen woonden in Noord-Frankrijk, waar ze in veel plaatsnamen nog etymologische relicten hebben achter gelaten. Zelfs Maurits Gysseling niet bepaald een fan van Delahaye, moet hem wel eens gelijk geven als hij schrijft: "Et pourtant, St.Omer et aux environs avait une population d'expression germanique". Hoe Germaans wil je het hebben in Frans-Vlaanderen? Het daaruit voortgekomen Nederlandstalige karakter van St.Omer blijft zelfs nog tot in de 20e eeuw bestaan. Nog heden vindt men er, ondanks de verplichte invoering van het Frans en zelfs het verbod op het Nederlands, duidelijke Nederlandse namen van straten, in termen en in documenten, zoals Middeldyck, gildhalle, Bredwatter (breedwater), Achterhaege (wijk in St.Omaars), Hollewech enz. Zie ook bij Diets. Julius Caesar. Als eerste wijzen we op de veldtochten van Julius Caesar, beschreven in zijn boek "Commentarii de Bello Gallico". De hierin genoemde tochten in Gallië en Germanië hebben zich in tussen de jaren 57 en 51 vóór Chr. allerminst in Nederland of Noord-Duitsland voorgedaan. Daarover is elke historicus het toch wel eens. Zie bij Citaten! Aanvaarding van dit feit, maakt de traditionele beschrijving van de volkeren in Germania onhoudbaar. Aanvaard men bovendien het feit dat Julius Caesar naar Brittannië overstak vanaf Wissant (waar nog heden een archeologische vindplaats Camp de César heet), dan plaatst men ook die geschiedenis op de juiste plaats. Dan lag ook dáár het Eiland der Bataven en blijkt de zogenaamde oversteek vanuit de Betuwe is een ongelooflijke farce uit de 17e eeuw. ![]() Het gele gedeelte zou in 16 n.Chr. onder Romeins gezag zijn. De archeologie bevestigt dit allerminst! (Klik op de afbeelding voor een vergroting) Een veldtocht van Drusus. In 15 vóór Chr. werd Drusus naar de provincie gezonden en onderwierp hij het eerst de Usipeti, daarna veroverde hij de gebieden van de Tencteri en de Chatti. Met de buit en de tekens van de Marcomanni richtte hij een monument op. Vandaar viel hij de sterke naties aan, de Cherusci, de Suevi en de Sygambri. Tot versterking en bescherming van Gallië aan die kant liet hij wachtposten en versterkingen leggen langs de Amisia, de Albis en de Wisurgis. Langs de oever van de Renus liet hij meer dan 50 forten bouwen. Bononia (Boulogne) en Gesoriacum (de landtong aan de overzijde) liet hij door bruggen verbinden en legde er zijn vloot. Hij ontsloot ook het tot dan toe ongeziene en ontoegankelijke Hercynische Woud. Om al zijn verdiensten verleende de senaat hem de eretitel van Germanicus. (Bron. Florus. Epitome. ll. 30). Dezelfde schrijver vermeldt het volgende: De Cimbri, de Teutones en de Tungri vluchtten weg uit de uiterste gebieden van Gallia, daar hun land door de Oceaan overstroomd was. (Bron. Florus, Epitome, l, 38, 1). Drusus leidde tussen 12 en 9 v.c. vier campagnes in Germanië, die vooral vertrokken vanuit de Neder-Rijn en de Noordzeekust. Zij waren indrukwekkend. De Romeinse oorlogsmachine leek ongenaakbaar. Bij herhaling drong de jonge veldheer door tot de Eems, de Weser en de Elbe (p.159). Cassio Dio beschrijft een van die veldtochten die van begin lente tot het invallen van de winter duurde (p.161). Commentaar: Een veldtocht vanaf de Noordzeekust tot de Weser, waarbij de Usipeten, de Sugambriërs, Cherusken en Chatten onderworpen werden is ongekend, feitelijk onmogelijk. Het is een veldtocht over een afstand van ruim 900 km (afgerond, terug is dat 1800 km). Berekend met de Michelin-Routeplanner over de huidige snelwegen, die er in de Romeinse tijd beslist niet waren. Toen was ruim 80% van Duitsland nog bos!. Dit deed Drusus dus in slechts 6 á 7 maanden waarbij onderweg elke dag een kamp werd aangelegd, nog even een brug werd gebouwd (over de Lippe) en heel wat strijd werd geleverd. Wie dit gelooft moet er eens een atlas bij pakken en die naast het kaartje leggen dat op p.159 wordt afgebeeld. Als je erbij betrekt dat de Romeinen elke dag een kamp bouwden, moeten er toch zo'n 240 kampen terug te vinden zijn in midden-Duitsland. En dat nu is allerminst het geval. A.W.Byvanck (zie daar) merkte daar al over op "Het is intussen wel zeer merkwaardig dat de Romeinse heerschappij en de langdurige oorlogen zo uiterst weinig sporen in het eigenlijke Germanië (hij bedoelde Duitsland) hebben achtergelaten. Voor de beschaving van het land schijnen de jaren van Drusus tot Germanicus welhaast zonder betekenis te zijn geweest." En als je dan weet dat Drusus in het jaar 12 vóór Chr. de Frisones bedwong en daarna versterkingen liet aanleggen langs de Albis, de Amisia, de Wisurgis en de Lippia - die toch de Elbe, de Eems, de Weser en de Lippe waren (??) - 'ter verdediging van Gallia' tegen de Germanen, dan ga je toch enkele vraagtekens plaatsen. Het is ronduit belachelijk dit in het noorden van Nederland en Duitsland te plaatsen, op 400 km afstand van het dan door de Romeinen beheerst gebied, terwijl de Germanen al ten westen van deze rivieren woonden. Wilde Drusus hen beletten weg te lopen? Langs de oever van de Renus (is niet de Rijn maar de Schelde) liet Drusus in 15 v.Chr. meer dan 50 forten bouwen. Bononia (Boulogne) en Gesoriacum (de landtong aan de overzijde van de Liane) liet hij door bruggen verbinden en daar stationerde hij zijn vloot. Het is dezelfde haven waar vanuit Julius Caesar zijn overtocht naar Brittannia organiseerde. Die 50 forten langs de Renus zijn archeologisch ook nooit aangetoond langs de Rijn. In dit verband worden de rivieren Amisia, Albis, Wisurgis en Lippia genoemd, wat vanzelfsprekend de Hem, de Aa, de Wimereux en de Lys waren, allen in Frans-Vlaanderen gelegen. Zie bij de rivieren. Dat verdedigingsstelsel hield nauw verband met de Drusus-gracht, met welk werk Drusus in 9 vóór Chr. begon. Het is klinkklare onzin om dit werk in Nederland te veronderstellen, nota bene ruim 50 jaar vóórdat de eerste Romein nog naar West-Nederland moest komen! De rivier Amisia hier genoemd was niet de Eems maar de Hem(us). De opvatting van deze rivier als de Duitse Eems is één der aanleidingen tot de mythen geweest, net zoals de Rhenus steeds gezien werd als de Rijn. Dat Drusus in 12 vóór Chr. de Friezen bedwong, toen honderden kilometers in de omtrek van Friesland nog geen Romein te bekennen was, is de grootste miskleun van de historici. De historici durven het niet te zeggen, doch de enig mogelijke conclusie is dat Drusus, stadhouder van Gallia, generaal was van het eerste parachutistenregiment ter wereld. Onmiddellijk daarna begon Drusus met de aanleg van een linie forten vanaf Boulogne tot Novesium (dat niet Neuss is maar Feignies in Noord-Frankrijk). 't Waren dus geen parachutisten doch genietroepen met zwaar materieel, die beslist niet even, nota bene met een troep van 20.000 gevangen Germanen!, op oefening trokken naar het Nederlandse Friesland alvorens hun werk te Boulogne te beginnen. |