Geografie
Over Willibrord zijn veel kronieken bewaard gebleven, waarvan enkele (aantoonbaar) door Willibrord zelf geschreven zijn. In die kronieken komen veel plaats- en streeknamen voor.
Het begint al met de situering van de plek van 'de oversteek'. Ieder weldenkend mens zou (in een flinke roeiboot - de boot van Willibrord was ongeveer 12 meter) van Engeland naar het continent oversteken op de plaats waar de oversteek het kortst is. Dus van (het huidige) Dover naar (het huidige) Calais.
Ook Willibrord is dààr overgestoken en nergens anders, want in de kroniek die melding van zo'n oversteek maakt (er staken regelmatig monniken over), staat letterlijk "...WAAR MEN DE OVERKANT KAN ZIEN.." en de overkant kun je maar zien op één plaats. Aan die overkant aangekomen was hij meteen in
zijn missiegebied, een gebied dat in de juiste interpretatie helemaal niet zo uitgestrekt was, als de traditie ons wil doen geloven. In de kronieken is ook sprake dat Willibrord op een steen reisde, een oud gebruik juist uit deze regio waarmee men met het gewicht van een forse steen de stabiliteit van de boot trachtte te verbeteren. De scheepvaart in deze streek, de kust bij cap Griz Nez en cap Blanc Nez, kent meerdere woorden en gebruiken uit een dialect dat men er "le vieux Saxon" noemt. In deze streek moet men dan ook de authentieke Saksen zoeken. Recht tegenover het Engelse Essex, Sussex en Wessex.
Trajectum is in de geografie van St. Willibrord de centrale plaats. In parallelle teksten wordt Trajectum ook Wiltaburg genoemd, dat als hoofdstad van de Wilten ONMISKENBAAR in Noord-Frankrijk gesitueerd moet worden. Trajectum is de Noordfranse plaats Tournehem. Trajectum en overige plaatsnamen die met St.Willibrord te maken hebben, moet men dus situeren in Noord-Frankrijk, waar de meeste in de kronieken genoemde plaatsen binnen een straal van 40 km. bij elkaar liggen. De 'Nederlandse' interpretatie legt ze honderden kilometers uit elkaar. Zelfs in deze tijd onoverbrugbare afstanden voor een dagreis, laat staan een missiegebied waar men intensief kon missioneren.
Een voorbeeld: Suestra. Willibrord heeft ooit een klooster gesticht in Suestra. De Nederlandse interpretatie Susteren -zoals de Nederlandse opvatting ons wil doen geloven- heeft slecht een klankovereenkomst gemeen, en dan nog een slechte. In de kronieken wordt het letterlijk Suestra genoemd, dat overeenkomt met het Noord-Franse Souastre, op 20 kilometer (een loopafstand van een halve dag) van Trajectum. Overigens was het klooster te Susteren een vrouwenklooster.
Zo is voor alle plaatsnamen uit kronieken een juiste interpretatie te geven. Telkens 'wint' de 'Franse' interpretatie het dan van de 'Nederlandse', en niet alleen om de logica, maar ook om de parallelle bronnen. En die zijn er velen en door de Nederlandse historici NOOIT weerlegd als onwaar!
G Terug naar boven.
De Peutinger kaart
Ook kaarten willen nog wel eens voor verwarring zorgen. De bekendste misser is wel de Nederlandse interpretatie van de
PEUTINGER KAART. Deze kaart (eigenlijk meer een reisgids) uit de 4e eeuw is een (sterk vertekende -de kaart is meer een strook perkament van ruim 6 meter lang en 30 cm. hoog-) wegenkaart van het toenmalige Romeinse Rijk. Volgens de gangbare interpretatie zou de Betuwe er onvertekend op te zien zijn, terwijl Brabant en zelfs heel België er niet op staan. Direct onder de "Patavia" (waar
Noviomagus IN ligt -Noviomagus zou Nijmegen zijn, maar is NOYON) ligt Noord-Frankrijk. Nijmegen zou wel op de kaart staan -overigens tussen allemaal Franse steden- en plaatsen als Utrecht, Maastricht en Aken -in de Romeinse tijd toch wel belangrijker- zouden ontbreken.
Dit gedeelte van de kaart heeft als opschrift FRANCIA (!?)
Nederland zoals wij dat nu kennen is in de duizenden jaren van bestaan steeds aan verandering onderhevig geweest. De algemene veronderstelling dat 'ons land' permanent bewoond is geweest, wordt door de archeologie allerminst bevestigd. Dat er een Romeinse bewoning van de Lage Landen (les Pays-Bas geweest is, wordt niet ontkend, maar die bewoning had een militair karakter en duurde tot ongeveer 250 na Chr. Daarna zijn er transgressies (=overstromingen) geweest. Daarom vindt men het Romeins in laag Nederland altijd onder een, soms wel meters dikke, laag ZEEKLEI. Direkt bovenop het Romeins vind je in laag Nederland (ook in Nijmegen en Utrecht: in Nederland zogenaamd Noviomagus en Trajectum) het Middeleeuws uit de 10e à 11e eeuw.
De hele geschiedenis van de Lage Landen (les Pays-Bas in het eerste Millennium zal herzien moeten worden. Herschreven is die geschiedenis al, door Albert Delahaye.