Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De klassieke bronnen.

Het uitgangspunt van de studie van Albert Delahaye waren de klassieke bronnen ofwel Ad Fontes, terug naar de bronnen.

Op deze bladzijde geven we een overzicht van de belangrijkste bronnen die in zijn studie een belangrijke rol hebben gespeeld. Door op de link te klikken gaat U verder naar die bron en kunt U lezen wat de bepaalde bron of schrijver zelf vermeld. En daar zit wel eens een groot verschil in met wat de historici er later van gemaakt hebben. De voorbeelden spreken voor zich.

De visie van Albert Delahaye.
Niet wat de historici menen te weten moet uitgangspunt van de geschiedenis zijn, maar wat in de klassieke bronnen zelf geschreven staat. En daarin staan andere zaken dan de historici ons proberen voor te houden.
Daarbij bleek ook regelmatig dat de historici veel klassieke bronnen zelf nooit gelezen hebben of wat erger was, zelfs niet eens kenden. Men ging af op wat historici voor hen al hadden vastgesteld, ook al was dat onjuist. De discussies onder historici onderling geven dat al aan.

Eeuwenlang hebben Duitse en Nederlandse geschiedkundigen (tot aan het einde van de 19e eeuw waren dat geestelijken en rechtsgeleerden die wat Latijn kenden en een liefhebberij in geschiedenis hadden!) geprobeerd om allerlei interessants of roemrijks uit de algemene geschiedenis in de eigen streek te plaatsen. Helaas is in de 20ste eeuw bij de opkomst van de geschiedenis als wetenschap geen grote schoonmaak gehouden, maar is men op de oude opvattingen blijven voortborduren. Toch spraken veel historici en archeologen in het verleden ook al hun ernstig hun twijfel uit over veel van die traditioneel hier geplaatste geschiedenis. Zie hun bevindingen bij Twijfel, Ongelooflijk en Citaten.
Dat daaruit verwarring is voortgekomen is niet verbazingwekkend. Wel verbazingwekkend is dat die oude opvattingen in de 21ste eeuw door het merendeel van de geschiedkundigen en archeologen nog steeds vrijwel kritiekloos worden gehandhaafd, ook al zijn ze aantoonbaar onjuist, wat ze soms zelf ook vaststellen in hun eigen boeken en publicaties. Lees er meer over in recente publicaties. Hun loyaliteit tegenover voorgaande generaties is zó sterk, dat geen van hen ooit een overtuigende poging heeft ondernomen om zelfs maar een paar zwakke argumenten van Albert Delahaye te weerleggen.


Wat weten we nu feitelijk echt van die klassieke bronnen?

De klassieke geschreven bronnen

*Tacitus

*Servius

*Strabo

*Plinius

*Lorsch

*Werethina

Dan nog iets over teksten, naamkunde en vervalsingen:

*Teksten

*Naamkunde

*Afschriften



Andere Bronnen.

Er bestaan talrijke klassieke bronnen waarin oorkonden en kronieken verzameld zijn. De originele oorkonden en kronieken zijn meestal verloren gegaan. Wat we bezitten zijn afschriften: kopieën. Hoewel de afschriften wel eens "bewerkt" zijn of aangepast aan de opvattingen van die tijd, is het opvallend dat plaatsnamen vaak zo puur zijn overgenomen. Het vergelijken van de verschillende afschriften levert al genoeg stof tot discussie op.
Opvallend is verder dat "alles" wat wij van onze geschiedenis in het eerste millennium menen te weten, in buitenlandse, vaak Franse kronieken staat. Dat leidt al tot de volgende opmerkelijke vragen:
  • Hoe konden Franse schrijvers op de hoogte zijn van soms zeer gedetailleerde gebeurtenissen in verre streken?
  • Waarom beschreven zij de geschiedenis ver van huis en lieten zij die van hun eigen streek onbeschreven?
  • Was het wel de geschiedenis ver van huis?
  • Het was de geschiedenis van hun eigen streek, zeker als er in de kroniek van St.Omaars letterlijk staat dat "velen van de onzen" werden gedood.

    De gegevens over de invallen van de Noormannen zijn terug te vinden in de volgende kronieken:

  • ANNALES REGNI FRANCORUM: geschreven na 788, geeft berichten tot 820; werd geredigeerd ln het paleis van de Frankische koningen.
  • ANNALES BERTINIANI: tussen 835 en 860 geschreven door een monnik van Saint-Bertin te St. Omer, die later bisschop van Troyes werd. Het werk is later voortgezet door aartsbisschop Hincmar van Reims met berichten tussen 861 en 882.
  • ANNALES FULDENSES: eerste deel, geschreven door twee auteurs, de een tot 838, de ander tot 863. Het werk werd in Frankrijk geschreven, maar heet Fuldenses, omdat het manuscript in Fulda gevonden werd; tweede deel: door Meginhard voortgezet, verhaalt gebeurtenissen tussen 863 en 882; derde deel: door de Continuator Bavariensis voortgezet met feiten tussen 882 en 897.
  • ANNALES VEDASTINI: geschreven door een monnik der abdij van St. Vaast te Arras tussen 879 en 892.
  • CHRONICON FONTANELLENSE: geschreven door monniken van de abdij van Fontenelles (in de omgeving van Rouen) tussen 875 en 885, met toevoegingen uit het einde van de 9e eeuw.
  • VITA KAROLI: geschreven door Eginhard, gunsteling van keizer Lodewyk de Vrome, vóór 836.
  • CHRONICON VAN REGINO: geschreven door Regino, eerst monnik en later abt van Prüm. vóór 908.

    Lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf!