Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

De klassieke teksten.

  1. Welke teksten hebben we?
  2. Origineel of slechts in kopie?
  3. Waar kwamen die vandaan?
  4. Door wie geschreven? En waarvoor?
  5. Is de inhoud onbetwist?
Bij veel teksten is het de vraag in hoeverre ze ongeschonden zijn overgeleverd. Beschikken wij over de geschreven teksten? Of zijn deze hier en daar aangepast aan de opvattingen van die tijd toen ze in druk werden uitgegeven?
Door de boedrukkunst zijn veel klassieke teksten in druk verschenen. De verschillen tussen de verschillende uitgaven geeft aan dat de klassieke handschriften niet altijd foutloos zijn gelezen. Het is dan ook zaak bij de verschillende uitgaven juist te letten op de verschillen en zich daarbij af te vragen wat de juiste weergave is. Als voorbeeld noemen we het Cartularium van Egmond. Voor een compleet overzicht van alle teksten wordt de lezer aangeraden "DE WARE KIJK OP..." aan te schaffen.

Ten aanzien van een tekst doen zich voor alsnog drie problemen voor:
1. de juiste lezing van een tekst,
2. de juiste vertaling van die tekst.
3. de interpretatie van plaatsnamen.

Op alle punten zijn meerdere voorbeelden te geven dat historici in de fout gingen, met dito gevolgen. Onjuist opgevatte gegevens kwamen op de verkeerde plaats terecht.

De onjuiste vertaling van slechts twee woorden maakte van Karel de Grote een analfabeet. En dat was hij allerminst.

Zie bij Karel de Grote analfabeet?.


Een volgend probleem is het schrift van de originele teksten!



Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Elke genealoog weet hoe moeilijk het lezen van oud schrift kan zijn. Woorden en namen kan men soms slechts ontcijferen doordat men weet wat er zou moeten staan. Zie het voorbeeld hieronder uit het archief Delahaye van de handtekening van Jean de la Haije, daaronder staat «paroisse St.André». De tekens ∫∫ is dubbel -s-.


Het is opvallend dat historici vaak wel jaartallen en gebeurtenissen noemen, maar nooit de betreffende klassieke tekst geven. Uitzonderingen daargelaten waarbij men wel een gedeelte van de tekst geeft, maar dan geen 'vertaling' of bepaalde details weglaat omdat die niet passen in de aangenomen geschiedenis. Als beste voorbeeld kunnen we het Bronnenboek van Nijmegen geven.
Opgemerkt moet ook worden dat van geen enkele klassieke tekst (Grieks of Latijn) uit het eerste millennium we over het origineel beschikken. Het zijn alleen kopieën uit veel latere tijd waarover we beschikken. Daarbij doen zich de hiernaast genoemde problemen ten aanzien van juiste lezing en vertaling voor en de toepassing van met name de plaatsnamen. Lees daarover meer bij deplacements historiques.


De visie van Albert Delahaye.
Veel geïnteresseerden hebben vaak kenbaar gemaakt dat zij de teksten wel eens wilden zien, waarop de stellingen en konklusies van Albert Delahaye werden gebaseerd, wat een zeer juiste en verstandige wens is. Hij was een blijk van nieuwsgierigheid om te weten - en zelf te zien, het begin van elke historische kritiek, tevens een mensenrecht - of die teksten aanleiding kunnen geven tot een totaal andere opvatting dan de gangbare.
In de schriftelijke en mondelinge diskussies is herhaaldelijk gebleken, dat zelfs het gros van de vakhistorici de teksten waarop de geschiedenis gebaseerd is, nooit heeft gezien. Zij blijven vanuit de gangbare literatuur opwerpingen aandragen en zelfs een verongelijkt gezicht opzetten wanneer hen gevraagd wordt of zij de teksten wel ooit zelf gelezen hebben. Dit blijkt namelijk zo goed als nooit het geval te zijn. Het is onvoorstelbaar, wat Albert Delahaye op dit punt heeft meegemaakt, zowel hier als in België en Frankrijk. Bij een debat in Frankrijk viel de naam van Orosius, en toen moest professor Bautier van de "Ecole des Chartes" te Parijs aan de Brabantse streekarchivaris vragen, wie die Orosius dan wel was, wanneer hij geleefd had en wat hij geschreven had! Diens tekst over de Bataven in Frankrijk had hij derhalve nooit gezien.

Bij het ontstaan van de boekdrukkunst zijn veel geschreven teksten omgezet naar gedrukte teksten. Daarbij zijn soms opvallende verschillen tussen de verschillende uitgaven ontstaan. Het is derhalve zeer interessant en belangrijk juist op die verschillende te letten en deze naast elkaar te bestuderen. Juist uit de verschillen zijn belangwekkende conclusies trekken.
Veel teksten zijn in de loop der eeuwen ook overgeschreven in de scriptoria van kloosters. Bij dat overschrijven zijn onmiskenbaar verschillen opgetreden, die men meestal kopieerfouten noemt. Maar welke tekst is dan de juiste en welke de kopieerfout?
In veel bronnenuitgaven worden de 'verschillende handen' zoals dat genoemd wordt, ook steeds vermeld. De vraag is dan of die 'verschillende handen' al in de geschreven teksten voorkomen of in de lezing van eenzelfde tekst of deze verschillen pas ontstaan zijn bij het omzetten naar gedrukte teksten. Juist bij plaatsnamen kan zo'n verschil doorslaggevend zijn. Het is elk geval zeker dat de gedrukte uitgaven pas na de 14e eeuw zijn ontstaan. Vraag is dan ook in hoeverre zijn in die gedrukte uitgaven (plaats-)namen al aangepast aan de dan heersende opvattingen? Heeft men 'flumen renus' meteen al 'vertaald' met Rijn? Zo valt op dat in de Codex van Werden het woord Renus, dat ongetwijfeld in de oorspronkelijke teksten heeft gestaan, systematisch door Rura is vervangen. Deze verandering wordt overigens afdoende bewezen door het feit dat geen van de plaatsen waar het over gaat aan de Ruhr of Roer kan worden aangewezen. Zie een voorbeeld hieronder van een naam op de Peutingerkaart. Stond er Ceuclum of Cevelum? Vergelijk de schrijfwijze ook met die van Noviomagi of Carvone, zoals dat op de Peutingerkaart staat. Is de derde letter of (bij Caruone) de vierde letter een U of een V? Is de vierde letter bij de linker plaatsnaam een c of een e? Staat er dus Ceuclum, Ceuelum of Cevelum?

Op de verschillende uitgaven van de Peutingerkaarten die in de loop der jaren verschenen zijn -waarbij de plaatsnamen overgeschreven zijn- zijn talloze verschillen aan te wijzen. Waar op de PK van Miller ui 1916 albanianis staat leest men bij Ortelius toch duidelijk Albamanis. Er zijn er wel meer verschillen tussen beide kaarten, waarbij die van Ortelius uit 1598 (die in de voorbeelden hierna steeds als tweede wordt genoemd) duidelijker is. Lintomagi =Luttomagi, Albanianis = Albamanis, Burginano=Burginatio, Lindefina=indefina, Bartoritum (Vannes)=Dartoritum (verschil in schrijfwijze B-D komt vaker voor tussen beide kaarten), Juliomago=Ivliomago, Asciburgia=Asciburgio, Ritumagus=Rattumagus, Bruusara=Briuisura, Foro Domitii=Foro Domotij, Tyonpoli=Tyconpoli, Herusalem=Hierusalem om maar enkele voorbeelden te noemen. Het scheelt soms maar één letter, maar die leverde toch menig discussie op. Feitelijk zijn uit de schrijffouten geen andere conclusies te trekken dan dat de kaart werd aangepast aan de eigen opvattingen (en van die tijd?). Die aanpassing zijn ook op te maken uit de volgende verschillen tussen de kaart van Miller uit 1916 en die van Ortelius uit 1598. Bij Ortelius wordt het volk van de Osismi (Ossisini volgens Itineraria Antonini) genoemd aan de mond van de Patabus (segment II.1-2), bij Miller ontbreekt deze naam. Bij Miller begint de Jordaan in het meer van Tiberias (lac Tiberis), bij Ortelius ontspringt de Jordaan bij Casarea paneas (Caesarea Palaestinae) stroomt dan door het meer van Tiberius en vervolgens naar Lac? Aspaltidis (Israel, Dead Sea = Mortuum Mare - Asphaltitis Lacus, waar zowel bij Miller als bij Scheyb geen identificatie gegeven wordt). Ook de vignetten bij plaatsen verschillen van elkaar. Waar Miller dubbele vierkante huisjes afbeeldt, zijn het bij Ortelius enkelvoudige ronde torentjes. Welke waarde kan men dan toekennen aan de vignetten? Het zijn evenzovele aanwijzingen dat bij het overschrijven al verschillen zijn ontstaan. Zou dat dan niet bij teksten gebeurd zijn?

Einhard, schrijver van het leven van Karel de Grote.

De primaire historische bronnen van kronieken, oorkonden en levens van heiligen zijn voor een leek praktisch onbereikbaar. Zij bevinden zich in de standaard bronnen-uitgaven, die alleen in de grote bibliotheken (meestal in het buitenland) aanwezig zijn, en staan vrijwel altijd in een vreemde taal geschreven, een tweede obstakel voor de meesten om die primaire bronnen te lezen.

Een feit is bovendien dat de bronnen van onze geschiedenis van vóór de 10e eeuw nog nooit in één werk bijeengebracht zijn, wat enerzijds te wijten is aan het grandioos langs elkaar heen werken van de onderscheiden disciplines, anderzijds aan het doorredeneren op een nimmer ontdekte fout vanuit één periode naar de volgende. Al deze feiten en omstandigheden hebben tot de opzet van "De Ware Kijk Op" geleid: een volledige en integrale publikatie van alle teksten die bij de gekompliceerde zaak betrokken moeten worden.

Het zou te ver gaan om de originele teksten in hun oorspronkelijke talen Grieks, Latijn of oud Frans af te drukken. In "De Ware Kijk Op" wordt van alle teksten alleen de Nederlandse vertaling gegeven. Deze vertalingen zijn met de meeste zorg bewerkt en er zijn geen omzettingen in het voordeel van de zaak gedaan, iets wat van de tegenstanders niet altijd gezegd kan worden. Zowel Leupen wat Nijmegen betreft, als Camps met betrekking tot Brabant, vertalen slag op slag in interpreterende en tendentieuse zin, en hebben dan prompt de lezers bij de neus die de oorspronkelijke teksten niet kennen. Bij alle vertalingen van teksten door Albert Delahaye heeft in al die jaren slechts de vertaling van twee woorden in een tekst ooit tot een discussie geleid. Het ging hierbij om de vertaling van de woorden "resolvunt" waar het samenvloeien of splitsing van twee rivieren zou kunnen betekenen. Het tweede woord was de vertaling van het begrip "secunda aqua" bij de beschrijving van een reis van Karel de Grote van Thionville naar Aken en Noviomagus. Betekent het stroomafwaarts zoals de traditie wil of betekent het 'ook over water'? Met andere woorden: alle overige vertalingen waren zuiver, want de vertalingen op zich hebben verder NOOIT tot discussie geleid!

De teksten worden zo uitvoerig mogelijk geciteerd zodat het hele verband bewaard is gebleven, iets wat voor de hand ligt en waarin het "Bronnenboek van Nijmegen" ook de vogel van misleiding heeft afgeschoten door halve teksten te citeren. De teksten in 'De Ware Kijk Op' worden in onderscheiden hoofdstukken chronologisch gerangschikt, omdat het aanhouden en duidelijk onderscheiden van de chronologie in deze materie natuurlijk de eerste eis is. Een tekst uit de 4e eeuw met vermelding van Noviomagus, is iets heel anders dan een tekst uit de 12 eeuw over Noviomagus.

Het zou eigenlijk totaal overbodig moeten zijn op de chronologie te hameren, maar helaas heeft het veronachtzamen hiervan voor een groot deel tot de Nederlandse mythen geleid. Men dient bij de bestudering van de teksten dan ook altijd waakzaam te blijven of het een originele tekst of een kopie betreft: een zuivere kopie of een waarin de kopiïst soms naar eigen inzicht zaken heeft toegevoegd of gewijzigd. Vaak zijn deze veranderingen haarfijn aan te geven door te vergelijken met een oudere kopie of zelfs de originele tekst! De Italiaanse kopiïst van Tacitus b.v. had er geen notie van dat de Danuvius een Franse rivier was, en liet haar uitstromen in de Pontische Zee (Zwarte Zee), waarmee hij de foutieve interpretatie van Donau eens en voorgoed opdrong. Een ingewikkelde stof als deze, begeleid en ingebakken door een eeuwenlange hersenspoeling, moet vanzelfsprekend in een systematische en logische indeling gekapt worden, daar het onmogelijk is alles ineens te behandelen. Omdat de teksten uit een lopend verhaal genomen zijn, waarin meestal meer dan één verband en verschillende geografische details staan uitgedrukt, was het niet altijd even gemakkelijk de teksten in te delen naar de onderwerpen of hoofdstukken, waar ze wel in horen te staan om het best tot hun recht te komen. Meerdere teksten zouden in twee of meer hoofdstukken geplaatst moeten worden. Toch is dat niet gedaan, enerzijds omdat er voldoende vertrouwen is dat de lezer het verband ziet, anderzijds omdat hij via de index zoniet alles dan toch veel zal kunnen terugvinden uit andere hoofdstukken.

Afbeelding hieronder: Oorkonde uit 1263 uit de O.L.V.-abdij van Middelburg, waarin Pieter en Hendrik van Borsele aan de abt van de OLV-abdij te Middelburg een schuld kwijtscholden, die deze had aan wijlen hun vader Nicolaas. Het schrift van de oorkonde vertoont kenmerken die typerend zijn voor Zeeuwse schrijfhanden in de periode 1230-1300. (ZA, ARCHIEF OLV-ABDlJ, REG. 48). Kunt U het lezen?



Hieronder enkele voorbeelden van onjuiste interpretaties van teksten:
Teksten en foutieve interpretaties!
Teksten over Noviomagus!
Teksten over St.Willibrord!
Teksten over St.Bonifatius!
Teksten over St.Luger en Werethina!
Teksten over De Noormannen!
Teksten over Geografische en geologische gegevens.!



Lees het boek "De Ware Kijk Op" voor al deze en andere teksten en oordeel zelf!

Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.