Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
Tussen 1968 en 1978 zijn er door de R.O.B. uitvoerige, uitgebreide en kostbare opgavingen verricht in Wijk bij Duurstede. Dr.W.A. van Es c.s. gingen op zoek naar het oude Dorestad: ze hebben het niet gevonden. Hiernaast citaten zoals deze letterlijk zijn overgenomen uit het opgravingsverslag gepubliceerd in Spiegel Historiael van april 1978.![]() In het verslag van de opgravingen in Wijk bij Duurstede worden nogal veel zijwegen bewandeld. Of het ter verduidelijking van de bevindingen in Wijk bij Duurstede is, mag men zich afvragen. Het verhaal van de opgravingen in Wijk bij Duurstede wordt zo een 'histoire romancée'. Het wordt opgesierd met bevindingen van opgravingen elders (soms ver buiten Nederland) en geschiedkundige zaken die dan wel op die andere plaatsen van toepassing zijn, maar zeker niet voor Wijk bij Duurstede golden. Is dat omdat de opgravingen in Wijk bij Duurstede tegenvallen en de vondsten, zoals die ene broche, enig aanzien te geven? In feite zijn alleen de hoofdstukken die gaan over de werkelijke vondsten van belang, te weten p.232 t/m p.250. Dat zijn maar 18 pagina's op een geheel van bijna 150 pagina's, ofwel slechts 12% gaat werkelijk over de vondsten in Wijk bij Duurstede. Daarnaast gaat het nog 16 pagina's over één broche en wel die broche, over één Romeinse ring en wat scherven Romeins glas, over één in Wijk bij Duurstede gevonden zwaard en enkele gevonden leerresten. En zeker niet vergeten nog 4 pagina's over skeletten en liefst 12 pagina's over wat men er zoal gegeten zal hebben. Nergens blijkt dat deze nederzetting een rijke handelsstad was en daar helpen ook die 3 pagina's over de gevonden munten niet bij, waarover Enno van Gelder schrijft: "De werkelijkheid is wel wat ontnuchterend geweest"(p.302). ![]() W.A.van Es heeft iets in een beerput gevonden.... De hele theorie van 'Dorestad in Nederland' is 'opgehangen' aan die ene zwaar geschadigde broche, die uit Bourgondië kwam. Verder is er niets gevonden dat op enige internationale allure of omvangrijke handel wijst, ook die 6 Dorestad-munten niet. In Domburg zijn 36 Dorestad-munten gevonden en dat was toch ook niet Dorestad? Wat heeft de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede meer dan andere plaatsen, zoals Diemen of Rijnburg of Domburg? Waren dat ook een Dorestad? |
De centrale vraag is of de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede Dorestad uit de 9de eeuw was, of Munna uit de 10de eeuw? Nu twijfelt (bijna?) niemand er aan dat het Dorestad was, maar de feiten zijn weinig overtuigend. In het opgravingsverslag in Spiegel Historiael van april 1978, lezen we een aantal onthullende opmerkingen. Een korte samenvatting zijn de volgende citaten, waarvan de belangrijkste in een groter lettertype: ![]() Maak je wat berekeningen over het aantal huisplattegronden, gevonden skeletten en waterputten (zie punt 8 hieronder), dan blijkt de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede nauwelijks iets voorgesteld te hebben. Het blijkt een uiterst dun bevolkt gebied te zijn geweest in de bijna 240 dat het bestaan heeft, volgens opgave van de opgravers. Lees ook het artikel Excavations at Dorestad, dat in Berichten van de ROB nr.19 stond. Hoeveel zekerheid geven de opgravingen? De ROB uitgave Overdrukken 105 van de Rijksdient voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Dorestad in Spiegel Historiael 13, 1978, nr.4, bevat 48 pagina's (192-340). In de teksten op die pagina's is sprake van de nodige twijfel. Die twijfel kenmerkt zich o.a. door het gebruik van de woorden 'waarschijnlijk' (70x), 'vermoedelijk' (30x) en 'vermoeden' (12x), 'wellicht' (28x), 'onbekend of niets bekend' (samen 22x), 'aannemelijk' (6x) en liefst 236x het hulpwerkwoord 'zou' of 'zal', als in 'zou kunnen' en 'zal geweest zijn' en 'zou te zoeken zijn'. Daarnaast 'moet' (130x) er nog heel veel van de opgravers, zoals in 'de kerken die Dorestad bezeten moet hebben'. Helaas is er van die kerken niets gevonden of ook niets gebleken uit plattegronden. Belangrijker en interessanter is wat anderen over de opgravingen in Wijk bij Duurstede schrijven. In het boek van Arno Verhoeven e.a. over "Middeleeuws gebruiksaardewerk in Nederland" lezen we enkele opvallende zaken die de opvattingen van Van Es/Verwers tegenspreken, zoals over Pingsdorf-aardewerk. Hoewel Van Es het niet noemt, is aardewerk (naast dendrochronologie en de C-14 methode) de belangrijkste indicator voor de datering van een nederzetting. Maar aardewerk kent een grote marge, overigens net als dendrologie en C-14 datering. Lees meer over aardewerk. Lees meer over dendrochronologie. Lees meer over C-14 datering. Maar als zowel Romeins als Karolingisch als laat-middeleeuw aardewerk in dezellfde context wordt gevonden, zoals in Wijk bij Duurstede, is een juiste datering op grond van aardewerk onmogelijk. Grondsporen dan? Helaas hetzelfde verhaal. Slechts schriftelijke bronnen geven een betrouwbare datering en dan blijkt Dorestad in Wijk bij Duurstede de grote misvatting. Graag worden de handelactiviteiten van Dorestad met die in Medemblik vergeleken en verbonden. Maar wat lezen we in berichten van de ROB-24-1974 over Medemblik? Voor het beschrijven van het aardewerk gevonden in Medemblik hebben we gebruik gemaakt van de classificatie van aardewerk die werd gebruikt voor de opgravingen van Dorestad bij Wijk bij Duurstede. Dit is gedaan omdat het opgegraven object vergelijkbaar was, een Karolingische nederzetting aan de periferie van het Frankische grondgebied, en ook vanwege de gelijkenis in het zeer gevarieerde aardewerk (p.70). Als je dan in ditzelfde artikel leest dat de oudste vondsten in Medemblik niet ouder zijn dan de tiende eeuw, is er maar één conclusie: de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede is ook niet ouder dan de 10de eeuw. ![]()
|
Wat is nu feitelijk gevonden? Het blijkt moeilijk uit te zoeken wat er nu feitelijk precies gevonden is in Wijk bij Duurstede. Een duidelijk overzicht ontbreekt. Het lijkt verborgen te moeten worden. Het geheel geeft in elk geval een armoedig bestaan in deze nederzetting aan, wat in de tekst ook enkele keren zo vermeld staat en het getuigt allerminst van een rijke handels-nederzetting.
|
Het uitgangspunt bij de interpretatie blijven de grondsporen. De meest karakteristieke zijn de huisplattegronden, waterputten en graven, schrijft W.A. van Es (p.232). In de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede zijn ongeveer zestig huisplattegronden (p.232) gevonden en 1650 skeletten (p.298) en er zijn ca.52 waterputten gevonden, gemaakt van oude tonnen (p.309). De datering van het bestaan van 'Dorestad is bij benadering van ca.625 tot 863, dus bijna 240 jaar. Op grond van numismatische en historische gegevens kan het ontstaan van Dorestad in het tweede kwart van de 7de eeuw gesteld worden (p.312). Dorestad hield op te bestaan in 863 (p.320). Het geheel is gevonden over een oppervlakte van 35 ha. Een klein berekening over deze interpretatie (!) levert de volgende aantallen op: die 60 huizen in 240 jaar betekent nog geen 4 huizen per jaar. Hoeveel daarvan werden na het plunderen van de Noormannen meteen herbouwd? Hoeveel daarvan was een 'kerk'? Voor de skeletten geldt hetzelfde. Over die 240 jaar zijn er gemiddeld slechts 7 mensen per jaar overleden. Voor een plaats die regelmatig met plunderende Noormannen te maken had, stelt dat dus bitterweinig voor. Voor de waterputten geldt eenzelfde verhaal. Van de 34 onderzocht waterputten blijkt het hout van de oudste uit ca.450 n.Chr. te dateren, dat van de jongste uit ca.840 (p.311). Dat is over bijna 4 eeuwen van de hiervoor genoemde 52 waterputten, verdeeld over 60 huizen, net 1 waterput per huis. Gaat een waterput 4 eeuwen mee? Dat aantal valt dus wel mee. Waren het wel waterputten, waar de huizen vlak aan de (toen zeker nog schone) rivier stonden? Wat bij het kaartje op p. 310 ook opvalt is dat de verspreiding van de waterputten niet groter is dan 500 meter. Hadden de huizen verder weg (de omvang van Dorestad was toch zo'n 2 km) dan geen waterput? Neem je in deze berekeningen de oppervlakte van de opgravingen mee, is 350.000 m², dan wordt het resultaat nog schameler en stelt het helemaal weinig meer voor. Nergens blijkt uit dat de opgegraven nederzetting in Wijk bij Duurstede een rijke handelsstad was. Dat was Dorestad wel volgens de bronnen, maar de opgravingen tonen slechts aan dat het een armoedig gedoe was. Die ene gouden (maar zwaar beschadigde) broche maakt dat beslist niet goed. |
Afgezien van het verband tussen de Romeinse en inheemse nederzettingen en het Merovingische Dorestad, waarvoor de geschreven bronnen hoegenaamd geen bijdrage kunnen leveren, bevat de status questionum van de topografische geschiedenis van Dorestad eigenlijk slechts twee hoofdpunten: het probleem van het castrum en de samenhang tussen Dorestad en Wijk. Tot deze twee vraagstukken is de hele problematiek te herleiden, alle andere onopgeloste kwesties, zoals die van de kerk(en), de bisschopszetel, de rivierlopen, de aard van de villa, enz., houden er wel ergens verband mee. (Bron: Spiegel Historiael, p.317). Deze zeer terechte opmerking van Dekker zou eens wat breder in historische kring aanvaard moeten worden. En nu eens niet volgens opvattingen van Albert Delahaye, maar volgens mededelingen van de eigen Nederlandse archeologie! Zie de volgende twee punten. |