Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
De Batavenmythe is niet ouder dan de 16de eeuw. De oudste 'Hollandse' schrijvers zoals Melis Stoke, noemen de Bataven niet. Daar hebben ze nog nooit van gehoord, net zo min als van Caninefaten. De Bataven gaan pas op het eind van de vijftiende eeuw een rol spelen in de historiografie van Nederland, al heeft men nog geen idee waar ze gewoond hebben. Aanvankelijk worden ze door Aurelius (begin zestiende eeuw) in Zuid-Holland geplaatst. Pas nadien komt onder Gerard Geldenhauer, met de nodige twijfel en discussie, de Betuwe in beeld. De traditionele opvattingen laten de Bataven in holle boomstammen de Rijn afzakken om zo in de Betuwe te komen. Het vroegste absoluut gedateerde voorbeeld van een boomstamboot in Nederland is gevonden in Oegstgeest en dateert uit circa 612. (Bron: Archeobrief 3, sept.2015). Geen spoor van Bataven dus. Ook in Nijmegen zelf hebben kritische historici altijd getwijfeld een Betuwse Bataven. Zie de citaten o.a. uit Numaga, tijdschrift en Jaarboek van de Historische Vereniging in Nijmegen. De Duitse website 'Portal Rheinische Geschichte' omschrijft de Bataven als volgt: De Bataven was een Germaanse stam waarvan het nederzettingsgebied in de Romeinse provincie Belgica lag. In 69 na Christus keerden ze zich tegen hun Romeinse bondgenoten en veroverden ze Xanten. De opstand werd al in 70 na Chr. door de Romeinen neergeslagen. De Bataven moesten zich terugtrekken over de Rijn en vestigden zich vanaf dat moment in de omgeving van Nijmegen. In de 4e eeuw werd hun land veroverd door de Franken en opgenomen in het Frankische rijk. Ofwel: geen Betuwe, maar Gallia Belgica! En pas na de opstand vestigden de Bataven zich in de omgeving van Nijmegen (sic?). De Bataven, een verdwenen volk? Modern onderzoek plaatst de Bataafse mythe op een flinke portie drijfzand. Historisch klopte van die ideeën al heel weinig, maar ze vervulden een behoefte en gingen erin als koek. Leiden doopte zich fantasierijk om tot Lugdunum Batavorum (Lyon van de Bataven), de hoofdstad van de Oost-Indische kolonies kreeg de naam Batavia, Nederland werd tijdens de Franse Revolutie tot Bataafse Republiek uitgeroepen. Al gelooft tegenwoordig niemand nog in de mythe van de Bataafse voorvaderen, toch blijven er restanten van aanwezig. (Bron: H.Clerinx). In zijn boek 'Etnic ldentity and imperialpower. The Batavians in the early roman empire' (ISBN 90 5356 705 4) schrijft Nico Roymans dat er geen archeologisch bewijs is voor een migratie van Chatten naar het rivierengebied. Desondanks blijft men wel aannemen dat de Bataven een samensmelting waren van migranten uit het midden-Rijn-gebied (Hessen) en een inheemse bevolking. Op grond waarvan men dit aanneemt blijft onbekend. Het zal wel 'de traditie' zijn. Frans-Vlaanderen waar tijdens de transgressies duidelijk 'het eiland van de Bataven' is te zien. Het is een zandbank in het transgressiegebied voor de kust van Frans-Vlaanderen ter hoogte van Calais-Duinkerke. In het boek "Opgespoord Verleden, archeologie in de Betuweroute" (Uniepers 2001) blijkt dat men de Bataven in de Betuwe nog steeds en onveranderd als een archeologisch raadsel blijft beschouwen. "Driekwart van de vindplaatsen blijkt uit de prehistorie te dateren. Dat klopt niet met het beeld dat we tegenwoordig hebben van de bewoonbaarheid van het rivierengebied" (p.172). "Archeologisch hebben de Bataven weinig sporen achtergelaten" (p.146). "Waar de Bataven gebleven zijn, is ondertussen een archeologisch raadsel". "Alleen een enkele plaats- of streeknaam, zoals Betuwe en toevallig (?) ook Kesteren verraadde vanaf die tijd nog iets van een verbinding met de periode rond het begin van de jaartelling" (p.171). Aldus enkele citaten uit dit boek. Ofwel: er is niets gevonden van het machtige volk van de Bataven. De twee genoemde namen zijn ook geen bewijzen, maar aannames op grond van geheel foutieve etymologie. Het is wel duidelijk dat er geen enkel archeologisch bewijs bestaat van de aanwezigheid van de Bataven in het Nederlandse rivierengebied, wat ook al werd aangetoond met de opgravingsverslagen van de 'ADC Rapportage Tracé begeleiding Betuweroute'. Momenteel wordt dat ook erkend door Stijn Heeren, die daarover schrijft dat de Betuwe te klein is om zoveel Bataafse legionairs te kunnen leveren. Hij presenteert dit als door hem ontdekt nieuws! Albert Delahaye wist dat al in 1965. Toch kwalificeert men aardewerk gevonden in de Betuwe archeologisch als 'Bataafs aardewerk' aangezien de historici de Betuwe als het land van de Bataven geschouwden. Dat laatste is echter een hypothese ofwel een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen veronderstelling. Derhalve is Bataafs aardewerk een dubbele hypothese. Ziet U de dubbele cirkelredenering? Voordat je in de Betuwe gevonden aardewerk kunt kwalificeren als 'Bataafs', dient eerst bewezen te worden dat de Bataven in de Betuwe woonden en dat het gevonden aardewerk ook door hen gemaakt is. Op enkele Romeinse grafstenen komt de tekst van 'een Bataaf uit Noviomagus' voor. Hierin wordt in Nederland meteen een bewijs gezien dat de Bataven koppelt aan Nijmegen. Maar is dit wel zo? Zou een Bataaf nog eens extra laten vermelden dat hij uit Nijmegen kwam, als hij daar al woonde? Gewoonlijk kwamen Bataven dus niet uit Noviomagus, maar uit de Batavia, die dus niet bij Noviomagus lag. Overigens is zo'n grafsteen nooit in Nijmegen gevonden. De Bataven woonden in hetzelfde gebied als de Mattiaci. Zij worden door klassieke schrijvers (Tacitus, Plinius) afstammelingen van de Chatti (Katsberg) genoemd en de gelijken van de Mattiaci (die in Watten woonden). In Nijmegen is nooit iets gevonden van het zogenaamde Oppidum Batavorum (lees daarover bij W.Willems), noch in Leiden van Lugdunum Batavorum, de twee hoofdsteden van de Bataven. Van Es (o.c. p.30) plaats de hoofdstad Lugdunum van de Bataven in het land van de Cananefaten. Hiermee wordt onweerlegbaar aangetoond dat de Nederlandse interpretaties onjuist zijn. Welk volk bouwt immers zijn eigen hoofdstad in het buitenland? Drusus heeft door het gebied van de Bataven een kanaal laten aanleggen, waardoor een veiliger vaarweg ontstond van de Renus en een dam laten bouwen om een betere verdeling te maken van het water dat door de Renus wordt aangevoerd. (Byvanck, o.c. p.203). Deze constatering van Byvanck weerspreekt de traditionele visie in Nederland, die het kanaal van Drusus namelijk NIET in de Betuwe plaatst, maar aan de Utrechtse Vecht of aan de Gelderse IJssel (Er zijn dus twee locaties voor, ofwel men weet het niet). Nederland in de vroege middeleeuwen. Duidelijk is wel dat meer dan de helft van het land onbewoonbaar was. De Bataven waren (al vanouds zoals Tacitus schrijft) bondgenoten van de Romeinen. Toch blijkt uit de Germaanse vondsten langs de Rijn die wij als Bataafs kenmerken, juiste geen hoger beschavingspeil en juist geen sterke Romeinse invloed. (Bron: J.Romein). Het is dan ook duidelijk dat de Bataven niet in de Nederlandse Betuwe woonden. Daar blijkt geen enkele archeologische aanwijzing voor te bestaan. In de ogen van de Romeinen waren de Germaanse volkeren de barbaren. Hoewel de Romeinen met deze naam slechts de (bebaarde) vreemdelingen aanduidden, kreeg het later de betekenis van onbeschaafdheid, zonder enig normbesef. Wie waren nu de echte barbaren? De Romeinen hadden als gewoonte om gevangen genomen vijanden tijdens 'prachtige' spelen door wilde beesten te laten verscheuren. Toch spreekt men over de Germanen als 'barbaren'. En is het toeval of vanzelfsprekend dat juist in dit gebied rond Béthune uit de opstandige volksaard ook nadien nog enkele ingrijpende historisch gebeurtenissen zijn voortgekomen, zoals de moord op St.Bonifatius bij Hazebroeck en het begin van de Beeldenstorm in Steenvoorde, om er maar 2 te noemen. |
Orosius schrijft ca. 400 over Engeland: "Op de kust van Brittannia aan de overkant van de zee en het dichtst bij Gallië gelegen bevindt zich de stad Rutupi-portus (Richborough) vanwaar men de Menapiërs en de Bataven ziet, niet ver van de Morini die in het zuiden wonen". Dan is toch wel duidelijk waar de Bataven woonden en wel op dezelfde plaats waar Tacitus in ca.100 na Chr. over hen schreef: Frans-Vlaanderen. Lees ook meer over de Bataven, het verdwenen volk. De mythe is ontstaan door het volledig verkeerd lezen van de tekst van Tacitus (Historiën IV.12.3) en deze toe te passen op de Betuwe, dat in deze tekst een eiland wordt genoemd. Maar de Betuwe is geen eiland en ook nooit geweest. Bij een hogere waterstand loopt de Betuwe als eerste onder water. Lees meer over de transgressies. Tacitus plaatst de Bataven aan de kust van Gallia.Tacitus schrijft in Historiën IV.12.3: "Batavi, donec trans Rhenum agebant, pars Chattorum, seditione domestica pulsi extrema Gallicae orae vacua cultoribus simulque insulam iuxta sitam occupavere, quam mare Oceanus a fronte, Rhenus amnis tergum ac latera circumluit". De vertaling van deze zin is als volgt: "De Bataven trokken over de Renus en door het land van de Chatten en vestigden zich op het onbewoonde uiterste deel van Gallië en op een daar gelegen eiland dat van voren door de Oceaan, van achteren en ter weerszijden door de Renus wordt omspoeld".Zie de pijl: was dit het door Tacitus bedoelde eiland in het Flevum dat soms droog viel? Of een van de eilanden voor de kust van Frans-Vlaanderen zoals afgebeeld op het kaartje in de linker kolom? Klik op de kaart voor een afbeelding van een groter gebied waarop o.a. Bononia, Turnhem, Tarvanna en Castellum Morin te zien zijn. Het gaat in de tekst van Tacitus dus duidelijk over de uiterste kust van Gallia en daar hoorde Nederland beslist niet bij. Dat wordt al aangetoond met 'De Bello Gallico' van Julius Caesar. In de Gallische Oorlog is hij nooit in Nederland geweest en al helemaal niet tot de Rijn. Maar is de genoemde Renus wel de Rijn? Of was deze soortnaam van 'scheiding' ook voor andere rivieren in gebruik, zoals de Schelde? Waar in Nederland was het onbewoonde uiterste deel van Galliëwaar de Bataven zich vestigden? Het grote misverstand is ook hier weer de opvatting dat de Renus wel de Rijn zal zijn, maar het was de Scaldis. Lees meer over de Renus. Kan de Betuwe worden opgevat als een eiland dat aan zee ligt? Wordt de Betuwe aan drie zijden door de Rijn omspoeld? Door de Bataven alleen in de Betuwe te plaatsen, slaan de traditionele historici de helft van de tekst van Tacitus over. En met 50% van een tekst kun je toch niet je gelijk bewijzen? Hans Teitler stelt in zijn boekje 'De opstand der 'Batavieren' (zie afbeelding hiernaast) een aantal kritische en logische vragen, maar vervalt daarna in het traditionele verhaal, zonder antwoord te geven op zijn eigen vragen. Enkele van die vragen zijn: Waar kwamen de Bataven vandaan? Hoe zijn ze naar ons land (sic?) gekomen? Met hoeveel waren zij? Waren ze in gezelschap van de Cananefaten? Waar precies hebben zij zich gevestigd? Welke taal spraken ze? Oorspronkelijk een Keltische taal zoals Germanen spraken? Tacitus gaat van het laatste uit en dat blijkt het meest waarschijnlijk. Het antwoord dat Teitler geeft op deze en andere vragen is: "Zo neemt men tegenwoordig meestal aan".En precies dàt, is het probleem. Zo neemt men aan..., want feitelijke bewijzen heeft men niet. De eigen kritische zin wordt overvleugeld door de traditionele opvattingen van historieschrijvers uit de 16de en 17de eeuw, waarvan al lang is aangetoond dat het fabelschrijvers waren. Lees meer over de historieschrijvers uit de16de en 17de eeuw. Ook de moderne archeologie heeft nooit aangetoond dat de Bataven in de Betuwe leefden. Lees daarover meer o.a. bij Stijn Heeren, maar ook bij archeologie van de Betuwespoorlijn in opgespoord verleden. 'Archeologen hebben zich er namelijk lang over verbaasd dat de Bataven meer dan 5000 soldaten leverden voor de Romeinse legers. Waar woonden ze? Waar waren hun nederzettingen? In de Betuwe zijn die nooit gevonden. Bovendien leverden de Bataven al soldaten aan de Romeinse legers, vóórdat er ook maar één Romein in de buurt van Nederland was geweest. Daarnaast bleven de Bataven nog steeds dienen toen de Romeinen rond 260 n.Chr. uit Nederland verdwenen. Kwamen die Bataven vanuit de Betuwe vrijwillig dienst nemen in de Romeinse legers? Vanwaar dan hun opstand tegen de Romeinen in 69 en 70 n.Chr.? Maar ook die opstand heeft zich nooit voorgedaan in Nederland en Duitsland. Daar is geen spoor van gevonden. Uit de beschrijvingen van Tacitus blijkt die opstand geweest te zijn in Frans-Vlaanderen, waar op een brug van de rivier de Navalia de vrede werd gesloten. Waar ligt de rivier de Navalia in Nederland of Duitsland? De Navalia is de Nave in de buurt van Béthune, de hoofdstad van de Bataven. In Nijmegen wordt deze tekst van Tacitus altijd verzwegen: de Navalia is in Nederland onvindbaar. Tacitus verhaalt dat Julius Civilis op dezelfde dag de Romeinen aanviel in Arenacum, Batavodorum, Grinnes en Vadam. Batavodorum is in de Nederlandse traditie Nijmegen waar geen enkel bewijs voor is (zie bij W.Willems), de andere 3 plaatsen heeft men in Nederland nimmer met feitelijke bewijzen aangetoond dan slechts met gissingen. Onlangs kwamen enkele archeologen en historici ook tot de overtuiging dat het veel te veel is voor de totale bevolking van het Bataafse gebied, die op 30 tot 40.000 personen wordt geschat' Lees meer over wat Stijn Heeren schrijft in Archeologie Magazine nr.4, 2020 over zijn nieuwe historische inzichten. In zijn boek over de opgravingen in Tiel-Passewaaij gaat archeoloog Stijn Heeren in op de identiteit van de Bataven en in hoeverre die ook Romeins was. Hij schrijft daarover: "De archeologie is niet de meest geschikte discipline om persoonlijke identiteiten en andere sociale aspecten van samenlevingen te bestuderen, omdat deze slechts in beperkte mate uit materiële overblijfselen zijn af te lezen". Met andere woorden: "uit archeologische relicten is niet op te maken of het over Bataven of Romeinen gaat". Als Heeren dan ook nog moet erkennen dat de Betuwe te weinig bevolking had om de grote hoeveelheden soldaten te leveren, valt de Bataafse mythe als een kaartenhuis in elkaar. Heeren brengt het als groot nieuws dat hij zelf 'ontdekt' zou hebben. Ja, als je de boeken van Albert Delahaye nooit leest, is dit inderdaad groot nieuws. Maar Delahaye wist dit al in 1965 en heeft dat toen al gepubliceerd. De historici vader en zoons Blokker schetsen in 'Het vooroudergevoel' het ontstaan van de Batavenmythe, zoals ze dat noemen. Het was dus een mythe! "Veel meer dan de Friezen hebben de Bataven tot de verbeelding van latere Nederlandse historici gesproken. Niet voor niets werd de hoofdstad van ons Indië bij de stichting in 1619 Batavia genoemd. Niet voor niets werd Nederland in 1795 omgedoopt in de Bataafse Republiek. Niet voor niets gaf Multatuli in zijn Max Havelaar de oer-Hollander Droogstoppel de voornaam Batavus mee. Zelfs de fietsenfabriek in het Friese Heerenveen heet nu nog altijd Batavus en niet Frisia. Het zijn allemaal gevolgen van wat de 'Bataafse mythe' wordt genoemd, het idee dat de oorsprong van Nederland ligt bij de stam van de Bataven. Die mythe is van Hollandse makelij, gefabriceerd op het breukvlak van Middeleeuwen en Renaissance, toen klassieke teksten als die van Tacitus werden herontdekt. Cornelius Aurelius nam in zijn Divisiekroniek van 1517 afstand van het idee dat zijn landgenoten, net als de andere Germanen, afstamden van de Trojanen. De uit Troje ontsnapte Aeneas zou in Italië en Germanië steden hebben gesticht. Dat idee bleek niet meer houdbaar toen de 'nieuwe' klassieke bronnen werden bestudeerd. Maar daarvoor in de plaats kwamen nieuwe voorouders en Aurelius weefde een bijna even mooie mythe om Tacitus' Bataven heen tot ze de perfecte oer-Hollanders waren geworden. Maar ook in de 20ste eeuw werden de Bataven aan Nederland gekoppeld, zoals in de bouwwereld de BAM-groep ontstond. BAM (ontstaan in 1869) stond voor Bataafsche Aanneming Maatschappij, welke naam weer is ontleend aan de Bataafse Petroleum Maatschappij (uit 1927). Het is dus geen ware geschiedenis, maar een mythe. Eenzelfde mythe is dat Herculis Magusanus een Bataafse god zou zijn. Lees meer... Voor meer Nijmeegse informatie over de Betuwse Bataven: klik hier. Vooral in de Franse tijd toen Nederland de Bataafse Republiek (1795-1801) werd genoemd, zijn er honderden geschriften verspreid, voorzien van nostalgische afbeelding (zie voorbeeld hiernaast). Daarin werd de heldhaftigheid van de Bataven geroemd in hun verzet tegen de bezetter (ooit de Romeinen, later de Spanjaarden en toen de Fransen). Vanaf de 17e eeuw werden de Bataven beschouwd als de dappere voorouders van de Nederlanders, zeker toen Joost van de Vondel een mythisch gedicht schreef over 'Batavische Gebroeders Of Onderdruckte Vryheit' en Rembrandt dat nog eens benadrukte met het schilderij 'Eed van de Bataven'. Met de stichting van Batavia, een "Hortus Batavus', en later een fietsmerk Batavus is het verschijnsel Bataven zo geindoctrineerd dat de Bataven als onze voorouders tot op de dag van vandaag nog steeds voor waarheid wordt gehouden. Het idee van verzet tegen overheersing werd nog eens benadrukt met de Opstand van de Bataven tegen het Romeins gezag in 69 en 70 n.Chr. Maar deze opstand die dan wel traditioneel in de Betuwe en langs de Rijn werd geplaatst, heeft zich in werkelijkheid voorgedaan in noord Frankrijk. Plaatsen en streken die in de teksten genoemd worden geven dat onmiskenbaar aan. Zie hieronder. De echte waarheid is echter anders en vindt U hieronder. Uit alle klassieke teksten vanaf de Romeinen blijkt dat het 'Eiland der Bataven' in Gallië lag. 'De oude Bataven hebben zich vermengd met de bewoners van Watten', schrijft de kroniekschrijver van het klooster van Watten in de 11e eeuw. En: 'Onder het volk van de Menapii werden ook de Bataven begrepen'. Watten (op een hoogte van 7 m tot 72 m op de berg) was in de Romeinse periode bekend als Wattiacum. De bewoners van Watten waren een geslacht van de Bataven. En Watten (fonetisch W=B) waren de bewoners in het land van Béthune. Het land van Béthune lag in de Karolingische periode ingeklemd tussen Boulogne, Terwaan, Doornik en Atrecht. De klassieke Bataven woonden aan de kust van Het Kanaal. In de oudheid was het antieke Watten een bloeiend oppidum van de Bataven, doorsnede door een belangrijke Romeinse weg die van de vuurtoren nabij Boulogne via de Kasselberg naar het oosten liep. (Bron: P.Ruyffelaere). Aan deze Romeinse heirweg lag ook Licques, waar in de elfde eeuw het seculier kapittel tot een priorij 'priori de Liches' (Liscensibus/Liskes) werd ingericht. Wat schrijft Tacitus over Julius Civilis en de opstand van de Bataven in Historiae, IV-18: Civilis had dus zijn oog op Galliëen Germania gericht en streefde, dat zijn project zou slagen, om koning te worden van twee landen, het ene bij uitstek in rijkdom en het andere in militaire kracht. Gaat het hier over heel Frankrijk en heel Duitsland? Kon hij dat veroveren met slechts 8 cohorten Bataven en nog wat hulp van Friezen en Cananefaten? In de Latijnse tekst staat : in Gallias Germaniasque. Kan dat ook vertaald worden met 'de Germaanse gebieden in Gallië? In de volgende zin schrijft Tacitus dat Flaccus Hordeonius de Ubii en de naaste buren, de cavalerie van de Treviri, die niet ver weg waren, op liet rukken en zette ze snel over (traditioneel de Waal?) naar het eiland van de Bataven. Ziet u het al voor U? De Ubii van Keulen en de Treveri van Trier. Waren dat naaste buren? Die waren op 150 km (Keulen) of 300 km (Trier) van de Betuwe. Als ze in Xanten waren (wat de traditie graag wil) dan is dat nog altijd 70 km van de Betuwe. Dat zijn vele dagreizen ver. In de strijd die voor de Romeinen slechts afliep hadden de legioenen de gelegenheid te ontkomen naar de legerplaats, die "Vetera" ("de oude") genoemd wordt. Plaats je dit verhaal in de Nederlandse traditie, dan gaat het om vele tientallen kilometers. Maar plaats je dit verhaal in Noord-Frankrijk, dan zijn het aannemelijke afstanden, ook al past niet alles feilloos (maar dat doet de traditionele opvatting nog minder). De Ubii verbleven in Aubigny-en-Artois, de Treveri in Tressin, Vetera is Visterie op 45 km van Aubigny-en-Artois en op 18 km van Tressin. Het geheel ligt op 50 km van Béthune, wat het Batavorum van de Bataven was. De Frisia woonden aan de kust van Het Kanaal (is 90 km van Béthune). In Nederland ligt Friesland op 180 km van de Betuwe (Nijmegen-Leeuwarden over Autowegen die er in 69 n.Chr. dus nog niet waren). De opstand van de Bataven vond dan ook niet plaats in Nederland, maar in Noord-Frankrijk. In Histoire de la Picardie (éditions Privat 1974) publiée sous la direction de Robert Fossier lezen we op p. 67 het volgende: "La conquête avait laissé le Nord de la Gaule dévasté". "A l'abri du limes établi en Rhénanie, la région connut jusqu'à Marc-Aurèle, une remarquable période de paix prolongée, encore que cette paix fut relative et plusieurs fois troublée : ainsi, vers 69-70, la révolte de Civilis semble avoir eu des répercussions ici, car les fouilles révèlent, à ce moment, des destructions brutales." Tacitus schrijft daarover in zijn Historia V ondermeer het volgende: "Civilis vernielde de dam die Drusus Germanicus gebouwd had om de rivier van een helling langs de Gallische oever te leiden". Dit is toch niet in Nederland te plaatsen? 'De veroveringen hebben het noorden van Frankrijk verwoest'. Het is evident dat het hier om de opstand van de Bataven gaat, die dáár (in Picardie) heeft plaats gevonden. En dáár lag ook de kern van de strijd. Dat de Bataven voor deze opstand even uit de Betuwe naar Frankrijk gekomen zouden zijn is een farce. Van de opstand van de Bataven is in de Betuwe ook geen enkel bewijs gevonden. De wel eens opgevoerde 'brandlagen' worden dan weer voor deze opstand gebruikt, bij andere historici voor de plunderingen van de Noormannen, die overigens ook nooit in Nederland zijn geweest. Een dunne brandlaag zegt op zich niets. Het kan ook om een gewone bos- of heidebrand gaan. Lees wat de historici, al naar gelang hun betoog, er afwisselend zelf van maken.
In 1982 meende dr.Albert van Hulzen de traditionele opvattingen van de Bataven in de Betuwe nog overeind te kunnen houden door te wijzen op het feit dat in 68 n.Chr. de Romeinse legers juist werden teruggetrokken van de grenzen om in Rome onderling de opvolging van de keizer te regelen. De garnizoenen langs de Rijn waren toen ernstig verzwakt, zodat die opstand van de Bataven gemakkelijk plaats kon vinden in de Betuwe. Van Hulzen verwijst voor zijn gelijk naar de duidelijke brandsporen die in enkele Romeinse legerkampen zijn gevonden (zie hierboven) en het boek "De Romeinen in Nederland" van W.A.van Es uit 1981. Blijkbaar heeft hij dat boek niet helemaal goed gelezen, immers Van Es schrijft duidelijk iets anders dan wat Van Hulzen hier beweert. Lees daarover bij de Romeinse Limes. Bovendien vergeet Van Hulzen te vermelden wat Tacitus over die opstand schreef. Het was een langdurige en intensieve strijd die plaats vond over een groter gebied dan alleen de Betuwe. En als de grensverdediging dan zo verzwakt was, dan waren de Germaanse stammen toch op stel en sprong over de grens getrokken. Maar dat is niet gebeurd. Bovendien is nu ondertussen wel vastgesteld dat de Rijn helemaal geen verdedigingsgrens was, maar een bewaakte transportroute. Lees daar meer over bij Archeobrief 1 van maart 2008. Van Hulzen meent ook het belang van de Betuwe te kunnen aantonen met het opvoeren van de 'vloothaven' Fectio, waar Tongerse schippers een belangrijke handelshaven hadden. Dit laatste op grond van één gevonden altaarsteen. Lees meer over Fectio waarover de nodige misverstanden bestaan. Van Hulzen is er ook van overtuigd dat de Romeinen al in 12 of 8 v.Chr. aanwezig waren en dat Drusus hier wel degelijk een kanaal heeft laten graven. Lees meer over de kanalen van Drusus en Corbulo. Het zijn de traditionele opvattingen, die momenteel (2020) al aardige achterhaald blijken te zijn, zoals bijvoorbeeld Stijn Heeren die er momenteel van overtuigd is dat de Betuwe nooit die hoeveelheid legionairs heeft kunnen leveren die men altijd heeft aangenomen. Lees meer bij Stijn Heeren. Bij Van Hulzen blijkt Francia, waar St.Willibrord aan land kwam in 690 n.Chr., ook grote delen van Nederland te omvatten, in elk geval ook Katwijk. Omdat Theofried van Echternach die landing in Gravelines plaatst, mag men volgens Van Hulzen aan de geloofwaardigeheid van Theofried twijfelen. Het is een sprekend voorbeeld dat men uit klassieke teksten maar pakt wat men nodig heeft of het beste uitkomt voor eigen opvattingen. In andere gevallen worden die teksten onbetrouwbaar of vals verklaard. Van Hulzen vraagt zich ook af "Zijn alle of zo goed als alle Nederlandse historici nu inderdaad zulke naïvelingen?" Hadden zij allen niet in de gaten dat er iets fundamenteel fout is met de klassieke geschiedenis? De enige conclusie moet helaas zijn dat het inderdaad het geval is. Hoeveel historici hebben zich ooit intensief bezig gehouden met die oudste geschiedenis en de vraag gesteld of het allemaal wel juist is? Men borduurde slechts voort op wat in het verleden bedacht werd, ook al was voor die gedachte geen enkel konkreet bewijs. Van Hulzen wijst er wel op dat zelfs de meest begaafde historicus nooit een 100% juiste voorstelling van het verleden kan geven. Blijkbaar weet Van Hulzen ook niet dat er ook nooit een 100% eenduidige consensus is geweest over de oudste geschiedenis van ons land, maar dat er zoveel opvattingen bestaan als er historici zijn. Lees hier meer over de historische wetenschap, waar menig historicus de anderen tegenspreekt. Blijkbaar heeft Van Hulzen nooit gehoord van het fenomeen 'naschrijverij' en de alom aanwezige specialisatie. Als je een periode niet uitvoerig bestudeerd heb, dien je jezelf te onthouden van commentaar. Van Hulzen was bijvoorbeeld gespecialiseerd in de 80-jarige oorlog waarover hij ook meerder publicaties op zijn naam heeft. Dan zal hij toch geweten moeten hebben, zoals de historici Blokker uitleggen (zie hierboven), dat juist toen allerlei mythen ontstonden vooral om het vaderlandse volk een aansprekende identiteit te geven in hun strijd tegen Spanje. Juist in deze jaren van eind 16de, begin 17de eeuw ontstonden de meeste mythen, zoals over de roemruchte Bataven en Friezen die het tegen de onderdrukkers opnamen. Er zijn vijf (nu zes) feiten die de plaatsing van de Bataven in Nederland radicaal tegenspreken:
Deze feiten kunnen met meerdere gegevens aangevuld worden, zodat de aanwezigheid van de Bataven in de Betuwe naar het rijk der fabelen verwezen kan worden. Vlak bij St.Omaars, net onder Arques, ligt het 'Etang de Batavia'. De naamsrelicten zijn in deze streek behalve in de plaatsnaam Béthune, ook in andere toponiemen blijven bestaan. In Nederland is altijd de vraag gesteld "Waar zijn de Bataven gebleven?". Ze waren in de Betuwe onvindbaar en hebben er nooit verbleven. De Bataven verbleven in Noord-Frankrijk, waar hun verblijf ook logisch aansluit bij wat de Romeinse schrijvers over hen vermelden. Helaas draven oude bekenden, waarvan men mocht hopen, dat ze toch eindelijk uit onze literatuur verdwenen waren, weer vrolijk op, zoals de Batavieren en "onze eigen" Claudius Civilis, zelfs vergezeld van "zijn broer Julius Civilis". Bron: Westerheem. (Afbeelding bovenaan de pagina uit de Katholieke Illustratie van 26 febr.1966.) De hele geschiedenis van Romeins Nederland en vooral die van Romeins Nijmegen is gebaseerd op de aanwezigheid van de Bataven in de Betuwe. Dat de Betuwe ooit 'het eiland van de Bataven" is geweest is reeds lang weerlegd en wel met de volgende feiten: "Slecht nieuws voor de ware liefhebbers van de Bataven, wij stammen niet van ze af! Bij de grote volksverhuizing en de neergang van het Romeinse Rijk verdwijnen de Bataven eenvoudig uit beeld. Niemand weet precies waarheen. Ze kunnen dus onmogelijk onze voorouders zijn". Hiernaast een idillische afbeelding van de Batavieren zoals die in de 16de en 17de eeuw de verhalen ondersteunden. "En dan nog even die dappere Friezen. Sorry hoor, maar die dappere Friezen van toen, hebben niks te maken met de Friezen van vandaag. Ook de Friezen trekken dus weg. En de lege delta die achterblijft zal langzaam weer bevolkt worden door nieuwe groepen mensen. En zij zijn wel onze voorouders". Aldus Charles Groenhuijsen in de TV-serie (en het erbij verschenen boek) "Verleden van Nederland". Het was ook historicus Charles Groenhuijsen die in een interview met prof.Hugenholtz (Volkskrant van 6 oktober 1979) hem het vuur na aan de schenen legt en hem de uitspraak ontlokte dat "in een bepaalde tekst kan met die naam dus wel Noyon aangeduid zijn". Hier wordt dus een "sterke traditie sinds de Romeinen" zoals Hugenholtz dat eens noemde, op eenvoudige wijze weerlegd. Hoewel deze opmerkingen van Charles Groenhuijsen nieuwe gezichtspunten lijken op te roepen, blijven de uitgangspunten traditioneel en dus onjuist. De Bataven en Friezen zijn na de Romeinse tijd niet uit de Betuwe en Friesland weggegaan, eenvoudig omdat ze er niet woonden. Beide volkeren woonden in Frans- en Belgisch Vlaanderen, langs de kust van Het Kanaal. En onze Friezen? Die stammen af van de Friezen uit het oude Frisia dat in Vlaanderen lag (zie bij Deplacements historiques). Het volk der Bataven had hun thuisland in de op de Peutingerkaart afgebeelde Patavia. De traditionele historici identificeren dit Patavia met de Nederlandse Betuwe, ook al wordt van de ruim 500 plaatsen genoemd in de Patavia (Batua) er geen enkele teruggevonden in de Nederlandse Betuwe. Zie voor de Nederlandse traditionele identificatie: Van Es en de Peutingerkaart. Hoewel? Wat schrijft Van Es in het boek "Romeinen, Friezen en Franken" op pagina 22 e.v.? Het hoofdstuk heet "Bataven in het Kromme-Rijngebied?" met vraagteken. Enkele citaten uit dit hoofdstuk spreken voor zich. (Cursief opmerkingen mijnerzijds). 1. de 50 jaar na Julius Caesar zijn in het Kromme Rijngebied moeilijk te vatten. Ofwel: er is niets gevonden om de aangenomen geschiedenis te bewijzen. 2. bewoning van dit gebied is op zijn minst waarschijnlijk te achten. Zonder bewijs wordt hier een waarschijnlijkheid als een zekerheid geponeerd. Volgens Van Es bestaan er dus wel degelijk marsmannetjes. Er is dan wel geen enkel bewijs voor, maar de verhalen erover bestaan toch? Waar de Bataven gewoond hebben en waar ze gebleven zijn, is een archeologisch raadsel. Er is in Nederland nooit iets van de Bataven of iets Bataafs teruggevonden. Er is geen enkel bewijs dat de Betuwe of Midden-Nederland ooit bewoond is geweest door de Bataven. Die fabels zijn ontstaan in de 17e eeuw en slechts op grond van de overeenkomst van 3 letters in de woorden Bataven en Betuwe. Echter de etymologie van Bataven 'dappere mannen' is niet terug te voeren op Betuwe dat 'goede grond' betekent.
Wat moeten wij ons voorstellen bij het "Eiland van de Bataven"? Was het werkelijk een eiland? Was dit eiland het enige grondgebied van de Bataven of bezaten de Bataven nog andere gebieden naast dat eiland? Zeker is dat het Eiland van de Bataven geen betrekking kan hebben op de Betuwe. Allereerst is de Betuwe geen eiland te noemen. Als de rivieren Rijn en Waal breder zouden zijn geweest om optisch van een eiland te kunnen spreken, dan zou de waterstand hoger zijn geweest en was er van een Betuwe helemaal geen sprake geweest. De Betuwe ligt lager dan de stroomruggen en zou dan volledig blank hebben gestaan. En als de Bataven uit de Nederlandse geschiedenis verdwijnen, gaat de hele geschiedenis in het eerste Millennium mee en wel naar het zuiden, naar Noord-Frankrijk.
Reeds ver vóór onze jaartelling tot ver in de 4e eeuw dienden vele cohorten Bataven in de Romeinse legers. Hun grafschriften zijn over het hele Romeinse Rijk teruggevonden. In het jaar 28, toen de Romeinen nog niet eens in Nederland waren geweest, worden liefst acht cohorten Bataven genoemd (Byvanck, o.c. p.204). Dat zij zich vrijwillig vanuit de Betuwe zouden hebben aangesloten bij de Romeinse legers is een van grootste absurditeiten van de traditionele geschiedenis over Romeins Nederland geweest. Waar deze Bataven gewoond hebben is een volgende nog steeds onbeantwoorde vraag. Een volk dat acht en meer cohorten militairen kon leveren, zou in een smalle strook in het midden van de Lage Landen (les Pays-Bas gewoond hebben, zonder een spoor van bewoning te hebben achtergelaten. Van bewoning door een omvangrijk volk in de Betuwe en zelfs ver daarbuiten, is archeologisch nooit iets gebleken. Ook in later tijd waren de Bataven sterk vertegenwoordigd in de Romeinse legers. Een zeer bijzondere plaats hadden de Bataven in de persoonlijke lijfwacht van de keizers uit de eerste eeuw. Toen de Romeinen na 250 na Chr. Nederland allang verlaten hadden, waren er nog steeds Bataafse legeronderdelen. Waar de Bataven uiteindelijk gebleven zijn, is de volgende onopgeloste vraag in archeologisch en historisch Nederland. Gaat men op zoek naar de Bataven met de geschreven bronnen in de hand, dan vindt men ze (tenminste hun afstammelingen) terug in hun authentieke streek: noordwest Frankrijk. Niet alleen in namen van plaatsen (Béthune en Watten), maar ook in karaktertrekken van de bevolking. "Hun voorouders", zo vermeldt 'Le Guide Vert van Michelin' de bevolking van Béthune, "waren halve wilden. Teruggetrokken in de bossen leefden ze van de jacht. Het is beter ze niet uit te dagen: hun knotsen missen nooit. Op het stadswapen staan nog steeds twee stevige bebaarde kerels met hun knuppels afgebeeld, die de eerste primitieve bewoners symboliseren" [zie afbeelding hiernaast]. Les gens de Béthune. Leurs ancêtres étaient à moitié sauvages. Retirés en forêt, ils vivaient de la chasse. Mieux valait ne pas les provoquer : leurs massues ne les quittaient jamais. Les deux gaillards barbus et armés de leur gourdin qui figurent sur les armes de la ville symbolisent cet état primitif des premiers occupants. Bron: Ville de Béthune. Overigens heeft Kortrijk eenzelfde stadswapen, wat volledig past in de visie van Delahaye: in deze streken moet het "Eiland der Bataven" uit de Romeinse tijd gezocht worden. Let er wel op dat het "Eiland van de Bataven" dat Einhard in de Karolingische tijd beschreef niet over hetzelfde "eiland" hoeft te gaan. Einhard beschreef de situatie rondom Noyon, waar groepen Bataven ondertussen als "laeti" naartoe "gedeporteerd" waren (en niet vanuit Nederland of Nijmegen). |
Béthune, de oude hoofdstad van de Bataven. |