De historische geografie van de lage landen.
Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Het misverstaan van de Renus is de ruggegraat van de historische mythen.
De Romeinse Renus was de Scaldis ofwel de Schelde en NIET de Rijn.

Een veel gestelde vraag was: Hoe kwam Albert Delahaye op de gedachte om de Renus als de Schelde op te vatten?
Het antwoord is even simpel als duidelijk: door de klassieke teksten te volgen.
Liefst dertig (30!) klassieke schrijvers getuigen dat de Renus een rivier in Noord-West Frankrijk was.
De naam Rijn, met lange -ij- ontstond pas in de 16de eeuw. Zie hieronder.

Servius (70 - 17 v. Chr.) schrijft: "De Renus is de rivier in Gallië die de Romeinen van de barbaren scheidt". Mela schrijft: "Brittanië ligt recht tegenover de mondingen van de Renus". Plinius gebruikt het woord Scaldis voor de Renusrivier, een Keltisch woord voor scheiding dat in deze betekenis zeer toepasselijk is op de taalgrens. Het woord 'renus' is hier in elk geval niet toepasbaar op de Rijn. De namen renus en scaldis zijn etymologisch hetzelfde (volgens M.Gysseling). Het betekent bij beide grens-rivier.

De opvatting Renus=Rijn zit er er door de eeuwen heen zo vast ingeheid, dat een omvangrijke uitleg noodzakelijk is. Immers aan die opvatting zitten alle andere onjuistheden vastgeklonken. Of het nu om de Bataven gaat, of de Friezen of om Karel de Grote en St.Willibrord, steeds duikt de Rijn op in de plaatsbepaling van hun verblijf.
Er kan niet volstaan worden met 'het is nu eenmaal zo', wat de enige vaststelling van de traditionalisten is.


Belangrijke vragen zijn:
Wanneer kreeg de Rijn haar naam?
En dan bedoelen we niet de naam Rhenus of Rheni die als Rijn werden opgevat. Immers dat gebeurde pas in de 16e eeuw.
Maar wat is de oudste vermelding van de naam Rijn voor de rivier in Nederland, Duitsland, op de grens van Frankrijk en Zwitserland?
Kreeg de Rijn pas haar naam door de toepassing van Rheni of Hrenum op deze rivier?


Bekijken we dit probleem taalkundig, dan ontstaat de -ij- (de lange ei) pas in de 16e eeuw en werd toen uitgesproken als -ie-. Taalkundig moet Rijn uitgesproken worden als Rien. Dat komt precies overeen met de vermelding van Pago Rien uit de 10e eeuw. De Pago Rien lag in Vlaanderen en helemaal niet aan de Rijn. Zie het Toponymisch Woordenboek van Maurits Gysseling.

Wat dan als Rijn omschreven werd, is dat niet altijd. Rijn betekende soms gewoon 'de grote rivier'. Rijn betekent ook letterlijk 'wat vloeit'.

Pagus Renensis is het land van de Schelde. De naam komt voor in de oorkonden van de abdij Aeftemacum (Eperlecques in Frans-Vlaanderen) uit de 8e eeuw. De Geograaf van Ravenna heeft het over Francia Renensis en bedoelt dan dezelfde streek. Het was geen pagus in bestuurlijke zin doch een landstreek, die deel uitmaakte van de pagus Bononiensis, de gouw van Boulogne-sur-Mer (in Frans-Vlaanderen). Hij schrijft daar letterlijk het volgende over: "Recht tegenover het vaderland van de Fresones ligt het land dat Francia Renensis heet, voorheen Gallia Belgica Alobrétes". En verder: " De Renus stroomt onder Dorestates door het vaderland van de Frisones in de zee van de oceaan". Waar past dit bij Wijk bij Duurstede?

Gysseling (77) schreef het volgende: 'Renus en Schelde zijn toponymisch verwant: Reno zal oorspronkelijk een lokale Keltische benoeming zijn geweest van de Schelde.' Rijn kan dus zowel Schelde als Rijn betekenen. Een zijrivier van de Schelde heet nog altijd Rhosnes-Ronne, met het toponiem Ronnemont bij de monding. Rang-duFliers bij Berck (Frankrijk) betekent Rein-Vliet: Rijnstroom. 'Groffliers' ligt aan de monding van de Fliers en de Authie. Het 'fliers' kan slaan op 'vliet'. De Authie is dan de Grote Vliet, die samen met de Fliers (Vliet) in de zee uitmondt bij Groffliers (Grote Vliet). Op de kaarten is te zien dat de Authie vroeger een veel grotere rivier moet zijn geweest. Zijn monding is nu te spectaculair voor zo'n riviertje.

De Riengouw, een veel latere naam die D.P.Blok in de omgeving van Antwerpen situeert (met een héél groot vraagteken of deze al in de Karolingische periode bestond), was iets geheel anders dan de Pagus Renensis.

De Griekse geograaf Strabo noemt de rivier ò Ρηvoς.

Overstromingen van de Rijn gedurende het Holoceen. Studie over de Relevantie van de grootste overstromingen voor archeologie van het Nederlandse rivierengebied. (Deltares 2016).

Enkel conclusies uit dit rapport:
In de Romeinse tijd vonden er belangrijke veranderingen plaats in de relatie tussen bewoning en overstromingen. De eerste georganiseerde waterbouwkundige acties worden vanaf deze periode uitgevoerd, zoals het graven van greppels en kanalen, en het leggen van duikers en dammen. Dit diende de verbetering van afwatering van landbouwgronden, verbetering van transportmogelijkheden en ten dele ook een gunstiger verdeling van water en overstromingslast over de delta.
Een gevolg van het oprichten van forten en wachttorens op permanente plekken vlak langs de actieve rivier (ter bewaking van de grensrivier en het achterland), en het vervolgens niet zozeer verplaatsen, maar langdurig onderhouden van deze structuren en functies (tot medio 270 na Chr. in west Nederland, tot in de 4e eeuw in Oost Nederland), was dat veel van de structuren in toenemende mate kwetsbaar werden voor overstromingen. De rivier bleef zich in de periode dat de militaire structuren werden onderhouden namelijk steeds verplaatsen, en locaties die bij oprichting van de forten nog relatief gunstig langs de rivier lagen (niet pal boven de actieve stootoever), lagen daar na verloop van decennia tot eeuwen in verminderd gunstige posities.
Vanuit die optiek is het niet verwonderlijk dat langs de grote rivieren (anders dan bovenstrooms in Duitsland) maar een beperkt aantal Romeinse forten ook in de Vroege Middeleeuwen een bewoningslocatie bleef; dat het merendeel van de fort- en wachttorenstructuren langs Nederrijn en Bovenwaal als aan erosie ten prooi gevallen beschouwd moet worden, en dat de Middeleeuwse bewoningskernen overwegend op nieuwe locaties aangetroffen worden.
Een middeleeuwse landschapsaanpassing in de delta was het bedijken van de rivieren. In de loop van de Middeleeuwen urbaniseerde een deel van de bevolking in steden, waarvan een belangrijk aantal aan de grote riviertakken gelegen was (om waterbeschikbaarheid en handels- en verkeersredenen). Door het verder toegenomen risico op overstromen –bepaald door toegenomen gevolgschade bij overstromen en vermoedelijk ingegeven door een wens van algemene voedselzekerheid onder de bisschoppelijke en adellijke machthebbers – werden dijkringen gesloten en dijken en kades verder opgehoogd en verstevigd.
Dit was vooral effectief tegen relatief kleine overstromingen. De grotere hoogwaters, met terugkeertijden in de orde van 1/10 jaar, konden de dijken nog niet keren. Dat blijkt uit de overzichtscompilaties van historische bronnen van dijkdoorbraken: vrijwel iedere grotere afvoer uit de Late Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijd heeft op verscheidene plekken, langs meerdere riviertakken, via dijkdoorbraken schade toebracht.
Het hoogteverschil tussen waterpeil tussen de oeverwallen/dijken en het maaiveld achter de dijken/voorbij de oeverwallen is in de afgelopen 1000 jaar dus sterk toegenomen. Dit heeft de verwoestende werking van overstromingen vergroot, met name in het Zuid-Hollands-Gelderse benedenstroomse deel van het rivierengebied, waar de polders door de venigkleiige ondergrond gevoeliger voor bodemdaling waren dan bovenstrooms in de wat kleiiger polders van de Betuwe en het Kromme-Rijngebied.


Feitelijk bestaat de Rijn niet in Nederland. Vanaf het moment dat der Rhein Nederland binnenstroomt heet deze rivier het Bijlandsch Kanaal. Daarna stroomt het water verder als Pannerdensch Kanaal, rechtsaf IJssel, midden Nederrijn en Lek en linksaf de Waal, die later Boven-Merwede, Noord, Oude- en Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg wordt. Een zijtak van de Boven-Merwede wordt Nieuwe Merwede, Amer, Hollands Diep en Haringvliet.
Elke naamsverandering bevestigt de transgressies (zie daar), die dit lage gebied overstroomden en het tot ver in de 11e eeuw ongeschikt maakten voor menselijke vestiging. Met het in bezit nemen van het land kreeg elk nieuw stuk 'vrijkomende' rivier een nieuwe naam.

Klik hier voor een kaart van de waterwegen door midden-Nederland.

"Caesar spreekt van de Rijn, maar of onder de naam renus ook inderdaad onze Oude Rijn verstaan moet worden, valt te betwijfelen" (Bron: J.van Es in Limes en Linie).

De Rijn was niet alleen de grootste vervuiler van het milieu in West-Europa, maar is dat nog steeds op historisch geografisch gebied. Doordat historici de soortnaam 'renus' klakkeloos toepasten op de Duitse en Nederlandse Rijn, zonder op de contekst te letten, zijn de grootste misverstanden ontstaan.

Veel teksten waarin de Renus genoemd werd, bleken niet toepasbaar op de Rijn. Sterker, de Rijn kreeg deze naam op grond van de historische verplaatsingen. De naam Renus werd pas in het tweede millennium op de Rijn toegepast, nadat de historische mythen waren ingevoerd en men meende dat met de klassieke Renus altijd de Rijn werd bedoeld.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de namen zoveel op elkaar lijken en dat er schijnbaar sprake is van één en dezelfde rivier.

De oudste vermelding van 'renus' vinden we bij Julius Caesar in zijn "Commentarii de Bello Gallico".
In dit boek beschrijft hij, zoals de titel aangeeft, de oorlog in Gallia. En in Gallië moet dan ook de 'renus' gestroomd hebben en niet in Nederland of Duitsland, waar Julius Caesar nooit geweest is. Bij de beschrijving van het 'renus-landschap' noemt hij ook het Eiland der Bataven. Dat heeft hij niet in Nederland gezien, maar in Noord-Frankrijk aan de kust van Het Kanaal. Vanuit het Eiland van de Bataven stak hij over naar Engeland. Wie daar de Betuwe van wil maken, moet eens een atlas aanschaffen en zich verdiepen in de omvang van het Romeinse Rijk ten tijde van Julius Caesar.

Julius Caesar bedoelde met de 'renus' een snel stromende rivier die voor hem de grensrivier was. Daar komt de Rijn niet voor in aanmerking aangezien de Rijn in Nederland een meanderende rivier is en niet snelstromend is. Dat de Rijn in Nederland en Duitsland in de Romeinse tijd al de eigennaam Renus zou hebben gehad is een onbewezen veronderstelling van latere historici. Daar is geen enkel bewijs voor. Ook de Peutingerkaart (mits goed toegepast, zie daar) levert dat bewijs niet.
Het Keltische woord renos betekent 'stroom' of 'rivier' en is van toepassing op een rivier die een grens vormt. Net zoals de Reno in Italië een grensrivier was.

De Geograaf van Ravenna schreef circa 670 dat "tegen het aangezicht van de Renensische Franken het vaderland ligt dat Turringia heet en vanouds Germania werd genoemd". Het gaat hier niet over Duitsland aan de Rijn, maar over de omgeving van Doornik.

Renus kan een Grieks woord zijn en stammen van reoo, vloeien. De Latijnen gebruikten het werkwoord reno, renavi, renatum in de zin van een opgaande stroom, een tegenbeweging die weinig gebruikelijk is: eb en vloed. In Vlaanderen heeft een rene, reie of reninge de betekenis van grensbeek of grensrivier tussen twee dorpen; in Wallonië heet dat un rène. Dit komt overeen met de begrippen “stroom” en “grens”

Het Nederlandse woord 'rennen' heeft etymologisch gezien dezelfde betekenis, n.l. naast hardlopen ook doen vloeien(vergelijk: geronnen bloed), stromen en in beweging komen (van water, maar ook van een paard). Vergelijk hiermee ook: 'rinnen' (middel nederlands), 'rinnan' (oudsaksisch, oud engels en gotisch) en het oudfriese 'rinna', wat allemaal dezelfde betekenis heeft van vloeien, doen lopen, stromen. Denk ook aan de ren als loop (bijv. van kippen).

Het is duidelijk dat bij Julius Caesar de renus een algemene soortnaam was en geen eigennaam van een rivier in een voor de Romeinen onbekend gebied.

De Belgen waren volgens Caesar de naaste buren van de Germanen die aan de overzijde van de Renus wonen. En de Germanen woonden niet in Duitsland, wat latere historici ervan gemaakt hebben, maar in het Germania van Tacitus dat Frans-Vlaanderen was.

Het gebied van de Belgen begint bij de uiterste grens van dat der Galliërs (dat was de Marne en Seine), reikt tot aan de benedenloop van de Renus en strekt zich uit naar het noordoosten.
LET OP: op veel historische kaarten wordt Germania Secunda of Inferior steeds afgebeeld ten zuiden van de Rijn. Dat is in tegenspraak met wat Julius Caesar en andere Romeinse schrijvers vermelden. De Germanen woonden immers aan de overkant van de Renus.

In boek I (Bello Gallico I.1.1) over de indeling van Gallië wordt de Renus drie keer genoemd.

"Het eerst bij de beschrijving van het volk der Belgen, die voortdurend in oorlog zijn met de Germanen aan de overzijde van de Renus." De tweede keer dat de Renus wordt genoemd is in de volgende passage: "Het land der Belgen, komt ook aan de kant van de Sequanen en Helvetiërs tot aan de Renus en strekt zich verder uit naar het noorden." De derde passage luidt: "Het gebied van de Belgen begint bij de uiterste grens van dat der Galliërs, reikt tot aan de benedenloop van de Renus en strekt zich uit naar het noordoosten".

Bekijkt men deze passages geografisch, dan zijn ze niet passend te maken op de Rijn in Nederland of Duitsland.

Zie verder bij Julius Caesar.

De naam van de Rijn in Duitsland was Obrinca. Zie Ptolemeus (tekst 58, WKO1) en Marcianus (tekst 65, WKO1).

Bij A.W.Byvanck is de Obrinca de Vinxtbach, wat niet klopt met de rest van de tekst. Vandaar dat Byvanck de gegevens van Ptolemeus ooit als onbetrouwbaar kwalificeerde. Niet de tekst van Ptolemeus is onbetrouwbaar, maar de interpretatie van Byvanck!

De Vinxtbach is een beek die ten z.w. van Schalkenbach-Obervinxt en oostelijk van Adert ontspringt en 19 km verder bij Burg-Rheineck in de Rijn uitmondt. Deze beek werd in de traditionele opvatting als de grens tussen Germania Inferior en Germania Superior beschouwd.
Als je deze beek eens bezocht hebt, kan men slechts van verbazing achterover slaan bij zoveel onbenul! Zo'n onbenullig beekje kan toch niet als grens gediend hebben? Je stapt er zo overheen. Dat heeft geen legers tegen gehouden. Niet de gegevens van Ptolemeus zijn onjuist, maar de interpretatie van de historici.


Sinds wanneer bestaat de -ij- als in Rijn?
De Cronijck van Hollant en de Divisie Cronijck van Aurelius geven aan dat de -ij- uitgesproken werd als -ie-. De lange -ij- uitgesproken als -ei- bestond dus nog niet. Het woord Rijn dient dan ook vanoudst uitgespreklen te worden als Rien, wat overeenomt met de 'pagus Rienensium'.

We moeten terug naar de middeleeuwen: toen werden woorden als 'prijs' en 'schijnen' geschreven als 'prise' en 'schinen' en uitgesproken als -ie-. Om in de schrijftaal duidelijker te maken dat het ging om een lange 'i', werd deze letter verdubbeld: 'priise' en 'sc(h)iint'. Uiteindelijk kreeg deze tweede 'i' een haaltje en werd het een 'j'.
De letter 'ij' bestaat dus niet in ons alfabet, maar wel de letter 'y'. Jarenlang waren de 'ij' en 'y' ook inwisselbaar. De combinatie 'ij' werd uitgesproken zoals 'ei', en dus niet meer zoals 'ie'. Dat verklaart waarom we Wijlre schrijven, maar ter plaatse uitspreken als 'Wieler'. IJzendijke spreekt men er uit als Iezendieke. En zo zijn er legio voorbeelden te geven.
Het woord Rijn (met lange ij) is dus niet ouder dan de middeleeuwen. Tevoren was het rene en gaf het een grens aan, zoals het in teksten voorkomt als 'pago renensium': de begrensing van een pagus.
De verandering van de uitspraak van - in dit geval de ie- noemt men klankverschuivingen. De eerste sporen van deze klankverschuiving zijn in de late Middeleeuwen in het Brabants gevonden. In de zeventiende eeuw treffen we het verschijnsel ook in Holland aan. Uiteraard heeft de boekdrukkunst hier de nodige invloed doen gelden.

Daarmee staat dan ook vast dat het woord Rijn niet ouder is dan de late Middeleeuwen, ofwel de 16de eeuw.

De Schelde vormde destijds de grens tussen het Duitse Rijk en Frankrijk (Bron: Jaarboek 41 Zannekin).
In (Frans-)Vlaanderen zijn in het stroomgebied van de Schelde meerdere taalrelicten aan te wijzen die verwijzen naar 'renus' als grensrivier. Te denken valt aan plaatsnamen als Reninge en Lo-Reninge, Reningelst, verder aan Ryn-gasse, de Ryn-loop in Gent. Deze namen verwijzen niet naar de Rijn, maar naar de 'rene', een algemene benaming voor stroom, water, rivier die een grens aangeven. In Wallonië betekent 'un rène' ook nog steeds een grensrivier of grensbeek. In Noord-Frankrijk bestaan veel rénebecques, in dezelfde betekenis als grensbeek (van een akker- of weiland). Ook in delen van Nederland (o.a.Limburg) verwijst het woord 'rein' of 'rien' naar een grens. Een afbakening van een akker werd gedaan met 'reinstenen', de voorlopers van de grenspaaltjes zoals wij die kennen. Bij de plaats Reninge ligt een beek met de naam 'Elmare'. Ook hier weer een verwijzing naar het Almere dat in Frans-Vlaanderen lag.

Een 11e eeuwse tekst1) spreekt over de Reninge, een rivier die door 'les marias de Saint-Omer' naar het noorden naar de kust liep en ook Aa of Nordstrom genoemd werd. Omstreeks 1100 is sprake van het oorspronkelijke Meere nabij Sint-Omaars, nu nog terug te vinden in een strook tegen de gekanaliseerde Aa: het Aa-Meere.. Zonder fantasie is daarin het Al-Meere terug te zien. Een rivier in de buurt heette Moerlake en vlak daarbij heette een andere rivier Lek. Lake is een Middelnederlands woord voor waterloop en Lek heeft een homoniem in Nederland gekregen (en niet andersom).
1) [Bron: Het Nederlands in Saint-Omaars door de eeuwen heen. In De Nederlanden extra Muros, Jaarboek Zannekin 1999 met een verwijzing naar'La Revue du Nord' (1980)]

Renensis of (pagus) Renensium heeft in het klassieke gallo-romaans betrekking op civitas Tungrorum en later onder het diocees Cambrai (Kamerijk) ressorteerde. [Bron: J.Moreau, supplement au dictionaire geographie historiqu de la Gaule et de la France, Paris 1983]. Dit Tungrorum kan dus niet Tongeren zijn, maar is Douai, aangezien Tongeren niet in het diocees Cambrai ligt of lag, maar bij het bisdom Luik/Maastricht hoorde.
Het is aan te raden aan iedereen die aan de visie van Albert Delahaye twijfelt eens te lezen wat P.A.Henderikx daarover schrijft in "De beneden-delta van Rijn en Maas", Landschap en bewoning van de Romeinse tijd tot ca.1000. Hollandse Studiën 19, 1987. Henderikx wordt door veel historici geciteerd en geldt als een autoriteit op het gebied van landschap en bewoning. Maar de twijfel die Henderikx regelmatig uitspreekt wordt door de historici blijkbaar niet verder onderzocht en ook niet overgenomen.
Over de Rijn schrijft Henderikx het volgende: De Oude Rijn, ooit de hoofdstroom van de Rijn, was door de afvoer via de Waal al in de Romeinse tijd gedegradeerd tot een middelmatige rivier. Over de betekenis van deze Rijntak in de vroege Middeleeuwen is historisch maar weinig bekend! Het is dan ook de vraag of die middelmatige rivier op de Peutingerkaart staat afgebeeld. Henderikx schrijft verder: De Lek, ontstaan in de Romeinse tijd, nam steeds meer water af tot de Kromme Rijn uiteindelijk in 1122 bij Wijk bij Duurstede werd afgedamd. Ook hier kan de vraag gesteld worden waarom er dan langs de Lek geen Romeinse nederzettingen gevonden zijn?


De Rijn kreeg een onjuiste naam, net als de IJssel. De Rijn kreeg zijn naam naar de opvatting dat het de Romeinse Renus zou zijn. Zowel Rijn als IJssel schrijven we met een lange -ij-. In het Grieks, Latijn als in het Frans bestaat de lange -ij- niet, daar schrijft men -y-, wat uitgesproken wordt als -ie-, in het Oud-Nederlands geschreven als -ii-. De vraag is dus wanneer is de lange -ij- ontstaan? Ofwel, wanneer kreeg de Rijn zijn naam? Daarvoor verwijzen we naar het Etymologisch woordenboek. Daaruit blijkt heel duidelijk dat de lange -ij- pas ontstond na de 15de eeuw en in plaats kwam van -ii-. De R-I-J-N kreeg zijn naam dus pas nadat de -i-i- veranderde in -i-j- (de lange IJ). Renus werd aanvankelijk geschreven als RIEN (naar analogie van -ii-), in pagus Rienensium.. Die pagus Rienensium plaats ook Gysseling aan de Schelde. Lees meer over de pagus Rienensium.


De Rijn heeft in de loop van de geschiedenis niet alleen voor vervuiling van het milieu gezorgd, maar ook voor een historische vervuiling, zeker met betrekking tot de historische geografie.
Liefst dertig (30!) getuigen, zoals Strabo en Zozimus, geven een keihard en onweerlegbaar bewijs dat de klassieke Renus niet de Rijn was, maar de Schelde.


ca. 378 na Chr. De misstap van Renus (Schelde) naar Renus (Rijn).
De rivier (Renus) valt met woelige golven in dit moeras en komt er tot rust, als het ware in het midden snijdt zij het peil van het water af (84-1). Zij vormt een element van eeuwige tweedracht en scheiding (84-2). Zij wordt niet vermeerderd noch verminderd door de watervloed, die zij erin brengt, maar zet zich met haar naam en haar volle krachten verder voort, ondervindt geen hindernissen meer en stort zich met haar mondingen in de Oceaan (Atlantische Oceaan) (84-3).
Bron: Ammianus Marcellinus, XV, 4 ,4 (4e eeuw).
  • Nota 84-1. Andere schrijvers drukken dit enigszins anders uit. Zie bijvoorbeeld bij Tacitus, waar enige teksten zijn geciteerd, en bij Strabo (zie Caesar, Tekst 40, blz. 90). Zij zeggen dat de Renus (Schelde) eerst een onstuimige of wilde stroom is, die daarna rustiger wordt en in moerassen uitstroomt alvorens de zee te bereiken. Ook het “midden” klopt bij de Schelde, daar deze in de buurt van Kamerijk en Valenciennes moerassen begon te vormen.
  • Nota 84-2. “Eeuwige tweedracht en scheiding”. Reeds vanaf de tijd van Caesar vormde de Renus (Schelde) de grens, waar Romeinen en Germanen tot aan het einde van het imperium bleven botsen. Daarom geven de schrijvers van de 4e eeuw zo hoog op over het feit, dat de Romeinen nu de Renus beheersen. Hun beschrijvingen zijn meestal niet exact en duidelijk, omdat zij hun kennis ook uit de boeken of van horen zeggen hadden. Maar nu we de Germaanse stammen allemaal in het noorden en oosten van Frankrijk hebben gelokaliseerd, dient men inmiddels toch wel tot het inzicht te komen dat de Duitse Rijn geen enkele rol in de verhalen speelt.
  • Nota 84-3. Toch licht deze tekst voor een groot deel de sluier op over de manier, waarop alle teksten over Renus (Schelde) later door de historici als geldend voor de Rijn zijn opgevat. Even tevoren heeft Ammianus al over het moeras van de Renus gesproken; hij gebruikt daar het woord “palus” dat “moeras” betekent en niet als “meer” kan worden opgevat. De kopiisten hadden evenwel geen moeite met het uitrekken van begrippen uit Latijnse woorden. Dus zette een interpolator geniepig het volgende zinnetje ertussen: “het meer, dat de inwoners van Raetia dat van Bregenz noemen”. Zo pinde hij de Renus vast op het Meer van Bregenz of de Bodensee, wat Ammianus beslist niet bedoeld had noch heeft geschreven. Van zijn werk zijn verschillende afschriften bekend, één uit de 9e eeuw, waarbij vorenstaande interpolatie ontbreekt, de andere - met genoemde inlas - alle uit de 15e eeuw, in de tijd dus dat Tacitus’ “Germania” is ontdekt, die grandioos over Duitsland werd uitgesmeerd van Denemarken tot aan Rusland. Het waren geen bewuste vervalsingen, deze bewuste tussenvoegingen in de teksten van de klassieke schrijvers. Daar toen eenieder bij het horen of lezen van het woord Renus de Rijn voor ogen kreeg, meende de kopiisten hier en daar een toelichting te moeten geven, waar volgens hen de oude schrijver niet duidelijk genoeg, of zelfs “ernaast” was geweest. Zo gaat dat immers met interpolaties... en de vrome monniken, die zich dood zouden zijn geschrokken als je hun zou zeggen dat ze aan het vervalsen waren, pleegden in heilige onnozelheid de ene na de andere vervalsing.

    In 395 na Chr. gaat Stilicho naar de Renus.
    In die dagen bedwong Stilicho (94-1) de Renus (Schelde). Alles wat tussen de Oceaan (Atlantische Oceaan) en de rivier Histris (Huistre) (94-2) lag, sidderde. De Salii (aan de Selle) (94-3) en de Sygambri (Cambrin) (94-4) gingen door de knieën. Aan de overzijde van de rivier (Renus) wordt het vee van de Belgae geweid zonder protest van de Chauci (Chocques) (94-5). Vanaf de Albis (Aa) trok hij midden door het Gallische (94-6) land van de Franci.
    Bron: Claudianus, De consulatu Stilichonis, I, 188 (eind 4e, begin 5e eeuw).
  • Nota 94-1. Stilicho was de zoon van een officier uit de stam van de Vandali (Vandelicourt) en omgeving, en dus een geromaniseerde Germaan. Hij werd door keizer Theodosius als opperbevelhebber in Gallia aangesteld, vermoedelijk in 395. Stilicho streefde naar een vredelievende verstandhouding met de Germanen, wat hem veel vijanden bezorgde. Hij viel ten slotte in ongenade en is in 408 terechtgesteld.
  • Nota 94-2. Voor de Histris (Huistre) zie Tekst 75, Nota 75-4.
  • Nota 94-3. Voor de Saüi (aan de Selle) zie Tekst 63, Nota 63-2.
  • Nota 94-4. De Sygambri waren de bewoners van Cambrin, op 8 km zuidoost van Béthune.
  • Nota 94-5. De Chauci waren de bewoners van Chocques, op 5 km west van Béthune.
  • Nota 94-6. “Midden door het Gallisch land van de Franci”. Dit betekent dat de Franken al voorheen Gallisch land in bezit hadden. Vanaf de monding van de Renus was Engeland te zien! De 'renus' was de grens tussen het Romaanse en Germaanse taalgebied.
    'Renus' blijkt een soortnaam te zijn van een grensrivier. De Duitse/Nederlandse Rijn kreeg de naam Rhein/Rijn naar analogie van die 'grensrivier', hoewel de Rijn vanouds nooit een grensrivier is geweest. Wel in WO.2 bleek van die grensrivier sprake, immers toen de geallieerden eenmaal de Rijn overgestoken waren, luidde dat het einde van het Derde Rijk in (maar dit terzijde).

    Wie meent dat de Renus-kwestie een theorie van Delahaye is, vergist zich. Die kent de klassieke bronnen niet. Het wordt hen vergeven. Niet Delahaye, maar de Griekse en Latijnse schrijvers uit de Oudheid en vroege Middeleeuwen hebben die ligging en mondingen van de Renus aan de Atlantische Oceaan aangegeven en niet aan de Noordzee. Delahaye trekt alleen de logische conclusie uit die teksten, door dan ook de ermee samenhangende geschiedenis naar die streek te verplaatsen, wat hem zeer adequaat gelukt is. Moeilijk was het feitelijk niet: alles bleek daar feilloos te passen. Moeilijk was (en is) slechts om de historici van hun verblindheid te overtuigen.

    Uit veel klassiek teksten blijkt dat Rene, Reine, Rhenum, Renum, Renus enz. ook heel iets anders dan de Rijn kan betekenen. Twee voorbeelden (die met meerdere uit te breiden zijn) mogen dit verduidelijken:
    1. Julius Caesar schreef ca. 54 v.Chr. dat hij, nadat hij een brug over de Renus had afgebroken, naar het land van de Morini trok, "waar de dichtste oversteek naar Engeland was". Ook dit gegeven is wel duidelijk. Zou Caesar even (in dezelfde zin?) van Duitsland naar de kust aan het Kanaal getrokken zijn? Die brug over de Renus was in de omgeving van Calais, waar men met het blote oog Cantium (Kent) ziet liggen, schreef Strabo Geo. IV, 3,3.
    2. De abdij van St.-Bertinus te St-Omer kreeg in een akte van Karel de Kale uit 847 het bezit van de gronden 'a Casello trans Rhenum'. Wie hier naar de letter wil vertalen 'te Kassel (D) over de Rijn', is voor geen rede vatbaar. Het zal toch wel te Cassel (F) over de rivier zijn, waarschijnlijk de rene-beek of de IJzer. Had de abdij van St.Bertinus iets aan gronden in midden-Duitsland? Had Karel de Kale (840/843-877) in 847 als koning van West-Francië zeggenschap in midden-Duitsland? Kon Karel de Kale zomaar gronden schenken die van zijn broer Lodewijk (foutief de Duitser genoemd) waren? De verstandhouding tussen beide broer was slecht, dus vrijwillig zou hij hieraan niet meegewerkt hebben.

    De historici hebben het woord 'renus' steeds klakkeloos opgevat als de Rijn, ook al klopte dat niet met de contekst. Vandaar dat er ook vaak de Waal of de Maas, maar ook wel eens de Schelde (!!) onder begrepen werd.

    Rijn (rhenus) en Schelde (scaldis) hebben van oorsprong dezelfde betekenis: grensscheiding door een water: het was een grensrivier. De grens tussen twee percelen land, werd afgebakend met reinstenen. Het Dietse woord rene, reninge, rijn is de oorsprong van het Latijnse woord Rhenus. Lo-Reninge is een stadje in Vlaanderen en had de betekenis van Lo aan de Rene (dat de IJzer was) en de grens was tussen twee landgouwen. Hoe vaak was en is juist een rivier de grens tussen landen?

    Etymologisch betekent 'scailid' (af-)scheiden. Denk ook aan de afleiding daarvan 'schild', splitsing, afscheiding tussen twee rivalen. Het woord 'ren' of 'rin' is een waternaam die een grens, ofwel een afscheiding aanduidt. Zie hiernaast: uit Histoire Généalogique de la France. Het heeft dezelfde betekenis als 'scald' dat een drassig land aanduidt, waar men niet doorheen kan. Dat met Rhenus dus de Schelde aangeduid kan worden is geen uitvinding van Albert Delahaye, maar etymologische toponymie.
    Het is wel duidelijk dat 'renus' nog lang geen betrekking had op de Rijn. Daarvoor moest allereerst de -ij- uitgevonden zijn en dat gebeurde pas in de 16de eeuw.

    De etymologische betekenis van 'ren' of 'rin' die geen betrekking hebben op de Rijn wordt bevestigd door D.P.Blok (zie daar) en G.van Berkel (zie daar) in plaatsnamen als Renhem, Renkum. Rentilo, Renwijc, Rhenen, Rhenoy, Rhienderen (alle in Gld), Rien (Fr), Rinimera en Rennemeer (H), Rennemig (L), Rheebruggen (Dr), Rheeze (Ov), Renneborg (Gr) en Schildwolde (Gr), om er enkele te noemen, die niet allemaal aan de Rijn liggen. Volgens het Etymologisch Woordenboek van Van Dale (Utrecht/Antwerpen, 1989) komt Schelde - Scaldis van het oud-friese scalda dat grens betekent. Bij Poperinge (B) wijzen namen als Reninge, Lo-Reninge, Reningelst en bij St.Omer Renescue op die grens. Welke grens zult U vragen? De grens tussen de Romaanse en Germaanse talen, ofwel de taalgrens zie daar. Let op: oud-friese, dat was niet uit Friesland,maar uit Frisia in Vlaanderen. Lees meer over de Friezen.

    De klassieke schrijvers plaatsen de renus in Noord-Frankrijk.

    Tacitus schrijft het volgende (Germania, 34,3 en Annales, II, 11): "Aan de voorzijde (van Germania) wonen de Frisii. Men onderscheidt al naar gelang hun kracht de Grote en de Kleine Frisii. Beide volkeren bezetten het land tot aan de oceaan. Naast de Renus, die bij de Chatti (Katsberg) een vaste bedding krijgt, wonen zij rondom enorme meren, die door de vloten van de Romeinen bevaren zijn. Deze oceaan hebben wij gepoogd te bedwingen; ... ' maar tegen de stoutmoedigheid van Drusus Germanicus (10 v. - 20 na Chr.) stelde de oceaan hem de grens evenals Hercules". In Annales schrijft Tacitus: "een bos van Herakles was in deze Friezenstreek". Is dit in Friesland te plaatsen? Ligt Friesland naast de Rijn?

    In de levensbeschrijvingen van Eligius, Bonifatius, Amandus, Willibrordus, Ludgerus, Anskarius, Livinus worden de Friezen en de Renus vaak samen genoemd. Circa 600 was Elooi bisschop van Noyon en Doornik, van Vlaanderen en Gandavum, gezonden tot de volkeren Flandrenses, Andowerpenses, Frisones, Suevi en barbaren. De Andowerpenses komen ook voor in de vitae van Amandus en Eligius. Amandus stichtte een bidplaats in Andowerpium. Robingus en zijn vrouw schonken in 726 deze kerk aan Willibrordus. De juiste naam is heden Andres, 15 km. oost van Calais, waar aanwerpgrond uit zee is ontstaan. Daar ging St.-Amand ook naar de Friezen op het eiland Chanelaus, later Calais. Het monumentale werk Germanica 27 stelt "ad Andowerpense in pago Rhenensium", te Andres bij de oude Rene-mondingen.

    De kroniek 'Hist.Ducum Normanniae et Regnum Angrliae' (M.G.S. 26, p.705) vermeldt over het jaar 1194 het merkwaardige bericht: "dat Boudewijn van Béthune... zich (van Béthune, waar hij resideerde) per schip over de Rin naar de zee begaf, en over de zee binnenvoer in een rivier, die de Schelde wordt genoemd; zo kwam hij bij een kasteel van de hertog van Leuven (Brabant), dat Antwerpen heet". Tegen het einde van de 12e eeuw wordt de naam Renus (Rin) nog gebruikt voor een rivier, die beslist niet de Rijn kan zijn geweest.

    Mela schrijft "Brittannia ligt recht tegenover de mondingen van de renus" (Chorographia III, 50).
    Plinius (Naturalis Historia, IV,90) gebruikt het woord Scaldis voor de renus, een keltisch woord voor "scheiding".

    Verschillende klassieke auteurs (Servius, Tacitus) beschrijven dat de renus de scheiding was tussen de Romeinen en de barbaren.
    Het oud-ierse 'scailid' betekent 'scheiden'. De Oud-engelse naam voor de Schelde is 'sceald'. Etymologisch gelijk aan 'skild' of 'skeld' wat 'afscheiden' betekent. Ook het Nederlandse 'schild' heeft die betekenis van scheiding, in dit geval tussen verdediger en aanvaller.

    Tacitus noemt de Rhenus in verband met Gallia, met de Batavi (Béthune), met de Chatti (Katsberg), met de Oceaan (Atlantische Oceaan), met de Canninefates (Genech), met de Fresones (Frans-Vlaanderen), met de Tungri (Douai), met Novaesium Feignies), met Gelduba (Elouges), met Mogontiacum (Mainvillers), met Bonna (Ohain), met Agrippina (Avesnes-sur-Helpe), met de Cugerni (Quaregnon), met de Ubii (Aubigny-en-Artois), met de Tencteri (Ennetières), “die door de Renus (Schelde) van de Agrippinenses (Avesnessur-Helpe) gescheiden worden” , met de Treveri (Trier), met de Bructeri (Broxeele) en met de Mosa (Maas). Ergo: Tacitus en de andere klassieke schrijvers hebben de Duitse en Nederlandse Rijn niet eens aangeraakt, om te zwijgen van beschreven. Dus staan Nederland en Duitsland wat bij elkaar te fantaseren met hun "limes Germanicus langs de Renus”.
    Zie "Historiae" (I, 51; II, 32; IV, 12, 16, 22, 24 - 26, 55, 59, 64, 73; V, 14, 17 - 19, 23, 24), die geheel handelen over de opstanden in Gallia en Germania van 68 - 70 na Chr.
    Plaats je dit in de traditionele opvattingen dat past de Renus niet bij de Tungri (Tongeren?), niet bij de Treveri (Trier?), niet bij de Chatti (Kassel?), niet bij de Fresones (Friesland?) en niet bij Gallia.


    Voor de etymologie verwijzen we naar de afbeelding hiernaast. Klik op de afbeelding voor een vergroting!

    Volgens Caesar in zijn De BelloGallico belandde hij in Gallia aan de oevers van een hem onbekende rivier die hij "renus" noemde, naar precedent een grensrivier van voldoende sterkte om volken gescheiden te houden. In Italië bestond nl. al een "renus", de Reno, een zijrivier van de Po, beschreven door Plinius de Oude (Naturalis Historia 3,16, 20 par.118). Het blijkt heel duidelijk dat "renus" een soortnaam is en niet de eigennaam van een rivier. Verder bewijs van deze stelling vindt men bij de Geograaf van Ravenna die in IV, 24 spreekt over Francia Rinensis, dat is Francia aan de Renus = proto-Schelde met de daaraan gelegen steden (die niet in Nederland of Duitsland te vinden zijn) en in IV, 26 over een andere Renus schrijft met daaraan gelegen de (latere) Duitse steden.
    Als we ondanks die citaten toch van de Renus exclusief de Duits/Nederlands Rijn willen maken, moeten we inzien dat het waanzin is om Julius Caesar zijn westelijke trek naar de Oceaan te laten onderbreken door hem honderden kilometers oostwaarts naar - om hem de Vogezen te besparen - te laten trekken, daar een houten(!) brug te slaan om die Suevi eens mores te leren - van hen is nooit enig teken ten oosten van de Rijn gevonden - die brug later weer af te breken en dat zelfde later nog eens te herhalen. Maar het wordt toch maar rustig zo in alle standaardwerken gepresenteerd. De Romeinen kenden de Renus als een 467 km lange rivier die in de Fons Rheni nabij Langres ontsprong. De Rhein/Rijn is met 1230 km meer dan 2.5x zo lang! Waarom kan men niet inzien dat de mensen ter plekke het over een heel andere rivier hadden dan wat moderne historici ervan gemaakt hebben? Om nog maar te zwijgen van Strabo die de Renus beschreef als uitmondende aan de kunst van de Oceaan vanwaar hij Britannia kon zien.

    Caesar stelt dat de mondingen van de Renus zich al ver in het binnenland spreiden naar de Oceaan. Hij doelt hier op een brede zeebaai, wat bij St.Omer toen ook zo was (zie kaartje van La Morinie Ancienne). Immers Caesar koos op die kust een binnenhaven, de portus Itius, met een capaciteit voor 800 schepen voor zijn invasie op Engeland.
    De Portus Itius laag aan de kust van Het Kanaal, bij het land van de Menapii en Batavi. Dan kan er absoluut geen sprake zijn van Katwijk in Holland of de Betuwe.

    Tacitus schrijft dat de Attrebates op de oevers van de Renus vertoeven (Germania 28, 14). De Attrebates woonden te Arras/Atrecht. Daar is op geen enkele wijze de Rijn van te maken, wel de Schelde als je het gehele stroomgebied ervan neemt.

    Nog in de 9e eeuw is sprake van de Renus in Frans-Vlaanderen. Een akte van Karel de Kale uit 877 bevestigt de bezittingen aan St.Bertinusabdij te St.-Omer "a Casello trans Renum" dat zeker niet te Kassei over de Rijn in Duitsland kan betekenen, maar te Cassel in Frans-Vlaanderen over de Rene-arm of rene-water.

    Men heeft in het verleden (in de zestiende tot eenentwintigste eeuw), met behulp van de citaten van Julius Caesar en anderen, geprobeerd deze toe te passen op Duitsland en een relatie proberen leggen met Keulen, Trier, de Moezelvallei, Jülich, Koblenz, Andernach enz. Dat is tot heden volledig mislukt. Met De Bello Gallico in de hand is het onmogelijk om de Renus met de Rijn te vereenzelvigen.

    De volgende kenmerken van de Renus sluiten volledig uit dat onder Renus de Rijn moet worden begrepen:
  • de Renus is een rivier in Gallia;
  • de Renus stroomde in het land van de Morinii en Menapii;
  • de Renus had verschillende mondingen; dan is die ene monding bij Katwijk al een mythe. Hiernaast een afbeelding van de 'God' Renus-Bicornis, de twee-hoornige Rijn.
  • de Renus mondt uit in de Oceaan tegenover Kent (volgens Strabo); vanaf de mondingen van de Renus kan Kent gezien worden;
  • de Renus stroomt in haar benedenstroom dwars door een groot bos;
  • de oevers van de rivier worden aan weerskanten bewoond door een groot aantal stammen (o.a. de Atrebates, volgens Tacitus) met tienduizenden krijgers;
  • de loop van de Renus had een relatie met de bronnen van de Seine en de midden Marne;
  • de Renus wordt in een nevenschikking met de Seine genoemd die beide van Oost naar West stromden;
  • de hoofdsteden en de stammen van de Belgae (waar de Renus stroomde) beperken zich tot Noord-Frankrijk;
  • kennelijk bestond er een bepaalde cultuur met een eigen taal (keltisch!) rond deze rivier lang voordat de Romeinen er kwamen;
  • er werden grote kuddes paarden gefokt in dat gebied; (Picardië is tot vandaag een paarden fokgebied);
  • de tekst van Julius Caesar (in De Bello Gallico) waarin hij de rivieren Mosa en Rhenus en Vahalis noemt, zijn niet toepasbaar op de Maas, Rijn en Waal in Nederland;
  • zo stroomde de Renus in de Mosa, en stroomde de Vahalis op 80 mijl van de Oceaan uit in de Renus. Dat sluit de Rijn, Maas en Waal in Nederland al volledig uit;
  • de Mosa lag ten noorden van de Renus, wat blijkt uit de tekst:"De Tencteri die uit het noorden kwamen staken eerst de Mosa over en daarna de Renus om in Belgica bij de Eburonen te komen".

    Deze en andere gegevens (zie De Ware Kijk Op deel 2 vanaf p. 575) zijn niet op de Rijn en Maas toepasbaar. Dat is ook geen enkele historicus ooit gelukt om het wel toepasbaar te verklaren in Nederland of Duitsland. Vandaar dat er regelmatig ook gesproken wordt van 'tekstvervalsingen', 'onduidelijkheden' of dat historici de bronnen 'onzeker' noemen. Zie bij A.W.Byvanck en W.A.van Es

    De grootste en meest ingrijpende fout in de historische geografie is de toepassing van de naam 'Renus' op de Duits/Nederlandse Rijn geweest.
    Daarmee werden alle historische feiten vanaf Julius Caesar die zich in werkelijkheid in Noord-Frankrijk hebben voorgedaan, verkeerd op Duitsland toegepast.
    In de historische geografie wordt de Renus wel eens aangeduid als 'het Renus-probleem'. Past men echter de klassieke teksten op de meest directe geografische wijze toe, dan is er van een probleem geen enkele sprake en zijn de historische mythen in één klap opgelost.


    De Limes in Nederland?
    Dick Gagel (Aberdeen, Schotland) protesteerde bij het RCE te Amersfoort tegen het plaatsen van de Limes in Nederland op de erfgoedlijst van de UNESCO. Lees meer over de voordracht bij de Unesco
    Dat de Rijn de noordelijkste grens van het Romeinse Rijk zou zijn is dan wel gemeengoed geworden, maar historisch gezien volkomen onjuist. Het is niet zo gemakkelijk, zelfs onmogelijk om iets dat over eeuwen heen is ingeburgerd, te ontzenuwen. Maar toch - het is volslagen onzin.
    Het antwoord op het schrijven van Dick kwam van Cees van Rooijen, Accounthouder Limes, en was een beetje magertjes: "Bij deze wil ik u bedanken voor uw reactie d.d .15 september op het artikel over de voorbereidingen voor de nominatie van de Romeinse Limes in ons tijdschrift. Te uwer informatie, wij houden ons bij de Romeinse Limes aan de gangbare, wetenschappelijke zienswijze".
    Ook hier werd weer niet ingegaan op de argumenten, maar hield men het bij de oude onbewezen opvatting, die dan wel 'wetenschappelijk' wordt genoemd, maar in feite slechts de eenmaal aanvaarde traditie inhoudt. Er is namelijk geen enkel wetenschappelijk bewijs voor de juiistheid ervan geleverd. Wetenschappelijk? Het Bronnenboek van Nijmegen wordt ook 'wetenschapppelijk' genoemd, maar is dat allerminst. Zie bij wetenschap.

    Voor wetenschappelijk geldt nog steeds het gezegde: "Ook al zijn alle geleerden het met elkaar eens, dan hoeven ze nog geen gelijk te hebben".

    In pago Rienensium (of Renensium) (692), in Rien (868), in pago Rien (974) was de gouw aan de Schelde. De oudste vormen Rien wijzen erop dat de vocaal -e- in Renus een zogenaamde -ej- is. In leenwoorden uit het Latijn of Frans ligt de tweetoppige êê hieraan ten grondslag. Deze heeft een heterogene oorsprong en valt samen met de -ii-, wat later in de schrijf- en in de spreektaal de lange -ij- werd, maar in feite een lange -ie- moet zijn. LET OP: de tweede -i- in -ii-, de -j- in -ij- en de -e- in -ie- geven aan dat de letter ervoor een lange klinker is. Vergelijk ook namen als -laer, dat uitgesproken dient te worden als -laar. De lange -ij- is feitelijk een dubbele -ii-, uitgesproken als -ie-, maar in het middelnederlands (oud-nederlands) ook geschreven als -ii-. Deze dubbele -ii-, ook geschreven als -i-j-, is nadien (feitelijk foutief) de lange -ij genoemd. Men had dit de lange -ie moeten noemen, zoals de -y- een ie-grec (Griekse ie) heet. Het woord -rien- verschijnt ook in plaatsnamen als Rindern, Rinharim, maar ook in het nederlandstalige Riemen, dat in het Frans Reims is en waar de -ie- veranderde in -ei-. In relictwoorden uit de subtraattaal ontwikkelde de -ie- zich vaker tot een -ei-. Vergelijk daarmee het later ontstaan van de naam Rijn, voortgekomen uit Rien en Renus. De naam Rijn (met lange -ij-) is pas ontstaan na de 16e eeuw.
    De naam van de rivier de Rijn zou men dus moeten uitspreken als R-i-i-n, ofwel Rien, wat de oorspronkelijke uitspraak geweest zal zijn. Vergelijk het Franse Paris (Parie) met het Nederlandse Parijs: -ie werd -ij-. Ook Lille en Rijsel is zo'n voorbeeld van verandering van -ie in -ij. Vergelijk daarmee ook andere taalkundige ontwikkelingen zoals in 'kiekje' en 'kieken' waaruit het woord kijken is ontstaan. In enkele dialecten is het nog steeds 'kieken' voor kijken. Ook hier is de lange -ij- van oorsprong een lange -ie-.
    Zie ook het ontstaan en de discussie rondom de
    Y en IJ

    De naam van de rivier de Rijn is een typisch voorbeeld van de het hergebruik van namen, net zoals die van de Elbe (Albis), Weser (Wisera), Lippe (Lippia), IJssel (Isla), Maas (Mosa) en Eems (Amisia). Voor meer en andere voorbeelden zie: de Deplacements Historiques.

    Een vergelijkbare taalkundige ontwikkeling als bij Rijn ziet men bij andere woorden met een lange -ij-, zoals 'wijk' en 'dijk".
    Het woord 'wijk' is afkomstig van 'vicus' (de -i- uitgesproken als -ie), later als wiic en wic geschreven, waarbij de -ii- of -i- een lange -ie was. Vergelijk plaatsnamen als Audruicq [oo-dre-wiik] en Wiic bij Duerstede, waarbij de -ij- uitgesproken wordt/moet worden als een -ie-.
    Het woord 'dijk' is etymologisch afgeleid van 'dik' en in het middelnederlands geschreven als 'diic', dat onder invloed van het Frans geschreven wordt als 'digue' (spreek uit als 'diek'). Het woord dijk is afkomstig uit Frankrijk en niet -wat doorgaans beweerd wordt- andersom. In Frans-Vlaanderen komt het woord 'diic', 'dicq' en 'dyck' al in geschreven bronnen voor in de 8e eeuw, voordat er in Nederland ook maar één dijk was aangelegd. Denk aan namen als 'Meldicq', 'Snaekedyck', 'Boudyck' of 'Moldyck' die daar voorkomen en waar ook andere waternamen bestaan als 'watergang' en 'becque' (waarvan het 'Nederlandse' woord 'beek' afkomstig is). Deze woorden lijken Nederlands, maar zijn afkomstig uit Frans-Vlaanderen, dat tot 1713 een deel van de Verenigde Nederlanden was en waar het Nederlands nog steeds gesproken wordt (voornamelijk door ouderen). De eerste dijken werden in Zeeland ook aangelegd door monniken uit St.Omaars, die ook als eersten Zeeland ontgonnen. Zie ook bij de naam Holland in Frans-Vlaanderen.
    Een ander voorbeeld van de veranderde uitspraak en schrijfwijze is de bij, geschreven met -i-j-, maar in Brabant en Vlaanderen uitgesproken als b-ie. Het woord 'bienkorf' gebruikt men ook vandaag de dag nog. Ook hier is de uitspraak een -ie-, welke in de schrijftaal vervangen wordt door de -ij-.
    Een hele reeks woorden met een -ij-, voorafgegaan of gevolgd door een (lip-)medeklinker worden in het dialect uitgesproken als -ie-: ijzer (ieser), pijp (piep), rijk (riek), pijn (pien), krijgen (kriegen), wijf (wief), vijf (vief), wrijven (vrieven) enz. Ook in plaatsnamen ziet men dit zoals in Nijkerk (Niekark).

    Nijmegen-Nimwegen. De naam van de stad Nijmegen zelf is een volgend voorbeeld van hetzelfde probleem. De oudste vorm was Nymegen, uitgesproken als Niemegen. De schijfwijzen van de y of de lange -ij- is in de uitspraak dus hetzelfde als de -ii-. De uitspraak als een -ie- blijkt ook uit het Franse Nimègue en het Duitse Nimwegen, waarin de -ie- behouden is in de uitspraak. Ook dialectisch wordt Nijmegen er nog steeds uitgesproken als Niemeugen.

    Aan de schrijfwijze van het woord Rijn, met een lange -ij-, kan men dus zien dat de naam pas is ontstaan nadat de -ij- is ontstaan uit de -ii-. En dat gebeurde pas ver na de 15e eeuw, op het moment dat de mythen ontstonden. (Zie Genootschap Onze taal: oorsprong van de lange -ij.)

    De visie van Albert Delahaye.
    De Renus was de Schelde.
    Het stroomgebied van de Schelde was in de Romeinde tijd en de vroege middeleeuwen anders dan nu. Het in de tijd van de Duinkerkse transgressies overstroomde "Pays-Bas " in Noord-Frankrijk, was het meandergebied van de Schelde. De klassieke schrijvers geven die veranderende loop van de Schelde o.a. aan door het aantal mondingen te vermelden: de ene noemt er twee, een ander drie. Ze hebben beiden gelijk gehad in hun tijd.

    In 'La Revue du Nord' (1980) is sprake van 'les marais de Saint-Omer'. De rivier die daar doorheen stroomde naar het noorden had verschillende namen: Nardstroom, Oude Aa en Reninge. Een rivier in de buurt heette Moerlake en vlak daarbij heette een andere rivier Lek. Lake is een Middelnederlands woord voor waterloop en Lek heeft een homoniem gekregen in Nederland.

    Zoekt men de plaatsen die door de klassieke schrijvers aan de renus worden genoemd, dan komt men steeds in de streek van de Schelde uit. Veel van die plaatsen zijn aan de Nederlands/Duitse Rijn/Rhein onvindbaar.
    Men dient wel opmerkzaam te blijven op de Deplacements Historiques, waarbij gedoubleerde plaatsnamen op de nieuwe plaats geografisch merkwaardig overeen kunnen komen met de oorspronkelijke plaats. Van een plaats als Riswic [r-ie-s-w-ie-k] bestaan meerdere locaties.


    Wat weten we nu feitelijk echt?


    "waar men op Engeland uitziet"

    Was de Romeinse Renus de Rijn of de Schelde?


    Dit is de centrale vraag waaraan de hele historische geografie van west-Europa opgehangen is.
    Indien de Romeinse Renus niet de Nederlands/Duitse Rijn was, zal alles, maar dan ook àlles (en dat heel veel) wat van dit uitgangspunt is afgeleid, herzien moeten worden.

    Wat meerdere Romeinse schrijvers vermelden is dat de Renus meerdere mondingen had. Daarvan is bij de Oude Rijn in Nederland geen sprake en ook nooit geweest. De Oude Rijn had slechts één monding en wel bij Katwijk. De IJssel die wel eens als tweede monding genoemd wordt, kan daarvoor niet doorgaan. Behalve dat de IJssel nog niet bestond (zie daar) mondde deze ook niet uit in de Oceaan en zal door de Romeinen niet als monding van de renus beschouwd zijn. Daarvoor ligt Kampen te ver van Katwijk.

    De naam Rijn/Rhein/Rhin kreeg de rivier pas nadat de klassieke teksten foutief op deze rivier waren toegepast. Vergelijk de namen van de rivieren Elbe, Weser, Eems en Lippe, die ook hun namen kregen na foutieve toepassing van de klassieke namen Albis, Wisurgis, Amisia en Lippia. Het waren echter rivieren in Noord-Frankrijk en wel de Aa, de Wimereux, de Hem en de Lys.
    Er zijn vele teksten waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de Romeinse en later de klassieke Renus niet de Rijn was, maar een rivier in Noord-Frankrijk. Daarvoor komt dan vervolgens alleen de Schelde/ l'Escaut in aanmerking.


    De klassieke Renus stroomde in Gallië/Gallia wat de volgende teksten wel bewijzen.

    De Renus is een rivier in Gallia waar men op Engeland uitziet en die de Germanen van Gallia scheidt.
    Bron: Servius, Commentarius in Vigilii Aeneiden, VIII, 727.

    De Renus stroomt door het binnenland van Gallië.
    Bron: Johannes de Lydia, De Magistratibus, III, 32.

    De Morini, de laatste der mensen, wonen aan de Renus.
    Bron: Virgilius, Aeneis, VIII, 726.
    De hoofdstad van de Morini was Tervanna. (Het tegenwoordige Therouanne (Terwaan) in Noord-west Frankrijk.) Bron: Ptolemeus, Boek II, 3-7, 9.

    Gaius Carrinas overwon de Morini en de Suevi bij de Renus.
    Bron: Cassius Dio, Ll, 21.

    De Morini woonden rondom Terwaan, dat hun hoofdstad was. De Suevi woonden in de omgeving van Kortrijk. Het is dus duidelijk dat met de Romeinse Renus niet de Rijn bedoeld kan zijn, maar de Schelde bedoeld werd.

    Een getuigenis uit de Kroniek van St.-Denis uit 698: "Weer kwamen de Friezen onder leiding van de heidense koning Radboud in opstand. Zij vernielden heel de streek tot aan de Renus'. 'Pepijn overwon hen en werd meester over heel Austria en Francia, met een andere naam Neustria genoemd". (Bron: Vita Lamberti, AS sept.V,p.609).
    De vita Lamberti zegt dan ook: 'Austrië is het deel van Francia, vanaf Bourgondië tot aan de zee der Friezen aan de Renus en aan de andere kant tot het Kolenwoud (of het Hercynisch woud). Als de Renus 'bij de zee der Friezen', aan Neustrië gekoppeld wordt, kàn die rivier de Rijn niet zijn. Bij Nederland of Friesland ligt geen Kolenwoud en ook geen Bourgondië.
    Het is complete waanzin om deze veldslag in Nederland te willen plaatsen. En toch gebeurt dat, zelfs door gerenomeerde historici.

    A CaseIlo trans Rhenum. Uit de jaren 700-800 zijn er bezittingen bekend van de abdij van Sint Bertinus te St.Omer, gelegen 'a Casello trans Rhenum'. (Bron; Annales Bertiniani, MGHS II). Kan dat Kassel in Duitsland geweest zijn, duizend kilometer vanaf St.Omer gelegen? Natuurlijk niet. Het is het Franse Cassel, over de Peenebeek, de rene-rivier, die in Wormhout in de Yzer (W-Isera) uitmondt. Wij bedoelen dus de W-Isera, niet in de Weser, noch de Eider bij een onbestaand Oud-Friesland met een onverklaarbare Lex Frisonum.

    Deze (en nog vele tientallen andere) teksten laten aan duidelijk niets te wensen over, maar hebben de historici altijd in verwarring gebracht. Men verklaarde dan ook vaak de teksten voor onbetrouwbaar en niet de interpretatie van de historici. Op grond van de combinatie Morini en Menapii (die buren waren), Gallia en de Renus, is de hele verplaatsing begonnen. Zowel Byvanck, als Van Es plaatsen daarom de Menapii maar in Brabant, echter aan Maas en Waal, niet aan de Rijn. Zij 'vertalen' het woord Renus in teksten dan ook de ene keer met Maas, een andere keer met Waal.

    Maar dat enig deel van Nederland ooit tot het klassieke Gallia gehoord heeft, is uitgesloten. Het is wel overduidelijk dat de Renus hier niet overeenkomt met de Duits/Nederlandse Rijn.

    De rivier de Rhein/Rijn kreeg deze naam ook pas nadat de grote verwarring had plaats gevonden. Het is een schoolvoorbeeld van de Edmond van Dynter, die in het begin der 15e eeuw schreef, vermeldt:
    "Koning Clovis zond vanuit zijn kasteel Dispargum verspieders naar Kamerijk. Daarna stak hij de Renus over. Veel volk der Romeinen, rond de Renus tot aan de Loire wonend, dreef hij voor zich uit. Toen trok hij het Kolenwoud binnen, dat nu Mourmal wordt genoemd en bezette de stad Doornik".
    Deze hele militaire operatie loopt van de buurt van Brussel naar Kamerijk en Doornik. Dispargum is niet Duisburg, maar Dispergues (nu Isbergues geheten). Hierbij werd de Renus overschreden. Het kan hier dus nooit over de Duits/Nederlandse Rhein/Rijn gaan. Hier komt alleen de Schelde in aanmerking als de Renus.
    En «le forêt royale de Mourmal›› ligt nog steeds op dezelfde plaats in de Ardennen.

    De Morini (met hoofdsteden Boulogne -Boonen- en Therouanne -Terwaan-) woonden ten zuiden van de Menapii (met hoofdstad Cassel - Castellum Menapeorum). Uit Franse studies blijkt dat hun woonplaats vanaf de préhistorie tot in de Middeleeuwen NIET gewijzigd is. Op het kaartje hiernaast wordt dat weergegeven. Let hier ook op de Plaine Flandriënne Marecageuse wat dezelfde baai is als het Almere uit de Romeinse tijd. Klik op het kaartje voor een vergroting.!

    De Morini met hun hoofdstad Terwaan woonden aan de Schelde, in de kuststreek van Vlaanderen, tussen Canche en Oosterschelde. Bron: A.W.Byvanck, Nederland in de Romeinschen tijd, p.473, 476, 477, 490, 491, 504, ; W.A. van Es, de Romeinen in Nederland, p.22, 23 en 25.

    Bij Hondschoote in Frans-Vlaanderen vindt men in Les Moëres (de moeren) een molen met de naam 'Le Rhin'. Het geeft aan dat de naam Rhin niet alleen betrekking had op die rivier in Duitsland/Nederland, maar in Frans-Vlaanderen een ander gebruik kent. Deze windmolen is een van de oudste molens in Europa. De geschreven bronnen over deze molen gaan terug tot 1127.

    Ook al is de lokatie van de Morini door Byvanck en Van Es wat ruim bemeten, zij erkennen met de plaatsing van de Morini in Vlaanderen dat de Renus dus wel de Schelde moet zijn. Zie ook de kaartjes hieronder, afkomstig uit genoemde boeken. Duidelijk is overigens ook dat Van Es de Menapii over de Zeeuwse eilanden en Noord-Brabant uitsmeert, waar Byvanck ze precies omdraait en ze ten zuiden van de Morini plaatst. Bogaers overigens plaats in Noord-Brabant en enkele Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden de Frisiavones. De Menapii komen bij Bogaers niet noordelijker dan Zeeuws-Vlaanderen. Deze drie heren historici zijn het dus allerminst met elkaar eens.

    Byvanck, Van Es.

    Let op dat beide auteurs een kaartje van min of meer de TEGENWOORDIGE situatie gebruiken, wat uiteraard ook suggestief werkt. De situatie van de kuststreek en de loop van de rivieren (dus ook de Schelde), was in de Romeinse tijd beduidend anders, wat beide auteurs ook vermelden, maar niet toepassen in het kaartje. Byvanck, o.c.p.4 en Van Es, o.c. p.20. Let er ook op dat beide volkeren bij Byvanck precies andersom zijn geprojecteerd dan bij Van Es.

    En wat schrijft prof. J.E. Bogaers, een van de felste tegenstanders van Albert Delahaye? "De grens tussen Gallia Belgica en Germania Inferior moet in het noordwesten grotendeels gevormd zijn door de Schelde".

    Waarmee dus ondubbelzinnig wordt erkend dat de Romeinse Renus niet de Rijn maar de Schelde is.

    De Schelde vormde destijds de grens tussen het Duitse Rijk en Frankrijk (Bron: Jaarboek 41 Zannekin).

    Ergo: de Romeinse Renus was de Schelde.

    En als deze zekerheid eenmaal is vastgesteld en ook is erkend door de deskundigen bij uitstek van Romeins Nederland, Byvanck en Van Es, vallen de puzzelstukjes van Romeins Nederland vanzelf op hun plaats, namelijk in Noord-Frankrijk.

    Rond ca. 1100 na Chr. schrijft Ermenricus over de Renus en de Bicornis.
    De Renus die door Francia stroomt, wordt in de Oceaan opgenomen, en waar de rivier de Wandalus hem ontmoet, wordt hij Bicornis (tweehoornig) genoemd, omdat hij daar in twee stromen vloeit.
    Bron: Ermenrici Elwangensis epistola ad Grimaldum, MGS, Epistolae, Y, p. 575, 577.

    Deze tekst uit ca.1100 bevestigt alle teksten vanaf de Romeinse klassieke schrijvers tot in de Middeleeuwen. De Renus was in 1100 nog steeds een rivier in Francia en de Wandalus (is de Vahalis) stroomde in de Renus uit. Deze tekst past nergens in de Nederlandse traditie en wordt dan ook steevast verzwegen. Met alle teksten wordt overduidelijk aangetoond, dat de klakkeloze vertaling van Renus met Duitse/Nederlandse Rijn onjuist is en een der grondpijlers van de mythen is geweest. En dat die "vertaling" klakkeloos was, wordt bewezen door een massa teksten die eenduidig aangeven dat de Romeinse Renus in Noord-west Frankrijk gezocht moet worden. De Romeinse Renus moet dan ook vereenzelvigd worden met de Schelde.

    Strabo (60 vóór Chr.-20 na Chr.) schrijft: "Vanaf de monden van de Renus kan Kent gezien worden".
    Er is maar één plaats in West-Europa waar dan de monden van de Renus geplaatst moeten worden, dat is onmiskenbaar in Noordwest-Frankrijk bij Cap Blanc Nez. Strabo beschrijft de monden van de Renus en het landschap er omheen al voordat er één Romein in Nederland geweest was.
    Andere teksten zijn:
    "De Renus is een rivier in Gallia, die de Germanen van Gallia scheidt" (Servius).
    "Engeland ligt tegenover de monden van de Renus" (Mela).
    "Koning Clovis trok vanuit Doornik over de Renus Gallia binnen" (Sigibert van Gembloers).
    "Bij de Morini stroomt de Renus" (Hieronymus). (De Morini woonden rond Terwaan)
    "De Renus stroomt door een gebied dat door Francia, de Chamavi en Germania wordt beheerst" (Ermenricus). (Germania is het Germania van Tacitus en niet het huidige Duitsland)


    Conclusie 1: de Romeinse Renus kan men niet klakkeloos toepassen op de Duits/Nederlandse Rijn. Geografisch is het niet passend te maken.

    Vandaar dat de historici van de Renus de ene keer de Waal (o.a.Bogaers) maken, een andere keer de Maas (o.a. Byvanck en Van Es).

    Conclusie 2: Of alle klassieke schrijvers hebben het fout, of alle latere historici hebben het fout.

    Als men kiest voor "alle klassieke schrijvers hebben het fout" dan moet men alles over de Romeinse tijd wel aan de kant schuiven en blijft er helemaal niets meer over van de traditionele interpretaties van Romeins Nederland. Want dat de Romeinen hier geweest zijn wordt allerminst ontkend, wel bijvoorbeeld de naamgevingen van de plaatsen en de toepassing van de Peutingerkaart op Nederland.


    Het woord RENUS taalkundig. Zie ook het begin van dit hoofdstuk.
    "Le vocable Reno ou Rena est un mot roman wallon, encore usité, qui a la sens de borne, limite. Tous les cours d'eau dans lesquels il se rencontre limite. Conf. Renal, Renardfontaine, Rennariwe, Renaubois."
    Vertaald is dat: "Het woord Reno of Rena is een romaans woord, dat nog steeds gebruikt wordt, dat grenspaal, grens betekent. In verschillende waterwegen, waarin de betekenis van grens voorkomt, komt het 'rena' of 'reno' terug. Vergelijk Renal, Renardfontaine, Rennariwe, Reneubois, Renoufosse, Renoz, Renonguin, Renory." Deze namen wijzen steeds op een zijrivier van de Maas, een beek, die als grensscheiding tussen land of bezit gebruikt werden. (Bron: Didier-Georges Dooghe, Histoire Généalogique de la France, Lille 1998).

    "De rivier de Rijn is, wat de naam betreft, naar geen geleerde van enig gezag betwijfelt, van Keltische oorsprong. De betekenis "stroom" komt van het Keltische of Gallische Rênos uit Rênas. Er is samenhang met een verbum, dat 'gaan' of 'vloeien' betekent. De hoogduitse en Franse spelling met 'h' (Rhein en Rhin) moet beschouwd worden als een gedachteloze navolging van de latijnse Rhênus". (Bron: G.J.Uitman)


    renus, Rhin, is een keltische naam, die waterloop of stroom betekent. Het heeft dezelfde betekenis als het woord "Rin", beek, een naam die in Boulogne en Normandië meermalen voorkomt. Andere voorbeelden van deze naam met eenzelfde betekenis, naast de Reno in Italië, zijn in Frankrijk: Reins of Rhins en Renaison (departement Loire), Rinsonnet (bij Roanne), Le Rhénot en de Rhoin of Rains en Reins (Cote d'Or), Renon (Sarthe), Renne (Haut-Marne), Reigne (Haut-Saône), en de lacs de Rino (Corsica). De Cours-du-Rhoin (Cote-d'Or: Rains en Reins XIIIe eeuw)) wordt in direct verband gebracht met renus. (Bron: A.Dauzat)

    We kunnen hieruit concluderen dat het woord renus een algemene naam was voor een rivier die een grens vormde. En die grensfunctie kwam zeker overeen met de Renus die de Romeinse klassieke schrijvers noemden en die de grens vormden tussen Gallia en Germania.

    En wat schrijft de grote taalkundige dr.M.Gysseling, een fel opponent van Albert Delahaye?
    Renus en Schelde hebben een naamkundig verband met elkaar. Het Keltische Reno (=vloeien) zal dus oorspronkelijk een lokale Keltische naam geweest zijn van de Schelde. (Bron: M.Gysseling)
    Naamkundig kan met de Renus dus ook de Schelde bedoeld zijn. Doordenken op zijn eigen stelling schijnt er bij Gysseling niet bij te zijn.

    De Romeinse Renus was een grensrivier die stroomde door de streek van de taalgrens. De rivier droeg verschillende namen, afhankelijk van de taal die men sprak of waarin men schreef. Het kan gedemonstreerd worden aan de hand van de naam van de Schelde in andere talen. In het Engels is het Scheldt, in het Frans Escaut, in het Latijn Scaldis, in het Keltisch Skaldis, in Oud-Nederlands Scelt.
    In klassieke bronnen komt men de namen tegen zoals: Scaut - Scaud - Scald - Scalde - Skelde -Scelt.
    In het Franse departement Nord (departement 59), en Pas-de-Calais (departement 62) liggen 1546 gemeentes. Historisch hoorden zij ofwel bij het graafschap Vlaanderen (Frans-Vlaanderen), ofwel bij het graafschap Henegouwen (Frans-Henegouwen). Namen die enige relatie hebben met de rivier de Schelde zijn: Escaudain - Escaudaeuvres - Escautpont - Escobecques - Esquelbecq (Ekelsbeke) - Esquerchin.

  • HET RENUS PROBLEEM
    Bij de klassieke schrijvers (zie hieronder voor de lijst schrijvers en nog meer voorbeelden van teksten) is de Renus een rivier in Gallië, waarvan de monden tegenover Kent liggen. Tot ver in de middeleeuwen blijft de Renus genoemd worden te midden van Franse plaatsen. Valenciennes wordt genoemd als stad aan de Renus. Dit kan dus nooit de Nederlandse/Duitse Rijn zijn, immers Valenciennes ligt in Noord-west Frankrijk.
    De meeste en de diepgaandste fouten zijn voortgekomen uit de misvatting van wat Renus betekent.
    Er is een onmiskenbaar verschil aantoonbaar tussen de Gallische of Romeinse Renus en de huidige Duitse en Nederlandse Rijn. Het idee dat het dezelfde rivier in hetzelfde stroomgebied zou zijn geweest, moet worden losgelaten. Veel authentieke teksten tonen aan dat de Gallische of Romeinse Renus nooit de huidige Rijn geweest kan zijn. De naam van de Renus komt men in verschillende schrijfwijzen tegen, zoals: renus - Renus - Rhin - Rhein - Rijn - Rin - Reno - Rain.
    De Gallische Renus stroomde langs andere plaatsen dan de huidige Rijn. Zie Vraagstukken deel 1 blz. 166-222. De naam "Renus" duidde een grens aan: het was een grensrivier. Het woord Renus was dus eerder een soortnaam dan een eigennaam voor een rivier. Zelfs in de Italiaanse Reno, maar ook in de Duitse Rijn, is die betekenis van grensrivier aantoonbaar aanwezig. Het woord Renus (door de Kelten oorspronkelijk Renos = woeste stroom genoemd) was ook meer een verzamelnaam voor een complex rivieren, dan de eigennaam van één bepaalde rivier. Vergelijk het woord Renus met het woord Holland, dat afwisselend wordt gebruikt om een provincie, een gedeelte van Nederland of zelfs heel Nederland aan te duiden. De context moet dan uitmaken wat de juiste betekenis is.

    Ook in de Nederlandse traditie wordt de vertaling van Renus met Rijn soms losgelaten, omdat de geografische of archeologische gegevens niet kloppen. Van Es (De Romeinen in Nederland) "vertaalt" Renus enkele malen met 'Waal', omdat de gegevens uit de contekst geen betrekking konden hebben op de Rijn, met name de Oude Rijn. Byvanck "vertaalde" Renus met Maas in Zuid-Limburg, waar hij de tekst van Plinius over "de witte steen die geschikt is voor het leggen van vloeren" plaatst. Byvanck opteerde hier voor de mergelgrotten in Limburg, die evenwel geen witte, maar gele steen bevat, die bovendien ongeschikt is voor het leggen van vloeren doordat deze meteen verpulverd.

    De vraag welke rivier in de bronnen bedoeld wordt, moet dan ook veel meer afgeleid worden uit de context, dan puur uit de naam Renus, renus of Hrenus. Toch zijn er in Noord-Frankrijk ook plaatsnamen aan te wijzen die een duidelijke relatie hebben met de naam Renus/Rin/Rien, zoals Rincq, Renty en Rinheim. Renty kan etymologisch verklaard worden uit Ren(-us) en -itium (itium=plaats). Rinheim zou het tegenwoordige Riencourt-lès-Cagnicourt kunnen zijn («-heim=-hem=court››, op 19 km van Arras; eerder Riencourt-en-Artois geheten), Riencourt-lès-Bapaume en Rinxent (Rin-x-einde: etymologie: 1119: Rinninghessem; 1157: Renningessem; 1179: Rininghessem; 1200: Renguenscen; 1210: Reningessem). Het achtervoegsel -ent? Niet vergeten mag worden dat dit gebied tussen 1154 en 1453 ruim 300 jaar Engels bezit is geweest, dat her en der taalrelicten heeft achtergelaten. En juist bij Rinxent vinden we de marmergroeven die Plinius bedoelde toen hij schreef over "waar de Renus uitstroomt in de Oceaan vinden we witte steen die geschikt is voor het leggen van vloeren"! Toeval? Neen, het is de juiste plaats waar tegenwoordig nog steeds marmer gewonnen wordt, geschikt voor schoonsteenmantels en vloeren. Het "Maison de Marbre et de la Géologie" in Rinxent geeft informatie over de groeve. Het is ook deze plaats waar de "marmeren" sarcofaag vandaan kwam, waarin St.Willibrord begraven werd. Ook dit detail is een overtuigende aanwijzing dat we hier in de juiste streek zijn.


    In Rinxent zijn vanouds marmergroeven, tegenwoordig in dagbouw, eertijds in grotten.

    Rinxent heette volgens de 'Table des Formes Anciennes' eerder Renesguessent, Renguenscen, Renighesen en Renninghessent. Andere taal relicten met -ren- of -rin- in Frankrijk zijn: Renaucourt, Rincurt [Riencourt-les-Bapaume], Ringhem.
    In verschillende namen komt het voorvoegsel Ren voor in de betekenis van grens, zoals in Renory (Renardfontaine: zijrivier van de Maas), Rennariwe (1335: waterloop tussen Fize en Jehaye), Reneubois (deze beek vormt de grens tussen Battice en Soumagne), Renoufosse (zijrivier van de Ambleve niet ver van Remouchamps. Het woord Reno of Rena is een Waals-Romaans woord dat een grens aangeeft. [Bron: D-G. Dooghe, Histoire Généalogique de la France du Vème au XIIème Siècle]. Net als bij de Rhóne is de betekenis van grensrivier hier ook steeds van toepassing. Vergelijk daarmee Rhoin, Renon, Renne, Rains, Reins en Rino, namen die allemaal in verband gebracht worden met het klassieke en gallische Rhenus en te maken hebben met stromend water, vaak een grens tussen districten. [Bron: A.Dauzat, Dictionaire étymologique des oms de Rivieres de France, Paris 1978]. Verder komt de naam Ren ook voor in Rennepont (Marne ; brug over La Renne), Rening (Moselle), Rennes (bisdom Rennais, Bretagne), Renneville (Eure), Renouard (Orne), Renty (Pas-de-Calais). Het is wijd verspreide naam in Frankrijk/Gallië.

    De Klassieke Renus.

    De Monden van de Renus, waaraan zoveel historische gegevens vast zitten, worden door de klassieke en vroeg-middeleeuwse schrijvers heel duidelijk tegenover de zuid-oost punt van Engeland gesitueerd, wat sommige schrijvers met dezelfde woorden zeggen als het hier staat: "daar waar men de overkant kan zien."
    Ook de Peutingerkaart toont deze ligging tegenover Kent helder aan. Diezelfde monden van de Renus worden al genoemd door Romeinse schrijvers lang voordat één Romein voet in Nederland had gezet en lang nadat de Romeinen alweer uit Nederland waren verdwenen. Dan blijkt nog steeds die Renus de grens van het Romeinse rijk te zijn, de grens tussen Germanen en Galliërs. En de grens tussen Galliërs en Germanen was ook tevens de taalgrens, die toen al lag waar die nu nog steeds ligt. Met de ligging van de Duitse/Nederlandse Rijn is dat niet te combineren.
    De Romeinse Renus is dan ook niet dezelfde rivier als de tegenwoordige Rijn.
    Door het misverstaan van dit gegeven zijn veel historische bronnen verkeerd begrepen en zijn veel feiten op de verkeerde plaats terecht gekomen. Albert Delahaye heeft in zijn boeken zo'n 200 teksten staan, waarin met Renus nooit de Duitse/Nederlandse Rijn bedoeld kan zijn. Hieronder enkele voorbeelden van teksten die duidelijke taal spreken.

    Teksten van klassieke schrijvers.

    Servius (70 - 17 vóór Chr.) noemt de Renus een rivier in Gallia!
    "De Morini (Terwaan), de volken op het uiteinde van Gallia, dat op Engeland uitziet, dicht bij de Oceaan (Atlantische Oceaan). Renus, een rivier in Gallia, die de Germanen van Gallia scheidt. Bicornis (=tweehoornig) echter, omdat dit gemeen is aan alle rivieren, of speciaal voor de Renus geldt, die in twee stromen vloeit; door de een die de grens vormt van het romeinse rijk, door de andere die langs de Barbaren stroomt, waar hij Vahal genoemd wordt en hij het Eiland van de Bataven (Béthune) vormt."
    Bron: Servius, Commentarius in Virgilii Aeneiden, VIll,
    Het stroomgebied van de Renus komt overeen met het stroomgebied van de Schelde (een latere naam voor deze rivier) en wordt hier beschreven lang voordat er één Romein voet in ons land heeft gezet. Met Gallia kan nooit het gebied tot de Nederlandse Rijn bedoeld zijn.

    Hieronymus, Commentarius in Isaiam, 66.
    ca.410 na Chr. Hieronymus over de Morini en de Renus Bicornis.
    "Deze waren senatoren, die een plaats voor het bestuur verkregen hadden over de Britanni (Engeland), de Hispani (Spanje), de Gallii en de laatste der mensen de Morini (Terwaan), waar de Renus Bicornis stroomt."
    Met de tweehoornige Renus wordt weer het stroomgebied van de Schelde bedoeld.

    Dicuil, De Mensura Orbis Terrae (825).
    "Gallia Comata met de Britannische eilanden (Bretagne) eindigt in het oosten bij de rivier de Renus; in het westen bij de Pyreneeën; in het noorden bij de (Atlantische) Oceaan; in het zuiden bij de Rhône en de Cevennen."
    Dezelfde opvattingen over de Renus en de west-oriëntatie blijken nog steeds te bestaan bij de vroeg-Middeleeuwse schrijvers, zoals de hierboven aangehaalde Dicuil. Duidelijk blijkt dat zij onder de Renus geenszins de Duitse/Nederlandse Rijn verstaan, immers hier wordt Gallia Comata beschreven, en dat de (Atlantische) Oceaan bij hen in het noorden gesitueerd moet worden. Valt er over de Oceaan nog te discussiëren (sommigen menen dat daarmee de Noordzee werd bedoeld), de locatie van de Pyreneeën in het westen is onweerlegbaar!
    De Britannische eilanden is in deze tekst Bretagne en niet Engeland.

    Caesar en Strabo, De plaats van de Renus.
    Caesar schreef in circa 54 v.Chr. dat hij, nadat hij een (boot-)brug over de Renus had afgebroken, naar het land van de Morini trok, "waar de dichtste oversteek naar Brittannia was" (De Bello Gallico, IV, 20-22).
    Strabo schreef hierover: "Dat is namelijk nabij Calais, daar ziet men met het blote oog Cantium (Kent) liggen" (Geographia, IV, 3).
    Deze aanwijzing van Strabo is zo duidelijk dat er niet over te twisten valt: de Renus lag tegenover Kent.
    Ook de Peutingerkaart toont de monding van de Renus duidelijk tegenover Kent.
    Je vraagt je soms af of historici blind zijn. Beroepsblind waarschijnlijk.........

    Strabo (65 v.Chr-20 na Chr) schrijft over de Renus: "De Renus is onstuimig, om welke reden hij weinig bruggen heeft. Nadat hij van de bergen is gekomen, stroomt hij door de vlakten... Men zegt ook, dat hij twee monden heeft; zij die er meer noemen zijn abuis... De Renus omvat met zijn kronkelende loop evenals de Seine een deel van de streek maar niet zoveel als deze rivier. Beide rivieren stromen van het oosten naar het westen *). Tegenover hun monden ligt Brittania, dat zich echter dichter bij de Renus bevindt, zodat Cantium (Kent), dat de verst naar het zuiden*) strekkende punt van het eiland (Brittania) is, vanaf zijn monden (is van de Renus) gezien kan worden. De Seine ligt op enige afstand hiervan".
    *) de genoemde windrichtingen zijn de gecorrigeerde Romeinse windrichtingen. Zie bij West-Oriëntatie!
    Deze tekst is overduidelijk, omdat Strabo een nevenschikking legt tussen de Renus en de Seine. Hij beschrijft één streek, die door de beide rivieren wordt geraakt. Kent legt hij tegenover de monden van de Renus; vandaar is dit punt van Engeland te zien. Hij bevestigt derhalve Orosius, die geciteeerd werd als bewijs voor de juiste plaatsing van het Eiland van de Bataven. Dit detail klopt alleen in Noord-Frankrijk. Ten overvloede onderstreept Strabo een tweede maal, alsof hij er geen enkele twijfel over wil laten bestaan, dat de Seine op enige afstand van de monden van de Renus ligt. Het zou dwaas zijn te schrijven, dat de Seine op enige afstand van de Nederlandse Rijnmonden ligt, want tussen deze en de Seine lagen nog zoveel andere rivieren, dat zo'n nevenschikking onmogelijk van een geograaf kan komen. Andere schrijvers, zoals Agrippa (62-12 v.Chr), Virgilius (70-19 v.Chr), Livius (59 v.Chr.-17 n.Chr.) en Caesar (100-44 v.Chr.) bevestigen de mededeling van Strabo met andere details.

    Een bijzonder opvallend detail, dat alleen aan de westkust van Frankrijk past, bevat de tekst van Strabo die handelt over de verbindingen van het vasteland met Engeland: "Vier verbindingen zijn er die gewoonlijk gebruikt worden tussen het eiland (Brittannia) en het vasteland, namelijk vanuit de mondingen van de rivieren: Renus, Seine, Loire en Garonne. Voor degenen, die vertrekken vanaf de plaatsen rond de Renus, begint de vaart niet in de mondingen zelf, maar vanaf de Morini, die aan de Menapiërs (is Keltisch en betekent 'kustbewoners') grenzen, bij wie ook ltium (Boulogne) gelegen is, welke haven de goddelijke keizer gebruikte toen hij opbrak naar het eiland Britannia".
    Strabo geeft derhalve in niet mis te verstane woorden aan, waar hij de Renus en de monden van de Renus plaatst. Nogmaals moet benadrukt worden, dat deze schrijver leefde vóór de kolonisatie van Nederland, wat voor de Romeinen een nog onbekend gebied was. Hij spreekt over reisgewoonten vanaf de monden van de Renus, die zich toch niet van gisteren op vandaag ontwikkelen. Dit gegeven, vaste reizen naar Engeland, ligt voor Nederland bijna een eeuw te vroeg. Men mag zich inderdaad met verbijstering afvragen hoe het mogelijk is geweest, dat de klassici, historici en archeologen uit deze teksten opvattingen hebben kunnen halen, die niet alleen in flagrante tegenspraak zijn met deze teksten, maar bovenal in chronologisch opzicht volstrekt onmogelijk zijn.

    Ook andere schrijvers bevestigen de ligging van de Renus in Noord-Frankrijk, zoals Zozimus, Orosius, Pomponius Mela, Plinius, Ptolemeus, Cassius Dio, Libanius, Marcianus, Procopius, Johannes van Lydia, Beda, Hieronymus, de geograaf van Ravenna, Ermericus, Ekkerhard, Richerius, Aimonius, zelfs Karel de Grote en niet te vergeten Tacitus. Teksten over de Renus volgen elkaar op van vóór Christus tot in de 12e eeuw. Ook nadat de Romeinen in 260 n. Chr. definitief uit Nederland vertrokken waren, blijven de teksten over de Renus verschijnen. Steeds opnieuw wordt de Renus beschreven als een rivier in Gallia/Frankrijk. De dwanggedachte dat de "Renus" de Nederlandse en Duitse Rijn is, moet losgelaten worden.

    Panegyricis vermeldt de Renus en de Vahalis in 293 n.Chr.
    "Die landstreek, Caesar, is door uw goddelijke expedities veroverd en gezuiverd, waar de Vahalis in meerdere stromen doorheen vloeit en dat de Renus met zijn aftakkingen omvat. Het gelijkt bijna niet op aarde, want dit woord past er nauwelijks. Het is immers zo met water doordrenkt, omdat het niet alleen daar waar het duidelijk moeras is, in het niet verdwijnt en de voetstap weigert, maar ook waar het een beetje steviger lijkt wijkt het terug voor de voet en trekt het zich terug bij elke stap.
    Bron: Ex veteribus Panegyricis de Gallis, HdF, I, p.713.

    Kort na het jaar 250 na Chr. zijn de Romeinen abrupt en spoorloos uit Nederland verdwenen, welk einde van de Romeinse occupatie afdoende door de archeologie wordt bevestigd. Geheel aanvaardbaar is, dat bijvoorbeeld te Nijmegen en te Xanten af en toe nog een Romeinse post heeft gelegen; in het laagland van Nederland echter was de Romeinse bezetting definitief ten einde. Daarna blijven bij de klassieke schrijvers de berichten doorgaan over de Bataven, de Frisones, de Vahalis en de Renus. Niet dat deze namen een enkele keer per toeval worden genoemd, maar in die zin dat de bemoeienis van de Romeinen met de Bataven en de Frisones op gelijke manier als voordien blijkt voort te gaan, zonder dat ook maar de geringste opmerking wordt gemaakt dat zich iets zou hebben voorgedaan. In Nederland had zich inderdaad iets voorgedaan, namelijk de inname van het land door een grote overstroming, die er met op- en neergangen zou gaan voortduren tot in de 10e eeuw. Het heeft de Romeinen zó weinig geraakt (in het gehele rijk was dit niet van belang) dat ze er niet eens een bericht over gegeven hebben. Er zijn bewijzen genoeg dat de Bataven, de Frisiones, de Renus en de Vahalis vóór de 3e eeuw niet in Nederland geplaatst kunnen worden; het volhouden van die mythen tussen de 3e en de 10e eeuw is geen vergissing doch een volkomen ontkennen van de heldere feiten van de archeologie, de stratigrafie en het meest elementaire bronnenonderzoek.

    Wanneer men voor de eerste maal de stelling hoort, dat de Renus met zijn monden in het westen van Noord-Frankrijk ligt, moet men zijn ongeloof of ergernis niet tot historisch criterium verheffen, maar op zijn minst die stelling op de originele teksten kontroleren. Er zijn er genoeg, en zij zijn gemakkelijk te vinden.

    In een tekst uit het jaar 1194 uit een in het Frans geschreven kroniek blijkt dat de naam Rhin (=Renus) nog gebruikt wordt voor een rivier die onmogelijk de Duitse of Nederlandse Rijn kan zijn geweest.
    "Boudewijn van Béthune begaf zich van Béthune (waar hij resideerde) per schip over de Rhin naar zee, en vanaf de zee het land weer binnenvoer in de rivier die de Schelde wordt genoemd; zo kwam hij bij een kasteel van de hertog van Leuven (van Brabant), dat Antwerpen heet".
    Tegen het einde van de 12e eeuw wordt de naam Renus dus nog gebruikt voor een rivier in Noord-west Frankrijk !



    Enkele hardnekkige misverstanden.

    Ook in Nederland zelf blijven hardnekkige misverstanden uit het verleden bestaan. De Rijn komt bij Lobith ons land binnen, zoals men op school te lang heeft geleerd. Dat was tot 1817 dan wel zo, maar is nu onjuist, omdat het plaatsje Spijk, voorheen Duits grondgebied, in 1817 Nederlands werd. De Rijn komt daarom sinds 1817 bij Spijk ons land binnen. Wellicht een klein en onbeduidend detail, maar wel tekenend. De oude mythe bleef bestaan, ondanks de onjuistheid ervan.

    De Batavieren kwamen in holle boomstammen vanuit Duitsland de Rijn afzakken. Momenteel is de gedachte dat deze traditionele opvatting een fabeltje zou zijn, net als de genoemde boomstammen.
    Niet het hele verhaal is een fabeltje, maar wat er in Nederland van gemaakt is.
    De Bataven waren volgens Tacitus (Germania 29-30) Germanen en ze woonden langs de taalgrens in Vlaanderen. De Bataven waren afkomstig van de stam der Chatti, die rond Katsberg woonden, aldus Tacitus. Volgens Plinius (Naturalis Historia XII,203) voeren de Germanen wel degelijk in "uitgeholde bomen, waarvan sommigen wel 30 man konden bergen". Julius Caesar maakt er in zijn boek "De Bello Gallico" ook melding van: "in de wankele bootjes varen achtte hij beneden de waardigheid van de Romeinen". Daarom liet hij een brug bouwen. Zo komen fictie en werkelijkheid bij elkaar in één verhaal.

    De mededeling van Plinius heeft Albert Delahaye er indertijd toe gebracht zijn boek "Holle Boomstammen" (1980) deze naam te geven, vanwege het wanbegrip over de klassieke Romeinse schrijvers, die met Germania iets heel anders bedoelden, dan wat latere historici ervan gemaakt hebben. Holle vaten klinken het hardst. De 'holle vaten' had betrekking op de historici die om het hardst veel beweerden maar waar de inhoud (de echte bewijzen) helaas ontbrak. De Renus is natuurlijk niet de Duitse en Nederlandse Rijn, maar een rivierenstelsel (stroom) in het stroomgebied van de huidige Schelde in Vlaanderen en was in de tijd van Julius Caesar de 'scheiding' tussen de Romeinen en de barbaren.
    De titel 'Holle Boomstammen' heeft model gestaan voor het boekje "Holle Boomstammen in de geneeskunde" van J.van Everdingen (1983). Net als Albert Delahaye de grote spraakverwarring in de historische wereld aan de kaak stelden, gaf Van Everdingen een inkijkje in de taalproblematiek in de geneeskunde. De medische taaltuin bleek ook voor artsen een ondringbaar kreupelhout van veel nietszeggende en onbegrijpbare taaluitingen te zijn geworden, vaak bedoeld om slechts eigen onkunde af te dekken (of om 'geleerd' over te komen?). Men gebruikt medische termen zonder dat men de oorspronkelijke betekenis of herkomst van het woord/de woorden kent. Wat erger is: artsen gebruiken deze termen ook naar patiënten toe, die geen weet hebben wat ermee bedoeld wordt of zou kunnen worden, met dito misverstanden tot gevolg.

    Bestel het boek "De Ware Kijk Op" , lees de originele klassieke teksten en oordeel zelf.