| Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
|
Het is opvallend (?) dat Leupen 'afgestudeerd' met een publicatie over Johannes à Leydis, zoveel kritiek had op de opvattingen van Albert Delahaye. Als hij de publicatie van Johannes à Leydis eens nauwkeurig had bestudeerd dan had hij kunnen ontdekken dat de twijfel en verschil van inzicht al in die tijd (15e eeuw) bestonden en veel latere 'tradities' nog helemaal niet bestonden. Piet Leupen houdt toch graag vast aan achterhaalde tradities, zoals uit zijn boek "Keizer in zijn eigen rijk" blijkt. ![]() Daarin schrijft hij "Na de val van dit Rijk ging in het westen de conceptie van de staat vrijwel teloor, tengevolge van de invallen van de Germanen, die geen duidelijk territorialiteits begrip kenden".(p. 13). De grote volksverhuizig mogen we toch wel als achterhaald beschouwen. En dat de Germanen geen territorialiteits begrip kenden is eveneens een onwaarheid. Uit alle publicaties, ook van traditionalisten, blijkt daarvan het tegendeel. Zie de diverse kaartjes van de Germaanse stammen in de historische atlassen. Er worden in dit boek ook enkele kanttekeningen geplaatst bij traditionele opvattingen. En dat is precies wat Albert Delahaye ook deed, kabttekeningen plaatsen bij tradtionele opvattingen, maar dat werd door Leupen c.s. niet gewaardeerd. Sloeg de titel van dit boek "Keizer in zijn eigen rijk" op Leupen zelf en mocht niemand commentaar op zijn eigen 'wetenschappelijk' rijk hebben? Zo was volgens Leupen het middeleeuwse Roomse Rijk geen staat. De nationale staat is een utopie, een mythe (p.15). Pas omstreeks 1500 krijgt de staat een moderne betekenis (p.134) Volgens een van definities (p.12) was ook het Roomse Rijk wel degelijk een staat, waar een ambtenarij was, een centraal regeringsapparaat en een machtsverhouding tussen adel en clerus. Nauwkeurig eigen definities volgens is er bij Leupen toch niet altijd bij. In de 7de en 8ste eeuw was er in Engeland al een natie (p.15). Onder een natie verstaat Leupen 'loyaliteitsgroepen' (naties, de nationale identiteiten). Frankrijk, noemt hij, is een goed voorbeeld van een territoriale staat die wel verschillende loyaliteitsgroepen (naties) kende (Normandië, Bretagne, Aquitanië, de Provence enzovoort) (p.15). Maar dit voorbeeld gaat mank, immers Bretagne en Aquitanië hebben nooit een Frans nationaal wij-gevoel gehad, en hebben dat nu nog steeds niet. Echt nauwkeuring te werk gaan, is niet precies de beste eigenschap van Leupen, wat ook wel uit zijn Bronnenboek blijkt. Daarin staan honderden fouten, zoals die van 'een bisschop van Nijmegen'. Is dat de reden dat het Bronnenboek van Nijmegen in veel opgaven van zijn publicaties ontbreekt? Ook in zijn boek 'De vergissing van Jezus' (uitgever Bert Bakker, 2011) doet hij talloze beweringen die hij volgens Jan Dirk Snel weinig goed kan onderbouwen of die zelfs niet kloppen. 'Van een scherp uitgewerkte vraagstelling of these is geen sprake', schrijft Snel. Leupen maakte ook heel wat onnozele opmerkingen, die toch niet verwacht van een bestudeerd historicus. de bijval van prof.dr.G.Duby ![]() van Nijmegen"
vandaar het boek "De Bisschop van Nijmegen".![]() auteur van het Bronnenbroek Ja echt, er stond BronnenbRoek in de eerste uitgave. Delahaye heeft in zijn commentaar op het Bronnenboek Leupen de broek over de oren getrokken. Immers deze fout geeft al meteen de onzorgvuldigheid van het hele boek aan. Was er geen corrector die alles even nalas en controleerde op spellingsfouten? Pieter Henri Dé (Piet) Leupen (Goes, 1939) is een Nederlands historicus. Na geschiedenis gestudeerd te hebben waarbij hij zich specialiseerde in de middeleeuwen werd hij eerst leraar aan een Amsterdamse middelbare scholengemeenschap en uiteindelijk wetenschappelijk medewerker aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Vanaf 1984 was hij hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam waarbij hij zich specialiseerde in stadsgeschiedenis en politieke theorieën. Leupen heeft diverse publicaties op het terrein van zijn vakgebied op zijn naam staan. Zo schreef hij over de ontwikkeling van de steden Maastricht en Nijmegen in de vroege middeleeuwen alsmede in het kader van de middeleeuwse politieke theorievorming over Filips van Leiden, een belangrijke veertiende-eeuwse rechtsgeleerde uit het toenmalige graafschap Holland. Op latere leeftijd is hij er ook toe overgegaan over godsdienst-historische onderwerpen te schrijven, vooral over de relatie tussen kerk en staat en religieuze geschiedenis van Jeruzalem. Naast bovengenoemde activiteiten houdt hij zich ook bezig met regionale geschiedenis, is hij betrokken bij diverse geschiedkundige genootschappen en vervulde hij het redacteurschap van het blad Theoretische Geschiedenis. Ondanks zijn brede historische opleidingen en kennis, blijkt Leupen toch meerdere historische blunders op zijn naam te hebben staan. Met name 'Het Bronnenboek van Nijmegen' getuigt niet van een wetenschappelijke werkwijze. Dat was ook verre van de bedoeling. Het ging bij de publicatie hiervan alleen om de opvattingen van Albert Delahaye voor eens en altijd te weerleggen. Dat hij hierbij meerdere historische blunders begaan heeft, zelfs fraude heeft gepleegd, vormen een blamage op zijn zogenaamde wetenschappelijk blazoen. Dat komt ervan als je studenten de teksten bij elkaar laat rapen en dit werk niet eens zorgvuldig controleert (wat dus de ware toedracht was). Welke wetenschappelijke werkwijze spreekt hieruit? Met deze LINK verwijzen we naar enkele "wetenschappelijke uitspraken" van Leupen. "Wij zijn er van overtuigd dat deze lijst in hoofdzaak beantwoord aan de huidige stand van de wetenschap", aldus Leupen in Dagblad De Stem van 29 nov. 1982. Bedoeld wordt de lijst van 190 oorkonden die in 'Het Bronnenboek' worden genoemd. Waarmee geen woord teveel is gezegd. Let vooral op de zinsneden "Leupen c.s zijn overtuigd", "in hoofdzaak" en "aan de huidige stand van de wetenschap". De enig juiste conclusie moet dan zijn dat de stand van de historische wetenschap dan erbarmelijk is! Dat die wetenschap hopeloos verouderd is en nog steeds gebaseerd is op hetgeen men in de 17e eeuw geschreven heeft, wordt niet vermeld, maar komt er wel op neer. Maar ook geschiedenis is een wetenschap die aan verandering onderhevig is, getuige de vele historische feiten die herschreven werden en nog steeds worden. Zelfs gebeurtenissen uit de meest recente geschiedenis blijken heel wat onjuistheden en onwaarheden te bevatten. Dat zou een historicus als Leupen toch moeten weten en moeten weerhouden van zekere standpunten en uitspraken, zeker waar het slechts de bedoeling is om Delahaye een sneer te geven. ![]() Een verontrustende affaire rondom professor Georges Duby. Leugens of bluf? |
Wat hiernaast door prof.Leupen beweerd wordt is helemaal juist. Inderdaad beantwoord deze lijst aan de huidige stand van de wetenschap. Dat die wetenschap enkele decennia achterloopt, hebben Leupen en Bogaers niet begrepen. De meest opmerkelijke uitspraak van professor Leupen is dat Delahaye in zijn visie wetenschappelijk nergens ondersteund wordt. In feite is dit een compliment, maar dat zal Leupen vast niet bedoeld hebben. Immers Einstein werd in zijn relativiteits-theorie en Darwin in zijn evolutie-theorie ook wetenschappelijk nergens ondersteund. Hieruit blijkt slechts dat de wetenschap achter loopt op de feiten. Leupen bewijst hiermee slechts dat de visie van Delahaye inderdaad voor de wetenschappelijke ontwikkelingen voor loopt en niet in het aangenomen historisch plaatje past. De "wetenschap met de rug tegen de muur staat"erkende Leupen.Men had geen enkel verweer. Dat noemt Leupen het "gelijk" van Delahaye. Hieruit blijkt slechts dat de 'wetenschap' geen uitweg heeft, ten aanzien van de visie van Delahaye. Vervolgens is de uitvlucht van Leupen:
Wat betekend wetenschappelijk 'ondersteund'? Bedoeld Leupen dat de wetenschap nog niet zo ver gevorderd is en nog teveel bestaat uit 'klakkeloze naschrijverij' van wat ooit in het verre verleden is aangenomen? Is 'ondersteund worden' als je vooral niet met een eigen visie komt, maar de traditionele opvattingen van anderen gewoon maar volgt? Inderdaad volgt Delahaye de traditionele opvattingen niet en praat hij niet klakkeloos na wat eerder geschreven is. Hij ging zelf op onderzoek en kwam tot geheel andere conclusies dan de traditionele. De klakkeloze naschrijverij is namelijk gemeengoed in de historische wereld (zie de uitgebreide literatuurlijsten in historische publicaties). Leupen erkent met zijn uitspraak ook dat hij als historicus niet op de hoogte is van de feiten, wat ook al blijkt uit zijn Bronnenboek van Nijmegen. Dat de historische wereld slechts bestaat uit naschrijverij, zal hij uiteraard niet bedoeld hebben, maar hij geeft daarvan zelf het beste bewijs. Immers prof.Leupen heeft het werkstuk van zijn studenten (wat Het Bronnenboek was) klakkeloos gevolgd, zonder het te controleren op onacceptabele fouten, zoals de opgevoerde 'bisschop van Nijmegen'. Onbegrijpelijk voor een hoogleraar, die toch wel enige kennis van zaken moet hebben gehad. Slechts het klakkeloos naschrijven is hier debet aan. In het Bronnenboek komt Leupen met een tekst over bisschop Harduinus, waarvan zijn studenten een bisschop van Nijmegen maakten. Een blunder van de grootste orde, immers Nijmegen heeft nooit een bisschopszetel gehad. Het was natuurlijk bisschop Harduinus van Noyon. Toen Albert Delahaye hem op die stupide fout wees, kwam er een infantiele uitvlucht dat de tekstschrijver zich wel vergist zal hebben. Niet de schrijver van deze tekst had zich vergist, maar Leupen! Aan de 'deskundigheid' van hoogleraar Leupen kun je dus ernstig twijfelen. ![]() Een opmerkelijke uitspraak van Leupen is: "Als je een lange periode wil overzien, ben je verplicht een rode draad te spinnen, op straffe van verlies aan historische samenhang" (p.23: Keizer in zijn eigen rijk). En laat nu juist dat verlies aan historische samenhang bij Leupen het grootste probleem zijn. Wat verwijt hij Delahaye dan, dat hij omstreden zou zijn? Niet Delahaye is omstreden, maar zijn opvattingen zijn omstreden, omdat die niet overeenkomen met de aangenomen consensus van de historische wereld. De opvattingen van Delahaye zijn inderdaad omstreden, al blijft de benodigde 'ommestrijd' uit. Men zwijgt liever, dan tegenargumenten op te voeren. De opvattingen van Delahaye voldoen in elk geval niet aan de huidige stand van de wetenschap. Daarmee wordt feilloos aangegeven dat die huidige stand van de wetenschap hopeloos achter loopt. Maar daarom zijn ze nog niet onjuist! Het is precies wat Jona Lendering al eeerder constateerde, dat veel historische publicaties slechts bestaan uit 'het rondpompen van verouderde kennis' en dat 'de meeste fouten en onjuistheden staan in publicaties van personen met een doctorstitel'. "De wetenschappelijke wereld accepteerde de nieuwe inzichten van Delahaye niet, maar heeft er wel (soms erg fel) tegen gestreden, maar die strijd hopeloos verloren". Piet Leupen, hoogleraar middeleeuwse geschiedenis in Amsterdam, "liet geen spaan heel van de argumenten van Delahaye", schreef Jan Brouwers in het Noordbrabants Historisch Nieuwsblad. ...geen spaan heel... dat zegt dus Brouwers van iemand die een Bronnenboek met honderden fouten schreef en een bisschop van Noyon opvoert als bisschop van Nijmegen. Hoe deskundig is Leupen dan als hoogleraar middeleeuwse geschiedenis? Ondanks dat er geen spaan heel bleef, is het Leupen niet gelukt om ook met maar één argument het gelijk van Delahaye onderuit te halen.
Het enige verweer van prof.dr.Piet Leupen tegen de opvattingen van Albert Delahaye was, dat Delahaye in zijn visie alleen staat. Als je anderen niet naschrijft, maar zelf onderzoek doet en teruggaat tot de klassieke bronnen, zoals Delahaye deed, sta je blijkbaar dus alleen in je werkwijze, maar ook in je opvattingen als die afwijken van wat de literatuurlijstjes 'voorschrijven'. Dat Delahaye in zijn visie helemaal alleen staat, is bovendien ver bezijden de waarheid. Delahaye kreeg en krijgt op steeds meer punten gelijk (zie bij het gelijk van Delahaye), zelfs van zijn felste opponenten, zoals prof.dr.F.Hugenholtz en prof.dr.R.R.Post in zijn boek over de Kerkgeschiedenis (zie hieronder). De opvattingen van Delahaye zouden geen navolging hebben gevonden, volgens Leupen. Maar was het niet Delahaye die stelde dat de Karolingische Kapel niet Karolingisch was en als patroon St.Nicolaas droeg? Dat is in Nijmegen nu algemeen geaccepteerd. Uit deze en andere opmerkingen van Leupen blijkt dat hij niet op de hoogte is van de wetenschappelijke literatuur uit zijn eigen vakgebied, maar ook van eigen publicaties blijkbaar niets meer schijnt te weten. Er zijn honderden voorbeelden te geven (zie bij Citaten) die het ongelijk van Leupen en het gelijk van Delahaye aantonen. Delahaye staat allerminst alleen in zijn opvattingen. Lees meer over het gelijk van Delahaye. Delahaye staat ook niet alleen als je de historische literatuur kent. Er is altijd twijfel geweest over meerdere historische opvattingen. Lees er meer over bij twijfel en verschil van opvattingen, bij waar historici het met elkaar oneens zijn en bij opvallende opvattingen van historici.
Het is volkomen onbegrijpelijk dat critici van Albert Delahaye, zoals Piet Leupen, zo minachtend over zijn visie spreken. Blijkbaar heeft Leupen het boek van prof.dr.R.R.Post, over de Kerkgeschiedenis van Nederland in de Middeleeuwen nooit gelezen, want daaruit blijkt eens te meer dat Delahaye helemaal niet alleen stond in zijn opvattingen. Post beschrijft in dit boek over diverse zaken die de opvattingen van Delahaye onderschrijven. De minachting van Leupen is slechts te verklaren vanwege de zeer terecht kritiek van Delahaye op zijn Bronnenboek, dat een aanfluiting is van wetenschappelijk historisch onderzoek.. Wat Delahaye ten aanzien van Willibrord en andere predikers ontdekte, had Leupen als deskundig historicus kunnen weten, tenminste, als hij dit boek van Post eens gelezen had. Leupen blijft de visie van Delahaye bestrijden tegen beter weten in en is blijkbaar overtuigd van de juistheid van de traditionele opvattingen. Het is overigens wel opvallend dat Leupen bij het vaststellen van het Bronnenboek van Nijmegen prof. Post niet noemt. De argumenten die Post als eerste en steeds fellere bestrijder van Delahaye, hebben blijkbaar geen waarde meer om de opvattingen over Karolingisch Nijmegen te bevestigen. Ook de opvattingen van prof.Stolte, een van de eerste felle bestrijders van de visie van Delahaye, ontbreken in het Bronnenboek. Bij beiden had Leupen toch meerdere punten kunnen vinden de juist zijn opvattingen bevestigen. Ze worden beiden niet eens genoemd. Het is voor Leupen zeker aan te raden dit boek van prof.dr.R.R.Post eens zorgvuldig te lezen, of liever, te bestuderen. Post spreekt op meerdere cruciale punten de Willibrord-mythe in Nederland tegen. Post stelde dat 'Willibrord geen bisschop van Utrecht geweest kan zijn' en in een discussie met enkele vakgenoten wees Post 'het verblijf van St.Willibrord in Noord-Brabant resoluut van de hand'. Voor dat verblijf van Willibrord in Brabant was geen enkel bewijs te vinden. En als Willibrord verdwijnt uit Utrecht, gaat Karel de Grote onherroepelijk mee uit Nijmegen, wat uiteraard pijnlijk is voor Leupen, aangezien 'Karel de Grote in Nijmegen' juist zijn stokpaardje is en waarop het hele Bronnenboek gevestigd is. Bovendien wist Leupen in elk geval al sinds 1980 dat Albert Delahaye gelijk had. Dat blijkt uit zijn eigen publicatie in Spiegel Historiael over 'de vroegste geschiedenis van de middeleeuwse stad Nijmegen'. Zie verder naar onderen. "Het is een vrij ingewikkelde kwestie", aldus prof.Leupen. "Je moet er de tijd voor nemen om er goed over te kunnen schrijven en dat heeft Delahaye niet gedaan", volgens Leupen. Neen, hij heeft dat wel gedaan en komt dan in Het Bronnenboek van Nijmegen (zie daar) met een tiental grove blunders. Dit tweede verwijt van Leupen laat wederom zien dat hijzelf de hele kwestie niet begrepen heeft. Allereerst is het vrij simpel om de onjuistheid van de traditionele opvattingen aan te tonen en ten tweede heeft Delahaye dat uitvoerig beschreven in zijn boeken. Maar ja, als je die boeken niet leest, kom je inderdaad tot deze uitspraken. Wat wel ingewikkeld is, is om de mythe te verdedigen en de onjuistheid van de beweringen van Delahaye aan te tonen. En dat heeft Leupen geprobeerd met Het Bronnenboek van Nijmegen (zie daar), dat een verre van wetenschappelijk gedrocht is geworden. Leupen heeft met zijn Bronnenboek van Nijmegen, dat hij overigens door studenten heeft laten samenstellen, aangetoond dat hij verre van wetenschappelijk te werk is gegaan en zich feitelijk niet met deze materie bezig moet houden. Hij heeft er gewoonweg geen verstand van, vandaar dat hij het een vrij ingewikkelde kwestie noemt. Het is voor hem inderdaad een vrij ingewikkelde kwestie, wat ook wel uit het Bronnenboek blijkt, waarin hij 400 fouten en onjuistheden negeerde. Toen hij door Delahaye op allerlei fouten in zijn Bronnenboek gewezen werd, verscheen er binnen 4 maanden een herziene uitgave, waarin een aantal fundamentele zaken 'aangepast' waren door ontwijkende uitvluchten (smoesjes) te gebruiken. En die 'smoesjes' maken er inderdaad een vrij ingewikkelde kwestie van, want zijn betoog is daardoor nauwelijks meer te volgen. Maar dat kan ook niet anders als je iets wil 'krompraten' dat gewoon recht is. Volgens een artikel in het Noordbrabants Historisch Nieuwsblad (2004) zou Leupen "geen spaan" heel hebben gelaten van de argumenten van Delahaye. Wat die 'spaan' inhield vermeldt het artikel niet, evenmin de argumenten die Leupen weerlegd zou hebben. Het is een volgend voorbeeld van slechts glashard ontkennen, zonder in te gaan op de argumenten van Delahaye. Marco Mosterd betoogt in hetzelfde artikel dat men "zijn gezond verstand moet gebruiken" als je naar de bronnen kijkt en daarbij ook moet kijken naar de bronnen die het tegendeel bewijzen. Deze opmerking van Mosterd is dus een erkenning dat er wel degelijk sprake is van verwarring, al ontkent hij dat feitelijk in zijn betoog. Er zijn dus blijkbaar ook bronnen die Delahaye gelijk geven. Het is te hopen dat de professionele historici nu ook eens hun gezond verstand gaan gebruiken. Dan komen ze vanzelf bij de opvattingen van Delahaye terecht. Een sprekend voorbeeld van het gebruik van bronnen, maar vooral het gebruiken van het gezond verstand is de plaatsing van bisschop Harduinus van Noyon in Nijmegen zoals Leupen deed in Het Bronnenboek. Wie van bisschop Harduinus van Noviomagus een bisschop van Nijmegen maakt, laat zien geen verstand te hebben van Middeleeuwse geschiedenis en dient al zijn academische titels en professoraten in te leveren. Nijmegen heeft nooit een bisschopszetel gehad. Dit Noviomagus was Noyon en was hetzelfde Noviomagus waar Karel de Grote in 768 tot Koning der Franken werd gekroond.
Leupen verwijt Delahaye onzorgvuldigheid.Hoe durft hij, zou je zeggen, na de publicatie van Het Bronnenboek van Nijmegen. Maar in het tweede Bronnenboek (de verbeterde herdruk binnen 4 maanden: hoe zorgvuldig ben je dan zelf?) moet Leupen Delahaye toch gelijk geven, nadat Delahaye op dat eerste BronnenbRoek flink commentaar geleverd had.
Leupen: "Delahaye zei, en daarin had hij gelijk, dat Nijmegen nooit een bisschop heeft gehad", aldus Leupen in het Historisch Nieuwsblad van nov.1994 (zie citaat hiernaast). Krijgt Delahaye toch even gelijk van Leupen? Maar Leupen betoogt verder: "Wij menen dat die bedoelde tekst wel degelijk op Nijmegen betrekking heeft en dat de schrijver van die tekst zich vergist heeft." "Dat hebben we in de tweede editie van Het Bronnenboek uitgelegd, maar Delahaye wilde het niet horen".Natuurlijk heeft Delahaye het wel gehoord, heel goed zelfs, maar hij heeft die 'uitleg' van Leupen niet aanvaard als een wetenschappelijke argumentatie. Door een authentieke tekst vals te verklaren kun je immers alles in je voordeel uitleggen. En dat is niet wat Delahaye onder wetenschap verstaat. Delahaye noemde het zelfs 'wetenschappelijk bedrog', nu Leupen met zo'n infantiele uitvlucht komt die hij zelfs nog voor waar aanneemt. Niet de schrijver van de bron heeft zich vergist, maar de lezer van de bron heeft zich vergist, is de enige juiste conclusie, maar dat begrijpt Leupen blijkbaar ook niet. Albert Delahaye verweet Leupen zelf van "duivels bedrog", wat niet te zwaar is. Men denke hier maar aan de duivel Moenen, die met mooie praatjes dat onschuldige meisje Marike inpalmde. Leupen heeft zijn eclectisme (het uitkiezen van hem welgevallige teksten) verdedigd door de kwasi-wetenschappelijke uitleg, dat hij alle zwakke teksten of die waarop ook maar het minste aan te merken was, heeft laten vallen en niet eens ten gunste van Nijmegen wilde aanvoeren. Het blijkt, helaas, dat hij hiermee velen in Nijmegen totaal heeft ingepalmd. Het blijkt moeilijk, ook onder wetenschappers, om hen aan het verstand te brengen dat de methodiek van Leupen fundamenteel fout is. Een echte historicus, en zeker een echte historisch geograaf mag niet bij voorbaat zwakke teksten weglaten, maar moet alle teksten geven. Pas na het produceren van alle gegevens kan blijken wat sterk en wat zwak is. Geldt dit al voor alle historische vragen, dan klemt het nog meer wanneer een twijfel bestaat over de lokalisatie van een historische naam op twee plaatsen. Dan is het doodgewoon ordinair bedrog slechts de ene mogelijkheid te onderzoeken en de andere bij voorbaat kategorisch af te wijzen. Zo'n methode straft zich trouwens zelf af: de zogenaamd zwakke teksten, waarvan sommige voorheen wel op Nijmegen werden toegepast, komen nu des te sterker voor Noyon te staan nu Leupen die laat vallen en derhalve aan Noyon toewijst. Waarom zegt hij dan niet, eindelijk na 26 jaren, dat de belangrijkste teksten over het Paleis van Noviomagus aan Noyon toebehoren? Als dat eenmaal vast staat - en het staat nu vast dank zij de doctor van de passage - kan met vrucht gediscussieerd worden over de andere details. Leupen noemt het een vrij ingewikkelde kwestie (zie citaat hiernaast links en in de linker kolom) om het eigen betoog te kunnen verklaren. Je moet er de tijd voor nemen, om er goed over te kunnen schrijven, stelt Leupen. Heeft Leupen dat dan gedaan met Het Bronnenboek van Nijmegen dat hij door studenten liet samenstellen en ongecontroleerd als het zijne uitgaf? Delahaye heeft zeker de tijd genomen en alles zorgvuldig geanalyseerd en gewogen en zeker niet alles door elkaar gehusseld. Dat Delahaye voorzichtig met bronnen omgaat, bewijst hij wel in zijn boeken, zoals in zijn boeken, waarin hij behalve teksten en ook bronvermeldingen geeft. In de De Bisschop van Nijmegen' dient hij Leupen ook van repliek en wijst hem op 456 fouten en enkele grove blunders. Zoals Leupen c.s. het uitleggen is het inderdaad een vrij ingewikkelde kwestie. Maar als je de teksten volgt en de logica is het verre van een ingewikkelde kwestie. Het gaat er slechts om de juiste plaats te vinden, waar zich de beschreven historische gebeurtenissen hebben voorgedaan. En daarin zijn de bronnen helder als glas, als men ze tenminste onbevooroordeeld wil lezen. Zou Leupen de kroning van Karel de Grote in Noviomagus ook in Nijmegen plaatsen? In het Bronnenboek slaat hij de kroning in elk geval over. Dus dat Noviomagus was dan niet Nijmegen! Het overlijden van Karel de Grote wordt overigens ook niet vermeld in Het Bronnenboek (was ook niet in Nijmegen), maar getuigt toch van weinig piëteit ten opzichte van de keizer die toch vier keer (4x!!!!) in Nijmegen is geweest. Prof. dr. P.H.D. Leupen. Pieter Henri Dé Leupen (1939) is de auteur van "Het Bronnenboek van Nijmegen", waar het zetduiveltje Moenen BronnenbRoek van heeft gemaakt. Hij hanteert steeds als belangrijkste opvatting tegen het werk van Delahaye, dat deze niet wetenschappelijk te werk zou gaan. Leupen gaat er blijkbaar vanuit dat hij dat zelf wel doet. Het Bronnenboek van Nijmegen mag als voorbeeld van zijn niveau van wetenschap dienen. Dat Bronnenboek is, getuige het voorwoord :
Ook in Het Bronnenboek van Nijmegen laat Piet Leupen keer op keer merken weinig wetenschappelijk te werk te gaan. Van de meeste plaatsnamen geeft hij niet de originele naam, maar zijn interpretatie. Details over "wijngaarden" plaats hij vrolijk te Nijmegen, hij laat bisschoppen van Noviomagus in Nijmegen resideren en laat plots teksten weg die altijd voor Nijmegen hebben gegolden, zonder verdere toelichting of opgaaf van redenen. Enkele voorbeelden van het wetenschappelijke van Leupens werk zijn de volgende:
![]() Zie voor de overige blunders bij Het Bronnenboek van Nijmegen. En dan durft Leupen Albert Delahaye te betichten van "niet wetenschappelijk te werk te gaan". De Vroegste geschiedenis van de middeleeuwse stad Nijmegen. In Spiegel Historiael van dec.1980 schreef Leupen een interessant artikel over de Vroegste geschiedenis van de middeleeuwse stad Nijmegen m.m.v. J.Thijssen. We citeren daaruit enkele opmerkingen. In rood opmerkingen en conclusies.
![]() Wat uit dit artikel duidelijk blijkt is dat het gat van Nijmegen inderdaad blijft bestaan. Leupen en Thijssen zijn er ook in dit artikel niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat Nijmegen tussen de 7de (omstreeks 600: regel d en f) en de 12de eeuw (zie regel m) enige vorm van bewoning had. Slechts op aannamen, waarschijnlijkheden en vermoedens zijn hun opvattingen gebaseerd. Maar een duidelijk bewijs ontbreekt! |