Terug naar de beginpagina. Naar het overzicht in het kort.

Het ontstaan van de traditionele geschiedenis van de Nederlanden.

Zo schreef en schrijft men geschiedenis!
Het "algemeen aanvaarde beeld" is de geschiedenis zoals men DACHT dat die zich in Nederland had voorgedaan. Deze geschiedenis is grotendeels in de 15e tot de 17e eeuw samengesteld op grond van toen bekende en aangenomen gegevens. Elke argument dat later aangevoerd werd en niet overeenkwam met dit aangenomen beeld van onze geschiedenis, werd onjuist verklaard. Zelfs ondubbelzinnig duidelijke teksten werden vals verklaard en ter zijde gelegd, omdat zij niet pasten in dat "algemeen aanvaarde beeld". Een FEIT werd weerlegd met een MENing.

Van veel algemeen aanvaarde zaken in de geschiedenis van ons land, is nooit enig fundamenteel bewijs van de juistheid ervan gegeven, zelfs niet door de archeologie. Als onweerlegbare feiten in tegenspraak zijn met een aanvaarde, dus niet vaststaande en nooit bewezen geschiedenis, worden die feiten als onjuist bestempeld. Dat is wat historici onder wetenschap verstaan. Voor hen draait de zon nog steeds rond de aarde! Voor hen is de aarde nog steeds plat!

De "Nederlandse geschiedenis" kent nog steeds vele vraagstukken. Alles wat wij Nederlanders van onze geschiedenis tussen de 1e en 10e eeuw meenden te weten, staat in buitenlandse, voornamelijk FRANSE kronieken. Het toepassen ervan levert de volgende absurditeiten op: 1. de veronderstelling dat Franse schrijvers belangstelling zouden hebben voor deze 'uithoek' van Europa: 2. dat zij op de hoogte zouden zijn van gebeurtenissen hier en 3. dat zij zaken uit hun eigen omgeving onbeschreven zouden laten. Was het wel de "Nederlandse geschiedenis" die deze buitenlandse schrijvers beschreven?
Pastoors en dominees.
Het waren vooral pastoors, dominees en enkele 'geleerde'die wat potjeslatijn kenden die de Nederlandse geschiedenis hebben bepaald. De invoering van de onderdelen van deze mystifikatie is vanzelfsprekend niet in één slag gebeurd. Men kan integendeel van elk onderdeel afzonderlijk vrij nauwkeurig de tijd aangeven, waarop het volkomen nieuw de kop opstak. Het is ingezet in de 12e eeuw: in de de 17e eeuw hebben de post-humanisten en de eerste wetenschappers in de historie bepaalde fabeltjes tot fundament van de Nederlandse geschiedenis verheven. De Peutinger-kaart spant de kroon. Al werd een strookje van deze kaart reeds langer in het vage op Nederland toegepast, pas in het begin van de 20-ste eeuw heeft men dat voor het eerst hardop beweerd. Opvattingen uit de Middeleeuwen (tot 1500) en de 16e en 17e eeuw worden nog steeds voor volle waarheid gehouden, al werd aangetoond dat deze opvatting fout is. De bekendste zijn wel de opvattingen van de Nijmegenaren Willem van Berchen (kanunnik) en dominees vader en zoon Smetius, die de hele geschiedenis van Romeins en Karolingisch Noviomagus en van de Bataven naar Nijmegen hebben gehaald. Hun geschriften bevatten zoveel fouten dat ze in de tegenwoordige literatuur niet meer worden aangehaald, wil men als historicus serieus genomen worden. Ook het Bronnenboek van Nijmegen vermeldt hun geschriften niet. Toch worden hun foutieve denkbeelden nog steeds als uitgangspunt gehanteerd bij veel historische opvattingen. En dat noemt historisch Nederland wetenschap!

Hieronder verzamelen we een aantal zaken die als mythen zijn ontstaan en nu algemeen als vaststaande traditie worden beschouwd. De vragen "Wanneer werd iets voor het eerste beweerd? En door wie?" zijn hierbij als uitgangspunt gehanteerd.

Het is wel duidelijk dat vóór de 12e eeuw nog niemand in Nederland had gehoord van St.Willibrord, St.Bonifatius, de Noormannen of Karel de Grote. Ook de traditie van de Bataven was nog totaal onbekend. Dat komt pas in de 16e eeuw voor het eerst voor in Nederlandse geschriften.


Traditie sindsOm welke "traditie" gaat het.....?Conclusies.
12e eeuwSt.Willibrord wordt niet als bisschop van Utrecht genoemd in het Cartularium van Egmond uit de 12e eeuw. De traditie van St.Willibrord in Utrecht is dus pas na de 12e eeuw ontstaan.Dat is ruim 4 eeuwen na dato.
12e eeuwIn de abdij van Egmond, onder toezicht van Utrecht, werden omstreeks 1150 zomaar 26 heiligenlevens opgeschreven over de eerste predikers onder de Friezen en Saksen. Daarin wordt - en dat is natuurlijk dodelijk voor de traditie- Bonifatius niet genoemd. Daarmee staat vast dat de traditie van Bonifatius te Dokkum pas na 1150 ontstaan is.Dat is ruim 4 eeuwen na dato.
12e eeuwEen klooster is in Dokkum kerkrechtelijk en archivalisch pas aantoonbaar in de 12e eeuw (gesticht in 1163). Uit dat klooster zijn alle latere Bonifatius-devoties gegroeid tot en met de hedendaagse VVV-reclame.Dat is ruim 4 eeuwen na dato.
1198/1204De oudste bron van de indeling van het diocees Utrecht, is een lijst van vispenningen (denarii piscium), een soort visserijbelasting. Het bevestigt op een niet te weerleggen wijze dat Utrecht in een gebied van vissers lag, zoals het treffend wordt omschreven door de kroniek van Kamerijk.Dat is ruim 5 eeuwen na St.Willibrord.
1295Eerste vermelding van St.Willibrord in Nederland (Melis Stoke)Dat is ruim 6 eeuwen na de zogenaamde aankomst van Willibrord in Nederland.
1480Willem van Berchen noemt Nijmegen voor het eerst het Noviomagus van Karel de Grote.Dat is ruim 7 eeuwen na dato.
1517Cornelius Aurelius (1460-1531) schrijft in 1517 in zijn Divisiekroniek voor het eerst over de Bataven. Hij plaatst deze echter niet in de Betuwe, maar in Holland.Dat is ruim 17 eeuwen na dato.
1559 Vóór 1559 is van enige officiële verering van Sint Willibrordus, Sint Bonifatius en andere geloofsverkondigers in Noord-Nederland geen spoor te bekennen. Van devotie tot Willibrord, Servatius, Bonifatius, Lebuinus, Plechelmus, Odulphus, Jeroen of andere Nederlandse heiligen vernemen wij in de gehele middeleeuwen niets. (Bron: L.J.Rogier, II p.763)Dat betekent ruim 8 blanco eeuwen.
1628Isacius Pontanus en anderen identificeren Arenacum, Vada en Grinnibus als Arnhem, Wageningen en Rhenen, de plaatsen waar de opstand van de Bataven plaats vond.Geen van deze 3 identificaties wordt in Nederland nu nog als juist gezien.
1645Johannes Smetius noemt Nijmegen voor het eerst het Oppidum Batavorum.Dat is ruim 16 eeuwen na dato.
17e eeuwDe traditie van de landing van St.Willibrord te Katwijk wordt pas in de 17e eeuw voor het eerst genoemd.Dat is ruim 10 eeuwen na dato.
19e eeuw.Pas in het begin van de 19e eeuw werd de naam Nederland geïntroduceerd. De naam komt dan ook nergens voor in klassieke bronnen. In 1830 werden de zuidelijke Nederlanden afgescheiden en ontstond België. Nederland bestaat dus nog geen 200 jaar. Het begrip Groot Nederland is een fictie. Veel belangrijke bestanddelen in de historie van Nederland zijn afkomstig uit Belgisch en Frans Vlaanderen en onder invloed van de "Hollanders" voor Nederland geclaimd. De historische ontwikkeling van Nederland is van zuid naar noord gegaan, precies andersom dan men in "Holland" graag hanteert.
1838In 1838 werd voor het eerst beweerd dat in de buurt van Wijk bij Duurstede het klassieke Dorestadum gelegen zou moeten hebben. Dit op grond van de onjuiste vertaling van de oorkonde uit 777, waarin sprake is van de splitsing van Renus en Lockia (zie aldaar).Dat is ruim 10 eeuwen na dato.
1940St.Willibrord wordt uitgeroepen tot kerkpatroon van Nederland.
Bij het herstel van de Kerkelijke Hiërarchie in Nederland (1853) werd St.Willibrord niet tot patroon van de Nederlandse kerkprovincie uitgeroepen. Er was in Nederland tevoren noch daarna geen reden dat wel te doen aangezien een sterke St.Willibrord devotie ontbrak. Dat is o.m. af te leiden door het zeer beperkt aantal kerken, scholen en verenigingen e.d. die naar deze heilige zijn vernoemd. Dit patronaat werd ook pas uitgeroepen nadat Dr.P.Boeren in 1939 publiceerde dat "St.Willibrord eerder de apostel van Brabant, dan van Holland en Friesland genoemd moest worden". Dit op grond van het ontbreken van bezittingen van St.Willibrord in Holland en Friesland en de vele die hij in Brabant wel gehad zou hebben. Hoewel Dr.Boeren de goede richting op wees, ging hij niet ver genoeg.
Dit patronaat komt ruim 12 eeuwen na dato, niet vanuit de bevolking, maar vanuit de clerus.
1942In Utrecht wordt een standbeeld van St.Willibrord opgericht mede naar aanleiding van het gebeuren in 1940.Dat is ruim 12 eeuwen na dato.
1955Eerste publicaties van Albert Delahaye waarbij hij goede gronden aanvoert de Karolingische geschiedenis van Nijmegen te betwijfelen.Hierna ontstond een storm van "verontwaardigde" kritiek op Delahaye. Hoe kon iemand deze absolute zekerheid van Nijmegen in twijfel trekken? Naderhand bleek dat deze 'zekerheid' nog nooit echt onderzocht was.
1959Dr.J.E. Bogaers verklaart voor het eerst de letters A MAC als A Municipio Aelio Canninefatium. Hij heeft deze plaats zonder verdere bewijsvoering gelijkgesteld met het van de Peutingerkaart bekende Foro Adriani. De conclusies die Bogaers trekt werd door Van Buchem "een treffende gedachte" genoemd. Ook de naam Municipium Ulpia Noviomagus is een bedenksel van prof.dr. J.E. Bogaers, uitgesproken in zijn inaugurale rede in 1959. Tevoren heeft niemand Nijmegen ooit zo genoemd. Dat er meteen aan getwijfeld werd, mag blijken uit de woorden van dr. Van Buchem, die schrijft: "Wij hopen, dat dr. Bogaers spoedig gelegenheid zal vinden om zijn nieuwe denkbeelden omtrent deze voor de oude geschiedenis van Nijmegen toch waarlijk niet onbelangrijke kwesties duidelijker en uitvoeriger uiteen te zetten."Beide bedenksels zijn ruim 1900 jaar na dato voor het eerst gelanceerd, deze gedachte werd zonder verdere bewijsvoering al snel een zekerheid, omdat geen enkele historicus er "iets tegenin" kon (of durfde te) brengen. En zo is het in het verleden vaker gegaan met de z.g. historische 'zekerheden' in Nederland en vooral in Nijmegen.
1962In Nijmegen wordt een standbeeld van Karel de Grote opgericht mede naar aanleiding van de eerste kritische publicaties van Albert Delahaye over het Karolingische gehalte van Nijmegen.Dat is 12 eeuwen na dato.
1962In Dokkum wordt een standbeeld van St.Bonifatius opgericht mede naar aanleiding van de eerste kritische publicaties van Albert Delahaye.Dat is 12 eeuwen na dato.
1978.Voor het eerst verschijnt "Het Bronnenboek van Nijmegen", waarin alle bronnen genoemd worden, waarop de Romeinse en Karolingische traditie van Nijmegen is gebaseerd. Het Bronnenboek kan slechts 190 bronnen vinden en slaat er bijna 800 over die het dus aan Noyon laat.Dat is wel erg laat voor een stad die claimt een geschiedenis van 2000 jaar te hebben. Het Bronnenboek werd een eclatante bevestiging van het gelijk van Albert Delahaye.

Jaartallen met betrekking tot het ontstaan van de mythen.
Van de uitspraak van prof.Hugenholtz: "We hebben een traditie sinds de Romeinen in handen" blijkt niets te kloppen.



Bestel en lees het boek "De Ware Kijk Op" en oordeel zelf.