Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |
![]() De Annales Regni Francorum zijn nu voor het eerst in een complete Nederlandse vertaling beschikbaar. De Latijnse tekst is door het 'Collectief Carolus' onder redactie van Chris Engeler vertaald. Het 'Collectief Carolus' bestaat uit Pieter Bloemers, Nico de Glas (), Kees Meiling, Bert Osnabrug, René van Royen, Aad Schulten, Louk Vencken, Gerard van der Waa, Piet Zegers en Chris Engeler. De Annales beschrijven de jaren 741 tot en met 829: zowel de aanloop naar de heerschappij van Karel de Grote als ook de opvolging in 814 door zijn zoon Lodewijk de Vrome komt aan bod. Het is de periode waarin uitbreiding en bestendiging van machtsposities, van de daarmee gepaard gaande gebiedsvergroting door strijd, inlijving en oorlogen, en veel onderhandelingen met vertegnwoordigers van andere machthebbers centraal staan en tot in detail beschreven worden. Is Einhard nu wel of niet de auteur? Deze Annales worden vaak aan Einhard toegeschreven, maar daarover bestaat geen enkele zekerheid. Als schrijver en aanwezige aan het hof van Karel de Grote weet hij teveel dingen niet, tenminste hij beschrijft ze niet, terwijl ze wel van belang zijn. Tegenwoordig bestaat er toch wel enige consensus, dat er drie verschillende auteurs te herkennen zijn die anoniem blijven. Helaas blijft Chris Engeler in het vijfde en laatste inleidende hoofdstuk 'Verantwoording van de werkwijze', bij de opvatting dat 'Einhard' de auteur is, zeker als hij het 'Einhards kroniek' noemt. Einhard wordt ook als auteur opgevoerd in het voorwoord, in het eerste inleidende hoofdstuk, in de beschrijving op de achterflap en in de korte beschrijving onder de titel op pagina drie. En toch stelt Engeler in het vierde inleidende hoofdstuk, getiteld 'Einhard - hoveling en chroniqueur', terecht dat Einhards auteurschap niet aannemelijk is. De duiding 'chroniqueur' in de hoofdstuktitel is misleidend, al mag Einhard best zo genoemd worden vanwege de door hem geschreven 'Vita Karoli Magni'. De Annales Regni Francorum zijn na 829 to 861 voortgezet in de Annales Bertiniani door Prudentius, bisschop van Troyes en van 861 tot 882 door Hincmar, aartsbisschop van Reims. Ziet U de link naar Frankrijk? Is het auteurschap van Einhard binnen het Collectief Carolus wel besproken? Dan had men dat in dit boek wel mogen vermelden, aangezien er in de huidige hoofdstukjes toch soms sprake is van tegengestelde opvattingen. Zijn deze tegengestelde opvattingen wel besproken in het Collectief Carolus? Gezien de mededeling in het hoofdstuk 'Verantwoording van de werkwijze' (p.45) hebben alle acht vertalers de volledige vertaling gelezen en onderling suggestie gedaan en overgenomen. Dan is er toch wel gediscussieerd. Dat er dan toch fouten in de vertalingen zijn blijven staan, moet daar toch flink aan getwijfeld worden. Of waren de auteurs toch niet allemaal geheel deskundig? Naast de Latijnse tekst en de Nederlandse vertaling bevat de publicatie een omvangrijk corpus annotaties (verklarende noten) over personen, topografische aanduidingen en gebeurtenissen, zodat hedendaagse lezers zich een afgewogen beeld kunnen vormen over hoe de drie grootmachten - Franken, Byzantijnen en Arabieren - zich destijds met elkaar verstonden en elkaar bestreden en over hoe opeenvolgende Frankische heersers tussen 741 en 829 en de Paus van Rome elkaar wederzijds nodig hadden. De tweetalige uitgave wordt aangevuld met inleidende hoofdstukken over de heerschappij van Karel de Grote, over het nut van historische kronieken, over de bestaande edities van de Annales en over Einhard. Voorts zijn een kaart van het Frankische Rijk, meerdere afbeeldingen, een stamboom en een uitgebreide index en een literatuuropgave opgenomen. De Annales Regni Francorum ofwel de Kronieken van het Frankische Rijk is een interessante uitgave, vooral voor historici, studenten Geschiedenis, latinisten en iedereen met interesse voor middeleeuws Europa, omdat eindelijk de complete Latijnse tekst wordt gegeven. Voor deze uitgave heeft men de tekstuitgave van F.Kurze uit 1895 gebruikt, zoals die is opgenomen in de Monumenta Germaniae Historica. Het is ook een gemis dat het Collectief Carolus niet de andere edities van de ARF en andere bronnen zoals de Annales Q.D. Einhardi, met deze uitgave heeft vergeleken. Dan zouden een aantal 'vertalingen' beslist anders geweest zijn, wil je het geheel met elkaar in overeenstemming brengen. Commentaar: Bij de vertalingen en vooral bij de verklarende noten dient men rekening te houden met het volgende: 1. De overname van de gedrukte tekst uit de handgeschreven bronnen. 2. De vertaling van de tekst vanuit het Latijn. 3. De interpretatie van locaties en plaatnamen. Ten aanzien van punt 2, maar vooral van punt 3 wordt vaak een toelichting gegeven in annotaties (noten), waarbij men toch argwanend wordt, aangezien er steevast de traditionele opvattingen worden gevolgd. Ook geeft men in deze noten ook niet de verschillende schrijfwijzen van woorden, namen en plaatsen, zoals die in de uitgave van F.Kurze (en G.H.Pertz) gegeven worden. Deze argwaan wordt versterkt omdat men in de literatuuropgave de boeken van Albert Delahaye mist. Die zijn dus niet meegenomen in de vertalingen en noten, waardoor men al meteen op een aantal door Delahaye genoemde problemen stuit. Het is interessant de opvattingen van Delahaye, die deels dezelfde teksten hanteerde (zie als voorbeeld hiernaast de tekst uit 775), te vergelijken met deze vertalingen en verklarende noten. Op de website 'Nifterlaca.nl' wordt dit boek ook besproken. De conclusie is: "Een Nederlandse vertaling van de complete Annales Regni Francorum was niet eerder beschikbaar. We mogen Collectief Carolus dus dankbaar zijn voor de inspanningen die geleverd zijn om deze uitgave tot stand te brengen. Werkelijk een belangrijke aanwinst voor iedereen die belangstelling heeft voor de bestudering van de vroege middeleeuwen. Liefhebbers die meer op zoek zijn naar een hoogstaand literair werk kunnen het boek beter laten liggen. Op dat gebied zijn deze annalen namelijk geen hoogstandje, aangezien de chroniqueurs een tamelijk droge opsomming van gebeurtenissen hebben samengesteld, dat moeilijk te lezen is als een mooi verhaal. Het omlijstende materiaal, met name de inleidende hoofdstukjes, zijn helaas niet heel erg de moeite waard. Een boek als dit kan natuurlijk niet zonder, maar hier had toch wat meer uitdagend materiaal bij gemogen. Zoals het nu is doet het de wenkbrauwen regelmatig fronsen, en dan meer uit onbegrip dan uit verwondering.". Aan de op- en aanmerking op Nifterlaca.nl kunnen nog een flink aantal commentaren toegevoegd worden. Deze hebben niet meteen betrekking op de uitgave op zich, maar meer op wat er in de teksten letterlijk staat en hoe dat 'vertaald is' en hoe het zich verhoudt tot de traditionele opvattingen in de geschiedenis. Daaruit bijkt zonder meer dat de traditionele geschiedenis op een flink aantal punten aan een flinke herziening toe is.
Voor de berekening van de afstanden is gebruikt gemaakt van www.viamichelin.nl/web/routes, met de opmerking dat het over hedendaagse wegen berekend is. En die snelle en rechte wegen waren er in de 8ste en 9de eeuw beslist nog niet. In werkelijkheid zullen de afgelegde wegen in de 8ste en 9de eeuw veel langer zijn geweest door het voorkomen van allerlei 'hindernissen' als (ondoordringbare) wouden, moerassen, gebergten (waar stak men de Alpen over?) en het ontbreken van bruggen (waar en hoe stak men een rivier over?). Bovendien is de vraag of men over een aqdequate cartografie beschikte. Dat laatste is te constateren doordat er meerdere 'onlogische omwegen' vast te stellen zijn.
De broer van Karel de Grote, Carloman, was getrouwd met Gerberga, een andere dochter van Desiderius. Zij vluchtte na de dood van Carloman niet naar haar zwager Karel de Grote, maar naar haar vader in Italië. Lees meer bij Karel, heilige of ordinaire machtpoliticus? Daarnaast was Tassilo III, hertog van Beieren, getrouwd met Liutberga, een derde dochter van Desiderius. De Karolingen hadden door deze drie huwelijken een stevige en innige band met de Longobarden. Het is dan ook vreemd dat Karel de Grote in enkele veldtochten zo tekeer ging tegen de Longobarden en zijn (voormalige) schoonouders (zowel schoonvader als schoonmoeder) opsloot in een klooster. Waaruit kwam deze frustatie voort? De geschiedenis weet slechts te vermelden dat Desideratie Karel geen kinderen kon schenken en dat zij daarom door Karel verstoten zou zijn. Maar was dat wel de reden? Of was het de frustratie van het verbreken van de alliantie die Bertrada de moeden van Karel de Grote met het huwelijk wilde regelen? Deze hele geschiedenis lijkt erg veel op die van enkele Romeinse keizers, waarbij de moeder van de toekomstige keizer de zaken regelde in het voordeel van haar zoon, zoals Julia Agrippina, de moeder van Nero dat via list en bedrog voor elkaar kreeg, maar het uiteindelijk haar eigen dood (moord) betekende. |
De Annales Regni Francorum geven een inkijkje in de gang van zaken in het Frankische Rijk en vooral in de periode van Karel de Grote. Het is een aaneenschakeling van veldtochten geweest, met name tegen de Saksen, waarbij moord, plundering en verwoesting de boventoon voerden en ten slotte leidde tot de deportatie van de Saksen vanuit de kust van Frans-Vlaanderen naar Noord-Duitsland. Deze deportatie, hoewel in teksten genoemd, hebben de historici nooit als zodanig onderkend, maar die heeft wel geleid tot de vele misverstanden omtrent de woonplaats van de Saksen. Lees meer over de Saksen. Uit de ARF blijkt wat er onder het Frankische (en nadien Karolingische) Rijk begrepen moet worden. Het kaartje verderop in dit hoofdstuk en afkomstig uit dit boek, geeft een totaal onjuist voorstelling van het Frankische Rijk. Het is wel de traditionele kaart van het Frankische Rijk, gebaseerd op de onjuiste interpretaties. Het Frankische Rijk was beslist niet half Europa tot ver in Duitsland, maar beperkte zich tot Gallië. En Gallië was evenmin heel Frankrijk, maar slechts het gebied ten noorden van de Loire. Wat in de ARF genoemd wordt als Francia omvat de hoofdsteden Metz, Reims, Parijs, Soissons en Orleans en de gebieden 'aan de kust' en (een deel van) Bourgondië. Het Frankische Rijk ofwel Francia, blijkt geheel ten noorden van de Loire te liggen met als kerngebieden Neustrië en Austrasië. Het gebied boven de taalgrens (België, Nederland en Duitsland) hoorde er beslist niet bij. In Nijmegen is zowel tekstueel als archeologisch aangetoond dat Karel de Grote er nooit een palts heeft gehad, wat toch wel het uitgangspunt van de algemene traditionele opvatting was. Bewijzen voor deze opvatting zijn er niet, niet tekstueel, maar ook niet archeologisch. Zie het boek van prof.dr.D.P.Blok "De Franken in Nederland". Zie bij Nijmegen voor de geschiedenis van de stad. In de teksten in de ARF staat regelmatig dat de koning na een veldtocht "terugkeerde naar huis, terugkeerde naar zijn vaderland, terugkeerde naar het Frankische Rijk of terugkeerde naar Francia". Deze veldtochten gingen naar het land van de Saksen, naar de Alamannen, naar Aquitanië of naar Beieren of Italië en vermelden dat de Franken deze gebieden verwoestten en plunderden. Zie de teksten in de jaren 742, 753, 755, 763, 769, 772, 776 enz. Dat die gebieden verwoest of geplunderd werden spreekt al tegen dat die gebieden bezit van de Franken geweest zouden zijn en binnen het Frankische Rijk lagen. Je gaat je eigen bezit toch niet verwoesten of plunderen? En als na die veldtocht de Franken terugkeerden naar het Frankische Rijk houdt het in dat die gebieden niet tot het Frankische Rijk gerekend werden. Ook het feit dat deze veldtochten regelmatig herhaald (moesten) worden, spreekt het feitelijke bezit ervan tegen. In 776 (als voorbeeld) is Koning Karel teruggegaan naar het Frankische Rijk. Hij kwam toen van de vesting Eresburg en een vesting voorbij de rivier de Lippe. Die vestingen hoorden dus niet tot het Frankische Rijk, ook al liet hij er enkele getrouwen achter om ze te bewaken. In Haristallio vierde hij dat jaar Kerstmis en in villa quae dicitur Niumaga vierde hij Pasen, traditioneel vertaald met Herstal en Nijmegen. In die tekst wordt tevens vermeld dat Pasen op 30 maart was. In noot 135 wordt de opvatting Nijmegen toegelicht. Zie noot 135. Haristallio wordt traditioneel vertaald met Herstal, maar in AE vermeldt Einhard dat de koning 'in Galliam reversus in villa Heristallo hiemavit'. He(a)ristallio lag dus in Gallië. In handschrift E3 staat harist. (blijkbaar een afkorting, gezien de punt) en in E8 heristalli. De koning bracht er de winter door. Einhard vermeldt in AE dus niet dat de koning er Kerstmis vierde. Ook andere schrijvers vermelden de begrenzing van het Frankische Rijk. Astronomus (Vita Hludowici in Q.K.R. 342,343) vermeldt in 832-833 dat Keizer Lodewijk ten noorden van Saumur de Loire oversteekt en terugkeert naar Francia. Saumur ligt ten zuiden van de Loire. Francia ligt dus ten noorden van de Loire. Zo zijn er meerdere verschillen tussen de teksten en de traditionele opvattingen aan te wijzen waarover eens een uitvoerige discussie zou moeten volgen. Het is in elk geval niet zo dat de ARF onbetwist de juiste versie geeft. Over veel van wat vermeld wordt, valt het nodige te betwijfelen. Blijkbaar heeft het Collectief Carolus klakkeloos de traditionele opvattingen gevolgd, zonder zich druk te maken of zich bezig te houden met de juistheid van locaties of met afstanden en reisdagen.
De visie van Albert Delahaye.
Zijn de teksten in de ARF juist en betrouwbaar overgeleverd? In de ARF is niet alles eenvoudig op juistheid te controleren. Vanwege doublures van plaatsnamen (zie voorbeelden hierna) blijft de vraag welke plaats precies bedoeld wordt. Er zijn echter twee fenomenen die exact op juistheid te controleren zijn en dat zijn de reizen (veldtochten) die op route en reistijd te controleren zijn en de beschreven eclipsen (zons- en maansverduisteringen). In de ARF wordt veel vermeld over de Frankische vorsten, hun verblijfplaatsen, reizen en veldtochten. Het is toch meer een oorlogsjournaal dan een verhaal met gedenkwaardige en/of historische feiten over het Frankische Rijk. Veel zaken over het persoonlijk leven van Karel de Grote worden niet vermeld. Zijn geboorteplaats is een vraagteken, hoeveel huwelijken hij had blijft vaag, zelfs zijn naam wordt in de verschillende handschrifften verkeerd of anders gespeld. Wisten die kroniekschrijvers niet met wie ze te maken hadden of om wie het ging? Was Karel de Grote al vergeten? Dat is de enige manier om een groot rijk bij elkaar te houden. We zagen en zien dit overal op de wereld, tot op de dag van vandaag! Het is een beetje vreemde formulering om Kerstmis als eerste te noemen en Pasen als tweede, terwijl Pasen in een jaar chronologisch steeds vóór Kerstmis valt en Pasen in die tijd toch het begin van het nieuwe jaar (Lente) was. Dat roept enkele vragen op.
Een vreemd verhaal met enkele wonderlijke wendingen. In het jaar 799 wordt Paus Leo door 'Romeinen' gevangen genomen en zwaar mishandeld. Volgens de Annalen van Einhard werd hij naakt en halfdood op straat achtergelaten. Volgens de teksten van AE en de ARF werden zijn ogen uitgestoken en zijn tong afgesneden. Volgens de ARF werd hij onder bewaking gesteld (gevangen genomen), maar wist hij 's nachts over de muur te ontsnappen en de gezanten van de koning te bereiken. Hoe kun je over een muur ontsnappen en gezanten bereiken als je blind bent? Hier geven beide teksten met elkaar vergeleken al een wezenlijk verschil! In de Vita Karoli Magni' vermeldt Einhard deze aanslag op de Paus ook in hoofdstuk 28. De Paus werd 'met geweld overmeesterd' en 'zijn ogen werden uitgestoken en zijn tong afgesneden'. In het jaar 800 blijkt de Paus van die blindheid en niet meer kunnen spreken wonderlijk genezen te zijn. Immers Paus Leo ging de zoon van Karel de Grote, Pepijn, tegemoet en verordeneerde dat iedereen zich langs de kan van de weg moest opstellen voor die verwelkoming. In november ging men op zoek naar de daders van die aanslag op de Paus. Daarbij beklom de Paus de kansel en riep ten overstaan van het hele volk met het Evangelie in de hand met een eed van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen die tot de aanslag leidden.Vertalingen van de onderstreepte woorden volgens ARF. Werd hij met het beklimmen van de kansel geholpen? Hij was toch blind? Hoe kon de Paus roepen en een eed uitspreken als zijn tong afgesneden was? Op Kerstdag 801 zette Paus Leo de keizerskroon op het hoofd van Karel de Grote. De Paus bleek voldoende 'opgeknapt te zijn' om de keizerskroon op Karels hoofd te plaatsen, waarna een groot feest werd gehouden. Kon hij toen weer zien? Of heeft hij wat in de rondte getast en werd hij geholpen omdat hij toch blind was? Daarvan vermelden de bronnen niets. Karel de Grote beval dat degenen die de Paus het jaar ervoor hadden afgezet (vertaling CC in ARF) moesten worden berecht. Nadat ze verhoord waren werden ze volgens de Romeinse wet wegens majesteitsschennis ter dood veroordeeld. Blijkbaar waren die daders bekend. Hun namen worden ook genoemd: staatsecetaris Paschal en de schatmeester Campulus en 'vele andere voorname inwoners van de stad Rome'. Volgens noot 297 was prelaat Paschal na de paus de machtigste man in Rome. Hij en schatmeester Campulus (spreekt hieruit de alom aanwezige corruptie?) waren de leiders van de Lombardische samenzwering en verwanten van de vorige paus Hadrianus (pontificaat 772-795). Blijkbaar konden zij zich niet verenigen met de Pauskeuze van Leo III. Wellicht wilde Leo III de alom heersende corruptie aanpakken, iets wat de huidge Paus Franciscus ook maar niet lukt. Na het vonnis pleitte de Paus vanuit vrome barmhartigheid en werden hun levens gespaard en lijfstraffen bespaard, maar werden ze verbannen. Hoe kon de Paus pleiten als zijn tong was afgesneden? Ook in de jaren erna (teksten uit de jaren 804, 806, 809, 812 en 815) blijkt Paus Leo niet gehinderd te zijn in zijn werk als Paus. In 806 ondertekent hij na lezing eigenhandig de schriftelijk vastgelegde regelingen om de vrede te bewaren. In 809 is in een concilie hevig gediscussieerd betreffende de toestand van de kerken en de leefregels van degenen die geacht worden hierin God te dienen. In 812 ontving de schoonzoon Michael van keizer Nicephorus van Paus Leo de tekst van de vredesovereenkomst. In 815 was er (weer) een samenzwering in Rome om Paus Leo te vermoorden. Toen dat ontdekt werd zouden de deelnemers aan deze samenzwering op zijn bevel (van de Paus) zijn gedood. Hier blijkt de Paus toch minder vrome barmhartigheid te hebben. Paus Leo stierf omstreeks 25 mei 816 na een ziekbed dat in 815 begonnen was. In Annales Fuldenses (Auctore Einhardo. A. 714-838 . Post editionem G.H.Pertz, recognovit Fredericus Kurze, Hannover 1891) lezen we hetzelfde verhaal. 'Paus Leo, werd door de Romeinen bij het smeken om genade zijn tong afgesneden en werd hij blind en werd gered door abt van Wirund en Winigisus, hertog van Spoli, en door Carlus naar Padrabrunno in Saksen gebracht'. De traditionele opvatting is dat de Annales Fuldenses ook door Einhard geschreven zou zijn. Toch zijn enkele details verschillend: hier smeekt de Paus om genade en wordt door abt Wirund en hertog Winigisus door Karel naar Padrabrunno gebracht. De vraag is dan ook of de vertaling van Het Collectief Carolus en anderen wel juist is? Werden zijn ogen uitgestoken en zijn tong afgesneden of moeten we deze tekst meer figuurlijk begrijpen? In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld de uitdrukkingen 'iemand de ogen uitsteken' (jaloers maken) en 'hij kan zijn tong wel afbijten' (spijt hebben iets gezegd te hebben), wat uiteraard nooit letterlijk gebeurt. Ook kan de zin wat 'vrijer' vertaald worden met dat de Paus geblinddoekt werd en het zwijgen opgelegd werd. Dat past als vertaling beter bij het vervolg van het verhaal, waarbij duidelijk blijkt dat de Paus nog steeds blijkt te kunnen zien en spreken. Het ging in 799 om een samenzwering tegen de paus; in 800 wordt het een aanslag en in 801 een afzetting genoemd, die mislukt was. In de literatuur over Paus Leo III is overigens nergens sprake van zijn verminkingen van blindheid of stomheid. De reden van de samenzwering lag in het feit dat Paus Leo III afkomstig was uit het gewone volk, maar was in de kerkelijke hiëarchie langzaam maar zeker steeds hoger opgeklommen. Hij kwam al meteen in het begin van zijn pontificaat in botsing met de adel in Rome. Dit leidde er in 799 toe dat enkele edelen tijdens een processie een aanslag op zijn leven pleegden (hij werd van zijn paard getrokken), maar deze aanslag mislukte. Zou er niemand van de processiegangers de Paus te hulp zijn geschoten? Het verhaal over de uitgestoken ogen en afgesneden tong blijkt zoals het door Collectief Carolus vertaald is, volkomen onmogelijk geweest te zijn. Zou het CC hier niet over gediscussieerd hebben? Er komen in de Annalen Regni Francorum wel meer wonderlijke gebeurtenissen voor. Men zou toch enige discussie verwacht hebben, die in een noot aangegeven zou zijn.De conclusie moet dan ook zijn dat de vertaling van het Collectief Carolus onwaarschijnlijk is. Of moet dit gebeuren geheel anders vertaald worden, zoals hiervoor is aangegeven? Het 'excecaverunt' kan men ook vertalen met 'verblind' of 'geblinddoekt'. Het 'lingua detruncaverunt' kan ook vertaald worden met 'het zwijgen opleggen'. De aanslagplegers hebben dat in elk geval geprobeerd, maar hun aanslag mislukte. Dit past in elk geval beter bij het vervolg van de teksten in dit verhaal. Dat hij naakt werd achtergelaten en zijn ogen werden uitgestoken en zijn tong afgesneden zijn derhalve 'literaire' verzinsels van de betreffende auteurs om het verhaal wat aan te dikken of het zijn latere toevoegingen van 'horen zeggen', van legendevorming om de aanslag op de Paus en het aanzien van de Paus te benadrukken.Het Frankische Rijk. 1. De reizen (veldtochten): de route en de reistijd. Als we de literatuur (o.a. gegevens van de Romeinen) erop naslaan gaat men uit bij het reizen in een groot gezelschap, wat een veldtocht toch inhield, van een afstand van 25 km. per dag. Het gewone looptempo is ca.5 km per uur, aangezien er ook veel voetvolk en ossenwagens in het gezelschap meereisden. Maar er moest ook gerust, gegeten, overnacht en een kamp opgeslagen worden, wat zou neerkomen op een reistijd van zo'n 5 uur per dag, ofwel en 25 km. Bij een dagreis van zo'n 10 uur zou een afstand tot wel 40 à 50 km afgelegd kunnen worden. Die 40 km komt ook vaak overeen met afstanden van zo'n 18 mijl (XVIII) die veel op de Peutingerkaart voorkomen wat de afstanden tussen wisselstations zijn. Gaat men uit van een hele legereenheid te paard, dan is de gemiddelde snelheid van dravers normaal gesproken tussen de 45 en 50 kilometer per uur met topsnelheden die reiken tot 55 kilometer per uur. De gemiddelde snelheid van de harddravers in een draverij is afhankelijk van de te draven afstand, de kwaliteit van de baan en natuurlijk de kwaliteit van de paarden. Die snelheid kon een paard slechts enkele kilometers volhouden. Het gaat in de draf- en rensport over vlakterrein zonder hindernissen en daarvan was in de 9e eeuw totaal geen sprake in de 'ongerepte' natuur, waar dwars door dichte bossen en over sloten en slootjes en rivieren en over onbekend terrein gereisd moest worden. Te paard zou een afstand van 100 km per dag gehaald kunnen worden, maar dat is wel een maximum bij een ervaren ruiter over vlak terrein. (Bron: Draf- en rensportweb).
|
Kanunnik Adam van Bremen was de allereerste die in de 11de eeuw de kerkgeschiedenis van Hamburg schreef en meteen maar het nodige erbij verzon. De doublure Bremen liet hij daarbij achterwege, waarmee hij de legende van twee Karolingische bisdommen in het noorden althans tot de helft reduceerde. Het bisdom Hamburg is, evenals Utrecht, pas in de 10de eeuw ontstaan en werd nadien ook evenals Utrecht (maar dankzij de vlijtige Adam wel sneller) opgesmukt met verleden feiten en personen uit Noord-Frankrijk. Hoogst merkwaardig is, dat men in verschillende kerken in Artois en Normandie beelden en altaren tegenkomt van de heiligen Willehad en Anscharius. Dat bewijst dat hun namen daar bekend zijn geweest en hun verering er vanouds verbreid was. Heel begrijpelijk is ook, dat deze herinneringen de Fransen van vandaag niets meer zeggen, maar dat de gewone man zich wel afvraagt: hoe kunnen in hemelsnaam hier de beelden terecht komen van heiligen die door heel de academische wereld worden neergezet in het noorden van Duitsland?! Het gewone volksbesef blijkt het ook ditmaal bij het rechte eind te hebben gehad. In de onvervalste teksten over Willehad en Anscharius is geen enkel raakpunt met Noord-Duitsland te ontdekken. Integendeel: hun authentieke Levens zitten vol met plaats- en streeknamen uit het noorden van Frankrijk, die de academici maar oversloegen omdat ze die in de door hen gewenste streek niet konden vinden. |
Bij het volk van de Vangiones moeten we even opletten. Tacitus vermeldt in ca 50 na Chr. (Ann. XII, 27 - 30) dat de Chatti Germania binnenvielen. Het gaat hier dus over het Germania van Tacitus (zie daar) en niet over Duitsland. Het zou immers raar zijn dat de Chatti Duitsland zouden binnenvallen, waar ze volgens de traditionele opvattingen al woonden. Je valt toch je eigen land niet binnen? De legaat Pomponius zond hulptroepen van Vangiones (Worms?) en Nemetes (uit Arras) tegen hen in het veld. Zou Pomponius troepen uit Frankrijk laten aanrukken om in Duitsland te gaan vechten? In deze campagne werden enige oud-soldaten bevrijd, die sinds de nederlaag van Varus 41 jaar geleden als slaven bij de Chatti gevangen werden gehouden. Het is uiteraard onlogisch om hulptroepen van Arras en helemaal vanuit Worms tegen de Chatti in midden Duitsland te laten strijden. Echter, de Chatti woonden aan de kust van het Kanaal waar de 'Mont des Cats' (Katsberg) hun hoofdplaats was. Neem je voor de locatie waar Varus zijn nederlaag leed Kalkriese en voor de Chatti de bewoners van Kassel in Duitsland, wat de traditie ons wil doen geloven, dan wordt het verhaal vele malen onlogischer. De Chatti zouden dan gevangen genomen Romeinen over meer dan 200 km mee naar Kassel gevoerd hebben. Neem je voor de plaats van de Varusslag (zie daar) niet Kalkriese maar Thiembronne in Frans-Vlaanderen, dan wordt het hele verhaal van Tacitus ook logisch en aannemelijk. Immers dan komen de Chatti, de Nemetes, de Vangiones en Thiembronne samen in een beperkt gebied binnen een straal van zo'n 30 à 35 km. De Vangiones worden in de Franse literatuur 'peuple de la Gaule' genoemd, die zich later vestigden in de regio van 'Mayence et Worms'. Zelfs de Franse historici hebben zich laten misleiden en volgen 'braaf' de Duitse historici die alles wat aan Frankrijk toekwam, zoals het Germania van Tacitus en Charlemagne, naar Duitsland hebben versleept. Tegenwoordig historici komen er steeds meer achter dat hiermee in het verleden onmiskenbaar fouten zijn gemaakt. Onder andere met artikelen als 'Römische Rädsel' wordt steeds meer erkend dat bepaalde historische opvattingen niet langer juist zijn. Zie bij de Varusslag en bij Germany ist nicht Deutschland. |
Over plaatsnamen moet de vraag gesteld worden: "Welke plaats met die naam wordt bedoeld?" Of "Welke plaats wordt bedoeld met die naam?" Aangezien plaatsnamen veelvuldig kunnen voorkomen, moet men terdege rekening houden met doublures. Welke plaats is Brêmes, welke plaats is Daventria, waar ligt Hamesboucres? Zie de deplacements historiques'. |
Afstanden en Reistijden. Koning Pepijn en later Karel de Grote reisden nooit alleen. Er ging een heel gezelschap mee, per paard, te voet en met ossenwagens. Rekening houdend met het terrein, waar en hoe men een rivier overstak in een sterk wisselend landschap met dichte wouden, men de nodige rust nam, maaltijden gebruikte, de weersomstandigheden enz. haalt een paard met een afwisselende draf, snelheden tussen 12 en 20 km/uur. Reizen over honderden kilometers namen weken in beslag. Waar logeerde het gezelschap elke nacht? Sloegen ze steeds een kamp op, zoals de Romeinen deden? Gezien de vijandige stammen als Saksen, Alamannen, Longobarden en bewoners van Aquitanië in de gebieden waar men doorheen trok, was dat zeker nodig. |
Vertalen is verdwalen. We stuiten hier op een groot probleem ten aanzien van vertalingen. Volg je bij die vertalingen de traditie, zoals die ook in de Latijnse woordenboeken staat, of volg je de logica en het gezonde verstand? Het bekende voorbeeld is de vertaling van 'secunda aqua' bij een beschreven reis. Is het 'stroomafwaarts' of 'ten tweede over water'? Zie verder bij vertalen. Conturbatio betekent volgens het Latijnse woordenboek 'verwarring', 'verbijstering', 'ontsteltenis' of 'ramp'. Conturbare is 'in verwarring brengen', ontmoedigen' of 'in gebreke blijven'. Conturbo kan o.a. 'stil maken' betekenen. Het zijn zo al zeven verschillende betekenissen. Zoals iedereen weet heeft contra- in contradictio een andere betekenis dan in contractum. In het eerste voorbeeld is het 'tegen' (spreken) in het tweede voorbeeld is het 'samen' (werken: contra-actum: samen-trekken). Vergelijk dit eens met 'contract' dat dezelfde afleiding heeft, maar juist een 'overeenkomst' is. En dat nu is precies het probleem met vertalen. Men kan niet klakkeloos de eerst optie uit een woordenboek volgen, maar moet ook vergelijkingen met andere woorden maken, maar vooral de logica blijven volgen. Vertalen blijft immers interpreteren. |
Terug naar de beginpagina. | Naar het overzicht in het kort. |