Het "Toponymisch woordenboek" van Gysseling blijkt onvolledig te zijn en staat vol fouten. Historisch onderzoek waarbij men zich heeft laten leiden door dit woordenboek en hieraan zijn standpunten en argumenten heeft ontleend, zal herzien moeten worden.
Alle fouten in het "Toponymisch Woordenboek" van prof.dr.M.Gysseling zijn ook aan prof.dr.D.P.Blok toe te rekenen. De toponymische opvattingen van beide profs zijn het grootste struikelblok geweest bij de opheldering van de mythen van de geschiedenis van Nederland in het eerste millennium.
Wat is Toponymie?
Wat is Etymologie?
Naast die onvolledigheid en fouten, staat het Toponymisch Woordenboek ook vol plaatsen waarvan de locatie in Nederland «onbekend is. Bij dergelijke percentages «onbekend dient een toponymist zich terdege af te vragen of hij wel in de juiste streek aan het zoeken is.
Een overzicht van het totaal aan plaatsnamen tot 1226:
| Provincie | onbekend bij Gysseling |
| Utrecht | 31% |
| Friesland | 41% |
| Gelderland | 23% |
| Noord-Brabant | 21% |
| Noord-Holland | 40% |
| Zuid-Holland | 34% |
| Zeeland | 24% |
| Limburg | 20% |
| Groningen | 35% |
| Drenthe | 0% |
| Overijssel | 12% |
Dat is gemiddeld ruim 27% onbekend, ofwel meer dan een kwart!
Een overzicht van alleen de plaatsnamen uit het eerste millennium:
| Provincie | onbekend bij Gysseling |
| Utrecht | 42% |
| Friesland | 49% |
| Gelderland | 34% |
| Noord-Brabant | 14% |
| Noord-Holland | 67% |
| Zuid-Holland | 55% |
| Zeeland | 44% |
| Limburg | 12% |
| Groningen | 26% |
| Drenthe | 0% |
| Overijssel | 8% |
Dat is dus gemiddeld 40% onbekend! Over welke zekerheden praten we dan nog?
En bij hoeveel plaatsen van de overige 60% gaat het om zuivere deplacements historiques? Daarvan zijn tientallen voorbeelden te geven.
Daarbij komt nog dat een beperkt aantal bronnen is gebruikt (veel bronnen die Gysseling niet kende of in het geheel niet kon plaatsen zijn vermeden) en dat veel wel zogenaamd 'zekere' identificaties geheel onjuist zijn. Zie de voorbeelden bij de betreffende provincies.
Met deze LINK verwijzen we naar enkele "wetenschappelijke uitspraken" van Gysseling.
|
Uit een analyse van het Toponymisch Woordenboek van prof.dr.M.Gysseling blijkt dat het honderden onjuistheden en fouten bevat, aangezien Gysseling is uitgegaan van de traditionele opvattingen. Hij legt de plaatsnamen op de traditionele plaatsen zonder te onderzoeken of er nederzetting heeft bestaat die deze naam droeg en of er sprake is van een continuïteit in bewoning.
Zo zit er tussen Romeins Nijmegen of Romeins Utrecht een groot 'gat van vele eeuwen' zonder geschiedenis.
Het is nog steeds niet te verklaren dat Nederlandse historici, die zomaar locaties uit hun mouw schudden alsof het niets is, er toch niet in slagen de overige 96% van de plaatsen uit de oude kronieken in Nederland te lokaliseren en deze dan maar overslaan, alsof het ook maar niets is. Het aantal overgeslagen plaatsnamen is tekenend voor de geschiedenis van de Lage Landen (Les Pays-Bas) in het eerste millennium. De 'naamkundigen' prof.dr.D.P.Blok en dr.M.Gysseling schrijven in hun toponymische woordenboeken bij respectievelijk 843 en 511 plaatsen «onbekend» (in Nederland). Als honderden plaatsnamen uit de klassieke teksten in Nederland onvindbaar zijn, maar in Frans-Vlaanderen zo zijn aan te wijzen, moet het toch wel tot je doordringen dat je in Nederland in de verkeerde streek aan het zoeken bent.
Laat je hierbij niet misleiden door een enkele overeenkomstige plaatsnaam die toch 'zeker' lijkt te zijn. Is Daventria Deventer of was het toch Desvres? Ligt Deventer in Gallië? Bekijk dan eerst in hoeverre er sprake is van een doublure.
De juistheid van de visie van Delahaye wordt bevestigd door de lijsten van plaatnamen uit de boeken van Albert Delahaye. Uit die boeken is een register van ruim 8000 plaats-, eigen- en begripsnamen samengesteld. Dat register vindt U in hier. De hier genoemde plaatsnamen komen overeen met wat de Romeinse (zoals Tacitus) en Griekse (zoals Ptolemeus) schrijvers vermelden. Een voorbeeld van plaatsen geven de Oorkonden van het klooster Werethina en plaatsnamen uit het Oera Linda Boek. Ook de lijst van goederen van St.Willibrord en de lijst van Echternachse goederen in Friesland bevestigen de juistheid van de visie van Delahaye.
Al deze plaatsen liggen in (Frans-)Vlaanderen.
Onvindbaar!
Honderden plaatsnamen uit de klassieke historische bronnen zijn onvindbaar in Nederland, Duitsland of Luxemburg. In Frans-Vlaanderen liggen ze allemaal!
- 362 namen van het bisdom Trajectum zijn onvindbaar in Utrecht;
- 214 namen van de abdij Aefternacum zijn onvindbaar bij Echternach (Lux);
- 206 namen van de abdij Werethina zijn onvindbaar bij Werden (D);
- 305 namen van de Fresones zijn onvindbaar in Friesland of Schleswig-Holstein (D);
- 550 namen van de Batua en Taxandria zijn onvindbaar in de Betuwe of in Brabant;
- de Romeinse namen van Germania zijn onvindbaar in Duitsland.
Een analyse van Nederland in het algemeen:
- De naam Holland zou volgens Gysseling afkomstig zijn van "Holtland" omdat men in de oudste ons beschikbare bronnen deze naam tegenkomt. Het zou dan volgens hem betrekking hebben op de vroegere moerasbossen in de buurt van Egmond, vanwege het voorkomen van de namen "Holtlandensis" (1083) en "Holtland" (1168) in de Annalen van Egmond waar we deze namen voor het eerst tegenkomen.
Maar dan dient wel gelet te worden op de herkomst van de Annalen van Egmond. En deze kwamen onweerlegbaar uit Gent, van waaruit de abdij van Egmond in de 10e eeuw door de graaf van Vlaanderen gesticht was. Daarvoor zijn deze Annalen, zeker gedeelten ervan, afkomstig uit de omgeving van Abbeville (de abdij van St.Riquier) en van St.Omaars (de abdij van St.Bertin), wat aangetoond wordt door enkele miniaturen. In de omgeving van Gent, maar ook in de omgeving van Abbeville ligt een streek die nog heden Houtland heet, de letterlijke vertaling van Holtland.
Dat het in de Annalen van Egmond genoemde "Houtland" betrekking zou hebben op west-Nederland, is niet erg aannemelijk. Juist in de omgeving van Egmond, dus laag Nederland, is door alle veengronden en moerassen tijdens de transgressies tussen de 3e en 10e eeuw, juist geen sprake was van een bosrijk gebied. Zie voor de juist verklaring het hoofdstuk over de naam Holland.
- Van de 1883 namen in Nederland die Gysseling geeft staat er bij 511 «onbekend. Dat is dus 27% waarover verder geen discussie meer gevoerd hoeft te worden. Enkele voorbeelden:
- Flevum! Wat schrijft Gysseling: «onbekend in Nederland. Hoe juist is dit! Hij bevestigt hier dus de opvatting van Albert Delahaye, waarvan hij ooit beweerde "geen enkele opvatting van Delahaye is juist". Deze blijkbaar dus wel en er zijn er nog meer.
- Levefano! «onbekend bij Wijk bij Duurstede. Alweer een ware opmerking van Gysseling. Er is van een Romeins castellum te Wijk bij Duurstede nooit iets gebleken of gevonden. Ook hier bevestigt hij de opvatting van Delahaye.
- Zo zijn er nog veel plaatsnamen die bij Gysseling onbekend zijn en hij Delahaye dus gelijk geeft, die ze wel weet te plaatsen. Niet in Nederland, maar in (Frans-)Vlaanderen. Daaruit blijkt dat Gysseling zijn eigen streek niet eens kent. Op hem is dan ook onweerlegbaar de spreuk van toepassing: "Wie zijn eigen streek niet kent, moet zich vooral niet bezig houden met streken in een ander land".
- Gysseling geeft 140 namen in de provincie Utrecht. Daarvan krijgen er 39 van Gysseling het predicaat «onbekend, wat al 28% is. Van die 140 namen zijn er 64 namen met een eerste vermelding vóór de 11e eeuw en daarvan zijn er 27 «onbekend (dat is 42%). Er blijven dus slechts 37 plaatsen over waarover nog enige discussie gevoerd zou kunnen worden. Van die 37 heeft Albert Delahaye aangetoond dat die allen in Noord-Frankrijk liggen. Enkele opmerkelijke zaken:
- Duurstede (Dorestade): is de oudere naam van Wijk-bij-Duurstede. Maar volgens Blok en Koch bestond de naam «Wiic het eerst. Het «Duurstede is een latere toevoeging uit de 14e eeuw, nadat het kasteel Duurstede gebouwd was. Gysseling draait de boel hier dus gewoon even om en spreekt ook prof.dr.D.P.Blok tegen. Wie heeft er dan gelijk? Ook deze omgedraaide opvatting categoriseren we onder de noemer «niet mogelijk dus «onbekend.
- «Elbisge noemt Gysseling: «onbekend, ergens bij Amerongen. Hij verwijst o.a. naar de tekst bij E.Dronke. Maar bij Dronke lezen we: "in plaga Saxonie pago Fladate in villa que dicitur Elbisge", ofwel Elbisge lag in de streek Saxonia in de pago Fladate. De plaatsing in de provincie Utrecht door Gysseling is dan ook een complete farce. Zowel Saxonie als Fladate zijn in dit woordenboek ook niet terug te vinden in Nederland.
- Fornhese, Widocq en Mocoroht de bossen uit de oorkonde van 777, worden «onbekend bos aan de Eem genoemd. Nergens wordt een bewijs gegeven dat de naam Hem op de Eem betrekking heeft. De Eem bestond nog niet eens in 777. Zie bij de vier bossen. Het blijft een raadsel hoe deze zuivere Romaanse namen in het Germaanse taalgebied terechtkwamen. Gysseling geeft daarvoor in elk geval geen verklaring.
- Van de 113 plaatsen in de provincie Friesland die Gysseling geeft, vermeldt hij bij 46 «onbekend. Dat is dus 41%. Van de 89 namen uit het eerste millennium is van 44 de locatie in Nederland «onbekend. Dat is bijna 50%. Over veel plaatsen die bij Gysseling wel bekend zijn gaat feitelijk de discussie, zoals over Dockynchirica (Dokkum?), Fatruwerde (Ferwerd?), Stauronse (Staveren?), Bordna (Boorne?), Austrachia (Oostergo?) en Wistrachia (Westergo?), Quirnifurt (Kornwerd?), Mereheim (Marrum?). Enkele opmerkingen:
- De Nortgo, Ostergo, Sudergo en Westergo worden in verschillende teksten genoemd als bij elkaar liggende landschappen. Het is een kwadrant rondom de plaats Atrecht (Arras). In Nederland zijn de namen terecht gekomen als vrucht van de "deplacements historiques" maar zijn uit elkaar gerukt. Westergo en Oostergo zijn in Friesland terecht gekomen, Nortgo in Gelderland (op de Veluwe?) en in Zuid Holland (Noordwijk) en de Sudergo in Overijssel (omgeving Zwolle? met vraagteken bij Gysseling) en in Duitsland (Westfalen: opvallend hierbij is dat er wel een Westfalen bestaat in Duitsland, maar geen Oostfalen en er ook nooit bestaan heeft. Ook hier is met de "deplacements historiques" slechts één van de twee oorspronkelijke namen gedoubleerd.)
- Van de 390 plaatsen in de provincie Gelderland die Gysseling geeft, vermeldt hij bij 90 «onbekend. Dat is 23%. Van de 154 namen uit het eerste millennium is van 52 de locatie in Nederland «onbekend. Dat is 34%. Over veel van de plaatsen die bij Gysseling zogenaamd wel 'bekend' zijn, gaat feitelijk de hele discussie, zoals over Noviomagus (Nijmegen?), Batavia (Betuwe?), Batavi (volk in de Betuwe?), Heliste (Elst?), Gannita (Gent?), Hamaland (in Gelderland?), Isla (de IJssel?), Islo (streek van de IJssel?), Mannaricio (Maurik?), Dioli (Tiel?), Felum (Veluwe?), Vacalus (Waal?). Enkele opmerkingen over de plaatsen in Gelderland:
- Opvallend is dat Gysseling bij de plaatsen Grinnes, Carvone, Castra Herculis, Duodecimum uit de Romeinse tijd «onbekend vermeldt. Hij volgt hiermee dus in elk geval niet de Nederlandse traditionele opvattingen en geeft Albert Delahaye gelijk, die deze plaatsen ook niet in Nederland zoekt.
- Noviomagus is bij Gysseling Nijmegen. Hij geeft aan dat de Peutingerkaart uit 365 stamt, wat ook Albert Delahaye altijd gesteld heeft. Gysseling geeft hier dus weer Delahaye gelijk. In 365 hadden de Romeinen Nederland al ruim een eeuw verlaten. Het zou raar zijn als de Romeinen een eenmaal prijsgegeven gebied nog op een actuele wegenkaart zouden vermelden, terwijl een gebied dat zij dan nog in bezit hebben (het noorden van Frankrijk) er dan niet op zou staan. Gysseling volgt hier ook weer niet de opvatting van de Nederlandse traditionele historici, die de kaart graag in de 3e eeuw plaatsen (juist vanwege het argument van Delahaye).
- Na de attestatie van Noviomagus uit 365 op de Peutingerkaart is de volgende attestatie uit 777 (van die bekende oorkonde) en zijn de daarop volgende jaartallen die Gysseling noemt 856 en 888. Wil Gysseling hiermee aangeven dat de tussenliggende vermeldingen van Noviomagus geen betrekking op Nijmegen hebben? In dat geval zijn de mythen van Nederland meteen opgelost.
- Mannaricium is Maurik, dat volgens Gysseling middels "manna-rik-jan" is "opgeklommen" naar Maurik. De etymologie hiervan ontgaat iederen. Het is wat Gysseling blijkbaar onder "creatief wetenschappelijk werk" verstaat, zoals hij dat ooit eens noemde.
|