Aan deze pagina wordt nog gewerkt!

De Fundamentele verwarring bestaat uit de vraag of Noviomagus uit de klassieke teksten Nijmegen is of Noyon. Het kernpunt waar alles mee begon en waar alles om draait is deze hier genoemde fundamentele verwarring. Deze kwestie ligt aan de grondslag van talloze andere opvattingen, zoals de verwarring rond Trajectum: was het Utrecht of was het Tournehem. En Dockynchirica, was dat Dokkum of Duinkerke? Immers als Nijmegen fout is, is Utrecht ook niet de bisschopszetel van Willibrord en werd Bonifatius niet in Dokkum vermoord en dan was de Betuwe ook niet het land van de Bataven. Dat gebeurde allemaal in Noord-Frankrijk!
|
|
De visie van Albert Delahaye.
De tekst van een lezing, gehouden door Albert Delahaye op de 7e Brabantse Archivarissendag te Lier, 2 oktober 1965.
Enkele nota's bij de tekst: DELAHAYE, A. Vraagstukken in de historische geografie van Nederland, Vorsselrnans Zundert, 1965. Deel 1 en 2. In Deel 1 zijn behandeld: N oviomagus, Dorestadum, Batua, Walachria en Renus. Deel 2 is gewijd aan de vraag, waar de zetel van het bisdom van St.Willibrord gesitueerd moet worden. Die zetel stond niet in Utrecht stond, doch te Tournehem, ten westen van Sint Omaars gelegen. Uiteraard zijn voor de lezing in het kort slechts enkele argumenten gegeven voor de zuidelijke situering van St.Willibrord; een uitvoeriger motivering vindt men in dit Deel 2.
Het Trajectum van St.Willibrord heeft door sommige gegevens over de kerk aldaar een voorgeschiedenis van enige eeuwen. Deze gegevens passen allerminst te Utrecht. Wel wijzen zij op een continuïteit tussen het Romeinse Trajectum en de stad van St.Willibrord. In feite is het kapitale geografisch feit van de transgressies een afdoend argument voor de situering van St.Willibrord in Noord-Frankrijk.
Vrijwel alle plaatsen, die in de bronnen voorkomen in verband met de behandelde onderwerpen, zijn vanuit Noord-Frankrijk in Nederland gedoubleerd. Zo levert de relatie van St.Wulfram, bisschop van Sens, die samen met St.Willibrord de "Dani" bezocht, geen enkele moeilijkheid meer op: Dani was niet Denemarken, maar Normandië.
Meerder teksten zijn te vinden in WAMPACH, C. Quellen, enz. 1, 2. Hoogst problematisch is niet alleen omdat het testament van Willibrord dat vrijwel zeker vals is, maar er zijn geen schenkingen bekend van St.Willibrord aan het bisdom (wat toch wel voor de hand zou moeten liggen, als hij bij testament zijn klooster begiftigd had), maar voornamelijk, omdat er dringende redenen zijn voor de vraag, of Echternach wel het oorspronkelijke klooster Epternacum was. Het klooster van Suestra, waar St.Willibrord abt was en de daar ingetreden monnik Ansbald hem goederen schonk, was niet Susteren, maar moet te Zouafques gelokaliseerd worden.
Het is nog steeds niet te verklaren dat Nederlandse historici, die zomaar locaties uit hun mouw schudden alsof het niets is, er toch niet in slagen de overige 96% van de plaatsen uit de oude kronieken in Nederland te lokaliseren en deze dan maar overslaan, alsof het ook maar niets is. Het aantal overgeslagen plaatsnamen is tekenend voor de geschiedenis van de Lage Landen (Les Pays-Bas) in het eerste millennium. De 'naamkundigen' prof.dr.D.P.Blok en dr.M.Gysseling schrijven in hun toponymische woordenboeken bij respectievelijk 843 en 511 plaatsen «onbekend» (in Nederland). Als honderden plaatsnamen uit de klassieke teksten in Nederland onvindbaar zijn, maar in Frans-Vlaanderen zo zijn aan te wijzen, moet het toch wel tot je doordringen dat je in Nederland in de verkeerde streek aan het zoeken bent.
Laat je hierbij niet misleiden door een enkele overeenkomstige plaatsnaam die toch 'zeker' lijkt te zijn. Is Daventria Deventer of was het toch Desvres? Ligt Deventer in Gallië? Bekijk dan eerst in hoeverre er sprake is van een doublure.
De juistheid van de visie van Delahaye wordt bevestigd door de lijsten van plaatnamen uit de boeken van Albert Delahaye. Uit die boeken is een register van meer dan 10.000 plaats-, eigen- en begripsnamen samengesteld. Dat register vindt U in hier. De hier genoemde plaatsnamen komen overeen met wat de Romeinse (zoals Tacitus) en Griekse (zoals Ptolemeus) schrijvers vermelden. Een voorbeeld van plaatsen geven de Oorkonden van het klooster Werethina en plaatsnamen uit het Oera Linda Boek. Ook de lijst van goederen van St.Willibrord en de lijst van Echternachse goederen in Friesland en de lijst van ruim 500 plaatsnamern in de Batua en Taxandria bevestigen de juistheid van de visie van Delahaye.
Al deze plaatsen liggen in (Frans-)Vlaanderen.
Onvindbaar!
Honderden plaatsnamen uit de klassieke historische bronnen zijn onvindbaar in Nederland, Duitsland of Luxemburg. In Frans-Vlaanderen liggen ze allemaal!
- 362 namen van het bisdom Trajectum zijn onvindbaar in Utrecht;
- 214 namen van de abdij Aefternacum zijn onvindbaar bij Echternach (Lux);
- 206 namen van de abdij Werethina zijn onvindbaar bij Werden (D);
- 305 namen van de Fresones zijn onvindbaar in Friesland of Schleswig-Holstein (D);
- 550 namen van de Batua en Taxandria zijn onvindbaar in de Betuwe of in Brabant;
- de Romeinse namen van Germania zijn onvindbaar in Duitsland.
Buitenlandse historici.
De buitenlandse historici hebben zich niet druk gemaakt over het veronderstelde goederen van St.Willibrord, doch zij aarzelen wel om Baclaos met Bakel te identificeren, omdat met Baclaos een residentie van Pepijn en Plectrudis had, die in Bakel nooit aangetroffen is. Die residentie laat zich zeer moeilijk in het historisch vacuum van Noord-Brabant plaatsen, waar andere eigentijdse raakpunten totaal ontbreken.
Bij het aanwijzen van de plaatsen in Noord-Frankrijk en Vlaanderen is de meest waarschijnlijke locatie voorgesteld. In Deel 2 van "Vraagstukken..." wordt uitvoeriger op de lokalisaties ingegaan. In tal van gevallen doen zich meerdere mogelijkheden van situering voor, die soms (lang niet altijd !) door middel van een nadere argumentatie beperkt kunnen worden tot één plaats.
|
|  |
De plaatsen in Noord-Brabant.
Er zou bijvoorbeeld voor Alphen als volgt betoogd kunnen worden dat de abdij van Echternach er aanwijsbaar het patronaat der kerk heeft in het jaar 1175. Ligt het dan niet voor de hand, dat dit zeer belangrijk recht enige voorgeschiedenis moet hebben gehad, die wellicht tot de tijd van St.Willibrord terug te herleiden is? Waar al deze gegevens ontbreken over het aktuele bezit van Alphen door Echternach tussen het begin van de 8ste en het einde van de 12e eeuw, zijn niet langer deze hele periode met veronderstellingen te overbruggen. Het geval van Diessen toont bovendien overduidelijk aan, dat Echternach door middel van de oude akten bestaande rechten van anderen verdrongen heeft.
|
|